ADRES School- erglampen OflPE GLASWINKEL Neêrland's doodstrijd in 1918. No. 107. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 9 September 1911. GRMIST jarig Rund TH ANDSL Stoomzagerij en ScMerij. jen huisgezin IE GEBOUWEN TEGEN VOCHT 3ESTOL ent gevraagd. FEUILLETON. BtliTOLAND. voor en GOES. jstraat D 5 en 6. DRTEN VOORRADIG. ncurreerende prijzen. j. P. DIERIKX traat b 78. middelburg. bij W. L. HARTBOORN Lidbbiusurq. ISTEREN, 's Heerenhoek. BEEST - ROTTERDAM. EEN LIED PER WEEK. Willem Gijssels. AIb ik wat laat naar huis toe kom, De Verdieping van het Godsdienstig Leven. worden nieuwe Ibonnementen en advertenties !oor onzen agent r Middelburg [or abonnement p. kw. f 0.75 mud. „0 25 week 0.06 B eutieprijs is 10 cent per regel aatsing. Bjj contract reductie. er BAARS00RP, |t in het rechteroor. ALBEBTS Lz. A Co. ION BARDELEBEN'S BRAND ireken. Heilzaam voor alle Door alle Doctoren in gebruik i h t e verkrijgbaar bjj per doos 45 cent. 7 0 cent per Meter aan specie, kan door iedereen verwerkt van buiten of van binneu. 0 jaren houdbaarheid bewezen. ESTEN van de Genie, Rijks- en particuliere vakmannen. liet N. Z. 57. Telef. 6015. kndsche Vereeniglng van e Kantoor- en Handels bedienden. EAU TOT PLAATSING |dienden en reizigers, leden en niet leden.) IKItUZE, Korendijk 50. ipondent Middelburg. (Patroons wordt beleefd verzocht •rkomende vacatures op hunne t ons te wenden; omtrent on* sollicitanten zyn volledige to' bekomen. Idienden. van 18 jaar en ouder, he lle moderne talen, boekhouden, schrijfmachine, binnen- eB [editieéén of meer dezer vakri" identen in een of meer der nw- waaronder met diploma's. frs, ook met diploma, bekend erne talen. verschillende artikeleD. 'tjving bjj het Bureau (die voof ff 1.kost bp vooruitbetaling [en geldig en kan daarna een- doos worden verlengd, opnies* laanden. Jjjna consumptie-artikel, ingevoerd |- s adv. bur. C. HUIG, Zaandam No. 46 uit ,,De Leeuwerk". HIJ DIE GEEN LIEDJE ZINGEN KAN. Woorden van Muziek van Emikl Hüllebroeck. Begint mijn vrouw te kijven, Wat doe ik niet om haar gebrom, Al spoedig heen te drijvea? Ik zing een lied voor 't venster dan, Al tromm'lend op do ruiten Bjj, die geen liedje zingen kan, Die moet er maar eentje fluiten, Hij, die geen liedje zingen kan, Die moet er maar eentje fluiten. Zoodra het onweer wat verzacht, Dan kom ik voor de pinnen 'k Heb u iets lekkers meegebracht, Toe, speel het lustig binnen En krijg er zelf een stuksken van Om 't vreèverbond te sluiten: Hij, die geen liedje zingen kan, Die moet er maar eentje fluiten, enz. Het kindje paaien is een last, Men zou er bjj vergrijzen, Ik neem den kleinen bengel vast En laat hem biezebjjzen, 1j Of geef hem bjj 't lied van „Ruiter Jan" Hem papken met beschuiten Hjj, die geen liedje zingen kan, Die moet er maar eentje fluiten, enz. Een broksken boter of wat vet, Op onze roggenstuiten, Naast 't werkzaam vrouwken altjjd net, Weert d'armoe bjj ons buiten; Zoo leef ik als een zalig man, Tot ik mjjn oogen sluite En wie mjjn lied niet zingen kan, Die moet het dan maar fluiten, enz. Op de knie rijden. -') Roggen boterham. Reeds in 'tkort vermeldden wij in een vorig nummer de magistrale rede, welke baron Van Wijnbergen in de sluitingszit ting van den 5en Bredaschen Katholieken dag uitsprak. De belangrijkheid van het behandelde onderwerp en niet minder do wijze waar op de eminente redenaar dat onderwerp belichtte, leggen ons den aangenamen plicht op onze lezers met zijn referaat in kennis te stellen, zij het dan ook flat het bestek van flit blad eischt den afdruk der redevoering over twee of drie num mers te verdeelien. Wij zijn echter overtuigd, dat allen, wie het door baron Van Wijnbergen gespro kene onder de oogen komt, zich zullen voelen aangetrokken door den frisschen betoogtrant, den degelijken inhoud en den rijkdom van ideeën, vooral echter door den geest van dat echt mannelijk ge loof, dat zelfs op den volslagen scepticus dn geloofszaken diepen indruk maakt. Schier- zonder inleiding en direct op zijn doel afgaande, sitelt zich baron Van Wijn bergen de vraag, op welke wijze wij én als Katholieken èn als Nederlanders het best onzen plicht zullen volbrengen jegens God, Kerk, Koningin en Vaderland. Dan gaat hjj in dezer voege voort: Het antwoord kan kort en bondig luiden: Om dien plicht naar behooren te vervullen zullen we vóór alles echt dei lijk Roomsch hebben te zijn, Roomsch geheel en al, Roomsch overal, zullen we onze Roomschc beginselen hebben te ken nen, te belijden, en overeenkomstig die beginselen hebben te leven. Of is die uitspraak soms te boud in ons land met zijn gemengd-godsdienstige bevolking? Allerminst. Anders te hande len toch ware verraad plegen jegens God, Dien wij boven alles te beminnen heb- DOOR TWEE PIOTTEN. 9) De toewijdingstucht, waarmede de laatste lichtingen, onder het volkslegersysteem van 1912, waren opgevoed, was na twee dagen inspannende oefeningen geheel opgebruikt. De krijgstucht, de onmiddellijke gehoor zaamheid aan het gegeven bevel, verving het democratisch tucht-surrogaat, de phra- sen en het geklikklak met mooie woorden en dito theoriën hadden afgedaan, het gezag ging weer den natuurlijken weg van boven naar beneden. Er vielen slachtoffers, die onmiddelljjk in moties op meetings de martelaarskroon verwierven en daarna werden vergeten. Nog stond de vijand niet voor de landspalen, doch hoe zou de houding zjjn van die in vrijheid gedres seerde burger-krjjgers, wanneer de vjjande- ljjke machinegeweren hunne nikkel-projec tielen met tref-juiatheid in de compagnieën strooien, wanneer een opdracht gegeven wordt, aan welker uitvoering onverbiddelljjk het levensoffer is verbonden? Vreezen of ben, ware tevens te kort doen aan den plicht, die juist jegens andersdenkenden op ons rust. Waar wij toch Gode dank baar zijn voor de kostbaarste gave, ons geschonken, ons heilig Roomsch geloof, gebiedt naastenliefde die niet voor ons zelf te bewaren, maar ze to doen kennen door allen, .die willen hoorcn en zien. En evenzeer eischt naastenliefde, dat wij onze heerlijke Iloomsche beginselen niet 'angst vallig verbolgen houden, maar ze open lijk belijden, opdat allen mogen wetien, welke ze zijn, en welke leefregel daar uit af te leiden valt. Maar daar is meer. Een krachtigen waarborg voor het in vrede en ware ver draagzaamheid leven op den.gemeonschap- peljjken vadexlandschen bodem biedt juist hel feit, dat men wederkeerig .elkander kent, wederkeerig weet, wat men aan elkander heeft. En zal dan niet immer ny. althans hij de overgroote meerder heid de meeste waardeering vinden het grootst vertrouwen wekken ook, dié blijk geeft zich te bewegen langs .vaste lijnen, die op stuk van beginselen ouveir- zeltelijik toont te zijn? Of is niet al moge ook naast het vele, dat ons vereent zoo menig verschilpunt wezen de zoo genaamde steilheid der Calvinisten vaak zóó sympathiek, wijl daarin zóó sterk uitkomt het onverbiddelijk vasthouden aan de groote beginselen, het afwijzen van elke transactie iets, zoo weldadig in onzen op stuk van beginselen zóó slap pen, futloozen tijd? Welaan laten wij, katholieken, het dan ook toonen te verstaan, dat het onze dure plicht is èn jegens onze Iloomsche zaak, en jegens het gemeenschappelijk vader land aan het openbare leven van Neder land alles te geven, wat wij. krachtens onze Iloomsche beginselen daaraan geven kunnen. Met alle kracht moet het godsdienstig leven worden aangevuurd, meer en meer moet de godsdienst tot zijn recht komen steeds dieper moet het gevoeld, begrepen worden, wat godsdienst is, n.l, het die nen van den waren God. „Dienen" afschrikwekkend woord voor zoovelen. Dienen biedt dit woord niet de meest schrille tegenstelling met de geestes'- strooming van onzen tijd onzen mo dernen tijd, waarin schier niemand die nen, een ieder heerschen wil? Wij heriime- ren ons nog, hoe eenigen tijd geleden aan een vijftal geleerden de vraag werd voor gelegd, welke de grootste kwaal was van onzen tijd en hoe daarop door den zóó bekenden Pater Lehmkuhl werd geant woord: De zucht naar onafhan- k e lij k hei d. De zucht naar onafhanke- lijkherd is ze een kenmerk, eigen aan onzen rijd, vroeger niet gekend? Aller minst. Werden de Engelen niet uit den hemel gestooten, omdat zij weigerden te erkennen Gods aanbiddelijke superioriteit? Was de zonde van het eerste menschen- paar niet een zonde van hoogmoed wam men Gode gelijk wilde zijn? en helaas in stede van vrijheid en gelijkheid te he komen, verviel men in de rampzaligste slavernij, totdat de ure der Verlossing daar was, en geleidelijk het opbloeiend l hristendom alom den mensch zijn ko ninklijke vrijheid wist te liergej-en, die in het dienen van God gelegen is. Maai- niet steeds zoude het blijven dus Het „non serviam" Ik wil"God niet dienen, werd wederom vernomen, eerst nauwelijks hoorbaar, in sommige kringen slechts. Non serviam, ik wil niet die nen, het werd luide vernomen als de leuze, waarmede de derde stand in ver verwaten parvenuschap zich naar boven drong, om, de lessen van 't verleden ten «enenmale vergetend, te gaan heerschen in absolute souvereiniteit, in volslagen Mfj^nbelang, i11 .volkomen zelfgenoegzaam- En zou dat rijk van hoogmoed gelijk de eiranng geteerd heeft - slechts to ten tijd kunnen duren, de opkomende vier de stand bleek dezelfde leuze tot de zijne te maken, en verbreidde zoo meer en meer het kwaad. En naarmate steeds grooter en breeder wordt de volksinvloed, naarmate een val hopen? Dit beeld van eet volk, dat zich zeiven vernedert, aanschouwde men minder of meer vaag in vele plaatsen. Zich zeiven verzwakken en vernederen. Op menige sombere bladzjjde van Holland's geschiedenis staat dit geschreven, dikwjjls tevergeefs; maar Holland's glorie, eenheid en grootheid begint, wanneer de vreemde ling ons die vernedering, die verzwakking aan den ljjve doet gevoelen. Neerland's eer en waardigheid ontwaken dan pas, wanneer het den tegenstander kans heeft gegeven ze door het sljjk te sleuren. Drie, vier, vjjf dagen duurde deze stroom van oorlogsgeruchten, per draad ontvangen, per extra bulletin over den lande verspreid. Er kwam ontspanning door zekerheid. Doch de zekerheid van den knerpenden donder slag na het inslaand hemelvuur, de zekerheid „dat de noodt ende periculen seer claer voor oogen" kwamen. Op den 23sten Februari was het deftige Den Haag uit zjjnen aristocratischen band gesprongen, en 't deed denken aan 't joelig dorpsleven op den drnksten kermis dag. Overal opstuwende volksdrommen, richting nemend naar Plein, Voorhout, Binnenhof of Noordeinde. Uit het traag menschenbeweeg botsten hoogopjuichend gejubel, snerpend gehoon, schetterend sche, ongeloovigo democratie zich meer en moer uitbreidt en om zich heen grijpt wordt door steeds meerderen, wordt in steeds breeder en dieper lagen van ons volk de verschrikkelijke Jroeet van heit „non serviam" vernomen, wordt de wan orde grooter, de geest van verzet heviger, de haat geweldiger, do verwijdering tus- schen do. verschillende klassen en standen steeds grooter, omdat men niet meer wil dienen, omdat men slechts wil leven naar eigen wil, niet naar den wil van den Vader, Die in den hemel is. Zien wij thans op groote verantwoorde lijkheid, die op ons rust? Zullen wij de .steeds dreigende uitbarsting kunnen te genhouden? Wij weten het niet. Echter mogen wij aannemen, dat het diep geloof, het nederig gebed, de stille arbeid van duizenden eenvoudigen in den lande dei- maatschappij reeds tot onnoemelijk heil en zegen zijn geweest. Maar zulks is niet genoeg. De gods dienst moet ook in 't openbare leven de grondslag zijn en blijven onzer sociale actie, onzer' Christelijke politiek. Maar, zoo roept mén, zien wij dan niet alom opbloei van katholiek leven? O ze ker, dankbaar zij erkend de steeds groo- tere activiteit der katholieken op poli tiek 'en sociaal terrein, maar 'bij en in dat alles blijve steeds bewaard de echt katholieke geest, blijve men steeds wer ken voor de zaak, worde nimmer eerzucht, ijdelheid, zucht naar persoonlijke voldoe ning en bevrediging de drijfveer. Niet vol doende dan ook is 't aan 't openbare le ven mee te doen naar eigen inzichten; gaarne moet men zich ook daar onder werpen aan de geboden der Kerk, aan de leiding van iden Priester, steeds eigen meening op zijde willen zetten, als 't be lang der zaak dit eischt. Steeds zullen we ook in 't openbare leven hebben te arbeiden „ad Majorem Dei gloriam" ie arbeiden in dienende liefde tot God. Ont houden wij immer, dat Hij, Die de Meester was, zelf kwam om te dienen, dat Zij, die de Koningin des Hemels zoude wor den, «1e dienstmaagd des Heeren wilde zijn. Het steeds bewaard bewustzijn onzer volkomen afhankelijkheid voor God, on zer zware verplichiing Hem te dienen, zal onze gansche katholieke actie prin cipieel doen blijven, en zij zal steeds principieel moeten blijven, wil zij den naam katholiek waardig blijven. De godsdienst doet den mensch steeds blijven jnziien, dat door God zijn doel ge steld is, dat hij niet wijzigen mag, dat ook bij de keuze der middelen om tot dat doel Hje geraken, hjj den Wil Gods te volgen heeft. Zulks moge als dwaasheid klinken voor de trotsche kinderen onzer eeuw. 't Is en blijft niettemin waar. Zijn wij waarlijk godsdienstig, dan be grijpen we, dat 'tniet aan onze willekeur is overgelaten ;tie gaan trainsigeeren, te gaan schipperen op stuk van beginselen, die niet aan ons in eigendom, maar slechts als richtsnoer voor ons leren ten gebruifce zijn gegeven, om ze ongerept te bewaren, en zo ongeschonden over te leveren aan 't geslacht, dat na. ons komen zal. Mag de dienstknecht niet zelf bepalen, wanneer hij de livrei van zijn Meester zal dragen, wanneer niet, heeft de sol daat niet de vrije beschikking over 't uni form, evenmin staat 't ons vrij ons dan wel dan niet te gedragen als dienaren Gods, willen w'e 't verwijt ontgaan verra ders en huichelaars genoemd te worden, gelijk 't liberaal-katholicisme dat verdient. Het ijskoud liberaal-katholicisme, het zal verdwijnen, wanneer de wanne zon van 't echt godsdienstig leven alom haar stralen schieten gaat. Maar moge 't dan ook spoe dig geheel verdwijnen, en niet langer ver spreiden het verderf, dat 'tzoo ruim schoots heeft gezaaid. Mogen toch vooral degenen, die zelf jn rang en waardigheid geplaatst, met gezag bekleed zijn, en nog mecnen te mogen heulen met 't liberaal- katholicisme, mogen zij' hun zware ver antwoordelijkheid gevoelen, waar zij er zooveel toe bijdragen om aan het'volk te betoog en brullend gescheld onophoudelijk tegen elkander, maar mee ging de resul- teerende geluidchaos, als vastgeklemd aan het met horten en stooten voortrollende menschenkluwen. „Wjj konings grenadieren zjjn trotsch op onzen stond" galmt het uit de rjjen, als toejuiching voor het uitrukkend regiment. Daar stoot met scherpe tenorstem een vlaggedrager de tonen van het volkslied naar boven, en alles zwijgt en luistert heel eventjes om daarna met twee, drie, tien, honderd, duizend stemmen het nationale lied de grjjze winterlucht in te daveren. De hoogadellijke residentie was één bezielde volksoploop geworden, nu niet voor algemeen stemrecht of achturige werkdag, maar als een spontane uiting van Neder- lander-zjjn van nationale samenhoorigheid, van gemeenschappeljjken haat tegen het overzeesche brute geweld, dat wetten wilde voorschrjjven in ons Haagsch Binnenhof. De vaderlandsliefde, uit de slaapziekte van onvesschiligheid en bot materialisme klaar wakker geschud, vorderde hare rechten en plaats, die haar in de volksopvoeding zoo langen tjjd waren onthouden, op. Nederland had zich weergevonden. De zitting in het Vredespaleis was plotseling opgegeven, omdat de Gedele- ontnemen den warton godsdienstzin, maar mogen zij tevens onthouden, dat hun ge zag zich op den duur niet zal kunnen handhaven, wanneer uit hun woord en daad op openbaar terrein steeds het „non serviam" klinkt, wanneer het volk ont waart dat de overheid 't gezag niet meer eerbiedigt, waaraan de overheid zelve on derworpen is. Brengt de Koning, gelijk onlangs to Madrid zoo heerlijk geschiedde, openlijk hulde aan den Christus, dan on derwerpt een volk zich vol liefde aan 't koninklijk gezag, werpt een Koningin van Spanjo zich neder op de knieën voor Jesus in de II. Eucharistie, dan barst het volk los in onbedwingbare geestdrift, dan uit het zich in kinderlijke, liefdevolle, eer biedige onderdanigheid, omdat het dan juist in alle volheid de ware koninklijke grootheid ziet. liet echt godsdienstig leven zal ons ver volgens weerhouden onze Roomsc.he leer, onze Roomsche beginselen naar beneden te haten, door ze, als uiting van valsche verdraagzaamheid, als volkomen gelijk waardig, naast, elkander te plaatsen op de zelfde lijn. Wij hebben een traditie, een traditie eeuwenoud; die traditie hebben we trouw te blijven, die traditie brengt plichten mee; het „noblesse oblige" geldt ook hier. Onthouden we dat er ook een trots is, die rechtmatig is. Onthouden we als kinderen der Moederkerk, dat nooit een kind zal euvel geduid kunnen worden, wanneer 't opkoml voor de eere zijner moeder, wanneer 't met alle zorg er voor waakt, dat der Moeder die rang en waardigheid worde gegeven, waarop de Moeder naar recht en rede aanspraak ma ken mag. Daarom zullen, kunnen en mo gen wij nimmer ons vereenigen met het meer en meer in praktijk komend nivel- leeringssysteem, waarvan het resultaat slechts kan wezen een volslagen indiffe rentisme, een systeem, er op gericht op de meest onmerkbare wijze alle gods dienstig gevoel te ondermijnen, een systeem, waardoor men hoopt, naar 't schijnt, to zullen bereiken, dat bij gelijkma king van alles door allen ook de oude Petrosrots zal worden geslecht. Tegen over dat alles zijn we principieel, onver zettelijk. (Wordt vervolgd.) ITALIË. De gezondheidstoestand van den Paus blijft bevredigend, zoodat de audiënties voortduren. De H. Vader heeft zijn thans vergroot en frisscher, du3 luchtiger geworden slaapvertrek op de derde verdieping van het Vatikaansche paleis weer betrokken. Volgens het Internationale onafhankelijke Telegraaf-agentschap te Rome zond koning Victor Emmanuel, die zich gedurende de ongesteldheid van Z.H. dagelijks omtrent den toestand uitvoerig bericht heeft laten geven, den Paus tele- grapbisch een gelukwensch naar aanleiding van z:;n herstel. Katholiekendag te Milaan. Te Sesto is de twaalfde katholiekendag van het aartsbisdom Milaan gehouden in tegenwoordigheid van kardinaal Ferrari en tal van katholieke afgevaardigden. Opgekomen waien 22 000 leden van katho lieke vereenigingen. Het getal der katho lieke organisaties steeg sinds bet vorig jaar met 136. BELGI E. Liturgische Week. Op dit oogen- blik wordt te Leuven in de Bene lictjjner- abdjj de Liturgische Week gehouden voor Vlaamsch en Nederlandsch sprekenden. De opkomst is bevredigend. Op de Fransche week werden ongeveer 2C0 deelnemers geteld, de week voor Koristen, waaraan ook vjjf Nederlandsche organisten hebben deelgenomen, werd door een zestig tal personen bezocht en nu de Neder landsche Liturgische week heeft circa 150 deelnemers, een nog ferm getal, wanneer geerden van Amerika en Japan geen vrjjheid meenden te mogen vinden, onder feitelijke oorlogsverhoudingen tusschen Engeland en Duitschland, nog verder over de Japansche emigratie in de Philippijnen te onderhandelen, alvorens nadere instruc ties waren geseind. Een Reuter-telegram, den afgeloopen nacht binnengekomen, be helsde een ultimatum van Engeland aan Duitschland, waarin geëischt werd, vloot- aanbouw te staken en bet Duitsche kapitaal uit de spoorwegmaatschappijen in Klein- Azie terug te nemen. Twee etmalen mocht der Reise-Kaiser peinzen of hij het Duitsche hoofd in het Albionsche worgtouw zou steken en daarmede „das Vaterland" in zijne grootste vernedering nog eens zoude laten overspelen op het wereldtooneel, of dat hij zou toonen dat „die Deutscher fiirchten nur Gott sonst niemand"1) meer was dan pan-germaansche pralerij. Met het kleine Nederlandje, dat volgens oordeel van het buitenland zjjne beste levenssappen door partijschappen vergif tigde, dat op defensie-gebied een mooi eind op weg was zich te zelfmoorden, werd minder omslag gemaakt. De officieele ,De Duitschers vreezen God en niemand anders", een uitdrukking van Bismarck. Red. men in aanmerking neemt, dat er nauwe lijks twee weken verloopen zijn sinds het Liturgisch congres van Breda, waar onge veer 800 personen waren samen gekomen. Een der meest pakkende voordrachten was er een van pastoor Beukerling te Rotterdam. Het was, in den beginne althans, een weerklank op 'n polemiek in de bladen over het Liturgisch Congres te Breda. En tegelijkertijd een zoo duidelijke uit eenzetting van wat Liturgie nu eigenlijk is, dat de beteekenis ervan nu door een kind kan worden begrepen. Liturgisch leven is, zoo sprak pastoor B., niet hetzelfde als deugdzaam leven. Die twee begrippen zijn sok in de kranten verward. Wel hebben ze invloed op elkander. Spr. vraagt; wat is deugdzaam, wat is liturgisch leven God moet door de menschen geëerd en gediend worden. De mensch eert God, door Gods geboden te onderhoudendat is deugdzaam loven. De mensc'i moet echter meer doen; God den eerbied breDgen door zijn woorden, gebaren, gebeden èn Offer. Echter is de mensch geschapen als maatschappelijk wezen, dus moet de mensch God eer brengen maatschappelijk. Christus nu heeft de Kerk gesticht om daardoor maatschap pelijk God te dienen, als vereeriDgsmaat- sehappjj, en daarom moet de mensch in en mét die Kerk God 6er brengen. Wie dat doet, leeft liturgisch. Die geen liturgie heeft, zal in den hemel komen, maar niet, zooals een blad schreef, evengoed als iemand die liturgisch leeft. Want de laatste doet veel meer voor God; behalve de persoonlijke dienst van God, brengt hij bewust aan God de eer van den gemeenschappelijken dienst. Derhalve is de liturgie veel meer aan to bevelen dan wat ook. Doch er is meer. Het liturgisch leven wekt tot deugdzaam leven. Meer dan het privaat leveB brengt het liturgisch leven tot God. In 'n jaar tijd is sprekers parochie opgekwikt door de menschen liturgisch te te leeren leven. Wie moeten het volk leeren Dat is de priester. Hier moet spr. een hard woord over de lippen de priesters weten te weinig van de liturgie; het is hoog tijd, dat op de seminaria weer liturgie wordt geleerd. Spr. dringt er op aan, dat de priesters liturgie gaan studeeren. Wij moeten onze vrienden het leven zuur maken, zij moeten studeeren, zich abonneeren op het Litur gisch Tijdschift en boeken koopen. En op de recollectiedagen moesten conferentiën worden gehouden over de liturgie. De liturgie moet ook worden geïnstaureerd in Christo. Als de priester zich bekwaamd heeft, moet hg zgn kennis zaaien onder de ge- loovigen. De kathjliek is zoo verstoffelijkt, dat hij niet zoekt naar de vereeriug van God op de beste wijs. Men vereenigt zich tot allerlei doeleinden, maar treedt buiten de vereeniging, die door Christus is gesticht tot den dienst van God. Liever wijdt men zich aan private devotie. Als iemand zoo met zijn eigen dovotie bezig is, vreest spr dat God zegtwacht even vriend, ik moet eerst luisteren naar mijn Kerk. Dan moest er beter gepreekt worden, niet altijd moraliseeren, maar de liturgie uitleggen. De leeken zijn er zoo over tevreden, zjj zeggenwij hooren iets nieuws, voelen ons beter katholiek, nu pas voelen we ons heelemaal katholiek. Aardbeving. Uit Namen wordt gemeld, dat men te Eghese een aardschok gevoeld heeft, die twee seconden aanhield. Er ging een onderaardsch gerommel aan vooraf. De daken van verschillende huizen zijn beschadigd. Te Namen schokte ook een huis op zijne grondvesten. Een belangrijk congres Ter wijl in Leuven de sociale voormannen op de Sociale Week den verderfeljjken invloed van het socialisme besprakenen toelichtten, vergaderden verleden week te Maredsous (prov. NameD) in de wereldvermaarde depêche, hedenmorgen door den Engelscben gezant aan den Minister van Buitenlandsche Zaken overhandigd, luidde kort en dui delijk ,,De Engelsche regeering verwacht van de Nederlandsche voor 12 's middags van den 24sten Februari een bevestigend antwoord op de vragen le of zij de 2 gemobiliseerde divisiën onmiddellijk op vredessterkte wil terugbrengen, 2e of zij zonder eenige beperking de Engelsche belangen wilde dienen bij den oorlog tegen Duitschland Bij ontkennend antwoord ge voelt onze regeering zich verplicht het Nederlandsche grondgebied te bezetten Dat was de kaakslag, welke eerst deed beseffen, hoe diep Nederland zich ver- nedederd had; dat was de vernedering die het noodig had om zich te verheffaD. De tegenstelling tusschen hut wapendevies en de verslappende kracht van Dollar tot Schelde was opgeheven, de oud-Hollandsche geestdrift laaide op in vurige kronkel- vlammen, tastte onmiddellijk aan, wat binnen telegrafisch bereik lag, en verspreidde zich verder tot aan de uiterste grenspalen en hutten. De groote wijzer op de stads en dorpstorens ging nog geen driemaal de kleine voorbij, of geheel Nederland was in opstand met Koningin en Regeering tegen

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1911 | | pagina 5