ADRES
School-
erglampen
OflPE GLASWINKEL
Neêrland's doodstrijd in 1918.
No. 107. TWEEDE BLAD NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 9 September 1911.
GRMIST
jarig Rund
TH ANDSL
Stoomzagerij en ScMerij.
jen huisgezin
IE GEBOUWEN TEGEN VOCHT
3ESTOL
ent gevraagd.
FEUILLETON.
BtliTOLAND.
voor
en
GOES.
jstraat D 5 en 6.
DRTEN VOORRADIG.
ncurreerende prijzen.
j. P. DIERIKX
traat b 78. middelburg.
bij W. L. HARTBOORN
Lidbbiusurq.
ISTEREN, 's Heerenhoek.
BEEST - ROTTERDAM.
EEN LIED PER WEEK.
Willem Gijssels.
AIb ik wat laat naar huis toe kom,
De Verdieping van
het Godsdienstig Leven.
worden nieuwe
Ibonnementen en advertenties
!oor onzen agent
r Middelburg
[or abonnement p. kw. f 0.75
mud. „0 25
week 0.06
B
eutieprijs is 10 cent per regel
aatsing. Bjj contract reductie.
er BAARS00RP,
|t in het rechteroor.
ALBEBTS Lz. A Co.
ION BARDELEBEN'S BRAND
ireken. Heilzaam voor alle
Door alle Doctoren in gebruik
i h t e verkrijgbaar bjj
per doos 45 cent. 7
0 cent per Meter aan specie,
kan door iedereen verwerkt
van buiten of van binneu.
0 jaren houdbaarheid bewezen.
ESTEN van de Genie, Rijks-
en particuliere vakmannen.
liet N. Z. 57. Telef. 6015.
kndsche Vereeniglng van
e Kantoor- en Handels
bedienden.
EAU TOT PLAATSING
|dienden en reizigers, leden
en niet leden.)
IKItUZE, Korendijk 50.
ipondent Middelburg.
(Patroons wordt beleefd verzocht
•rkomende vacatures op hunne
t ons te wenden; omtrent on*
sollicitanten zyn volledige to'
bekomen.
Idienden.
van 18 jaar en ouder, he
lle moderne talen, boekhouden,
schrijfmachine, binnen- eB
[editieéén of meer dezer vakri"
identen in een of meer der nw-
waaronder met diploma's.
frs, ook met diploma, bekend
erne talen.
verschillende artikeleD.
'tjving bjj het Bureau (die voof
ff 1.kost bp vooruitbetaling
[en geldig en kan daarna een-
doos worden verlengd, opnies*
laanden.
Jjjna consumptie-artikel, ingevoerd
|- s adv. bur. C. HUIG, Zaandam
No. 46 uit ,,De Leeuwerk".
HIJ DIE GEEN LIEDJE ZINGEN KAN.
Woorden van
Muziek van
Emikl Hüllebroeck.
Begint mijn vrouw te kijven,
Wat doe ik niet om haar gebrom,
Al spoedig heen te drijvea?
Ik zing een lied voor 't venster dan,
Al tromm'lend op do ruiten
Bjj, die geen liedje zingen kan,
Die moet er maar eentje fluiten,
Hij, die geen liedje zingen kan,
Die moet er maar eentje fluiten.
Zoodra het onweer wat verzacht,
Dan kom ik voor de pinnen
'k Heb u iets lekkers meegebracht,
Toe, speel het lustig binnen
En krijg er zelf een stuksken van
Om 't vreèverbond te sluiten:
Hij, die geen liedje zingen kan,
Die moet er maar eentje fluiten, enz.
Het kindje paaien is een last,
Men zou er bjj vergrijzen,
Ik neem den kleinen bengel vast
En laat hem biezebjjzen, 1j
Of geef hem bjj 't lied van „Ruiter Jan"
Hem papken met beschuiten
Hjj, die geen liedje zingen kan,
Die moet er maar eentje fluiten, enz.
Een broksken boter of wat vet,
Op onze roggenstuiten,
Naast 't werkzaam vrouwken altjjd net,
Weert d'armoe bjj ons buiten;
Zoo leef ik als een zalig man,
Tot ik mjjn oogen sluite
En wie mjjn lied niet zingen kan,
Die moet het dan maar fluiten, enz.
Op de knie rijden. -') Roggen boterham.
Reeds in 'tkort vermeldden wij in een
vorig nummer de magistrale rede, welke
baron Van Wijnbergen in de sluitingszit
ting van den 5en Bredaschen Katholieken
dag uitsprak.
De belangrijkheid van het behandelde
onderwerp en niet minder do wijze waar
op de eminente redenaar dat onderwerp
belichtte, leggen ons den aangenamen
plicht op onze lezers met zijn referaat
in kennis te stellen, zij het dan ook flat
het bestek van flit blad eischt den afdruk
der redevoering over twee of drie num
mers te verdeelien.
Wij zijn echter overtuigd, dat allen, wie
het door baron Van Wijnbergen gespro
kene onder de oogen komt, zich zullen
voelen aangetrokken door den frisschen
betoogtrant, den degelijken inhoud en den
rijkdom van ideeën, vooral echter door
den geest van dat echt mannelijk ge
loof, dat zelfs op den volslagen scepticus
dn geloofszaken diepen indruk maakt.
Schier- zonder inleiding en direct op zijn
doel afgaande, sitelt zich baron Van Wijn
bergen de vraag, op welke wijze wij én
als Katholieken èn als Nederlanders het
best onzen plicht zullen volbrengen jegens
God, Kerk, Koningin en Vaderland.
Dan gaat hjj in dezer voege voort:
Het antwoord kan kort en bondig
luiden: Om dien plicht naar behooren te
vervullen zullen we vóór alles echt dei
lijk Roomsch hebben te zijn, Roomsch
geheel en al, Roomsch overal, zullen we
onze Roomschc beginselen hebben te ken
nen, te belijden, en overeenkomstig die
beginselen hebben te leven.
Of is die uitspraak soms te boud in
ons land met zijn gemengd-godsdienstige
bevolking? Allerminst. Anders te hande
len toch ware verraad plegen jegens God,
Dien wij boven alles te beminnen heb-
DOOR TWEE PIOTTEN.
9)
De toewijdingstucht, waarmede de laatste
lichtingen, onder het volkslegersysteem van
1912, waren opgevoed, was na twee dagen
inspannende oefeningen geheel opgebruikt.
De krijgstucht, de onmiddellijke gehoor
zaamheid aan het gegeven bevel, verving
het democratisch tucht-surrogaat, de phra-
sen en het geklikklak met mooie woorden
en dito theoriën hadden afgedaan, het
gezag ging weer den natuurlijken weg van
boven naar beneden. Er vielen slachtoffers,
die onmiddelljjk in moties op meetings de
martelaarskroon verwierven en daarna
werden vergeten. Nog stond de vijand
niet voor de landspalen, doch hoe zou de
houding zjjn van die in vrijheid gedres
seerde burger-krjjgers, wanneer de vjjande-
ljjke machinegeweren hunne nikkel-projec
tielen met tref-juiatheid in de compagnieën
strooien, wanneer een opdracht gegeven
wordt, aan welker uitvoering onverbiddelljjk
het levensoffer is verbonden? Vreezen of
ben, ware tevens te kort doen aan den
plicht, die juist jegens andersdenkenden
op ons rust. Waar wij toch Gode dank
baar zijn voor de kostbaarste gave, ons
geschonken, ons heilig Roomsch geloof,
gebiedt naastenliefde die niet voor ons
zelf te bewaren, maar ze to doen kennen
door allen, .die willen hoorcn en zien. En
evenzeer eischt naastenliefde, dat wij onze
heerlijke Iloomsche beginselen niet 'angst
vallig verbolgen houden, maar ze open
lijk belijden, opdat allen mogen wetien,
welke ze zijn, en welke leefregel daar
uit af te leiden valt.
Maar daar is meer. Een krachtigen
waarborg voor het in vrede en ware ver
draagzaamheid leven op den.gemeonschap-
peljjken vadexlandschen bodem biedt juist
hel feit, dat men wederkeerig .elkander
kent, wederkeerig weet, wat men aan
elkander heeft. En zal dan niet immer
ny. althans hij de overgroote meerder
heid de meeste waardeering vinden
het grootst vertrouwen wekken ook, dié
blijk geeft zich te bewegen langs .vaste
lijnen, die op stuk van beginselen ouveir-
zeltelijik toont te zijn? Of is niet al
moge ook naast het vele, dat ons vereent
zoo menig verschilpunt wezen de zoo
genaamde steilheid der Calvinisten vaak
zóó sympathiek, wijl daarin zóó sterk
uitkomt het onverbiddelijk vasthouden aan
de groote beginselen, het afwijzen van
elke transactie iets, zoo weldadig in
onzen op stuk van beginselen zóó slap
pen, futloozen tijd?
Welaan laten wij, katholieken, het dan
ook toonen te verstaan, dat het onze dure
plicht is èn jegens onze Iloomsche zaak,
en jegens het gemeenschappelijk vader
land aan het openbare leven van Neder
land alles te geven, wat wij. krachtens
onze Iloomsche beginselen daaraan geven
kunnen.
Met alle kracht moet het godsdienstig
leven worden aangevuurd, meer en meer
moet de godsdienst tot zijn recht komen
steeds dieper moet het gevoeld, begrepen
worden, wat godsdienst is, n.l, het die
nen van den waren God. „Dienen"
afschrikwekkend woord voor zoovelen.
Dienen biedt dit woord niet de meest
schrille tegenstelling met de geestes'-
strooming van onzen tijd onzen mo
dernen tijd, waarin schier niemand die
nen, een ieder heerschen wil? Wij heriime-
ren ons nog, hoe eenigen tijd geleden aan
een vijftal geleerden de vraag werd voor
gelegd, welke de grootste kwaal was van
onzen tijd en hoe daarop door den zóó
bekenden Pater Lehmkuhl werd geant
woord: De zucht naar onafhan-
k e lij k hei d. De zucht naar onafhanke-
lijkherd is ze een kenmerk, eigen aan
onzen rijd, vroeger niet gekend? Aller
minst. Werden de Engelen niet uit den
hemel gestooten, omdat zij weigerden te
erkennen Gods aanbiddelijke superioriteit?
Was de zonde van het eerste menschen-
paar niet een zonde van hoogmoed wam
men Gode gelijk wilde zijn? en helaas
in stede van vrijheid en gelijkheid te he
komen, verviel men in de rampzaligste
slavernij, totdat de ure der Verlossing
daar was, en geleidelijk het opbloeiend
l hristendom alom den mensch zijn ko
ninklijke vrijheid wist te liergej-en, die in
het dienen van God gelegen is.
Maai- niet steeds zoude het blijven dus
Het „non serviam" Ik wil"God niet
dienen, werd wederom vernomen, eerst
nauwelijks hoorbaar, in sommige kringen
slechts. Non serviam, ik wil niet die
nen, het werd luide vernomen als de
leuze, waarmede de derde stand in ver
verwaten parvenuschap zich naar boven
drong, om, de lessen van 't verleden ten
«enenmale vergetend, te gaan heerschen
in absolute souvereiniteit, in volslagen
Mfj^nbelang, i11 .volkomen zelfgenoegzaam-
En zou dat rijk van hoogmoed gelijk
de eiranng geteerd heeft - slechts to
ten tijd kunnen duren, de opkomende vier
de stand bleek dezelfde leuze tot de zijne
te maken, en verbreidde zoo meer en
meer het kwaad.
En naarmate steeds grooter en breeder
wordt de volksinvloed, naarmate een val
hopen? Dit beeld van eet volk, dat zich
zeiven vernedert, aanschouwde men minder
of meer vaag in vele plaatsen.
Zich zeiven verzwakken en vernederen.
Op menige sombere bladzjjde van Holland's
geschiedenis staat dit geschreven, dikwjjls
tevergeefs; maar Holland's glorie, eenheid
en grootheid begint, wanneer de vreemde
ling ons die vernedering, die verzwakking
aan den ljjve doet gevoelen. Neerland's
eer en waardigheid ontwaken dan pas,
wanneer het den tegenstander kans heeft
gegeven ze door het sljjk te sleuren.
Drie, vier, vjjf dagen duurde deze stroom
van oorlogsgeruchten, per draad ontvangen,
per extra bulletin over den lande verspreid.
Er kwam ontspanning door zekerheid. Doch
de zekerheid van den knerpenden donder
slag na het inslaand hemelvuur, de zekerheid
„dat de noodt ende periculen seer claer
voor oogen" kwamen.
Op den 23sten Februari was het deftige
Den Haag uit zjjnen aristocratischen band
gesprongen, en 't deed denken aan 't
joelig dorpsleven op den drnksten kermis
dag. Overal opstuwende volksdrommen,
richting nemend naar Plein, Voorhout,
Binnenhof of Noordeinde. Uit het traag
menschenbeweeg botsten hoogopjuichend
gejubel, snerpend gehoon, schetterend
sche, ongeloovigo democratie zich meer en
moer uitbreidt en om zich heen grijpt
wordt door steeds meerderen, wordt in
steeds breeder en dieper lagen van ons
volk de verschrikkelijke Jroeet van heit
„non serviam" vernomen, wordt de wan
orde grooter, de geest van verzet heviger,
de haat geweldiger, do verwijdering tus-
schen do. verschillende klassen en standen
steeds grooter, omdat men niet meer wil
dienen, omdat men slechts wil leven naar
eigen wil, niet naar den wil van den
Vader, Die in den hemel is.
Zien wij thans op groote verantwoorde
lijkheid, die op ons rust? Zullen wij de
.steeds dreigende uitbarsting kunnen te
genhouden? Wij weten het niet. Echter
mogen wij aannemen, dat het diep geloof,
het nederig gebed, de stille arbeid van
duizenden eenvoudigen in den lande dei-
maatschappij reeds tot onnoemelijk heil
en zegen zijn geweest.
Maar zulks is niet genoeg. De gods
dienst moet ook in 't openbare leven de
grondslag zijn en blijven onzer sociale
actie, onzer' Christelijke politiek.
Maar, zoo roept mén, zien wij dan niet
alom opbloei van katholiek leven? O ze
ker, dankbaar zij erkend de steeds groo-
tere activiteit der katholieken op poli
tiek 'en sociaal terrein, maar 'bij en in
dat alles blijve steeds bewaard de echt
katholieke geest, blijve men steeds wer
ken voor de zaak, worde nimmer eerzucht,
ijdelheid, zucht naar persoonlijke voldoe
ning en bevrediging de drijfveer. Niet vol
doende dan ook is 't aan 't openbare le
ven mee te doen naar eigen inzichten;
gaarne moet men zich ook daar onder
werpen aan de geboden der Kerk, aan de
leiding van iden Priester, steeds eigen
meening op zijde willen zetten, als 't be
lang der zaak dit eischt. Steeds zullen
we ook in 't openbare leven hebben te
arbeiden „ad Majorem Dei gloriam" ie
arbeiden in dienende liefde tot God. Ont
houden wij immer, dat Hij, Die de Meester
was, zelf kwam om te dienen, dat Zij,
die de Koningin des Hemels zoude wor
den, «1e dienstmaagd des Heeren wilde
zijn.
Het steeds bewaard bewustzijn onzer
volkomen afhankelijkheid voor God, on
zer zware verplichiing Hem te dienen,
zal onze gansche katholieke actie prin
cipieel doen blijven, en zij zal steeds
principieel moeten blijven, wil zij den
naam katholiek waardig blijven.
De godsdienst doet den mensch steeds
blijven jnziien, dat door God zijn doel ge
steld is, dat hij niet wijzigen mag, dat
ook bij de keuze der middelen om tot
dat doel Hje geraken, hjj den Wil Gods
te volgen heeft.
Zulks moge als dwaasheid klinken voor
de trotsche kinderen onzer eeuw. 't Is en
blijft niettemin waar.
Zijn wij waarlijk godsdienstig, dan be
grijpen we, dat 'tniet aan onze willekeur
is overgelaten ;tie gaan trainsigeeren, te
gaan schipperen op stuk van beginselen,
die niet aan ons in eigendom, maar
slechts als richtsnoer voor ons leren ten
gebruifce zijn gegeven, om ze ongerept
te bewaren, en zo ongeschonden over te
leveren aan 't geslacht, dat na. ons komen
zal.
Mag de dienstknecht niet zelf bepalen,
wanneer hij de livrei van zijn Meester
zal dragen, wanneer niet, heeft de sol
daat niet de vrije beschikking over 't uni
form, evenmin staat 't ons vrij ons dan
wel dan niet te gedragen als dienaren
Gods, willen w'e 't verwijt ontgaan verra
ders en huichelaars genoemd te worden,
gelijk 't liberaal-katholicisme dat verdient.
Het ijskoud liberaal-katholicisme, het zal
verdwijnen, wanneer de wanne zon van 't
echt godsdienstig leven alom haar stralen
schieten gaat. Maar moge 't dan ook spoe
dig geheel verdwijnen, en niet langer ver
spreiden het verderf, dat 'tzoo ruim
schoots heeft gezaaid. Mogen toch vooral
degenen, die zelf jn rang en waardigheid
geplaatst, met gezag bekleed zijn, en nog
mecnen te mogen heulen met 't liberaal-
katholicisme, mogen zij' hun zware ver
antwoordelijkheid gevoelen, waar zij er
zooveel toe bijdragen om aan het'volk te
betoog en brullend gescheld onophoudelijk
tegen elkander, maar mee ging de resul-
teerende geluidchaos, als vastgeklemd aan
het met horten en stooten voortrollende
menschenkluwen.
„Wjj konings grenadieren zjjn trotsch
op onzen stond" galmt het uit de rjjen,
als toejuiching voor het uitrukkend regiment.
Daar stoot met scherpe tenorstem een
vlaggedrager de tonen van het volkslied
naar boven, en alles zwijgt en luistert
heel eventjes om daarna met twee, drie,
tien, honderd, duizend stemmen het nationale
lied de grjjze winterlucht in te daveren.
De hoogadellijke residentie was één
bezielde volksoploop geworden, nu niet voor
algemeen stemrecht of achturige werkdag,
maar als een spontane uiting van Neder-
lander-zjjn van nationale samenhoorigheid,
van gemeenschappeljjken haat tegen het
overzeesche brute geweld, dat wetten wilde
voorschrjjven in ons Haagsch Binnenhof.
De vaderlandsliefde, uit de slaapziekte van
onvesschiligheid en bot materialisme klaar
wakker geschud, vorderde hare rechten en
plaats, die haar in de volksopvoeding zoo
langen tjjd waren onthouden, op.
Nederland had zich weergevonden.
De zitting in het Vredespaleis was
plotseling opgegeven, omdat de Gedele-
ontnemen den warton godsdienstzin, maar
mogen zij tevens onthouden, dat hun ge
zag zich op den duur niet zal kunnen
handhaven, wanneer uit hun woord en
daad op openbaar terrein steeds het „non
serviam" klinkt, wanneer het volk ont
waart dat de overheid 't gezag niet meer
eerbiedigt, waaraan de overheid zelve on
derworpen is. Brengt de Koning, gelijk
onlangs to Madrid zoo heerlijk geschiedde,
openlijk hulde aan den Christus, dan on
derwerpt een volk zich vol liefde aan 't
koninklijk gezag, werpt een Koningin van
Spanjo zich neder op de knieën voor
Jesus in de II. Eucharistie, dan barst het
volk los in onbedwingbare geestdrift, dan
uit het zich in kinderlijke, liefdevolle, eer
biedige onderdanigheid, omdat het dan
juist in alle volheid de ware koninklijke
grootheid ziet.
liet echt godsdienstig leven zal ons ver
volgens weerhouden onze Roomsc.he leer,
onze Roomsche beginselen naar beneden
te haten, door ze, als uiting van valsche
verdraagzaamheid, als volkomen gelijk
waardig, naast, elkander te plaatsen op de
zelfde lijn. Wij hebben een traditie, een
traditie eeuwenoud; die traditie hebben
we trouw te blijven, die traditie brengt
plichten mee; het „noblesse oblige" geldt
ook hier. Onthouden we dat er ook een
trots is, die rechtmatig is. Onthouden we
als kinderen der Moederkerk, dat nooit
een kind zal euvel geduid kunnen worden,
wanneer 't opkoml voor de eere zijner
moeder, wanneer 't met alle zorg er voor
waakt, dat der Moeder die rang en
waardigheid worde gegeven, waarop de
Moeder naar recht en rede aanspraak ma
ken mag. Daarom zullen, kunnen en mo
gen wij nimmer ons vereenigen met het
meer en meer in praktijk komend nivel-
leeringssysteem, waarvan het resultaat
slechts kan wezen een volslagen indiffe
rentisme, een systeem, er op gericht op
de meest onmerkbare wijze alle gods
dienstig gevoel te ondermijnen, een
systeem, waardoor men hoopt, naar 't
schijnt, to zullen bereiken, dat bij gelijkma
king van alles door allen ook de oude
Petrosrots zal worden geslecht. Tegen
over dat alles zijn we principieel, onver
zettelijk.
(Wordt vervolgd.)
ITALIË.
De gezondheidstoestand van den Paus
blijft bevredigend, zoodat de audiënties
voortduren. De H. Vader heeft zijn
thans vergroot en frisscher, du3 luchtiger
geworden slaapvertrek op de derde
verdieping van het Vatikaansche paleis
weer betrokken. Volgens het Internationale
onafhankelijke Telegraaf-agentschap te
Rome zond koning Victor Emmanuel, die
zich gedurende de ongesteldheid van Z.H.
dagelijks omtrent den toestand uitvoerig
bericht heeft laten geven, den Paus tele-
grapbisch een gelukwensch naar aanleiding
van z:;n herstel.
Katholiekendag te Milaan.
Te Sesto is de twaalfde katholiekendag
van het aartsbisdom Milaan gehouden in
tegenwoordigheid van kardinaal Ferrari
en tal van katholieke afgevaardigden.
Opgekomen waien 22 000 leden van katho
lieke vereenigingen. Het getal der katho
lieke organisaties steeg sinds bet vorig
jaar met 136.
BELGI E.
Liturgische Week. Op dit oogen-
blik wordt te Leuven in de Bene lictjjner-
abdjj de Liturgische Week gehouden voor
Vlaamsch en Nederlandsch sprekenden.
De opkomst is bevredigend. Op de
Fransche week werden ongeveer 2C0
deelnemers geteld, de week voor Koristen,
waaraan ook vjjf Nederlandsche organisten
hebben deelgenomen, werd door een zestig
tal personen bezocht en nu de Neder
landsche Liturgische week heeft circa 150
deelnemers, een nog ferm getal, wanneer
geerden van Amerika en Japan geen
vrjjheid meenden te mogen vinden, onder
feitelijke oorlogsverhoudingen tusschen
Engeland en Duitschland, nog verder over
de Japansche emigratie in de Philippijnen
te onderhandelen, alvorens nadere instruc
ties waren geseind. Een Reuter-telegram,
den afgeloopen nacht binnengekomen, be
helsde een ultimatum van Engeland aan
Duitschland, waarin geëischt werd, vloot-
aanbouw te staken en bet Duitsche kapitaal
uit de spoorwegmaatschappijen in Klein-
Azie terug te nemen. Twee etmalen mocht
der Reise-Kaiser peinzen of hij het
Duitsche hoofd in het Albionsche worgtouw
zou steken en daarmede „das Vaterland"
in zijne grootste vernedering nog eens
zoude laten overspelen op het wereldtooneel,
of dat hij zou toonen dat „die Deutscher
fiirchten nur Gott sonst niemand"1) meer
was dan pan-germaansche pralerij.
Met het kleine Nederlandje, dat volgens
oordeel van het buitenland zjjne beste
levenssappen door partijschappen vergif
tigde, dat op defensie-gebied een mooi eind
op weg was zich te zelfmoorden, werd
minder omslag gemaakt. De officieele
,De Duitschers vreezen God en niemand
anders", een uitdrukking van Bismarck. Red.
men in aanmerking neemt, dat er nauwe
lijks twee weken verloopen zijn sinds het
Liturgisch congres van Breda, waar onge
veer 800 personen waren samen gekomen.
Een der meest pakkende voordrachten
was er een van pastoor Beukerling te
Rotterdam.
Het was, in den beginne althans, een
weerklank op 'n polemiek in de bladen
over het Liturgisch Congres te Breda.
En tegelijkertijd een zoo duidelijke uit
eenzetting van wat Liturgie nu eigenlijk
is, dat de beteekenis ervan nu door een
kind kan worden begrepen.
Liturgisch leven is, zoo sprak pastoor
B., niet hetzelfde als deugdzaam leven.
Die twee begrippen zijn sok in de kranten
verward. Wel hebben ze invloed op elkander.
Spr. vraagt; wat is deugdzaam, wat is
liturgisch leven
God moet door de menschen geëerd en
gediend worden.
De mensch eert God, door Gods geboden
te onderhoudendat is deugdzaam loven.
De mensc'i moet echter meer doen; God
den eerbied breDgen door zijn woorden,
gebaren, gebeden èn Offer. Echter is de
mensch geschapen als maatschappelijk
wezen, dus moet de mensch God eer
brengen maatschappelijk. Christus nu heeft
de Kerk gesticht om daardoor maatschap
pelijk God te dienen, als vereeriDgsmaat-
sehappjj, en daarom moet de mensch in
en mét die Kerk God 6er brengen. Wie
dat doet, leeft liturgisch.
Die geen liturgie heeft, zal in den hemel
komen, maar niet, zooals een blad schreef,
evengoed als iemand die liturgisch leeft.
Want de laatste doet veel meer voor God;
behalve de persoonlijke dienst van God,
brengt hij bewust aan God de eer van den
gemeenschappelijken dienst. Derhalve is de
liturgie veel meer aan to bevelen dan wat
ook. Doch er is meer. Het liturgisch leven
wekt tot deugdzaam leven. Meer dan het
privaat leveB brengt het liturgisch leven
tot God. In 'n jaar tijd is sprekers parochie
opgekwikt door de menschen liturgisch te
te leeren leven. Wie moeten het volk
leeren Dat is de priester. Hier moet spr.
een hard woord over de lippen de priesters
weten te weinig van de liturgie; het is
hoog tijd, dat op de seminaria weer liturgie
wordt geleerd.
Spr. dringt er op aan, dat de priesters
liturgie gaan studeeren. Wij moeten onze
vrienden het leven zuur maken, zij moeten
studeeren, zich abonneeren op het Litur
gisch Tijdschift en boeken koopen. En op
de recollectiedagen moesten conferentiën
worden gehouden over de liturgie. De
liturgie moet ook worden geïnstaureerd in
Christo.
Als de priester zich bekwaamd heeft,
moet hg zgn kennis zaaien onder de ge-
loovigen. De kathjliek is zoo verstoffelijkt,
dat hij niet zoekt naar de vereeriug van
God op de beste wijs. Men vereenigt zich
tot allerlei doeleinden, maar treedt buiten
de vereeniging, die door Christus is gesticht
tot den dienst van God. Liever wijdt men
zich aan private devotie.
Als iemand zoo met zijn eigen dovotie
bezig is, vreest spr dat God zegtwacht
even vriend, ik moet eerst luisteren naar
mijn Kerk.
Dan moest er beter gepreekt worden,
niet altijd moraliseeren, maar de liturgie
uitleggen. De leeken zijn er zoo over
tevreden, zjj zeggenwij hooren iets nieuws,
voelen ons beter katholiek, nu pas voelen
we ons heelemaal katholiek.
Aardbeving. Uit Namen wordt
gemeld, dat men te Eghese een aardschok
gevoeld heeft, die twee seconden aanhield.
Er ging een onderaardsch gerommel aan
vooraf. De daken van verschillende huizen
zijn beschadigd.
Te Namen schokte ook een huis op zijne
grondvesten.
Een belangrijk congres Ter
wijl in Leuven de sociale voormannen op
de Sociale Week den verderfeljjken invloed
van het socialisme besprakenen toelichtten,
vergaderden verleden week te Maredsous
(prov. NameD) in de wereldvermaarde
depêche, hedenmorgen door den Engelscben
gezant aan den Minister van Buitenlandsche
Zaken overhandigd, luidde kort en dui
delijk
,,De Engelsche regeering verwacht
van de Nederlandsche voor 12 's middags
van den 24sten Februari een bevestigend
antwoord op de vragen le of zij de 2
gemobiliseerde divisiën onmiddellijk op
vredessterkte wil terugbrengen, 2e of zij
zonder eenige beperking de Engelsche
belangen wilde dienen bij den oorlog tegen
Duitschland Bij ontkennend antwoord ge
voelt onze regeering zich verplicht het
Nederlandsche grondgebied te bezetten
Dat was de kaakslag, welke eerst deed
beseffen, hoe diep Nederland zich ver-
nedederd had; dat was de vernedering die
het noodig had om zich te verheffaD. De
tegenstelling tusschen hut wapendevies en
de verslappende kracht van Dollar tot
Schelde was opgeheven, de oud-Hollandsche
geestdrift laaide op in vurige kronkel-
vlammen, tastte onmiddellijk aan, wat
binnen telegrafisch bereik lag, en verspreidde
zich verder tot aan de uiterste grenspalen
en hutten. De groote wijzer op de stads
en dorpstorens ging nog geen driemaal de
kleine voorbij, of geheel Nederland was in
opstand met Koningin en Regeering tegen