Sociale Berichten.
re*"
GEMENGD NIEUWS.
UIT DE PERS.
[is ze groot
of ze eeir-
pr de over-
en liefde
looi behoort
n.
immers op
edenoeren,
een eerbied
Dk partijkie
zen eerbied
geworden,
[ad heeft zijn
trekking, na-
[men, is een
we reeds
tmderwijzars
ooi te ver
te paard is
een mooie
ulk een af-
•d door eene
Ie weg voert
sen, ijsvelden
it zulk eene
;oo niet een
niet te ver
die dit hiel-
het oogen-
1 wordt. Het
[enhoofdman,
dit bijna on-
Leeft. Vijftien
ïoodig gehad,
ïstandigheden
reis gemaakt
m varneemit,
gehad heeft,
idreven lang.
heeft zij: het
dat daarom
it, bij al zijn
welke groote
•ouw uit hot
en ook om
pevat omtrent
|einig bekende
verhaal, dat
Ien eene groo-
indrukken on-
i- had kunnen
,e neer:
Je ik uit Char-
pver. de Manits-
|iar den ouden
.Mijn paardje
ild was en in
tal onder den
ongeveer een
en, mijzelf en
>odige bagage.
.-Bernard mee,
Ita achterlaten,
Isel voor hem
he waren vóór
wallen en door
op vele plaat-
ld, zoodat bet
ilijk was. Ve.r-
mmer. De weg
rassen en bos-
oerassen. Tus-
ika en Bolotna
spoorlijn moest
;luk meer dan
dernis trekken,
zonder gidsen 1
pvolver en een
tijd kwam ik
.Mevrouw, God
ons wat om
hun dan een
hield me zelf
[Bolotna af tot
ongeveer 20
wien ik vijf-
betalen. Zon-
;<?1 ijk verder te
in het moeras
ben gekomen,
Werchneoedinsk
ofschen bergrug
een paar maal
n, overblijfselen
ir van mensche-
or te bemerken,
ette ik een ge
en hutjes, meest
een paar men-
dag slijten,
en den weg be-
viroolijk volk is
léf
Kberië
Iele
lelijke
:ijk
enjas
ik
Ju is
te
door
i-rs
me
lig©
eieren
lert
had
het
on ik
«ch
ili
ontmoette
karavaan. Ik
dat ik
toen ik
stemmen
en een
paardje,
slapen.
lang
eens,
s". Ik sloeg
omringd was
op de borst,
zijn, die op
zes politie
beleid weTd.
buitengewoon
dagen voed
en witte-
...g niet ge-
ik me over
hoofd gebro-
emakkelijk
„.aar verder
vooral toen ik
onder de Russen kwam. Die voeden zich
het geheele jaar door met niets anders
dan bilood en thee. Eieren kosten tot
10 kopeken het stuk. Dat komt daar
door, dat er in Siberië een massa op-
koopers zijn voor Engelsche exporteurs,
en de menschen eten zelf geen eieren
om ze 'tegen een goeden prijs aan de
Engelschen te kunnen verkoopen. Van
een doortrekkend reiziger wordt natuur
lijk nog meer verlangd. En hoe verder
ik kwam, hoe duurder het werd. In het
gouvernement Irkoetsk bijvoorbeeld werd
ik uitgescholden, omdat ik voor i/2 poed
(8 kg.) hooi en Va poed stroo een hal-
Ven roebel bood.
In Juli reeds was ik te Irkoetsk en
den 23 Augustus in Krasnoyarsk. Hier
bleef ik 6 dagen. Het weder was geheel
omgeslagenregen en sneeuw hielden
niet op. Den lsten October kwam ik in
Omsk aan, na 6000 kilometer in 5 maan
den afgelegd te hebben. In Omsk bleef
ik 20 dagen; dit was het langste op
onthoud, dat ik onderweg gehad heb, en
van daar ging ik, op aandringen van de
militaire overheid, niet verder langs den
ouden Siberischen weg, doch over de
dorpen van de tweede Siberische kozak-
kenafdeeling. De officieren en kozakken
waren daarover opgetogen. Den 6den Ja
nuari kwam ik in Tsjjeliabinsk en in
het einde dier maand overschreed ik den
Oeral. Op de Satkinsche ijzergieterij moest
ik tegen wil en dank eenigen tijd blij
ven. Het vroor toen 42° en iedereen was
verwonderd, hoe ik het uithield zonder
baschlyk (een sooilt van muts, die het
geheele gezicht bedekt) en handschoe
nen. Maar mijn voornaamste zorg was
voor het paard.
In Maart kwam ik in Kazan, in April
in Nisjni Novgorod, maar den 23sten
April, juist op mijn verjaardig, trof mij
een ongeluk. Bij Gorochowets, in het gou
vernement Wladimir, reed mij de voor
zitter van de arrondissementsrechtbank
tegemoet. Mijn paard schrikte van zijn
rijwiel en bezeerde zijn been, zoodat ik
het 12 dagen lang moest verplegen, zon
der veearts.
In Moskou werd ik ontvangen door
de officieren van het 1ste Donsche ko-
zakkenregiinent. Er was een massa volk
op de been tengevolge van de vlieg
wedstrijden. Nauwelijks was ik de stad
binnengereden, of er komt een kerel op
me af, die me zegt: „Alsof er bij ons
nog niet genoeg kozakkenbeulen zijn, nu
komt er ook nog een kozakin ook' bij!"
Dat hield ik niet uit en ik haalde hem
mijn zweep over het gezicht, doch zonder
ook maar om te kijken koos hij' het haze-
pad.
Van Moskou af ging de reis per „eet
lepel per uur". In Klin moest ik stil
houden vanwege een automobiel-wed
strijd, in Twerj om mij'n paard te beslaan,
in Kïes'tzy vanwege den vliegwedstrijd,
in Waldai, omdat de militaire automo
bielen passeerden. En zoo moest ik tel
kens een paar dagen wachten om geen
gevaar te loopen, dat mijn paard schrikte.
Hoewel ik 12.060 werst (ongeveer 13.000
kilometer; in 15 maanden er op gereden
heb, is het nog altijd niet aan de men
schen gewend. Gisteren wilde een ko
zak er op rijden, maar öf hijl er gauw
afgeworpen was! Maar met mij is het
heel iets anders; alsof het mijn eigen
z'oon was. Zijn rug is heelemaal niet
ingevallen, niettegenstaande de 12.000
werst. Het is een paard van zuiver Mon-
gool'sch ras, lichtgrijs, niet hooger dan 1
metea" 30, en 8 jaar oud.
En wat nu wel het doel van mijn
reis is geweest? In de eerste plaats den
keizer te itoonen, dat niet alleen de ko
zakken, doch ook hunne vrouwen trouw
zijn en te allen tijide bereid in het le
ger 'te dienen ter verdediging van het
vaderland. Ik heb de toestemming ont
vangen om mijn paardje „Mongolik",
aan den kroonprins ten geschenke aan
te bieden. Vervolgens heb ik de waarde
van de cavalerie in het algemeen wil
len onderstrepen. En ten slotte kan ik'
als vrouw niet nalaten, mijne meening
te zeggen over de gelijke rechten van
man en vrouw. Om tot deze gelijke rech
ten te komen, moet men niet schreeuwen
in luidruchtige veigaderingen, maar han
delen. Naar mijne meening moet eene
vrouw pruik en lokken en alle onnoodige
sieraden van zich afwerpen, niet altijd
zeggen, wanneer dat in haar kraam te
pas komt: „Ach, ik ben een vrouw";
maar 'zich bezighouden met de opvoeding
-. harer kinderen en zichzelf er aan wen-
I nen, zoowel in vredestijd als in oorlogs-
1 tijd, van alles op de hoogte te zijn en
in niets voor de mannen onder te doen".
DRANKBESTRIJDING,
In de jongste vergadering der drankbe-
strijdersvereenigingen in het bisdom Den
I Bosch is het voorstel Nijmegen, om voor-
1 taan de categorie der Paulisten d.w.z. der
I halfdaagscho afschaffers in de drankbe-
B strijdersvereenigingen op te heffen na
I langdurig debat verworpen.
De Prov. 'sliert. Crt." wijst erop, dat
I op vele dorpen het jeneverdrinken des
E avonds sterk verminderd is en dat men
I schrijft "huisgezin" een driestar
De bondsvergadering der Roomsche
drankbestrijders in het bisdom Den Bosch
heeft de Paulisten niet ten doode opga-
schreven.
Dit was te verwachten.
Wie het voorstel deden, de Paulisten
feitelijk te nojren, uit de organisatie te
treden, zagen deze twee dingen over het
hoofd: dat men zoo min als do natuur
met sprongen maar geleidelijk .moet te
werk gaan, en dat men iemand niet het
mes op de keel moet zetten.
Ook niet-Paulisten hebben dit erkend
en tot den val van het voorstel meege
werkt.
Het is thans van de baan, naar wij
vertrouwen voorgoed. Want het gaat niet
aan, telken jare met een voorstel van
dezelfde of ongeveer dezelfde strekking
terug te komen.
Moge nu een lange periode van rust
intreden, d.w.z. Van inwendige rust, opdat
de strijd naar buiten met te grooter op
gewektheid en samenwerking kan worden
gevoerd.
Militaire marschen.
in de groote zomerhitte hebben in ver
schillende bladen nogal critiek ondervon
den. Wij hebben daarvan het een en an
der gemeld en willen daarom ook een
andere meening laten hooren, n.l. van
„Bijltje" in „De Standaard"
„Dezer dagen hadden de bladen bet
bijv. nogal druk over ©en militaire wan
deling, die gehouden is I\ij groote hitte,
en wel een beetje tot mijn verbazing heb
ik het bijna overal zien afkeuren, dat
men op zulke warme dagen soldaten mar-
cheeren laat. Nu heb ik, zooals je weet,
ook heugenis aan het soldatenleven; ik
herinner me nog heel goed flinke mili
taire marsthen op heel warme dagen. En
dan kwam het voor, dait niet allen mee
konden, 'dat er achterbleven. Maar, en
kele uitzonderingen daargelaten, die ach
terblijvers waren nooit van de besten, en
meestal zijn er voor liet achterblijven
zekere reden aan te voeren.
Ja, een militaire marscli, gepakt en ge
zakt, is bij1 groote hitte geen pretje. Maar
heel 't soldatenleven is geen ontspanning.
Er moet juist inspanning van de man-
Schappen worden gevorderd, groote in
spanning nu en dan. Als dat nu ook al
niet meer mag, schaf dan heel het leger
maar af.
Ben ik wel ingelicht, dan is ide be
pakking van den .soldaat nu heel wal
minder zwaai' dan .een dertig jaar ge
leden, toen ik .meedeed, en nu zoo te
hooren mopperen als de warmte groot is,
dat gaat mijn begrip te boven. Vooral
in dezen tijd van sport.
Ik dacht dat men tegenwoordig op dit
gpbied voor 'geen kleintje vervaard Was.
We hebben overal „kampioenen", en hoo
ren overal met groote geestdrift spreken
over „uithoudingsvermogen".
Men loopt, rijdt, fietst, zwemt, roeit,
voetbalt, rent, vliegt, om 't langst en om
't hardst. Als er een sportman één se
conde eerder aankomt dan een ander,
wordt hij bekroond, beschonken met eere-
prij'zen, en de pers vertelt het leesgrage
publiek alle bijzonderheden haarfijn. Doch
als er nu een flinke militaire marsch ge
maakt wordt hij een warmte van zóó
veel graden, dan is Holland in last.
Het |Ls maar te hopen, dat een eventu
eele vijand er met ©en oorlogsverklaring
een beetje mee rekent. Als het al te
warm is, kan de Nederlandsche soldaat
niet vechten en niet zwaar loopen.
Ik voor mij denk van al die klachten
het mijne. Wanneer men wil, kan men
veel doen. Doch als de wil ontbreekt,
val't alles zwaar. En er wordt tegen
woordig vooral tegen het leger propaganda
gemaakt. „Het dient nergens toe; we kun
nen ons toch niet verdedigen; wat heb
ben we aan al dat militaire gedoe; het
is geld weggooien voor niemendal."
■Daarbij komt, dait in het leger een ar
tikel .wordt aangekweektt, waarvan men
tegenwoordig niets moet hebben: gehoor
zaamheid. En gehoorzamen, .onmiddellijk
en onvoorwaardelijk, dat is uit den tijd.
Bevelen kennen we niet meer, tenzij van
partijorganisaties; maar- zoo in 'tgewone
lieven is -dat uit. De patroon heeft niet
meer te hevelen; niemand meer. Doch
de soldaat staat nu eenmaal wel dege
lijk onder hevel; en als' dat luidt: mar-
cheeren I dan moeten de boenen worden
opgenomen. Gaat dat nu zonder lust,
zonder energie en dan nog in die warmte,
dan begrijpt ieder, dat menigeen er zich
al heel gauw uit laat Vallen.
Het komt mie daarom voor, dat we
niet dadelijk zoo moeten jammeren over
een Hinken marsch op een snikheetie(n
dag; maar jdat we beter deden om onze
jongelui op te wekken, met kracht en
kloekheid ook de zware oefeningen naar
eisch te volbrengen.
In ieder geval een beetje uithoudings
vermogen mag óók wel van soldaten
Voxderd .worden."
zichl buitengewoon vermenigvuldigd heb
ben en oogenblikkelijk groote schade aan-
richten. Zij dreigen het pas uitgestrooide
zaad en de klaver te vernielen, wanneer
niet spoedig met kracht met hun ver
delging wordt aangevangen.
De veldmuizenp 1 aag. Een tijdje
geleden werd in Maas en Waal, maar
vooral in de Neder-Betuwe, steen en been
geklaagd over het toenemend aantal veld
muizen, die bijna alle te veld staande
gewassen aantastten en afknaagden.
Nu blijkt men met de veldmuizenplaag
geslagen te zijn in den Neder-Rijinstroek.
Vandaar lezan we, dat tengevolge van
de aanhoudende droogte de veldmuizen
Droevig ongeluk. Bijna dagelijks
bevatten de DuitsChe bladen berichten om
trent ongelukken bij het baden, hetzij- in
de meren in de nabijheid van Berlijn,
hetzij fin de Oostzee-badplaatsen. Een
treffend geval wordt gemeld uit het kleine
Oostzee-hadplaatsje Deep, waarbij een
predikantsweduwe met twee harer kin
deren om het leven gekomen is. De
weduwe schijnt in een draaikolk te zijin
geraakt. Haar zoon, die haar wilde hel
pen, werd met haar in de diepte gesleurd.
De twintigjarige dochter, die vanaf het
strand aanzag, wierp zich. daarop met
een vreeselijken gil in de golven, om
hulp 'te bieden, maar zonk zelve weg.
Waarschijnlijk heeft Zij van de ontzettende
opwinding een hartverlamming gekregen.
Van 'de familie blijft alleen nog een jonge
tje van 12 jaar over.
N a c. h t e 1 ij k P a r ij s. Donderdagnacht
om 2 uur wandelde een der redacteurs
van de Matin", de heer Pidneret, kalm
naar huis, toen hij op de Boulevard de
Menilmontent door twee met messen
gewapende mannen werd aangehouden"
om geld.
Onder vooorwendsel zijn portemoninaie
te zoeken, trok 'de redacteur een revolver
en schoot. De beide kerels kozen daarop
het hazeupad.
Juist ging er een rijtuig voorbij:, maar de
kooetsier daarvan weigerde den heer Pid
neret op te nemen.
Gelukkig kwam er echter nog een ander
rijtuig aan, waarmede hij, kon wegrijden,
juist op tijd om 'n dozijn apachen te
ontsnappen, die uit een zijstraat te voor
schijn kwamen om hun kameraden te
wreken.
Door den bliksem getroffen
In de buurt van het dorp Martinsfeld
bij Fulda (Pruissen) woedde Donderdag
een hevig onweder. Een aantal school
kinderen, -die op bet veld bezig waren,
zochten een schuilplaats onder een alleen
staanden boom. Deze werd door den blik
sem getroffen en twee meisjes werden
gedood en 'zes zwaar gewond. De anderen
hadden slechts voor een oogenblik het
bewustzijn verloren.
Kerk ingestort. Donderdag stortte
gedurende de godsdienstoefening in ©en
kerk te Binieuw (Polen) het koor in, waar
door 23 personen gedood en 59 meer of
minder ernstig gewand werden.
Het grootste boek der wereld.
Het grootste boek, waarop de wereld wjjzen
kan, bezit de stad Weenen. Het is werke
lijk een reus in de boekenwereld. De blad
zijden bestaan uit dunne plankjes, die met
perkament zijn overtrokken en als men
het boek wil doorbladeren, moet men de
pagina net zoo draaien gelijk men een
deur opent.
Ook de inhoud van het boek is zeer
origineel; het is nameljjk niet meer dan de
doodenljjst en de opsomming van gestorven
paters en broeders van de Dominieanerkerk.
In het jaar 1410 is men met het boek
begonnen en met groote nauwkeurigheid
zijn doodsdag en -uur,, de ziekte en be
grafenis der predikheeren aangeteekend.
Dat onder deze namen die van mannen
voorkomen, die in de geschiedenis een rol
van beteekenis hebben gespeeld, laat zich
ingrijpen.
Een handige Impressario. In
de „Annalen" vertelt Jozef Schörmann van
een geraffineerde impressario-truc, welke
hij eens met Moritz Strakosch, den zwager
van Adeline Patti, beleefd beeft.
Hjj maakte toen een tournee met de
Zweedsche zangeres Christine Nelson, welke
hij in Hamburg een „uitverkocht huis"
moest bezorgen.
Eenige dagen voor het concert trof
Schürmann Strakosch 's middags op straat,
en aanstonds werd hjj medegenomen naar
een der voornaamste juwelierswinkels.
Strakosch liet zich een prachtig zilveren
tafelgarnituur toanen en vraagt
„Wat koet dit prachtstuk
„8500 Mk."
„Het is veel, maar 't bevalt me buiten
gewoon."
,,'t Doet mjj genoegen."
„Ik zal 't wel nemen."
„Aan welk adres kan ik 'tsturen?"
„Halt! zoo ver zijn wjj nog niet. Ik
ben Strakosch, de Impressario van de be
roemde zangeres Christine Nelson. Binnen
enkele dagen zullen wij hier een concert
geven. Als de zaal vol is, gelijk dat in
andere steden steeds het geval was, dan
zullen wjj het prachtige stuk koopen, en u
kan den anderen morgen met de quitantie
aan het „Hamburger Hof" komen. Maar
als er plaatsen open bljjven, dan komt er
van den koop niets."
Beiden gingen heen. Enkele oogenblik-
ken later ging Strakosch den winkel bin
nen van den naastbij gelegen concurrent,
laat zich wederom een prachtstuk voorzet
ten en hetzelfde tweegesprek begint opnieuw.
Als de heeren weer buiten zijn, zegt
Strakosch „nu hebben wij in elk geval al
twee uitinun'ende biljetverkoopers".
Schürmann toonde geen lust om den
tocht langs alle juweliers der stad mede
te maken en nam dus afscheid van zijn
vriend, die zijn tocht heel tevreden
voortzette.
Op den avond van het concert dringt
het publiek voor de zaaldeuren. De Ham-
burgsche juweliers hebben al hun krachten
ingespannen in de hoop een prachtigen
koop te sluiten. Al hun vrienden en bloed
verwanten hebben zij aan 't werk gezet,
zoodat alle entree's verkocht zijn
Strakosch wrijft zich vergenoegd in de
handen.
„Nou, ik denk wel, dat mevrouw
Strakosch in haar schik zal zijn", merkt
Scbürman op.
„Hoe zoo?'
„Wel, zij zal heelemaal in het zilver
g"zet worden, dat zal je morgen een mooi
stuk geld kosten".
„Geen cent", zegt Strakosch
„Wat, je hebt t toch beloofd Wat zal
je dan aan de menschen zeggen, als ze
morgen komen
„Wel, zoo lang wacht ik niet. Kijk. ik
heb dezen brief in 27 exomplaren laten
copieeren, ieder krijgt er een. Dadelijk ga
ik naar de post. en ais zij dan morgen
vroeg hun winkels openeD, dan krijgen zij
het volgende schrijven:
„Geachte Heer.
Ik heb u beloofd het gekozen artikel te
koopen, als wij bij bet concert van Chris
tine Nelson een „vol huis" zouden hebben.
Tot mijn leedwezen kwam ik zoo even tot
de ontdekking, dat wij een goede dertig
entree's niet geplaatst hebben, zoodat ik
don koop moet opgeven. In de verwachting
dat wij een volgende maal gelukkiger zullen
zijn, blijf ik met beleefde groeten,
Moritz Strakosch.
Tweemaal verkocht. Te Ziller, in
Beieren, woonde een arme kerel, die een
groot hoofd had.
Zijn kinderaantal stond in omgekeerde
evenredigheid tot zijn geldbezit. Hij leefde
van de hand in den tand en het eenige,
waarmede hij boven zijn buren bevoorrecht
was, was zijn groote hoofd.
Op zekeren dag, dit er erger dan ge
woonlijk honger, dorst en koude in zijn
huis beerschten, begaf bij zich naarMün-
chen, om ziju hoofd aan een dokter te gaan
verkoopen.
In Duitsehland is het gewoonte, wan
neer men dokter is, hoofden te knoopen,
en als men arm is er te verkoopen. Deze
lugubere handel levert vaak verrassingen
op. Zoo worden er elk jaar twee of drie
schedels van Schiller en vier of vjjf sche
dels van Goethe verkocht.
De boer uit Ziller kreeg voor zijn hoofd
vijftienhonderd mark, waarmede hjj in
triomf naar huis terugkeerde, natuurlijk
niet zonder een aantal glazen Beiersch
bier naar binnen te hebben geslagen op
den gelukkigen verkoop.
Hjj behoefde zjjn hoofd niet voor na zjjn
dood af te leveren. Tot dien tjjd behield
hjj er het vruchtgebruik van, met geen
andeie verplichting zjjnerzjjds dan het te
bewaren voor beschadiging.
Op zekeren dag stierf hjj-
Toen de dokter uit München zich bjj de
bedroefde familie vervoegde om zjjn hoofd
op te eischen, ontmoette hjj daar een dok
ter uit Weenen, die óók 's mans hoofd
halen kwam.
De dokter uit München liet zjjn kwi
tantie zien. De dokter uit Weenen de zjjne
De boer bad zjjn merkwaardig hoofd
tweemaal verkocht 1
Blijft vereenigd.
„Toen de kreet weerklonk over de gansche
wereldarbeiders, vereenigt uhad men
er maar direct bij moeten voegenen
blijft vereenigdzoo lezen wij in „de
Volksbanier".
Want de meeste besturen zoo ver
volgt het weekblad zulleD het terstond
willen getuigen, dat het som9 een heele
toer is, de leden bijeen te houden.
Waaraan zoo zal men vragen
waaraan is dat in- en uittrekken toe
te schrijven?
Wat is er de oorzaak van?
De boofdoorz ak is in ieder geval
daarin te zoeken, dat de menschen
niet genoeg doordrongen zijn van het
groote nut der organisatie.
Het nut er van erkennen deze, want
ze worden tot die erkenning gedwongen.
Bijv Er breekt eensklaps een toon
beweging uit.
Een staking, een kwestie op fabriek
of werkplaats.
Dan een, twee, drie de organisatie in.
Is de kwestie weer opgelost, dan
weer even vlug de organisatie uit
Want.... die organisatie vraagt
offers 1 En daar kunnen ze niet te
best tegen.
Er is nog een andere oorzaak voor dit
verschijnsel op te geven. Het is deze, dat
er velen zijn, die door overreding eindelijk
de vereeniging intreden, maar feitelijk zulks
met tegenzin doen.
Zijn ze een poos lid, dan zoeken ze
allerlei redenen om er weer uit te
komen.
Het vergaderen is hun een last.
De contributie wordt hen te zwaar.
Het lezen van het Bondsorgaan een
plaag.
Ze zoeken allerlei redenen om er
weer uit te gaan.
Dat begint met een week contribu
tie over te slaan.
Die week blijft achter.
Dan volgen er meer weken, het
bedrag wordt te hoog, ze moeteD, ze
zullen er uit.
Zoo is de gewone loop van zaken
bij deze zwakke broederen, waarbij de
kameraadschap ver is te zoeken, en
't is h-n een verluchting, een opluch
ting, dat zij weer buiten de organisa
tie staan en oogenaamd „vrij" zijn,
en niet langer met statuten en regle
menten te doen hebben.
Op onze propagandisten rust de
vermoeiende] en dikwijls ondankbare
taak, dezulken tot recht en rede te
brengen en niet te rusten, voordat zij
overtuigd zijn, dat de organisatie niet
is een siaafscbe bond. maar een ichaam,
waarin zij met eenigen goeden wil en
een weinig krachtsinspanning zich
tenslotte thuis en inderdaad vrij zul
len gevoelen tegenover hen, die door
hun ongeorganiseerd blijven een groote
verantwoording hebben, zoowel voor
zich als voo hun gezin
Daarom, zoo besluit de „Volksbanier"
een ieder onzer helpe mee propaganda
maken om de vereeningden ook vereenigd
te doen blijven.
Geen dag te veel
Onder dit opschrift lezen wij in de „Al-
hlasserwaard en Vijfheerenlanden" de
volgende asterisk
Drie jaar plaatsing in een rijkswerkin
richting
Geen prettige eisch
Vooral niet voor 'n „sjappie", gewoon
om 's morgens tot elf uur op z'n bed te
liggen en dan voorts den dag door te
brengen met biertjes en bittertjes drinken,
wat biljarten, sigaretten rooken en zich te
wentelen in 't zedelijk vuil eener groote
stad.
Zoo een valt het tegen
Waot in de Rijkswerkinrichting moet
hij z'n spieren gebruiken, is z'n vrijheid
aan banden gelegd en komt v.n biertjes
en bittertjes weinig in.
Toch zal wel niemand meelijden hebben
met zulke snuiters, parasieten van onze
maatschappij.
't Zijn mannen, die leven met een vrouw,
die de hunne niet is en deze vrouwen
voortdrijven op bet pad der zonde, opdat
zij, als mannen, een lui, lekker en gemak
kelijk leven leiden van het zondegeld, dat
de vrouw thuisbrengt.
Souteneur noemt men dat beroep.
Zulke mannen staan voor niets. Zijn
roofdieren der maatschappij. De vrouwen,
die^trou wens veelal niet anders willen dan
zich te wentelen in 't sljjk der zonde,
dwingen ze onophoudelijk tot ontucht tegen
straat- en huisroof zien ze niet opals
beesten kunnen ze te werk gaan
Zoo iemand bjj den kraag nemen en te
dwingen tot werken, dat 'm 't zweet langs
de slappe spieren loopt en 'm de botten
kraken, dat is gerechtigheid.
De nieuwe Zedelijkheidswet, door dit
ministerie opgesteld, opent de gelegenheid
om hiertoe te komen.
En meer dan één Olficier van Justitie
heeft er openlijk zjjn bljjdschap over uit
gesproken, dat zulke kerels nu eens flink
worden aangepakt, wat vroeger onmogelijk
was.
Ziedaar reeds een van de goede vruch
ten der Zedelijkheidswet, waarmee men
ter Linkerzjjde op de meest ongepaste wjjze
heeft gespot en gegekt.
'tWas farizeïsme en zooal meer...
Nu goed dat farizeïsme houdt dan
toch alvast onze winkelramen rein, verbiedt
de bordeelen en brengt ODze 20-eeuwsche
„echandjongens" in een Staatswerkinrich-
ting om maar iets te noemen uit veel
.Wat zal de Keizer doen
Onder dit opschrift geeft de bekende
„Pierre L'Ermite" in de „Croix" een schil
derachtige beschrijving van de gruwelen
van den oorlog en beantwoordt dan de vraag,
op wien de schuld voor het uitbreken van
een Fransch-Duitschen oorlog zou neer
komen. Op den Dnitschen Keizer, antwoordt
de schrijver, in het slot van zjjne beschou
wing, dat de denkwjjze en de stemming
van een groot deel der Fransehen treffend
typeert. In Frankrjjk, zegt „Pierre L'Er
mite" wil niemand den oorlog, geen mensch
gelooft er aan, maar dat is juist het gevaar.
De Duitsche Keizer wordt tot den oorlog
gedreven, niet door het Duitsche volk maar
door eokele pangermanis ische redacties;
en de Fransche natie denkende dat een
bloedige krjjg ia onze beschaafde eeuw
onmogeljjk is, is niet op die verschrikkelijke
eventualiteit bedacht Wanneer de „Croix"
niet reeds in Elzas Lotharingen verboden
was, zou het blad zich de uitbanning wel
licht berokkenen door de volgende phihp-
pica aan het adres van den keizerlijken
heerscher
„Indien hjj (de oorlog) uit mocht breken,
zullen de Keizer en diens omgeving, en zjj
alleen, voor God en de menschen de
verantwoordelijkheid dragen van de woeste
slachtingen, welke zjj zouden hebben knn-
nen verhinderen.
„De haat van de beschaafde wereld zou
zich concentreeren op de keizerlijke familie,
verstoorster van den algemeenen vrede
zij zouden vervloekt worden door alle moe
ders, door al degenen, die denken, door
allen, die „beminnen" 1