Sociale Berichten. re*" GEMENGD NIEUWS. UIT DE PERS. [is ze groot of ze eeir- pr de over- en liefde looi behoort n. immers op edenoeren, een eerbied Dk partijkie zen eerbied geworden, [ad heeft zijn trekking, na- [men, is een we reeds tmderwijzars ooi te ver te paard is een mooie ulk een af- •d door eene Ie weg voert sen, ijsvelden it zulk eene ;oo niet een niet te ver die dit hiel- het oogen- 1 wordt. Het [enhoofdman, dit bijna on- Leeft. Vijftien ïoodig gehad, ïstandigheden reis gemaakt m varneemit, gehad heeft, idreven lang. heeft zij: het dat daarom it, bij al zijn welke groote •ouw uit hot en ook om pevat omtrent |einig bekende verhaal, dat Ien eene groo- indrukken on- i- had kunnen ,e neer: Je ik uit Char- pver. de Manits- |iar den ouden .Mijn paardje ild was en in tal onder den ongeveer een en, mijzelf en >odige bagage. .-Bernard mee, Ita achterlaten, Isel voor hem he waren vóór wallen en door op vele plaat- ld, zoodat bet ilijk was. Ve.r- mmer. De weg rassen en bos- oerassen. Tus- ika en Bolotna spoorlijn moest ;luk meer dan dernis trekken, zonder gidsen 1 pvolver en een tijd kwam ik .Mevrouw, God ons wat om hun dan een hield me zelf [Bolotna af tot ongeveer 20 wien ik vijf- betalen. Zon- ;<?1 ijk verder te in het moeras ben gekomen, Werchneoedinsk ofschen bergrug een paar maal n, overblijfselen ir van mensche- or te bemerken, ette ik een ge en hutjes, meest een paar men- dag slijten, en den weg be- viroolijk volk is léf Kberië Iele lelijke :ijk enjas ik Ju is te door i-rs me lig© eieren lert had het on ik «ch ili ontmoette karavaan. Ik dat ik toen ik stemmen en een paardje, slapen. lang eens, s". Ik sloeg omringd was op de borst, zijn, die op zes politie beleid weTd. buitengewoon dagen voed en witte- ...g niet ge- ik me over hoofd gebro- emakkelijk „.aar verder vooral toen ik onder de Russen kwam. Die voeden zich het geheele jaar door met niets anders dan bilood en thee. Eieren kosten tot 10 kopeken het stuk. Dat komt daar door, dat er in Siberië een massa op- koopers zijn voor Engelsche exporteurs, en de menschen eten zelf geen eieren om ze 'tegen een goeden prijs aan de Engelschen te kunnen verkoopen. Van een doortrekkend reiziger wordt natuur lijk nog meer verlangd. En hoe verder ik kwam, hoe duurder het werd. In het gouvernement Irkoetsk bijvoorbeeld werd ik uitgescholden, omdat ik voor i/2 poed (8 kg.) hooi en Va poed stroo een hal- Ven roebel bood. In Juli reeds was ik te Irkoetsk en den 23 Augustus in Krasnoyarsk. Hier bleef ik 6 dagen. Het weder was geheel omgeslagenregen en sneeuw hielden niet op. Den lsten October kwam ik in Omsk aan, na 6000 kilometer in 5 maan den afgelegd te hebben. In Omsk bleef ik 20 dagen; dit was het langste op onthoud, dat ik onderweg gehad heb, en van daar ging ik, op aandringen van de militaire overheid, niet verder langs den ouden Siberischen weg, doch over de dorpen van de tweede Siberische kozak- kenafdeeling. De officieren en kozakken waren daarover opgetogen. Den 6den Ja nuari kwam ik in Tsjjeliabinsk en in het einde dier maand overschreed ik den Oeral. Op de Satkinsche ijzergieterij moest ik tegen wil en dank eenigen tijd blij ven. Het vroor toen 42° en iedereen was verwonderd, hoe ik het uithield zonder baschlyk (een sooilt van muts, die het geheele gezicht bedekt) en handschoe nen. Maar mijn voornaamste zorg was voor het paard. In Maart kwam ik in Kazan, in April in Nisjni Novgorod, maar den 23sten April, juist op mijn verjaardig, trof mij een ongeluk. Bij Gorochowets, in het gou vernement Wladimir, reed mij de voor zitter van de arrondissementsrechtbank tegemoet. Mijn paard schrikte van zijn rijwiel en bezeerde zijn been, zoodat ik het 12 dagen lang moest verplegen, zon der veearts. In Moskou werd ik ontvangen door de officieren van het 1ste Donsche ko- zakkenregiinent. Er was een massa volk op de been tengevolge van de vlieg wedstrijden. Nauwelijks was ik de stad binnengereden, of er komt een kerel op me af, die me zegt: „Alsof er bij ons nog niet genoeg kozakkenbeulen zijn, nu komt er ook nog een kozakin ook' bij!" Dat hield ik niet uit en ik haalde hem mijn zweep over het gezicht, doch zonder ook maar om te kijken koos hij' het haze- pad. Van Moskou af ging de reis per „eet lepel per uur". In Klin moest ik stil houden vanwege een automobiel-wed strijd, in Twerj om mij'n paard te beslaan, in Kïes'tzy vanwege den vliegwedstrijd, in Waldai, omdat de militaire automo bielen passeerden. En zoo moest ik tel kens een paar dagen wachten om geen gevaar te loopen, dat mijn paard schrikte. Hoewel ik 12.060 werst (ongeveer 13.000 kilometer; in 15 maanden er op gereden heb, is het nog altijd niet aan de men schen gewend. Gisteren wilde een ko zak er op rijden, maar öf hijl er gauw afgeworpen was! Maar met mij is het heel iets anders; alsof het mijn eigen z'oon was. Zijn rug is heelemaal niet ingevallen, niettegenstaande de 12.000 werst. Het is een paard van zuiver Mon- gool'sch ras, lichtgrijs, niet hooger dan 1 metea" 30, en 8 jaar oud. En wat nu wel het doel van mijn reis is geweest? In de eerste plaats den keizer te itoonen, dat niet alleen de ko zakken, doch ook hunne vrouwen trouw zijn en te allen tijide bereid in het le ger 'te dienen ter verdediging van het vaderland. Ik heb de toestemming ont vangen om mijn paardje „Mongolik", aan den kroonprins ten geschenke aan te bieden. Vervolgens heb ik de waarde van de cavalerie in het algemeen wil len onderstrepen. En ten slotte kan ik' als vrouw niet nalaten, mijne meening te zeggen over de gelijke rechten van man en vrouw. Om tot deze gelijke rech ten te komen, moet men niet schreeuwen in luidruchtige veigaderingen, maar han delen. Naar mijne meening moet eene vrouw pruik en lokken en alle onnoodige sieraden van zich afwerpen, niet altijd zeggen, wanneer dat in haar kraam te pas komt: „Ach, ik ben een vrouw"; maar 'zich bezighouden met de opvoeding -. harer kinderen en zichzelf er aan wen- I nen, zoowel in vredestijd als in oorlogs- 1 tijd, van alles op de hoogte te zijn en in niets voor de mannen onder te doen". DRANKBESTRIJDING, In de jongste vergadering der drankbe- strijdersvereenigingen in het bisdom Den I Bosch is het voorstel Nijmegen, om voor- 1 taan de categorie der Paulisten d.w.z. der I halfdaagscho afschaffers in de drankbe- B strijdersvereenigingen op te heffen na I langdurig debat verworpen. De Prov. 'sliert. Crt." wijst erop, dat I op vele dorpen het jeneverdrinken des E avonds sterk verminderd is en dat men I schrijft "huisgezin" een driestar De bondsvergadering der Roomsche drankbestrijders in het bisdom Den Bosch heeft de Paulisten niet ten doode opga- schreven. Dit was te verwachten. Wie het voorstel deden, de Paulisten feitelijk te nojren, uit de organisatie te treden, zagen deze twee dingen over het hoofd: dat men zoo min als do natuur met sprongen maar geleidelijk .moet te werk gaan, en dat men iemand niet het mes op de keel moet zetten. Ook niet-Paulisten hebben dit erkend en tot den val van het voorstel meege werkt. Het is thans van de baan, naar wij vertrouwen voorgoed. Want het gaat niet aan, telken jare met een voorstel van dezelfde of ongeveer dezelfde strekking terug te komen. Moge nu een lange periode van rust intreden, d.w.z. Van inwendige rust, opdat de strijd naar buiten met te grooter op gewektheid en samenwerking kan worden gevoerd. Militaire marschen. in de groote zomerhitte hebben in ver schillende bladen nogal critiek ondervon den. Wij hebben daarvan het een en an der gemeld en willen daarom ook een andere meening laten hooren, n.l. van „Bijltje" in „De Standaard" „Dezer dagen hadden de bladen bet bijv. nogal druk over ©en militaire wan deling, die gehouden is I\ij groote hitte, en wel een beetje tot mijn verbazing heb ik het bijna overal zien afkeuren, dat men op zulke warme dagen soldaten mar- cheeren laat. Nu heb ik, zooals je weet, ook heugenis aan het soldatenleven; ik herinner me nog heel goed flinke mili taire marsthen op heel warme dagen. En dan kwam het voor, dait niet allen mee konden, 'dat er achterbleven. Maar, en kele uitzonderingen daargelaten, die ach terblijvers waren nooit van de besten, en meestal zijn er voor liet achterblijven zekere reden aan te voeren. Ja, een militaire marscli, gepakt en ge zakt, is bij1 groote hitte geen pretje. Maar heel 't soldatenleven is geen ontspanning. Er moet juist inspanning van de man- Schappen worden gevorderd, groote in spanning nu en dan. Als dat nu ook al niet meer mag, schaf dan heel het leger maar af. Ben ik wel ingelicht, dan is ide be pakking van den .soldaat nu heel wal minder zwaai' dan .een dertig jaar ge leden, toen ik .meedeed, en nu zoo te hooren mopperen als de warmte groot is, dat gaat mijn begrip te boven. Vooral in dezen tijd van sport. Ik dacht dat men tegenwoordig op dit gpbied voor 'geen kleintje vervaard Was. We hebben overal „kampioenen", en hoo ren overal met groote geestdrift spreken over „uithoudingsvermogen". Men loopt, rijdt, fietst, zwemt, roeit, voetbalt, rent, vliegt, om 't langst en om 't hardst. Als er een sportman één se conde eerder aankomt dan een ander, wordt hij bekroond, beschonken met eere- prij'zen, en de pers vertelt het leesgrage publiek alle bijzonderheden haarfijn. Doch als er nu een flinke militaire marsch ge maakt wordt hij een warmte van zóó veel graden, dan is Holland in last. Het |Ls maar te hopen, dat een eventu eele vijand er met ©en oorlogsverklaring een beetje mee rekent. Als het al te warm is, kan de Nederlandsche soldaat niet vechten en niet zwaar loopen. Ik voor mij denk van al die klachten het mijne. Wanneer men wil, kan men veel doen. Doch als de wil ontbreekt, val't alles zwaar. En er wordt tegen woordig vooral tegen het leger propaganda gemaakt. „Het dient nergens toe; we kun nen ons toch niet verdedigen; wat heb ben we aan al dat militaire gedoe; het is geld weggooien voor niemendal." ■Daarbij komt, dait in het leger een ar tikel .wordt aangekweektt, waarvan men tegenwoordig niets moet hebben: gehoor zaamheid. En gehoorzamen, .onmiddellijk en onvoorwaardelijk, dat is uit den tijd. Bevelen kennen we niet meer, tenzij van partijorganisaties; maar- zoo in 'tgewone lieven is -dat uit. De patroon heeft niet meer te hevelen; niemand meer. Doch de soldaat staat nu eenmaal wel dege lijk onder hevel; en als' dat luidt: mar- cheeren I dan moeten de boenen worden opgenomen. Gaat dat nu zonder lust, zonder energie en dan nog in die warmte, dan begrijpt ieder, dat menigeen er zich al heel gauw uit laat Vallen. Het komt mie daarom voor, dat we niet dadelijk zoo moeten jammeren over een Hinken marsch op een snikheetie(n dag; maar jdat we beter deden om onze jongelui op te wekken, met kracht en kloekheid ook de zware oefeningen naar eisch te volbrengen. In ieder geval een beetje uithoudings vermogen mag óók wel van soldaten Voxderd .worden." zichl buitengewoon vermenigvuldigd heb ben en oogenblikkelijk groote schade aan- richten. Zij dreigen het pas uitgestrooide zaad en de klaver te vernielen, wanneer niet spoedig met kracht met hun ver delging wordt aangevangen. De veldmuizenp 1 aag. Een tijdje geleden werd in Maas en Waal, maar vooral in de Neder-Betuwe, steen en been geklaagd over het toenemend aantal veld muizen, die bijna alle te veld staande gewassen aantastten en afknaagden. Nu blijkt men met de veldmuizenplaag geslagen te zijn in den Neder-Rijinstroek. Vandaar lezan we, dat tengevolge van de aanhoudende droogte de veldmuizen Droevig ongeluk. Bijna dagelijks bevatten de DuitsChe bladen berichten om trent ongelukken bij het baden, hetzij- in de meren in de nabijheid van Berlijn, hetzij fin de Oostzee-badplaatsen. Een treffend geval wordt gemeld uit het kleine Oostzee-hadplaatsje Deep, waarbij een predikantsweduwe met twee harer kin deren om het leven gekomen is. De weduwe schijnt in een draaikolk te zijin geraakt. Haar zoon, die haar wilde hel pen, werd met haar in de diepte gesleurd. De twintigjarige dochter, die vanaf het strand aanzag, wierp zich. daarop met een vreeselijken gil in de golven, om hulp 'te bieden, maar zonk zelve weg. Waarschijnlijk heeft Zij van de ontzettende opwinding een hartverlamming gekregen. Van 'de familie blijft alleen nog een jonge tje van 12 jaar over. N a c. h t e 1 ij k P a r ij s. Donderdagnacht om 2 uur wandelde een der redacteurs van de Matin", de heer Pidneret, kalm naar huis, toen hij op de Boulevard de Menilmontent door twee met messen gewapende mannen werd aangehouden" om geld. Onder vooorwendsel zijn portemoninaie te zoeken, trok 'de redacteur een revolver en schoot. De beide kerels kozen daarop het hazeupad. Juist ging er een rijtuig voorbij:, maar de kooetsier daarvan weigerde den heer Pid neret op te nemen. Gelukkig kwam er echter nog een ander rijtuig aan, waarmede hij, kon wegrijden, juist op tijd om 'n dozijn apachen te ontsnappen, die uit een zijstraat te voor schijn kwamen om hun kameraden te wreken. Door den bliksem getroffen In de buurt van het dorp Martinsfeld bij Fulda (Pruissen) woedde Donderdag een hevig onweder. Een aantal school kinderen, -die op bet veld bezig waren, zochten een schuilplaats onder een alleen staanden boom. Deze werd door den blik sem getroffen en twee meisjes werden gedood en 'zes zwaar gewond. De anderen hadden slechts voor een oogenblik het bewustzijn verloren. Kerk ingestort. Donderdag stortte gedurende de godsdienstoefening in ©en kerk te Binieuw (Polen) het koor in, waar door 23 personen gedood en 59 meer of minder ernstig gewand werden. Het grootste boek der wereld. Het grootste boek, waarop de wereld wjjzen kan, bezit de stad Weenen. Het is werke lijk een reus in de boekenwereld. De blad zijden bestaan uit dunne plankjes, die met perkament zijn overtrokken en als men het boek wil doorbladeren, moet men de pagina net zoo draaien gelijk men een deur opent. Ook de inhoud van het boek is zeer origineel; het is nameljjk niet meer dan de doodenljjst en de opsomming van gestorven paters en broeders van de Dominieanerkerk. In het jaar 1410 is men met het boek begonnen en met groote nauwkeurigheid zijn doodsdag en -uur,, de ziekte en be grafenis der predikheeren aangeteekend. Dat onder deze namen die van mannen voorkomen, die in de geschiedenis een rol van beteekenis hebben gespeeld, laat zich ingrijpen. Een handige Impressario. In de „Annalen" vertelt Jozef Schörmann van een geraffineerde impressario-truc, welke hij eens met Moritz Strakosch, den zwager van Adeline Patti, beleefd beeft. Hjj maakte toen een tournee met de Zweedsche zangeres Christine Nelson, welke hij in Hamburg een „uitverkocht huis" moest bezorgen. Eenige dagen voor het concert trof Schürmann Strakosch 's middags op straat, en aanstonds werd hjj medegenomen naar een der voornaamste juwelierswinkels. Strakosch liet zich een prachtig zilveren tafelgarnituur toanen en vraagt „Wat koet dit prachtstuk „8500 Mk." „Het is veel, maar 't bevalt me buiten gewoon." ,,'t Doet mjj genoegen." „Ik zal 't wel nemen." „Aan welk adres kan ik 'tsturen?" „Halt! zoo ver zijn wjj nog niet. Ik ben Strakosch, de Impressario van de be roemde zangeres Christine Nelson. Binnen enkele dagen zullen wij hier een concert geven. Als de zaal vol is, gelijk dat in andere steden steeds het geval was, dan zullen wjj het prachtige stuk koopen, en u kan den anderen morgen met de quitantie aan het „Hamburger Hof" komen. Maar als er plaatsen open bljjven, dan komt er van den koop niets." Beiden gingen heen. Enkele oogenblik- ken later ging Strakosch den winkel bin nen van den naastbij gelegen concurrent, laat zich wederom een prachtstuk voorzet ten en hetzelfde tweegesprek begint opnieuw. Als de heeren weer buiten zijn, zegt Strakosch „nu hebben wij in elk geval al twee uitinun'ende biljetverkoopers". Schürmann toonde geen lust om den tocht langs alle juweliers der stad mede te maken en nam dus afscheid van zijn vriend, die zijn tocht heel tevreden voortzette. Op den avond van het concert dringt het publiek voor de zaaldeuren. De Ham- burgsche juweliers hebben al hun krachten ingespannen in de hoop een prachtigen koop te sluiten. Al hun vrienden en bloed verwanten hebben zij aan 't werk gezet, zoodat alle entree's verkocht zijn Strakosch wrijft zich vergenoegd in de handen. „Nou, ik denk wel, dat mevrouw Strakosch in haar schik zal zijn", merkt Scbürman op. „Hoe zoo?' „Wel, zij zal heelemaal in het zilver g"zet worden, dat zal je morgen een mooi stuk geld kosten". „Geen cent", zegt Strakosch „Wat, je hebt t toch beloofd Wat zal je dan aan de menschen zeggen, als ze morgen komen „Wel, zoo lang wacht ik niet. Kijk. ik heb dezen brief in 27 exomplaren laten copieeren, ieder krijgt er een. Dadelijk ga ik naar de post. en ais zij dan morgen vroeg hun winkels openeD, dan krijgen zij het volgende schrijven: „Geachte Heer. Ik heb u beloofd het gekozen artikel te koopen, als wij bij bet concert van Chris tine Nelson een „vol huis" zouden hebben. Tot mijn leedwezen kwam ik zoo even tot de ontdekking, dat wij een goede dertig entree's niet geplaatst hebben, zoodat ik don koop moet opgeven. In de verwachting dat wij een volgende maal gelukkiger zullen zijn, blijf ik met beleefde groeten, Moritz Strakosch. Tweemaal verkocht. Te Ziller, in Beieren, woonde een arme kerel, die een groot hoofd had. Zijn kinderaantal stond in omgekeerde evenredigheid tot zijn geldbezit. Hij leefde van de hand in den tand en het eenige, waarmede hij boven zijn buren bevoorrecht was, was zijn groote hoofd. Op zekeren dag, dit er erger dan ge woonlijk honger, dorst en koude in zijn huis beerschten, begaf bij zich naarMün- chen, om ziju hoofd aan een dokter te gaan verkoopen. In Duitsehland is het gewoonte, wan neer men dokter is, hoofden te knoopen, en als men arm is er te verkoopen. Deze lugubere handel levert vaak verrassingen op. Zoo worden er elk jaar twee of drie schedels van Schiller en vier of vjjf sche dels van Goethe verkocht. De boer uit Ziller kreeg voor zijn hoofd vijftienhonderd mark, waarmede hjj in triomf naar huis terugkeerde, natuurlijk niet zonder een aantal glazen Beiersch bier naar binnen te hebben geslagen op den gelukkigen verkoop. Hjj behoefde zjjn hoofd niet voor na zjjn dood af te leveren. Tot dien tjjd behield hjj er het vruchtgebruik van, met geen andeie verplichting zjjnerzjjds dan het te bewaren voor beschadiging. Op zekeren dag stierf hjj- Toen de dokter uit München zich bjj de bedroefde familie vervoegde om zjjn hoofd op te eischen, ontmoette hjj daar een dok ter uit Weenen, die óók 's mans hoofd halen kwam. De dokter uit München liet zjjn kwi tantie zien. De dokter uit Weenen de zjjne De boer bad zjjn merkwaardig hoofd tweemaal verkocht 1 Blijft vereenigd. „Toen de kreet weerklonk over de gansche wereldarbeiders, vereenigt uhad men er maar direct bij moeten voegenen blijft vereenigdzoo lezen wij in „de Volksbanier". Want de meeste besturen zoo ver volgt het weekblad zulleD het terstond willen getuigen, dat het som9 een heele toer is, de leden bijeen te houden. Waaraan zoo zal men vragen waaraan is dat in- en uittrekken toe te schrijven? Wat is er de oorzaak van? De boofdoorz ak is in ieder geval daarin te zoeken, dat de menschen niet genoeg doordrongen zijn van het groote nut der organisatie. Het nut er van erkennen deze, want ze worden tot die erkenning gedwongen. Bijv Er breekt eensklaps een toon beweging uit. Een staking, een kwestie op fabriek of werkplaats. Dan een, twee, drie de organisatie in. Is de kwestie weer opgelost, dan weer even vlug de organisatie uit Want.... die organisatie vraagt offers 1 En daar kunnen ze niet te best tegen. Er is nog een andere oorzaak voor dit verschijnsel op te geven. Het is deze, dat er velen zijn, die door overreding eindelijk de vereeniging intreden, maar feitelijk zulks met tegenzin doen. Zijn ze een poos lid, dan zoeken ze allerlei redenen om er weer uit te komen. Het vergaderen is hun een last. De contributie wordt hen te zwaar. Het lezen van het Bondsorgaan een plaag. Ze zoeken allerlei redenen om er weer uit te gaan. Dat begint met een week contribu tie over te slaan. Die week blijft achter. Dan volgen er meer weken, het bedrag wordt te hoog, ze moeteD, ze zullen er uit. Zoo is de gewone loop van zaken bij deze zwakke broederen, waarbij de kameraadschap ver is te zoeken, en 't is h-n een verluchting, een opluch ting, dat zij weer buiten de organisa tie staan en oogenaamd „vrij" zijn, en niet langer met statuten en regle menten te doen hebben. Op onze propagandisten rust de vermoeiende] en dikwijls ondankbare taak, dezulken tot recht en rede te brengen en niet te rusten, voordat zij overtuigd zijn, dat de organisatie niet is een siaafscbe bond. maar een ichaam, waarin zij met eenigen goeden wil en een weinig krachtsinspanning zich tenslotte thuis en inderdaad vrij zul len gevoelen tegenover hen, die door hun ongeorganiseerd blijven een groote verantwoording hebben, zoowel voor zich als voo hun gezin Daarom, zoo besluit de „Volksbanier" een ieder onzer helpe mee propaganda maken om de vereeningden ook vereenigd te doen blijven. Geen dag te veel Onder dit opschrift lezen wij in de „Al- hlasserwaard en Vijfheerenlanden" de volgende asterisk Drie jaar plaatsing in een rijkswerkin richting Geen prettige eisch Vooral niet voor 'n „sjappie", gewoon om 's morgens tot elf uur op z'n bed te liggen en dan voorts den dag door te brengen met biertjes en bittertjes drinken, wat biljarten, sigaretten rooken en zich te wentelen in 't zedelijk vuil eener groote stad. Zoo een valt het tegen Waot in de Rijkswerkinrichting moet hij z'n spieren gebruiken, is z'n vrijheid aan banden gelegd en komt v.n biertjes en bittertjes weinig in. Toch zal wel niemand meelijden hebben met zulke snuiters, parasieten van onze maatschappij. 't Zijn mannen, die leven met een vrouw, die de hunne niet is en deze vrouwen voortdrijven op bet pad der zonde, opdat zij, als mannen, een lui, lekker en gemak kelijk leven leiden van het zondegeld, dat de vrouw thuisbrengt. Souteneur noemt men dat beroep. Zulke mannen staan voor niets. Zijn roofdieren der maatschappij. De vrouwen, die^trou wens veelal niet anders willen dan zich te wentelen in 't sljjk der zonde, dwingen ze onophoudelijk tot ontucht tegen straat- en huisroof zien ze niet opals beesten kunnen ze te werk gaan Zoo iemand bjj den kraag nemen en te dwingen tot werken, dat 'm 't zweet langs de slappe spieren loopt en 'm de botten kraken, dat is gerechtigheid. De nieuwe Zedelijkheidswet, door dit ministerie opgesteld, opent de gelegenheid om hiertoe te komen. En meer dan één Olficier van Justitie heeft er openlijk zjjn bljjdschap over uit gesproken, dat zulke kerels nu eens flink worden aangepakt, wat vroeger onmogelijk was. Ziedaar reeds een van de goede vruch ten der Zedelijkheidswet, waarmee men ter Linkerzjjde op de meest ongepaste wjjze heeft gespot en gegekt. 'tWas farizeïsme en zooal meer... Nu goed dat farizeïsme houdt dan toch alvast onze winkelramen rein, verbiedt de bordeelen en brengt ODze 20-eeuwsche „echandjongens" in een Staatswerkinrich- ting om maar iets te noemen uit veel .Wat zal de Keizer doen Onder dit opschrift geeft de bekende „Pierre L'Ermite" in de „Croix" een schil derachtige beschrijving van de gruwelen van den oorlog en beantwoordt dan de vraag, op wien de schuld voor het uitbreken van een Fransch-Duitschen oorlog zou neer komen. Op den Dnitschen Keizer, antwoordt de schrijver, in het slot van zjjne beschou wing, dat de denkwjjze en de stemming van een groot deel der Fransehen treffend typeert. In Frankrjjk, zegt „Pierre L'Er mite" wil niemand den oorlog, geen mensch gelooft er aan, maar dat is juist het gevaar. De Duitsche Keizer wordt tot den oorlog gedreven, niet door het Duitsche volk maar door eokele pangermanis ische redacties; en de Fransche natie denkende dat een bloedige krjjg ia onze beschaafde eeuw onmogeljjk is, is niet op die verschrikkelijke eventualiteit bedacht Wanneer de „Croix" niet reeds in Elzas Lotharingen verboden was, zou het blad zich de uitbanning wel licht berokkenen door de volgende phihp- pica aan het adres van den keizerlijken heerscher „Indien hjj (de oorlog) uit mocht breken, zullen de Keizer en diens omgeving, en zjj alleen, voor God en de menschen de verantwoordelijkheid dragen van de woeste slachtingen, welke zjj zouden hebben knn- nen verhinderen. „De haat van de beschaafde wereld zou zich concentreeren op de keizerlijke familie, verstoorster van den algemeenen vrede zij zouden vervloekt worden door alle moe ders, door al degenen, die denken, door allen, die „beminnen" 1

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1911 | | pagina 7