Sociale Berichten. KERKNIEUWS. ONDERWIJS. Rechtszaken. Lelleren en Wetenschap. Mr. Van Houten schrijft in een zijner werken„Het liberalisme, dat vrijheid van denken in zijn vaaü geschreven heeft, is als 2 zoodanig anti-godsdienstig.'' 2 Wat staat ons nu te doen, als het liberalisme ons dezer dagen in het gevlei komt voor zijn candidaat? Het afwijzen, en het puntje zwart maken voor den naam van den anti-liberalen candidaat, dhr. S. DUVEKOT Cz. 2 Axel. In den Woensdag alhier door stembevoegde ingelanden van den polder Beoosten en bewestenblij gehouden vergade ring werd het dijkgeschot vastgesteld op f2, f 1.50, f 1 en f0.50 per H.A. Als gezworene werd herbenoemd de heer H. Verhelst te Axel. („M. Ct.") De minister van waterstaat maakt be kend, dat voor den spoorweg Vlissingen- Middelburg van de Soeiété Anonyme des Tramways a va peur Flessingue.Middel burg et extentions, in verband met de in voering van cleotrische beweegkracht op dien spoorweg, een nieuw profiel van vrije ruimte is vastgesteld. Nadere inlichtingen omtrent dat. profiel zijn te bekomen bij den Raad van Toe zicht. op de Spoorwegdiensten, Koningin negracht no. 16 te 's Gravenhago,, en hij de betrokken onderneming. (Zie verder Tweede Blad.) Op het 63ste Landhuishoudkundig Con gres, dat te Venlo wordt gehoudeD, is de volgende motie aangenomen „De vergadering, gehoord de inleiding in zake het tot stand komen van sociale verzekeringen, spreekt eenstemmig als hare meening uit, dat den boerenstand de verzekeringsplicht mag worden opgelegd, doch dat de uitvoering der verzekering onder afdoende controle van den staat aan de landbouwers zelf moet worden overgelaten". Een pionnier der Katholieke Sociale Actie. Vorige week vierde het Katholieke Duitschland het eeuwfeest der geboorte van Freiherr Wilhelm Emmanuel Von Ketteler, bisschop van Mainz, den pionnier der Katholieke Sociale Actie in Duitsch land en geheel Europa. De Duitsche correspondent van „De Tijd" schetst het rijke leven van dezen uitmuntenden kerkvorst en scherpzinnigen socioloog aldus „Toen hij tot bisschop van Mainz werd benoemd, doorleefden wij juist een der moeilijkste tijden van de voorgaande eeuw. Ik behoef hier niet te herinneren aan de droevige gebeurtenissen van de eerste helft dier eeuw en aan de vervolgingszucht van het wereldje der politiebeambten en diplo maten. Maar de emancipatie der Katholieken was begonnen, zij werden zich bewust van hun macht, en de pas-gestichte Piusver- eeniging liet door het land haar oproep klinken voor den eersten Duitschen Katho liekendag. Deze dag, in de bissehoppelijke residentiestad van Mgr. Von Ketteler bijeengekomen, was vooral merkwaardig door de rede, welke deze kampioen van de Kerk 6d van het lagere volk er hield over de maatschappelijke plichten van de Katholieken. Hij had den socialen nood in alle diepte begrepen en gevoeld, hoe de maatschappij op haar grondvesten begon te sidderen, de klassen steeds dreigender tegenover elkander begonnen te staan en een harde botsing dreigde tusschen weelde en armoede, tusschen de aangetergde drif ten des volks en de zondige onverschillig heid van zelfvoldane bezitters Hij hoorde de ontbering schreien in de hutten der verdrukten en de arbeiders morren achter de poorten hunner fabrieken en hj ging hulp bieden. Zijn eigen hebben en houden werd langs allerlei wegen aan de armen overgedaan, zijn geestdrift wist ook bij anderen de liefdadigheid wakker te maken, maar meer nog een algemeen gevoel van sociale rechtvaardigheid. Hij organiseerde vereenigingen, hij schreef boeken en vlug schriften, hj wekte overal initiatief, en zoowel in de St. Vincentiusvereeniging als bij de zusters van barmhartigheid en de gezellenvereenigingen moedigde hij de sociale actie aan, als wier pionnier hij optrad. Niet minder waardeerend klonken ook de woorden van den feestredenaar Dr. Bendix uit Mainz, op gloedvollen toon gesproken „Hij was een echte bisschop, al zjn gaven richtend naar de leiding der Kerk om God te eeren en den armen evenmensch ter hulp te komen. Hij was geboren met een heftig karakter, maar zjn leven lang heeft hij daaraan met de ascetische vijl gewerkt. En al heeft men hem terecht een strijdbare bisschop genoemd, daar hj manmoedig de rechten der Kerk verdedigde, gelijk ook het parlement van Frankfort zou kunnen getuigen, toch bekoorde hij allen, die hem naderden, door de zachtheid en goedheid zijns harten. Altijd zal het katholieke Duitschland hem blijven eeren als Oen man, aan wien wj al onze sociale vereenigingen van dezen tijd en al ons breed ontplooid maatschappelijk werk te danken hebben". Geve de Hemel aan ons huidig geslacht, bijzonder aan de jongeren onder ons, geest driftig de voetstappen te volgen van dezen baanbreker der katholieke sociale actie, den voorlooper van den grooten Leo, den paus der werklieden, den voorlooper ook van onzen huidigen opperpriester, die de maatschappij in Christus wil herstellen. Ossenisse. Gisterennamiddag (H. Sacra inentsdag) had alhier na het. lof een plechtige processie rond de kom van het dorp plaats. De stoet bestond grooten deels uit mannelijke en vrouwelijke leden der Aartsbroederschap der H. Familie, ter wijl veel geloovigen volgden. Talrijke vaandels wapperden, vele beelden wer den medegedragen. Zoo trok men door de feestelijk met oenebogen en vlaggen versierde straten, onder het zingen van godsdienstige liederen, rond. In de hui zen waren voor de vensters versieringen aangebracht. Ongeveer halverwege den omgang werd, aan een daartoe opgericht rustal laar den zegen met hel A Barhei- ligste gegeven. Een prachtig, voor het dragen dor vaandels alleen wat te win derig weder, begunstigde de plechtigheid. Veel vreemdelingen waren gekomen om zich in het aanschouwen ,yan dit echt Roomsch tafereel te verlustigen. Clinge De Weleerw. lieer A. Smet zal Zondag 18 Juni zijn plechtige eerste H. Mis opdragen in de kerk van den 11. Henricus alhier. Kerkgezangen in de moedertaal. Er is in onze bladen een pennestrijkl gaande betreffende liet zingen van kerke lijke liederen in de moedertaal tijdens de H. Alis. Sommigen zoggen: het mag liiet, anderenhet mag wel. Ecrstgenoem- den gronden hunne bewering op de uit spraak van het Provinciaal Concilie der Nederlaniclsche bisschoppen van 1865, de anderen beweren, dat deze uitspraak al leen slaat op de plechtige H. Missen en processiën, niet op de gelezen II. Mis sen. In het Centrum van 14 Juni schrijft „een trouw lezer" liet, volgende: „Positief zeker weet ik, dat de Hoogw. Bisschoppen van Breda, Den Bosch en Roermond schriftelijk hebben toegestaan het zingen van Holl. Liederen onder stille HH. Missen. Zijne Door). Hoogw. Mgr. van de Ven, Bisschop van Den Bosch, schrijft 20 Febr. 1905, dat ,dit verlof gegeven is „voor alle van nu ai' vastgestelde 1111. Missen op werkdagen." Zijne Doorl. Hoogw. Mgr. F'. Leyten, Bisschop van Breda, schrijft in eene cir culaire, gericht aan alle Z. E. Pastoors: „Het is verboden bij de gezongen 11. Mis Holl. Liederen te zingen; dit is wel geoorloofd liij eene gelezen© II. Mis". Kil de inzender besluit: „Langs dezen weg: „zingen in de moe dertaal" zal men langzamerhand geraken tot het samenzingen der heerlijke schoon© (iregoriaansche Latijlnsche Gezangen, wat, ook volgens schrijver van bovengenoemd stuk, ten slotte hel doel is en de wensch van Onzen II. Vader Paus Pius X". Wij gelooven, dat zij die zoo bout, hun „non licet" (het mag niet) in deze lieten, hooren, niet zeer sterk staan, vooral waar Rome heeft uitgemaakt, dat onder de woorden „openbare godsdienstoefening" moet worden verstaan: „functio solem- nius stride liturgica", „een zuiver litur gische handeling van meer plechtigen aard." Vlissingen. De heer J. J. Filott, onder wijzer aan de Katholieke school alhier is in dergelijke betrekking te Valkenburg benoemd. De heer A. J. A. S. de Vlieger, onder wijzer aaa school C te Vlissingen, is als zoodanig benoemd te Haarlemmermeer. De voordracht voor onderwijzer aan school A te Sluis bestaat uit de heeren E. P. van der Werff te Oostburg, J. Waverijn te Kruiningen en A. P. Bil te St Maartensdijk. Voor die betrekking hadden zich 4 sollicitanten aangemeld. (M Ct.) Snbsidie voor Schoolbouw. Op bizonder klemmende wjjze verdedigt de minister van Binnenlandsche Zaken zjjn wetsontwerp in zake de subsidieering van den 3choolbeuw voor het bizonder onder was, tegen de critiek, daarop bij het af- deelings-onderzoek in de Tweede Kamer geoefend. Het voorloopig verslag gaf te kennen, dat die critiek verre van vriendschappelijk was geweest. Integendeel. De oude pal staanders-toon klonk den lezer uit de blad zijden tegen. Het leek wel, of met dit wetje een schromelijke bevoorrechting vas het bizonder onderwijs zou worden ingeleid en de openbare school geheel werd achteraf gezet. Zoo fel was de afkeuiing, dat sommige leden reeds bij voorbaat ver klaarden hun stem aan het ontwerp te zullen onthouden. Nuchter, maar daarem niet minder ad rem stelt de minister tegenover deze sterk opgeblazen oppossitie de weloprekendheid der feiten. Een paar grepen uit de Memorie van Antwoord kunnen ten bewijze hiervan volstaan. Na eerst aangetoond te hebben, dat met dit ontwerp volkomen consequent wordt voortgegaan op den weg door het vorige Reehtsche kabinet ingeslagen zet de minis ter uiteen, dat hetgeen hjj voorstelt slechts „een uiterst bescheiden schrede (is) in de aangeduide richting." Dat aan verhooging van het subsidie voor schoolbouw dringend behoefte bestaat, kan niemand ontkennen, die in de wereld van het bijzonder onder wijs geen volslagen vreemdeling is. Herhaaldelijk stuit nieuwbouw, uit breiding of verbetering af op gebrek aan fondsen. Een in beperkten kriDg ingestelde particuliere enquête wist b.v. reeds aanstonds niet minder dan 57 gevallen aan het licht te brengen waarin zich dergelijke omstandigheden voordoen. Te verwonderen behoeft dit geens zins. Aangenomen immers, dat de basis waarop het tarief van art. 59, vijfde lid, sub. A. berust, volkomen juist is en dat dus de bouwkosten f 100 per leerling beloopeu voor de groote steden zijn de kosten aanmerkelijk hooger dan wordt b.v. voor de bouwkosten eener school van 180 leer lingen, derhalve i 18.000, f 197.80 per jaar vergoed. Onderstelt men, dat het schoolbestuur jaarlijks voor rente en aflossing 6pCt. heeft te betalen, dan blijft niet mindei dan f 1170 f 197.80 f972.20 ten laste van het bestuur. Is reeds deze verhouding een geheel onevenredige, hoezeer ver meerderen de moeilijkheden, wanneer men er niet in kan slagen op zoo- aannemelijke voorwaarden, als waarop de ten voorbeeld gekozen cijfeis be rusten, geld te leenen Stel daartegenover den schoolbouw voor het openhaar onderwijs: de ge meenten, die steeds 25 pCt. van haar kapitaal-uitgaven vergoed krijgen, die schier altijd veel gemakkelijker een beroep op de geldmarkt kunnen doen dan een bijzonder schoolbestuur, die in geval van tekort door gedwongen heffing zich de noodige fondsen kunnen verschatten en die ten slotte als ondanks dit alles de houw nog niet kan worden doorgezet, uit 's Rijks kas het ontbre kende aangevuld zien. Dat de Rjjks steun in dezen vorm geenszins onbe- teekenend is, volgt reeds uit de eenvoudige herinnering, dat over 1904- 1908, krachtens art. 53 der Lager- Onderwijswet, voor den schoolbouw gemiddeld een bedrag van f211665 is vergoed, of 48 pCt. van de krachtens art. 48, eeiste lid, sub 2o uitgekeerde sommen. Men behoeft waarlijk nog geen voor stander van het bijzonder onderwijs te zijn om hier een stuitende tegen stelling te constateeren. Dat dan ook het wetsontwerp zou verbreken hetgeen verder in het Voorloopig Verslag wordt genoemd het stelsel van gelijk heid van de openbare en de bijz ndere school voor de Rjjks kas, is een bewering welke elke fuudeering mist. Wanneer de 1,15 pCt., welke thans in de ttctieve bouwkosten worden vergoed, stijgen tot 2 pCt., dan zou in het boven gekozen voorbeeld, in stede van f 197.80, f 309,60 vergoed worden, zoodat jaarlijks voor rekening van het schoolbestuur bljjft f1170 f 309 60 f 460.40. Zou men nu waarlijk in ernst meeneu, dat deze luttele vermindering van uitgaven opweegt tegen de zooveel gunstige- voorwaarden, waaronder de openbare schoolbouw plaats vindt? Tegen deze redeneering valt waarlijk al heel weinig in te brengen. Ze stelt voor iedertn onbevooroordeelde de dwaze over drijving in 't licht, waarmede van de overzjjde bij het afdeelings-onderzoek het schoolbouw-wetje met de zwartste kleuren werd afgebeeld. Het meest ongerijmd was daarbij nog, dat de tegenstanders der bizondcre school trachtten te poseeren als verdedigers der schatkist. Ten bate van 's lands ttuanciën en om opdrijving van uitgaven te voor komen, stelden zij zich tegenover het regeeringsvoorstel op de bres. Uit het bovenstaande blijkt reeds, dat de openbare school veel hoogere eischen aan den fiscus stelt, dan de bizondere. Maar de Minister laat het daarbij niet e i gaat nog even dieper in op het „argument aan 's lands financiën ontleend." Hij zegt daarvan o.m. Slechts zij nog in dit verband de nadruk gelegd op een te dikwijls veronachtzaamd argument, dat echter uitiinancieel economisch oogpunt groote beteekenis heeft. Iedere bijzondere school vergt van hate voorstanders offers, die dus aan de publieke kas worden gespaard. En al is het bedrag daarvan moeilijk onder cijfers te brengen, omdat somwijlen een deel der leerlingen zonder noemenswaardige verhooging van kosten op de open- hare school een plaats had kunnen vinden, in het algemeen is uit een financieel oogpunt de uitbreiding van het bijzonder onderwijs niet anders dan als een welkom verschijnsel te begroeten. Aan de berekening van de kosten ligt, gelijk vanzelf spreekt, de bestaande toestand ten grondslag. Lokt inderdaad het wetsontwerp tot uitbreiding van het getal der bijzondere scholen uit, dan is Batuurlijk een vermeerdering van kosten te verwachten. Maar met dit onzeker element kan uit den aard der zaak geen rekening worden ge houden. Het wordt bovendien, gelijk uit 't zooeven opgemerkte volgt, ge ëlimineerd door de besparing van kosten bij den bouw van openbare scholen. Het kosten-bezwaar, door de tegenstan ders van het wetsontwerp opgeworpen, is inderdaad al heel zonderling. Reeds bij de behandeling van het wetje in de afdeelingen was daarop gewezen en er aan herinnerd, dat, terwijl nu een meerdere uitgave van circa twee ton voor de bizondere school te verwachten is, de kosten voor het openbaar onderwijs door buitengewone subsidiën krachtens art. 53 der wet in de laatste drie jaren met niet minder dan drie ton zijn gestegen. Daarvan werd echter aan de overzijde niet gerept. Voor de openbare school schijnt niet te veel te kunnen worden uitgegeven. Maar tegen de subsidieering der bizondere verzet zich nog steeds de oude palstaan- dersgeest Het is teekenend en waarschuwend tevens voor onze politieke verhoudingen, die, hoe men het ook keert of wendt, geen principiëele veranderingen hebben onder gaan. „Centrum". Door de rechtbank te Middelburg zijn heden veroordeeld wegens: diefstalH B. v. S. 18 jaar, metselaar te Goes eene maand gevangenisstraf. D. v. D. 16 jaar' stationsbeambte f25 boete subs, eene maand tuchtschool en G. J. B. 17 jaar, dienstbode te Middelburg f 7 boete subs 14 dagen tuchtschool. diefstal en poging daaitoeP. D. F. de V. 14 jaar, schippersknecht te Vlissingen 6 weken tuchtschool. beleediging van een ambtenaarJ. S. 33 jaar te Ierseke, Ch. M. 21 jaar, tim mermansknecht te Domburg en Th. B. M. D. 19 jaar, zonder te Koewacht allen f 10 boete subs. 10 dagen hechtenis. mishandeling: P. de K. 49 jaar, tuinier te Grijpskerke f 10 subs 10 dagen hechte nis en V. V. 41 jaar, buisvrouw van W. J A. H., zonder beroep te Ter Neuzen f 5 boete subs. 5 dagen hechtenis. De 24,jarige polderwerker G. v. Z. uit Woensdrecht had onder Rilland Bath zekere A, Boshouwer een klap gi geven De eiscb luidde heden wegen mishande ling f 20 of 20 dagen. De 19-jarige, Arnemuidsche van geboorte, O. M., thans wonende te Vlissingen erkende, dat zij bij twee verschillende winkeliers eenige paren schoenen op zicht haalde, die zij elders verkocht terwijl zij een paar voor zich zelf hield. Wegens verduistering werd een maand tegen haar geëischt. Op! 'tis voor Uw kinderen! Zeeuwsch-Vlaauderen, 16 Juni- „God heeft ze me gegeven! Wee hem, die er een hand naar uitsteekt God heeft u uwe kinderen gegeven. Gij zijt koning in uw huisgezin, de kinderen zijn uw kroon. En moge die kroon u soms knellen om de slapen, als ware zij van ijzer; een kroon brengt haar zorgen en plichten, haar vreugde ook en rechten. Gij hebt te zorgen voor hun heil naar ziel en lichaam. Wanneer iemand hen vervolgt en leed aandoet, dan kookt uw bloed, gij verdedigt en beschermt hen, desnoods met opoffering van allesdat is uw ouderplicht. Maar wanneer gevaren naar de ziel hen dreigenwanneer hun geloof en hun argelooze onschuld op de sluwste wijze worden belaagd?... Waar Waar? In den liberalen en neutralen boek handel Hoe Hoe Door uitstalling en verkoop van zinnen prikkelende lectuur: door goedkoope afleve ringen van slechte romans, die gezamentiijk worden aangekocht, in 't geheim worden gelezen, verder worden gegeven en die zoodoende uw kinderen totaal bederven. Door werken als van Eugene Sue, door boeken als van C. Buijse en L. van Deyssel etc., die grif hun weg vinden, zoo het heet, ter verhooging van den litterairen smaak. Denk er aan ouders: Dat is geen lectuur voor uwe kinderen. Daarom Eendrachtig samengewerkt en den liberalen en neutralen boekhandel voor goed gemedei Wat «ij in onzen Roomscben boek handel k u n n e li koopen, dat mogen wij niet koopen bij liberale boekhandelaren, die door hun uitstallingen bijna dagelijks ons krenken in onze overtuiging, waar de reinheid onzer kinderen aanstoot of kwetsing kan vinden. Vermijden wij die winkels. Verbiedt den uwen er iets te koopen en geeft hierin zelf 't voorbeeld. Op! 'tis voor uw kinderen. God heeft ze u gegeven; en wee hem, die er de hand naar uitsteekt N. )i Woorden van keizer Napoleon, toen hij zich eigenmachtig de kroon van Lombardië op 't hoofd drukte. N.B. Vriendelijk verzoek aan „Zeelandia" dit over te nemen. N Internationaal Congres van Katholieke Esperantisten. Van 14 Augustus tot 19 Augustus a.s zal er in Den Haag bijeenkomst zijn van Katholieken uit verschillende landen. Naar „De Tijd" meldt, is de volgende orde van werkzaamheden vastgesteld: le vergadering. Rapport over het eerste congres te Par (ju. De heer 01. Oolas. Rapport over den tegenwoordigen toe stand der Internat. Kath. Esp. Vereeni- ging. Eerw. heer Davaux. Instelling van een vast Congres-comité. Besluit omtrent de landen der twee eerst volgende congressen. De heer W. Lut- kie Lzn. Verkiezing van een comité ter bewerking van een kerkelijk handwoordenboek in 't Esperanto. 2e vergadering. Over de hereeniging der Christenheid. Rev. E. A. C. Tovey. 3e vergadering. Oprichting van een wereldvereeniging ter verdediging der H. Kerk, der priebters en der kloosterlingen tegen den laster der goddelooze pers. Rev. Parker. 4e vergadering. Middelen om door Espe ranto de reeds bestaande Katholieke ver eenigingen ter bescherming der vrouw te steunen. Baronnesse De Méuil en mej. Milson. 5e vergadering. Esperanto als hulpmiddel voor de blinden. Het reeds verrichte en nog te verrichten werk. Frêre Isidore. 6e vergadering Middelen om door Espe ranto allerlei uitlandigen te helpen werk lieden, dienstbaren, toeristen enz., opdat zjj in elk land priesters en Katholieke geestverwanten vinden. Eerw. heerPoell, 7e vergadering. De Katholieken en het Pacifisme. Eerw. heer Richardson. Eere-voorzitter van het congres is de ZeerEerw. heer P. C. Wijtenburg, deken van 's-Gravenhage. Terug naar het oude. Een Katholiek schrijver uit de eerste eeuwen der Kerk, Vincentius Lerenenais heeft de verschillende waarheden welke wij met betrekking tot de Eeuwige Openbaring gelooven zeer juist samengevat in de be kende formule „quod ubique, quod semper, quod ab omnibus creditum est", wat overal, altijd en door allen geloofd is. De moderngodsdienstigen hebben sinds lang dit oude credo prijsgegeven en nieu we banen opgezocht. „De Goesche Courant" o.a., die onlangs aan het theologiseeren was de kat in den Bijbel? bekende dat de modern godsdienstigen niet gelooven in het Pinkster mysterie. Zoowel de theoloog in „De Goescheals de andere „modernen" praten veelal Har- nack na, hun apostel en gangmaker. Deze hoogleeraar zocht indertijd naar den kern des Christendoms maar bleef zoolang schil len en pellen, dat er onder zijne bewerking heelemaa! niets meer van het Christendom overschoot. Opzienbarend derhalve mag het genoemd worden, dat deze geleerde weer terugkeeit tot de „ouwerwetsche" beschouwingen over Schriftuur en Openbaring. Reeds in 1897 had deze rationalistische geleerde in zijn „Chronologie" geschreven „Er is een tijd geweest, en het groote publiek leeft er nog altijd in, waarin men de oudste christelijke letterkunde, het Nieuwe Testa ment daarbij inbegrepen, als een weefsel van vervalscbingen en dwalingen meende te moeten beschouwen. Deze tijd is voorbij, zij is voor de wetenschap een periode geweest, waarin veel te Leren viel en volgens welke nog veel vergeten moet worden Wij verkeeren thans in een terug- loopende beweging naar de traditie". Deze verklaring van Harnack heeft destijds heel wat opzien gebaard, maar de evolutie, waar van deze woorden blijk gavin, is thans nog veel verder gekomen. In zijn „Neue Un- tersuchungen zur Apostelgesehichte", on langs te Leipzig verschenen, geeft de Ber- lijnsche hoogleeraar volkomen toe, dat er geen enkel steekhoudend argument is aan te voeren tegen het feit, dat de evangeliën van Marcus,Lukas en Mattheus benevens de Han delingen der Apostelen vóór de veiwoesting van Jeruzalem (in het jaar 70) verschenen zijn. Dit resultaat van Hainacks jongste onderzoekingen gooit zijn eigen theorieën omver en hij geeft dan ook toe, dat de conservatieve godgeleerden en oudheidken ners, waartegen hij vroeger te keer ging, in menig opzicht de geschiedkundige over leveringen en voortreffelijke bronnen aan hun zijde hadden. Men zou uit zulke conclusiën na een jarenlang wetenschappelijk worstelen moeten afleiden, dat Harnach dan eigenlijk het rationalisme wel opgeven mocht, dat hem zoover van buis had gebracht. Doch daar schijnt, helaas, geen sprake van. Hij blijft vóór als na het bovennatuurlijke en de goddelijke inwerking op den gang der menschheid loochenen en ook de waarheid der Evangeliën gaat bij voort te bestrijden. Maar in elk geval blijkt weer opnieuw, hoe verstandig de katholieke theologen hebben gedaan, vast te blijven staan op de geschiedkundige waarheid, dat in de tweede eeuw de evangeliën algemeen en officieel door de geheele Kerk als echte geschriften uit den apostolischen tijd werden beschouwd. Eu het was voorzichtig van de kerkelijke wetenschap, dat zij haar beproefde methode niet prijsgaf voor een radicale historische kritiek, die de eene buitensporigheid na de andere beging en nu blijkt haar eigen fundamenten onder graven te hebben

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1911 | | pagina 2