Sociale Berichten.
KERKNIEUWS.
ONDERWIJS.
Rechtszaken.
Lelleren en Wetenschap.
Mr. Van Houten schrijft in een zijner
werken„Het liberalisme, dat
vrijheid van denken in zijn
vaaü geschreven heeft, is als 2
zoodanig anti-godsdienstig.'' 2
Wat staat ons nu te doen, als het
liberalisme ons dezer dagen in het
gevlei komt voor zijn candidaat? Het
afwijzen, en het puntje zwart maken
voor den naam van den anti-liberalen
candidaat, dhr. S. DUVEKOT Cz. 2
Axel. In den Woensdag alhier door
stembevoegde ingelanden van den polder
Beoosten en bewestenblij gehouden vergade
ring werd het dijkgeschot vastgesteld op
f2, f 1.50, f 1 en f0.50 per H.A.
Als gezworene werd herbenoemd de heer
H. Verhelst te Axel. („M. Ct.")
De minister van waterstaat maakt be
kend, dat voor den spoorweg Vlissingen-
Middelburg van de Soeiété Anonyme des
Tramways a va peur Flessingue.Middel
burg et extentions, in verband met de in
voering van cleotrische beweegkracht op
dien spoorweg, een nieuw profiel van vrije
ruimte is vastgesteld.
Nadere inlichtingen omtrent dat. profiel
zijn te bekomen bij den Raad van Toe
zicht. op de Spoorwegdiensten, Koningin
negracht no. 16 te 's Gravenhago,, en hij
de betrokken onderneming.
(Zie verder Tweede Blad.)
Op het 63ste Landhuishoudkundig Con
gres, dat te Venlo wordt gehoudeD, is de
volgende motie aangenomen
„De vergadering, gehoord de inleiding in
zake het tot stand komen van sociale
verzekeringen, spreekt eenstemmig als
hare meening uit, dat den boerenstand
de verzekeringsplicht mag worden opgelegd,
doch dat de uitvoering der verzekering
onder afdoende controle van den staat
aan de landbouwers zelf moet worden
overgelaten".
Een pionnier der Katholieke Sociale Actie.
Vorige week vierde het Katholieke
Duitschland het eeuwfeest der geboorte
van Freiherr Wilhelm Emmanuel Von
Ketteler, bisschop van Mainz, den pionnier
der Katholieke Sociale Actie in Duitsch
land en geheel Europa.
De Duitsche correspondent van „De
Tijd" schetst het rijke leven van dezen
uitmuntenden kerkvorst en scherpzinnigen
socioloog aldus
„Toen hij tot bisschop van Mainz werd
benoemd, doorleefden wij juist een der
moeilijkste tijden van de voorgaande eeuw.
Ik behoef hier niet te herinneren aan de
droevige gebeurtenissen van de eerste helft
dier eeuw en aan de vervolgingszucht van
het wereldje der politiebeambten en diplo
maten. Maar de emancipatie der Katholieken
was begonnen, zij werden zich bewust van
hun macht, en de pas-gestichte Piusver-
eeniging liet door het land haar oproep
klinken voor den eersten Duitschen Katho
liekendag. Deze dag, in de bissehoppelijke
residentiestad van Mgr. Von Ketteler
bijeengekomen, was vooral merkwaardig
door de rede, welke deze kampioen van
de Kerk 6d van het lagere volk er hield
over de maatschappelijke plichten van de
Katholieken. Hij had den socialen nood in
alle diepte begrepen en gevoeld, hoe de
maatschappij op haar grondvesten begon
te sidderen, de klassen steeds dreigender
tegenover elkander begonnen te staan en
een harde botsing dreigde tusschen weelde
en armoede, tusschen de aangetergde drif
ten des volks en de zondige onverschillig
heid van zelfvoldane bezitters Hij hoorde
de ontbering schreien in de hutten der
verdrukten en de arbeiders morren achter
de poorten hunner fabrieken en hj ging
hulp bieden. Zijn eigen hebben en houden
werd langs allerlei wegen aan de armen
overgedaan, zijn geestdrift wist ook bij
anderen de liefdadigheid wakker te maken,
maar meer nog een algemeen gevoel van
sociale rechtvaardigheid. Hij organiseerde
vereenigingen, hij schreef boeken en vlug
schriften, hj wekte overal initiatief, en
zoowel in de St. Vincentiusvereeniging als
bij de zusters van barmhartigheid en de
gezellenvereenigingen moedigde hij de
sociale actie aan, als wier pionnier hij optrad.
Niet minder waardeerend klonken ook de
woorden van den feestredenaar Dr. Bendix
uit Mainz, op gloedvollen toon gesproken
„Hij was een echte bisschop, al zjn gaven
richtend naar de leiding der Kerk om God
te eeren en den armen evenmensch ter
hulp te komen. Hij was geboren met een
heftig karakter, maar zjn leven lang heeft
hij daaraan met de ascetische vijl gewerkt.
En al heeft men hem terecht een strijdbare
bisschop genoemd, daar hj manmoedig de
rechten der Kerk verdedigde, gelijk ook
het parlement van Frankfort zou kunnen
getuigen, toch bekoorde hij allen, die hem
naderden, door de zachtheid en goedheid
zijns harten. Altijd zal het katholieke
Duitschland hem blijven eeren als Oen man,
aan wien wj al onze sociale vereenigingen
van dezen tijd en al ons breed ontplooid
maatschappelijk werk te danken hebben".
Geve de Hemel aan ons huidig geslacht,
bijzonder aan de jongeren onder ons, geest
driftig de voetstappen te volgen van dezen
baanbreker der katholieke sociale actie,
den voorlooper van den grooten Leo, den
paus der werklieden, den voorlooper ook
van onzen huidigen opperpriester, die de
maatschappij in Christus wil herstellen.
Ossenisse. Gisterennamiddag (H. Sacra
inentsdag) had alhier na het. lof een
plechtige processie rond de kom van het
dorp plaats. De stoet bestond grooten
deels uit mannelijke en vrouwelijke leden
der Aartsbroederschap der H. Familie, ter
wijl veel geloovigen volgden. Talrijke
vaandels wapperden, vele beelden wer
den medegedragen. Zoo trok men door
de feestelijk met oenebogen en vlaggen
versierde straten, onder het zingen van
godsdienstige liederen, rond. In de hui
zen waren voor de vensters versieringen
aangebracht. Ongeveer halverwege den
omgang werd, aan een daartoe opgericht
rustal laar den zegen met hel A Barhei-
ligste gegeven. Een prachtig, voor het
dragen dor vaandels alleen wat te win
derig weder, begunstigde de plechtigheid.
Veel vreemdelingen waren gekomen om
zich in het aanschouwen ,yan dit echt
Roomsch tafereel te verlustigen.
Clinge De Weleerw. lieer A. Smet zal
Zondag 18 Juni zijn plechtige eerste H.
Mis opdragen in de kerk van den 11.
Henricus alhier.
Kerkgezangen in de moedertaal.
Er is in onze bladen een pennestrijkl
gaande betreffende liet zingen van kerke
lijke liederen in de moedertaal tijdens
de H. Alis. Sommigen zoggen: het mag
liiet, anderenhet mag wel. Ecrstgenoem-
den gronden hunne bewering op de uit
spraak van het Provinciaal Concilie der
Nederlaniclsche bisschoppen van 1865, de
anderen beweren, dat deze uitspraak al
leen slaat op de plechtige H. Missen en
processiën, niet op de gelezen II. Mis
sen. In het Centrum van 14 Juni schrijft
„een trouw lezer" liet, volgende:
„Positief zeker weet ik, dat de Hoogw.
Bisschoppen van Breda, Den Bosch en
Roermond schriftelijk hebben toegestaan
het zingen van Holl. Liederen onder stille
HH. Missen.
Zijne Door). Hoogw. Mgr. van de Ven,
Bisschop van Den Bosch, schrijft 20 Febr.
1905, dat ,dit verlof gegeven is „voor
alle van nu ai' vastgestelde 1111. Missen
op werkdagen."
Zijne Doorl. Hoogw. Mgr. F'. Leyten,
Bisschop van Breda, schrijft in eene cir
culaire, gericht aan alle Z. E. Pastoors:
„Het is verboden bij de gezongen 11.
Mis Holl. Liederen te zingen; dit is wel
geoorloofd liij eene gelezen© II. Mis".
Kil de inzender besluit:
„Langs dezen weg: „zingen in de moe
dertaal" zal men langzamerhand geraken
tot het samenzingen der heerlijke schoon©
(iregoriaansche Latijlnsche Gezangen, wat,
ook volgens schrijver van bovengenoemd
stuk, ten slotte hel doel is en de wensch
van Onzen II. Vader Paus Pius X".
Wij gelooven, dat zij die zoo bout, hun
„non licet" (het mag niet) in deze lieten,
hooren, niet zeer sterk staan, vooral waar
Rome heeft uitgemaakt, dat onder de
woorden „openbare godsdienstoefening"
moet worden verstaan: „functio solem-
nius stride liturgica", „een zuiver litur
gische handeling van meer plechtigen
aard."
Vlissingen. De heer J. J. Filott, onder
wijzer aan de Katholieke school alhier is
in dergelijke betrekking te Valkenburg
benoemd.
De heer A. J. A. S. de Vlieger, onder
wijzer aaa school C te Vlissingen, is als
zoodanig benoemd te Haarlemmermeer.
De voordracht voor onderwijzer aan
school A te Sluis bestaat uit de heeren
E. P. van der Werff te Oostburg, J.
Waverijn te Kruiningen en A. P. Bil te
St Maartensdijk.
Voor die betrekking hadden zich 4
sollicitanten aangemeld. (M Ct.)
Snbsidie voor Schoolbouw.
Op bizonder klemmende wjjze verdedigt
de minister van Binnenlandsche Zaken zjjn
wetsontwerp in zake de subsidieering van
den 3choolbeuw voor het bizonder onder
was, tegen de critiek, daarop bij het af-
deelings-onderzoek in de Tweede Kamer
geoefend.
Het voorloopig verslag gaf te kennen,
dat die critiek verre van vriendschappelijk
was geweest. Integendeel. De oude pal
staanders-toon klonk den lezer uit de blad
zijden tegen. Het leek wel, of met dit
wetje een schromelijke bevoorrechting
vas het bizonder onderwijs zou worden
ingeleid en de openbare school geheel werd
achteraf gezet. Zoo fel was de afkeuiing,
dat sommige leden reeds bij voorbaat ver
klaarden hun stem aan het ontwerp te
zullen onthouden.
Nuchter, maar daarem niet minder ad
rem stelt de minister tegenover deze sterk
opgeblazen oppossitie de weloprekendheid
der feiten. Een paar grepen uit de Memorie
van Antwoord kunnen ten bewijze hiervan
volstaan.
Na eerst aangetoond te hebben, dat met
dit ontwerp volkomen consequent wordt
voortgegaan op den weg door het vorige
Reehtsche kabinet ingeslagen zet de minis
ter uiteen, dat hetgeen hjj voorstelt slechts
„een uiterst bescheiden schrede (is) in de
aangeduide richting."
Dat aan verhooging van het subsidie
voor schoolbouw dringend behoefte
bestaat, kan niemand ontkennen, die
in de wereld van het bijzonder onder
wijs geen volslagen vreemdeling is.
Herhaaldelijk stuit nieuwbouw, uit
breiding of verbetering af op gebrek
aan fondsen. Een in beperkten kriDg
ingestelde particuliere enquête wist
b.v. reeds aanstonds niet minder dan
57 gevallen aan het licht te brengen
waarin zich dergelijke omstandigheden
voordoen.
Te verwonderen behoeft dit geens
zins. Aangenomen immers, dat de basis
waarop het tarief van art. 59, vijfde
lid, sub. A. berust, volkomen juist is
en dat dus de bouwkosten f 100
per leerling beloopeu voor de groote
steden zijn de kosten aanmerkelijk
hooger dan wordt b.v. voor de
bouwkosten eener school van 180 leer
lingen, derhalve i 18.000, f 197.80 per
jaar vergoed. Onderstelt men, dat
het schoolbestuur jaarlijks voor rente
en aflossing 6pCt. heeft te betalen,
dan blijft niet mindei dan f 1170
f 197.80 f972.20 ten laste van het
bestuur. Is reeds deze verhouding
een geheel onevenredige, hoezeer ver
meerderen de moeilijkheden, wanneer
men er niet in kan slagen op zoo-
aannemelijke voorwaarden, als waarop
de ten voorbeeld gekozen cijfeis be
rusten, geld te leenen
Stel daartegenover den schoolbouw
voor het openhaar onderwijs: de ge
meenten, die steeds 25 pCt. van haar
kapitaal-uitgaven vergoed krijgen, die
schier altijd veel gemakkelijker een
beroep op de geldmarkt kunnen doen
dan een bijzonder schoolbestuur, die
in geval van tekort door gedwongen
heffing zich de noodige fondsen kunnen
verschatten en die ten slotte als ondanks
dit alles de houw nog niet kan worden
doorgezet, uit 's Rijks kas het ontbre
kende aangevuld zien. Dat de Rjjks
steun in dezen vorm geenszins onbe-
teekenend is, volgt reeds uit de
eenvoudige herinnering, dat over 1904-
1908, krachtens art. 53 der Lager-
Onderwijswet, voor den schoolbouw
gemiddeld een bedrag van f211665
is vergoed, of 48 pCt. van de krachtens
art. 48, eeiste lid, sub 2o uitgekeerde
sommen.
Men behoeft waarlijk nog geen voor
stander van het bijzonder onderwijs
te zijn om hier een stuitende tegen
stelling te constateeren. Dat dan ook
het wetsontwerp zou verbreken hetgeen
verder in het Voorloopig Verslag
wordt genoemd het stelsel van gelijk
heid van de openbare en de bijz ndere
school voor de Rjjks kas, is een
bewering welke elke fuudeering mist.
Wanneer de 1,15 pCt., welke thans
in de ttctieve bouwkosten worden
vergoed, stijgen tot 2 pCt., dan zou
in het boven gekozen voorbeeld, in
stede van f 197.80, f 309,60 vergoed
worden, zoodat jaarlijks voor rekening
van het schoolbestuur bljjft f1170
f 309 60 f 460.40. Zou men nu
waarlijk in ernst meeneu, dat deze
luttele vermindering van uitgaven
opweegt tegen de zooveel gunstige-
voorwaarden, waaronder de openbare
schoolbouw plaats vindt?
Tegen deze redeneering valt waarlijk
al heel weinig in te brengen. Ze stelt voor
iedertn onbevooroordeelde de dwaze over
drijving in 't licht, waarmede van de
overzjjde bij het afdeelings-onderzoek het
schoolbouw-wetje met de zwartste kleuren
werd afgebeeld.
Het meest ongerijmd was daarbij nog,
dat de tegenstanders der bizondcre school
trachtten te poseeren als verdedigers der
schatkist. Ten bate van 's lands ttuanciën
en om opdrijving van uitgaven te voor
komen, stelden zij zich tegenover het
regeeringsvoorstel op de bres.
Uit het bovenstaande blijkt reeds, dat
de openbare school veel hoogere eischen
aan den fiscus stelt, dan de bizondere.
Maar de Minister laat het daarbij niet e i
gaat nog even dieper in op het „argument
aan 's lands financiën ontleend." Hij zegt
daarvan o.m.
Slechts zij nog in dit verband de
nadruk gelegd op een te dikwijls
veronachtzaamd argument, dat echter
uitiinancieel economisch oogpunt groote
beteekenis heeft. Iedere bijzondere
school vergt van hate voorstanders
offers, die dus aan de publieke kas
worden gespaard. En al is het bedrag
daarvan moeilijk onder cijfers te
brengen, omdat somwijlen een deel
der leerlingen zonder noemenswaardige
verhooging van kosten op de open-
hare school een plaats had kunnen
vinden, in het algemeen is uit een
financieel oogpunt de uitbreiding van
het bijzonder onderwijs niet anders
dan als een welkom verschijnsel te
begroeten.
Aan de berekening van de kosten
ligt, gelijk vanzelf spreekt, de bestaande
toestand ten grondslag. Lokt inderdaad
het wetsontwerp tot uitbreiding van
het getal der bijzondere scholen uit,
dan is Batuurlijk een vermeerdering
van kosten te verwachten. Maar met
dit onzeker element kan uit den aard
der zaak geen rekening worden ge
houden. Het wordt bovendien, gelijk
uit 't zooeven opgemerkte volgt, ge
ëlimineerd door de besparing van kosten
bij den bouw van openbare scholen.
Het kosten-bezwaar, door de tegenstan
ders van het wetsontwerp opgeworpen, is
inderdaad al heel zonderling. Reeds bij de
behandeling van het wetje in de afdeelingen
was daarop gewezen en er aan herinnerd,
dat, terwijl nu een meerdere uitgave van
circa twee ton voor de bizondere school te
verwachten is, de kosten voor het openbaar
onderwijs door buitengewone subsidiën
krachtens art. 53 der wet in de laatste
drie jaren met niet minder dan drie ton
zijn gestegen.
Daarvan werd echter aan de overzijde
niet gerept. Voor de openbare school schijnt
niet te veel te kunnen worden uitgegeven.
Maar tegen de subsidieering der bizondere
verzet zich nog steeds de oude palstaan-
dersgeest
Het is teekenend en waarschuwend
tevens voor onze politieke verhoudingen,
die, hoe men het ook keert of wendt, geen
principiëele veranderingen hebben onder
gaan. „Centrum".
Door de rechtbank te Middelburg zijn
heden veroordeeld wegens:
diefstalH B. v. S. 18 jaar, metselaar
te Goes eene maand gevangenisstraf. D.
v. D. 16 jaar' stationsbeambte f25 boete
subs, eene maand tuchtschool en G. J. B.
17 jaar, dienstbode te Middelburg f 7 boete
subs 14 dagen tuchtschool.
diefstal en poging daaitoeP. D. F. de V.
14 jaar, schippersknecht te Vlissingen 6
weken tuchtschool.
beleediging van een ambtenaarJ. S.
33 jaar te Ierseke, Ch. M. 21 jaar, tim
mermansknecht te Domburg en Th. B. M. D.
19 jaar, zonder te Koewacht allen f 10
boete subs. 10 dagen hechtenis.
mishandeling: P. de K. 49 jaar, tuinier
te Grijpskerke f 10 subs 10 dagen hechte
nis en V. V. 41 jaar, buisvrouw van W.
J A. H., zonder beroep te Ter Neuzen f 5
boete subs. 5 dagen hechtenis.
De 24,jarige polderwerker G. v. Z. uit
Woensdrecht had onder Rilland Bath zekere
A, Boshouwer een klap gi geven
De eiscb luidde heden wegen mishande
ling f 20 of 20 dagen.
De 19-jarige, Arnemuidsche van geboorte,
O. M., thans wonende te Vlissingen erkende,
dat zij bij twee verschillende winkeliers
eenige paren schoenen op zicht haalde, die
zij elders verkocht terwijl zij een paar
voor zich zelf hield.
Wegens verduistering werd een maand
tegen haar geëischt.
Op! 'tis voor Uw kinderen!
Zeeuwsch-Vlaauderen, 16 Juni-
„God heeft ze me gegeven! Wee hem,
die er een hand naar uitsteekt
God heeft u uwe kinderen gegeven.
Gij zijt koning in uw huisgezin, de
kinderen zijn uw kroon.
En moge die kroon u soms knellen om
de slapen, als ware zij van ijzer; een kroon
brengt haar zorgen en plichten, haar vreugde
ook en rechten.
Gij hebt te zorgen voor hun heil naar
ziel en lichaam.
Wanneer iemand hen vervolgt en leed
aandoet, dan kookt uw bloed, gij verdedigt
en beschermt hen, desnoods met opoffering
van allesdat is uw ouderplicht.
Maar wanneer gevaren naar de ziel
hen dreigenwanneer hun geloof en
hun argelooze onschuld op de
sluwste wijze worden belaagd?...
Waar Waar?
In den liberalen en neutralen boek
handel
Hoe Hoe
Door uitstalling en verkoop van zinnen
prikkelende lectuur: door goedkoope afleve
ringen van slechte romans, die gezamentiijk
worden aangekocht, in 't geheim worden
gelezen, verder worden gegeven en die
zoodoende uw kinderen totaal bederven.
Door werken als van Eugene Sue, door
boeken als van C. Buijse en L. van Deyssel
etc., die grif hun weg vinden, zoo het heet,
ter verhooging van den litterairen smaak.
Denk er aan ouders: Dat is geen lectuur
voor uwe kinderen.
Daarom Eendrachtig samengewerkt en
den liberalen en neutralen boekhandel voor
goed gemedei
Wat «ij in onzen Roomscben boek
handel k u n n e li koopen, dat mogen
wij niet koopen bij liberale boekhandelaren,
die door hun uitstallingen bijna dagelijks
ons krenken in onze overtuiging, waar de
reinheid onzer kinderen aanstoot of kwetsing
kan vinden.
Vermijden wij die winkels. Verbiedt den
uwen er iets te koopen en geeft hierin zelf
't voorbeeld.
Op! 'tis voor uw kinderen.
God heeft ze u gegeven; en wee hem,
die er de hand naar uitsteekt
N.
)i Woorden van keizer Napoleon, toen hij
zich eigenmachtig de kroon van Lombardië op
't hoofd drukte.
N.B. Vriendelijk verzoek aan „Zeelandia"
dit over te nemen. N
Internationaal Congres van Katholieke
Esperantisten.
Van 14 Augustus tot 19 Augustus a.s
zal er in Den Haag bijeenkomst zijn van
Katholieken uit verschillende landen.
Naar „De Tijd" meldt, is de volgende
orde van werkzaamheden vastgesteld:
le vergadering. Rapport over het eerste
congres te Par (ju. De heer 01. Oolas.
Rapport over den tegenwoordigen toe
stand der Internat. Kath. Esp. Vereeni-
ging. Eerw. heer Davaux.
Instelling van een vast Congres-comité.
Besluit omtrent de landen der twee eerst
volgende congressen. De heer W. Lut-
kie Lzn.
Verkiezing van een comité ter bewerking
van een kerkelijk handwoordenboek in
't Esperanto.
2e vergadering. Over de hereeniging der
Christenheid. Rev. E. A. C. Tovey.
3e vergadering. Oprichting van een
wereldvereeniging ter verdediging der H.
Kerk, der priebters en der kloosterlingen
tegen den laster der goddelooze pers.
Rev. Parker.
4e vergadering. Middelen om door Espe
ranto de reeds bestaande Katholieke ver
eenigingen ter bescherming der vrouw te
steunen. Baronnesse De Méuil en mej.
Milson.
5e vergadering. Esperanto als hulpmiddel
voor de blinden. Het reeds verrichte en
nog te verrichten werk. Frêre Isidore.
6e vergadering Middelen om door Espe
ranto allerlei uitlandigen te helpen werk
lieden, dienstbaren, toeristen enz., opdat
zjj in elk land priesters en Katholieke
geestverwanten vinden. Eerw. heerPoell,
7e vergadering. De Katholieken en het
Pacifisme. Eerw. heer Richardson.
Eere-voorzitter van het congres is de
ZeerEerw. heer P. C. Wijtenburg, deken
van 's-Gravenhage.
Terug naar het oude.
Een Katholiek schrijver uit de eerste
eeuwen der Kerk, Vincentius Lerenenais
heeft de verschillende waarheden welke wij
met betrekking tot de Eeuwige Openbaring
gelooven zeer juist samengevat in de be
kende formule „quod ubique, quod semper,
quod ab omnibus creditum est", wat overal,
altijd en door allen geloofd is.
De moderngodsdienstigen hebben sinds
lang dit oude credo prijsgegeven en nieu we
banen opgezocht. „De Goesche Courant"
o.a., die onlangs aan het theologiseeren
was de kat in den Bijbel? bekende
dat de modern godsdienstigen niet gelooven
in het Pinkster mysterie.
Zoowel de theoloog in „De Goescheals
de andere „modernen" praten veelal Har-
nack na, hun apostel en gangmaker. Deze
hoogleeraar zocht indertijd naar den kern
des Christendoms maar bleef zoolang schil
len en pellen, dat er onder zijne bewerking
heelemaa! niets meer van het Christendom
overschoot.
Opzienbarend derhalve mag het genoemd
worden, dat deze geleerde weer terugkeeit
tot de „ouwerwetsche" beschouwingen over
Schriftuur en Openbaring. Reeds in
1897 had deze rationalistische geleerde in
zijn „Chronologie" geschreven „Er is een
tijd geweest, en het groote publiek leeft
er nog altijd in, waarin men de oudste
christelijke letterkunde, het Nieuwe Testa
ment daarbij inbegrepen, als een weefsel
van vervalscbingen en dwalingen meende
te moeten beschouwen. Deze tijd is voorbij,
zij is voor de wetenschap een periode
geweest, waarin veel te Leren viel en
volgens welke nog veel vergeten moet
worden Wij verkeeren thans in een terug-
loopende beweging naar de traditie". Deze
verklaring van Harnack heeft destijds heel
wat opzien gebaard, maar de evolutie, waar
van deze woorden blijk gavin, is thans nog
veel verder gekomen. In zijn „Neue Un-
tersuchungen zur Apostelgesehichte", on
langs te Leipzig verschenen, geeft de Ber-
lijnsche hoogleeraar volkomen toe, dat er
geen enkel steekhoudend argument is aan te
voeren tegen het feit, dat de evangeliën van
Marcus,Lukas en Mattheus benevens de Han
delingen der Apostelen vóór de veiwoesting
van Jeruzalem (in het jaar 70) verschenen
zijn. Dit resultaat van Hainacks jongste
onderzoekingen gooit zijn eigen theorieën
omver en hij geeft dan ook toe, dat de
conservatieve godgeleerden en oudheidken
ners, waartegen hij vroeger te keer ging,
in menig opzicht de geschiedkundige over
leveringen en voortreffelijke bronnen aan
hun zijde hadden.
Men zou uit zulke conclusiën na een
jarenlang wetenschappelijk worstelen moeten
afleiden, dat Harnach dan eigenlijk het
rationalisme wel opgeven mocht, dat hem
zoover van buis had gebracht. Doch daar
schijnt, helaas, geen sprake van. Hij blijft
vóór als na het bovennatuurlijke en de
goddelijke inwerking op den gang der
menschheid loochenen en ook de waarheid
der Evangeliën gaat bij voort te bestrijden.
Maar in elk geval blijkt weer opnieuw,
hoe verstandig de katholieke theologen
hebben gedaan, vast te blijven staan op
de geschiedkundige waarheid, dat in de
tweede eeuw de evangeliën algemeen en
officieel door de geheele Kerk als echte
geschriften uit den apostolischen tijd werden
beschouwd. Eu het was voorzichtig van
de kerkelijke wetenschap, dat zij haar
beproefde methode niet prijsgaf voor een
radicale historische kritiek, die de eene
buitensporigheid na de andere beging en
nu blijkt haar eigen fundamenten onder
graven te hebben