Katerdag 10 Juni 1911. Zevende Jaargang. C. DE CRANE, zee - Oude Haven. OMBOOTDIENST de Ruyter en Zuid- No. 68. Dit Dammer bestaat uil bladzijden. EERSTE BLAD. Liitge, veroveraar der Zeeuwsche lucht. BINNENLAND UIT ZEELAND. Wielrijders, Koetsiers en Voerlieden. den In leen in Schouwen en tegen onderpand van Effecten Hing op billijke voorwaarden. -Dordt.Rotterdam en Amsterdam, it de Steombooten ;ang 8 Juni 8 uur 16 min> 15 Juni 8 20 aan Zondag 11 Juni 's nam. 10 lantaarn moet een half uur, de arns moeteo een uur na zons- branden. De Tiendcommissie in het 7e Tienddistrict ter stand- dd el burg, maakt bekend, art. 69, 3e lid der Tiendwet latsblad 222), dat zij op den vermelden datum, aan de in van art. 53 dier wet bedoelde bij geadviseerden brief heeft een afschrift van den staat keeren schadeloosstelling en tiendrenten, bedoeld in art. 66 wet, vastgesteld bij resolutie Minister van Financiën van 1910 no. 78 G. Th. met mede- an den tekst van art. 70 lui- bedrag der schadeloosstelling iveranderlijk vast bij den aan- er tweede maand, volgende op aarin de in art. 68 bedoeldr opgemaakt", gelijken datum een uittrek, staat voor iedere gemeen, jk aan het betrokken gemeente verzonden, hetwelk ter secre aar gedurende een maancl door een ieder zal kunnen geraadpleegd, te weten op 29 o. 52, .perceelen in den len en Oud-Kortgeenpolder, gemeente o. 53, perceelen in den len en Oostpolder, gem. Kortgene. 106, perceelen in „Zuidkruis- :meente Kapelle. d. 109, een perceel in Oud- elandpolder, gemeente Kats. 115, perceelen inden len blok r, gemeente Kortgene. 16, perceelen in de geheele iheerlijkheid, gem. Kortgene. 18, perceelen in den West- polder, gemeente 's Heer- rke. 19, perceelen in den Nieuwe aijertpolder, gemeente 's Heer rke. 21, perceelen in den löen blok ud-Noord-Bevelandpolder, ge- olijnsplaat. 22, perceelen in den 2en blok :r, gemeente Kortgene. 23, perceelen in den len blok geenpolder, gem. Kortgene. 24, perceelen in den 8en blok geenpolder, gem. Kortgene. 27, perceelen in den Nieuwen polder, genaamd Lucas Lucasse, Vdrianus de Visser, gemeente rendskerke. burg, 29 Mei 1911. De Secretaris, Mr. P. DIELEMAN. van GOES n. ROTTERDAM: lag 8 Juni 'a morgens 7, 11 Juni 's morgens 10,— ISTERDAM: Woensdagmiddag, van ROTTERDAM n. GOES: 9 Juni 's morgens 2, 13 Juni 's morgens 11, g 's namiddags 4, AMSTERDAM naar GOES: Vrijdagmiddag 2 uur. ts: Rotterdam, Haring- uidzjjde. ÜATIËN te bekomen te Goes heer J. C. MONHEMIUS, te ig de heeren BOUMAN Zn-, terdam bg de heeren J. B- IRE en W. DEFAIS en te R o V bij de Stoomboot-Reederg v/n AN DER SCHUIJT. GIERSVRACHT Goe»- Dordt- nenkele rele, f 1, retour I t»B0, Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes 0.75, daarbuiten 0.95. Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent. Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags. Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prije. Advertentiën van 1—5 regels ƒ0.50; iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Gt. A contant. Fraaie vlucht van Liitge in den vroegen orgen van heden. Gemiddelde hoogte 500 Meter. Duur circa 30 minuten. Prachtige vol fplané van 300 Meter hoogte. Correcte landing zonder letsel of schade. Wij droomden hedennacht van een arti kel, waarin wij aL de teleurstelling, woede en baloorlgheid van de Goezemuvn, Donderdagavond op hot vliegveld onder vonden, over het hoofd van Liitge uit stortten, zonder acht te slaan op zijn gegronde tegenwerpingen, toen een ge heimzinnig bellen aan de huisdeur in het holst van den nacht ons deed wakker schrikken. „Liitge gaat vliegen om kwart na drie" klonk liet buiten. Deze weinige woorden werkten op onze slaperige her senen a's een tooverformulein een oog wenk waren wij ons onzen plicht be wust en spoedig daarop slapten wij bij hel eerste ochtendkrieken door de stille straten der Zuid-Beveiandsche hoofdstad naar het hoofdkwartier van het vlieg- comité, hotel „De Korenbeurs". Daar wa ren reeds ©enigen bijeen, die op gelijke wijze uit Morpheus' armen waren opge schrikt en toen werd geheimzinnig, als gold het een samenzwering, gefluisterd, dat Lütgo van plan was een flinke vlucht te doen. Toen Donderdagavond, niet lang na het vertrek van het ten tweede maal gedupeerde publiek na. den harden wind een schier volkomen stilte intrad, had het den heer Liitge sterk verdroten, dat die windstilte zoo laat was gekomen en hem de kans had ontnomen, den Goeze- naren te toonen dat geen onwil hem den gansohen avond aan den grond had ge kluisterd gehouden maar wel de force majeure, de overmacht van het element, dat zich meer dan vuu,r en water, on tembaar en onbedwingbaar weet te too nen. En zoo zaten wij dan met hem in het rijtuig, dat ons in snellen draf ter reinwaarts voerde, op dezen zaehten, vre- digen zomermorgen. Reeds spoedig zagen wij hoe de vlaggen, die Donderdagavond zoo nijdig uitwoeien, slap langs de stok ken hingen, ook de 4 witte pyloonvlaggen, waarop het oog dos vliegenaars alteen tuurt, waarvan alleen hij de atmosferi sche raadselen ontcijfert. Terwijl de in kleurige verven zich tooiende oosterhemel ons Homerus' beeld spraak van de rozenvingerige dageraad in herinnering bracht en het morgenlied van den stijgenden leeuwerik door de ijile ruimte schalde, hadden rappe handen den monoplane naar huiten gebracht en op gesteld met den kop naar het westen, tegen den wind in. De motor werd aangezet om te zien of hij het, vereischte aantal omwentelingen deed, waarna Liitge in zijn vliegerspa,k gestoken en gezeten op zijn houten stoeltje de hand omhoog hief, het toeken voor hen, die de monoplane vasthielden om los te laten. Het was juist 4 uur 12 minuten 30 seconden, toen de monoplane zijn vaart nam, de lucht insprong en met snelle vaart de ijle ruimte doorkliefde, bewonderend nagestaard door de weini gen, wien dit eenig mooie schouwspel was vergund. Langzamerhand werd de vliegmachine al kleiner en kleiner, maar nog lang nadat zij uit het oog was ver dwenen klonk in de stille lucht het ca- danseerend gedreun van de schroef, als wilde liet ons toeroepen: „het gaat goed, het gaat goed I" Nu eerst kwamen de tongen der toe schouwers los. Nadat ieder zijn emoties had geuit, werden de hypothesen opge zet. De een zeido: hij is naar Middel- burg, de ander: hij is naar Breda, weel een ander: hij maakt een cirkelvlucht om Goes. Zelfs was er een, die beweerde, dat hij misschien heelemaal niet meer terugkwam. Inmiddels verliep de tijd, het werd half vijf, kwart voor vijf, vijf uur. aai zag men hoel in de verte een fiet sen aankomen met meer dan gewone vaart. Die zal tijding komen brengen, zei men en voegde er direct hijals het maar goode is. Jawel, daar kwam de fietser het ter rein opgerend, braaf in 'l zweet. Hel was .1. Heijboer van 'sHoer Arendskerke. ,.lloe is 'triep een dozijn kelen hem toe. Goed, goed, antwoordde de man schier buiten adem en reikte een briefje over. Het was van Liitge, door hemzelf ge schreven en vermeldde het volgende„300 meter hoogte, motor weigert; gauchisse- ment slecht; vol plané gedaald; prachtig; zit 'slleer Arendskerke; veel publiek, wacht Liitge. Een luid hoera weer klonk als teeken van vreugde over de behouden noorkomst van den vliegenier. Dadelijk reed het rijtuig aa.n, waarin een bont gezelschap: Fransche monteur met een kan benzine, twee comité-leden en een persman, plaats nam met den im- pressario op den bokIn gestrekten draf ging het door WilhelminaBerponchor Schengepolder op 'sHeer Arendskerke af, waar wij een paar honderd Meter ach ter het station, bij ©en bollenschuur de monoplane zagen omringd door ©en dichte menigte landlieden, die deels reeds aan den arbeid, deels nog ontwakende, de emotie hadden doorleefd, hoven hun hoofd „het vliegmachien" te hooren snor ren, Midden uit de volkshoop sprong de heer Lutge met een triomfantelijk gezicht naar voren. Hij was zeer voldaan over zijn tocht en njei het minst over zijn landing, welke niet het. minste letsel aan het vliegtuig toebracht noch schade aan gebouwen of te veld staande gewassen had veroorzaakt. Wij drukten hem de hand en wenschten hem geluk met zijn succes. Terwijl er toebereidselen werden ge maakt om de monoplane naar ©en weid© in de buurt te brengen later werd van dit. plan afgezien en reed men hem naar Goes vertelde de heer Liitge ons nadere bijzonderheden over zijn vlucht. „Ik vloog, zoo zeide hij ongeveer, zeer snel en hij prachtig, kalm weder en bereikte een hoogte van 500 Meter, weldra zag ik onder mij een groot wa ter en hield dit voor dé zee (dit bleek het Sloe geweest te zijn). Dit willende vermijden, zwenkte ik en kwam met een hoog terug boven de plaats, waar oen spoorlijn lag. Deze besloot ik te volgen, toen ik bemerkt© dat mijn gauchissement slecht was (het apparoil om de vleugels in een bepaalden stand te houden) en dat, gelijk mijn wijzer van de 'tours ii la minute-klok mij aanwees, de motor slechts 800 slagen ;in pla'ats van 1200 .maakte, wat. een naderend gebrek aan benzine aanduidde. Ook kwam er nog hij, dat mijn brilleglazen door de vele waterdamp in de atmosfeer (het dauwde zwaar) erg waren aangeslagen, zoodat ik- zeer slecht zag, weshalve ik besloot te dalen. Op 300 M. hoogte gekomen liet ik mij neder en vol plané, wat uitstekend gelukte en landde op de voorspoedige wijze, u bekend. Ik liad ongeveer jeen half uur in de lucht doorgebracht. Uit Liitge's houding en wijze van spre ken, kon men de groote voldoening op maken, die hem vervulde over zijn" vol brachten bocht, zonder 't kenmerk te dra gen van banaten bluf of aanstellerij. Langer konden wij ons niet in het ge zelschap van den koenen vliegenier op houden, daar onze plichten ons stadwaarts riepen en de trein in aantocht was1. Hef. korte traject naar Goes schonk ons even wel nog ruimschoots gelegenheid om na te donken over de eigenaardige „avontu ren" welke de journalist zoo al mede- maakt. Nu hooreu wij do lezers zeggen, spe ciaal die uit, Goes en omstreken: „alle maal heel mooi, maar 't blijft toch maar een feit, dat die vent (daarmee bedoelt men dan Liitge) ons Donderdagavond weer heeft teleurgesteld, terwijl het toch tus- schen 7 uur en half acht doodstil was en hij best kon vliegen". Of: „het comité houdt ons aan de praat, ziet zoodoende den Zondag te halen om dan zijn slag te slaan". Heide klachten, hoewel verklaarbaar aks zijnde ontstaan uit een vervelend wach ten, zijn ongegrond. Zeker, een oogenhlik leek het Donderdagavond stil, maar het was niet stil. Verre vandaar. De witte vlaggen hebben geen oogenhlik slap ge hangen; die tegen den dijk, woei zelfs tijdens de z.g. stille periode stijlf uit, een bewijs, dat boven de Schelde sterke luehtstroomingen zich bewogen, die voor de vliegeniers noodlottig kunnen zijn, vooral voor hen die de weinig stabile monoplanes besturen. In zoo'n geval kan een aviateur, zonder roekeloos te zijn, lijf en vliegtuig niet blootstellen aan ver nieling en een comité, dat hierin als ge bieder zou optreden, zou aantoonen zijn plaats niet te begrijpen. Onpleizierig is het te moeten wachten één, twee, drie uren en ten slotte niet te zien vliegen. Gok de vliegenier vindt dit onpleizierig, zoo goed als het publiek. Zoolang het vliegtuig nog in het huidige stadium van ontwikkeling verkeerd, is de vliegenier verplicht op stil weer te wach ten, jvitlen ongelukken uitblijven. De heer Lütge had zich dus de klacht van het mopperend publiek niet aan te trekken. Maar waar hij wel tegenop had te komen ,dat was tegen de meening die zich allengs hij de lui ging vastzetten, .tegen het gerucht „volitaus pennata per urbem", zooals Virgilius zegt (die ge vleugeld voortsnelt door de stad) dat de heer Lütge een prutser was, een premier venu in do vliegkunst, een aviateur van 'tjaar nul. Die legende moest de kop ingedrukt, want dat raakte èn zijn eigen naam èn de reputatie van het Eerste Zeeuwsche Vliegcomité. De vlucht welke Lütge in den vroegen morgen van heden heeft volbracht, heeft met één ruk het warnet van achterdocht en twijfel aan 's mans bekwaamheid ver scheurd. Lütge is gebleken to zijn dezelfde koene en toch behoedzame, bekwame maar niet roekelooze vliegenier, die on langs van l 'nu naar Libourne zonder boussole met zekere hand het broze vlieg tuig bestuurde door een mist, twee en een half .uur lang. Zoo'n man mogen onze Zeeuwsche winden in het vertoonen van zijn kunst dwarsboomen, het néémt niet weg dat het Eerste Zeeuwsche Vlieg comité zich geluk mag wenschen dien vliegenier te hebben geëngageerd. Moge een kalm, stil weder vóór Maan dag den heer Lütge toestaan, dat, wat wij zooevon schreven, voor ©en overgroot aantal toeschouwers door een prachtige vlucht t.e staven. TWEEDE KAMER. Zitting van Woensdag. Woensdag is de regeeriug dan eindelijk eens geïnterpelleerd omtrent de pest op Java, en wel bjj monde van den heer Roodhuijzen. Deze unie-liberaal stelde den minister van koloniën vier vragen. Men eerste, heeft men in Indië wel krachtige maatregelen tegen pestgevaar ge nomen, daar men reeds vroeger verdachte gevallen geconstateerd had en de ziekte eerst 2 maanden, nadat zij zich geopenbaard had, hier te lande gerapporteerd werd? Ten tweede, waaraan is het toe te sckrg- ven, dat niettegenstaande de pest reeds lang dreigde, de instructiën voor opsporing van verdachte gevallen en voor rattenver- delging pas in bewerking waren Ten derde, waarom is het reizigersver- voer van en naar het besmet gebied zoo laat stopgezet? Ten vierde, is de minister van koloniën overtuigd, dat thans voldoende maatregelen zijn genomen De minister van koloniën, de heer De Waal Malefijt, de vragen beantwoordende zeide, dat bij de eerste verdachte gevallen het onderzoek niet op pest wees. Eerst 27 Maart werden pestbacillen ontdekt en op 2 April had men volkomen zekerheid. Zoodra echter het vermoeden bestond is er in Indië gehandeld alsof er pest was. Op de tweede vraag gaf de minister te kennen, dat geen grooter spoed mogeljjk mogelijk ware geweest dan aangewend is. ZExc. verdedigde het niet geheel afslui ting van goederenvervoer was onnoodig, daar dit vervoer ongevaarlijk is. Ten slotte verklaarde de minister over tuigd te zijn dat de Indische regeering al het mogelijke gedaan heeft. Alleen door inenting zou nog meer bereikt kunnen worden. De localisatie van de ziekte wjjst op goede maatregelen, evenzoo wijst de medewerking der bevolking op den tact der Indische regeering. De cijfers zjjn bewijzen voor 'tdoel- treiiende der maatregelen. De geneesknn- dige dienst werkt hard. De Kamer zal op de hoogte worden gehouden van hetgeen de regeering over de pest zal vernemen. De heer Roodhuijzen kon niet nalaten op te merken, dat niettegenstaande's ministers antwoord hg toch van meening was, dat de regeering te laat handelend is opgetreden. Toch wilde de heer Roodhugzen nog wel erkennen, dat de regeering zich thans op den goeden weg bevond. Aan dit debat werd ook nog even deelgenomen door den heer Bogaardt (r.k.) die de sentationeele berichten uit Indië zeer wraakte. Spieker was over het ver loop der ziekte veeleer optimistisch gestemd en waarschuwde tegen de strenge maat- regelen. Voor en na deze interpellatie heeft de Kamer zich bezig gehouden met de bespre king van artikel 1 van het Eedswetje. Op dit artikel had de heer Troeistra (s d.a.p een amendement ingediend, waar door bij gemoedsbezwaren de eed niet verplichtend zou gesteld zijn. De minister van justitie, de heer Regout, verklaarde dat dit amendement in strijd is met de grondwet en ontraadde het nadrukkelijk. De heer Troelstra repliceerde en wijzigde zijn amendement aldus dat het beperkt wordt tot den getuigeneed in straf- en burgerlijke zaken Met deze wijziging vermocht de heer Troelstra zijn amendement niet te redden. Want het werd verworpen met 40 tegen 21 stemmen De gansche rechterzijde stemde tegen en met haar de unie-liberaleu Van Doorn en Roodhuijzen en de vrij-liberaal De Beaufort. Het artikel werd daarop zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Donderdag heeft de Tweede Kamer met 39 tegen 20 stemmen verworpen het amendement-Van Hamel, waarbij de fatale termijn voor de eedswet waarop deze haar kracht zou verliezen, zou zijn 1 Januari 1913. Van links stemden tegen De Ueaulort, Van Karnebeek en Smidt. Het eedswetje werd aangenomen met 49 tegen 15 stemmen Tegen stemden de socialisten en de heeren Borgesius, Dolk, Janninck, De Jong, Lieftinck, Roessingh, Roodhuijzen en Thomson. Ook werd op voorstel van dr Nolens besloten met 26 tegen 24 stemmen de nieuwe militiewet niet meer voor het zomer reces in openbare behandeling te brengen Het bezoek van president Fallières. Reuter seint uit Parijs Het bericht, dat president Fallières van 3 tot 7 Juli naar Nederland zal gaan, wordt bevestigd. Positie der officieren. In het regeeringsantwoord betrekkelijk de Militiewet wordt medegedeeld, dat het voorstel tot verbetering van de positie der offieieren de Tweede Kamer binnen niet te langen tijd zal bereiken. Tegen de Anti-Katholieke pers Op Pinkster Zondag is in alle parochie kerken van het bisdom Roermond een bisschoppelijk schrijven voorgelezen waarbij de geloovigen worden gewaarschuwd tegen de courant „De Roermondenaar" of „Lim burgs Belang" als tegen een blad dat gevaarlijk is voor geloof en zedpn Gemeenteraad van Goes Donderdagavond vergaderde de ge meenteraad onder presidium van den heer I). D. van den Bont, waarnemend burgemeester. Do voorzitter opent de vergadering. Tegenwoordig 12 leden. Afwezig de heer Kakebeeke zonder kennisgeving. De notulen dor laatste twee vergade ringen werden ongewijzigd vastgesteld. Ingekomen is een rapport van den ge meente-bouwmeester omtrent de schou wing van wegen en voetpaden. Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. Voorts is ingekomen een verzoek van het korps politie.agenten om verbetering hunner jaarwedde. I>it adres wordt in handen gesteld van B. en W. om advies. Dan komt aan do orde een adres van P. Verburg, inzake te verleenen uitweg voor zijn perceel aan den 's II. Hendriks- kinderendijk. De vorige maal is dit punt op voorstel Welk weder zullen wij hebben Verwachting tot aan den avond van 10 Juni: Meest matige noordelijke tot noordoos- teiijken wind. Zwaarbewolkte tot betrokken lucht. Waarschijnlijk regen. Koeler in het zuiden. van den heer Dekker aangehouden, om do raadsleden in de gelegenheid to stellen de zaak nog eens te onderzoeken. B. en W. blijven voorstellen op dit adres afwijzend te beschikken. De heer Hollmann heeft de zaak nog eens onderzocht en het staat bij hem zoo vast als een paal boven water, dat de toe stand onhoudbaar is. Spreker leest een schrijven voor, waarin verschillende vrachtrijders verklaren, dat de tegen woordige uitweg van Verburg zeer ge vaarlijk is. De heer Van de Ven is ook gaan zien en heeft bevonden, dat de uitweg gevaarlijk en lastig is. Spreker herinnert, den raad hoe in vroeger jaren aan de Stoomhoutzagerij de „La Vitesse" ook wel eens een verzoek is ingewilligd, waardoor ver-schillende hoornen moesten worden omgehakt. De heer Risch spijt het, dat Verburg nu met dit verzoek komt. De man wist alles omtrent den moeilijken uitweg toen hij dat huis kocht. Desniettegen staande meent spreker, dat nu de uitweg zoo gevaarlijk is, toch aan Verburg een andere uitweg verleend moet worden. De heer Donner gaat mede met de hee ren Hollmann ©n Van de Ven. Ook spre ker is naar den uitweg gaan zien en meent nu, dat de raad Verburg in deze zaak tegemoet moet komen. De opril is veel te gevaarlijk. Bovendien geeft Ver burg de verzekering, dat de boomen niet beschadigd zullen worden, en mochten ze onverhoopt toch beschadigd worden, dan zal hij die schade voor zijn rekeningA nemen. Spreker drukt het den raadsleden op het hart, dat het. verzoek geen luxe is, maar dat Verburg dien uitweg vraagt om zijn brood te verdienen. De heer Van der Leeuw sluit zich bij alle vorige sprekers aan. Toch meent spreker dat in deze zaak de volle na druk dient gelegd te worden op het groote gevaar, dat aan den tegenivoor- digon uitweg is verbonden. Rijdt Verburg met zijn wagen den opril op en komt dan van den andoren kant een automo biel of een motorfiets, dan kan Verburg met zijn wagen niet voor- en niet ach teruit, en komen er direct ongelukken. Natuurlijk zou dan aan Verburg de voor waarde gesteld moeten worden, that nis Lij een anderen uitweg krijgt, de tegen woordige dan alleen als voetpad gebruikt mag worden. Nu dat. is Verburg dan' ook van plan. En wat. het bezwaar van de boomen betreft, hoogstens een boom zou er het slachtoffer van kunnen worden. Moet nu ter wille van een boom, die gevaarlijke toestand bestendigd blijven. Spreker meent van neen. Formeel heb ben, tl. en W. natuurlijk gelijk. Maar als wij nu toch ons gezónd verstand eeris gebrui ken, dan kunnen wij ditmaal toch best eens over deze bozwaren heenstappen en aan Verburg onder de noodige voorwaar den den uitweg verleenen. De heer Fransen van de Putte wil op merken, dat B. en W. niet. ten onrechte twe© bezwaren hebben, namelijk dat vroe ger een dergelijk verzoek is gewéigeril en dat er hoornen weg zouden móeten. Toch meent spreker met het adres te moeten meegaan. Verburg vraagt een uit weg niet om aldaar dan huizen te hou wen, maar alleen voor zijn bedrijf. En de gemeente-bouwmeestër aal-zelf nióf'om den tegehwoordigert uitweg gevaarlijk 'te noemen. Nu mogen natuurlijk de hoo rnen niet beschadigd worden. Wij hebben toch al weinig 'plantsoen in onze stad, en wat wij dan nog hebben, daar moe ten wij zuinig op zijn. Maar wij kunnen dit verzoek toch wel' inwilligen onder voorwaarde dat de hoornen niet bescha digd zullen worden. De voorzitter zegt, dat allo sprekers tel kens op hetzelfde neerkomen. B. en W. kunnen niet anders doen dan met het bezwaar dat er boomen gerooid zouden moeten worden, herhalen het bezwaar dat vroeger een dergelijk verzoek is ge weigerd, en dat 't niet aangaat wat men aan den een weigert, de.n ander toe te staan. Het wordt anders een gewoonte

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1911 | | pagina 1