Katerdag 10 Juni 1911.
Zevende Jaargang.
C. DE CRANE,
zee - Oude Haven.
OMBOOTDIENST
de Ruyter en Zuid-
No. 68.
Dit Dammer bestaat uil bladzijden.
EERSTE BLAD.
Liitge, veroveraar der
Zeeuwsche lucht.
BINNENLAND
UIT ZEELAND.
Wielrijders, Koetsiers
en Voerlieden.
den In leen in Schouwen en
tegen onderpand van Effecten
Hing op billijke voorwaarden.
-Dordt.Rotterdam en
Amsterdam,
it de Steombooten
;ang 8 Juni 8 uur 16 min>
15 Juni 8 20
aan Zondag 11 Juni 's nam. 10
lantaarn moet een half uur, de
arns moeteo een uur na zons-
branden.
De Tiendcommissie in het
7e Tienddistrict ter stand-
dd el burg, maakt bekend,
art. 69, 3e lid der Tiendwet
latsblad 222), dat zij op den
vermelden datum, aan de in
van art. 53 dier wet bedoelde
bij geadviseerden brief heeft
een afschrift van den staat
keeren schadeloosstelling en
tiendrenten, bedoeld in art. 66
wet, vastgesteld bij resolutie
Minister van Financiën van
1910 no. 78 G. Th. met mede-
an den tekst van art. 70 lui-
bedrag der schadeloosstelling
iveranderlijk vast bij den aan-
er tweede maand, volgende op
aarin de in art. 68 bedoeldr
opgemaakt",
gelijken datum een uittrek,
staat voor iedere gemeen,
jk aan het betrokken gemeente
verzonden, hetwelk ter secre
aar gedurende een maancl
door een ieder zal kunnen
geraadpleegd, te weten op 29
o. 52, .perceelen in den len en
Oud-Kortgeenpolder, gemeente
o. 53, perceelen in den len en
Oostpolder, gem. Kortgene.
106, perceelen in „Zuidkruis-
:meente Kapelle.
d. 109, een perceel in Oud-
elandpolder, gemeente Kats.
115, perceelen inden len blok
r, gemeente Kortgene.
16, perceelen in de geheele
iheerlijkheid, gem. Kortgene.
18, perceelen in den West-
polder, gemeente 's Heer-
rke.
19, perceelen in den Nieuwe
aijertpolder, gemeente 's Heer
rke.
21, perceelen in den löen blok
ud-Noord-Bevelandpolder, ge-
olijnsplaat.
22, perceelen in den 2en blok
:r, gemeente Kortgene.
23, perceelen in den len blok
geenpolder, gem. Kortgene.
24, perceelen in den 8en blok
geenpolder, gem. Kortgene.
27, perceelen in den Nieuwen
polder, genaamd Lucas Lucasse,
Vdrianus de Visser, gemeente
rendskerke.
burg, 29 Mei 1911.
De Secretaris,
Mr. P. DIELEMAN.
van GOES n. ROTTERDAM:
lag 8 Juni 'a morgens 7,
11 Juni 's morgens 10,—
ISTERDAM: Woensdagmiddag,
van ROTTERDAM n. GOES:
9 Juni 's morgens 2,
13 Juni 's morgens 11,
g 's namiddags 4,
AMSTERDAM naar GOES:
Vrijdagmiddag 2 uur.
ts: Rotterdam, Haring-
uidzjjde.
ÜATIËN te bekomen te Goes
heer J. C. MONHEMIUS, te
ig de heeren BOUMAN Zn-,
terdam bg de heeren J. B-
IRE en W. DEFAIS en te R o V
bij de Stoomboot-Reederg v/n
AN DER SCHUIJT.
GIERSVRACHT Goe»- Dordt-
nenkele rele, f 1, retour I t»B0,
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes 0.75, daarbuiten 0.95.
Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prije.
Advertentiën van 1—5 regels ƒ0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Gt. A contant.
Fraaie vlucht van Liitge in den vroegen
orgen van heden.
Gemiddelde hoogte 500 Meter.
Duur circa 30 minuten. Prachtige vol
fplané van 300 Meter hoogte.
Correcte landing zonder letsel of schade.
Wij droomden hedennacht van een arti
kel, waarin wij aL de teleurstelling,
woede en baloorlgheid van de Goezemuvn,
Donderdagavond op hot vliegveld onder
vonden, over het hoofd van Liitge uit
stortten, zonder acht te slaan op zijn
gegronde tegenwerpingen, toen een ge
heimzinnig bellen aan de huisdeur in het
holst van den nacht ons deed wakker
schrikken. „Liitge gaat vliegen om kwart
na drie" klonk liet buiten. Deze weinige
woorden werkten op onze slaperige her
senen a's een tooverformulein een oog
wenk waren wij ons onzen plicht be
wust en spoedig daarop slapten wij bij
hel eerste ochtendkrieken door de stille
straten der Zuid-Beveiandsche hoofdstad
naar het hoofdkwartier van het vlieg-
comité, hotel „De Korenbeurs". Daar wa
ren reeds ©enigen bijeen, die op gelijke
wijze uit Morpheus' armen waren opge
schrikt en toen werd geheimzinnig, als
gold het een samenzwering, gefluisterd,
dat Lütgo van plan was een flinke vlucht
te doen. Toen Donderdagavond, niet lang
na het vertrek van het ten tweede maal
gedupeerde publiek na. den harden wind
een schier volkomen stilte intrad, had
het den heer Liitge sterk verdroten, dat
die windstilte zoo laat was gekomen en
hem de kans had ontnomen, den Goeze-
naren te toonen dat geen onwil hem den
gansohen avond aan den grond had ge
kluisterd gehouden maar wel de force
majeure, de overmacht van het element,
dat zich meer dan vuu,r en water, on
tembaar en onbedwingbaar weet te too
nen.
En zoo zaten wij dan met hem in
het rijtuig, dat ons in snellen draf ter
reinwaarts voerde, op dezen zaehten, vre-
digen zomermorgen. Reeds spoedig zagen
wij hoe de vlaggen, die Donderdagavond
zoo nijdig uitwoeien, slap langs de stok
ken hingen, ook de 4 witte pyloonvlaggen,
waarop het oog dos vliegenaars alteen
tuurt, waarvan alleen hij de atmosferi
sche raadselen ontcijfert.
Terwijl de in kleurige verven zich
tooiende oosterhemel ons Homerus' beeld
spraak van de rozenvingerige dageraad
in herinnering bracht en het morgenlied
van den stijgenden leeuwerik door de ijile
ruimte schalde, hadden rappe handen den
monoplane naar huiten gebracht en op
gesteld met den kop naar het westen,
tegen den wind in.
De motor werd aangezet om te zien of
hij het, vereischte aantal omwentelingen
deed, waarna Liitge in zijn vliegerspa,k
gestoken en gezeten op zijn houten stoeltje
de hand omhoog hief, het toeken voor
hen, die de monoplane vasthielden om
los te laten. Het was juist 4 uur 12
minuten 30 seconden, toen de monoplane
zijn vaart nam, de lucht insprong en met
snelle vaart de ijle ruimte doorkliefde,
bewonderend nagestaard door de weini
gen, wien dit eenig mooie schouwspel
was vergund. Langzamerhand werd de
vliegmachine al kleiner en kleiner, maar
nog lang nadat zij uit het oog was ver
dwenen klonk in de stille lucht het ca-
danseerend gedreun van de schroef, als
wilde liet ons toeroepen: „het gaat goed,
het gaat goed I"
Nu eerst kwamen de tongen der toe
schouwers los. Nadat ieder zijn emoties
had geuit, werden de hypothesen opge
zet. De een zeido: hij is naar Middel-
burg, de ander: hij is naar Breda, weel
een ander: hij maakt een cirkelvlucht
om Goes. Zelfs was er een, die beweerde,
dat hij misschien heelemaal niet meer
terugkwam. Inmiddels verliep de tijd, het
werd half vijf, kwart voor vijf, vijf uur.
aai zag men hoel in de verte een fiet
sen aankomen met meer dan gewone vaart.
Die zal tijding komen brengen, zei men en
voegde er direct hijals het maar goode
is. Jawel, daar kwam de fietser het ter
rein opgerend, braaf in 'l zweet. Hel was
.1. Heijboer van 'sHoer Arendskerke. ,.lloe
is 'triep een dozijn kelen hem toe.
Goed, goed, antwoordde de man schier
buiten adem en reikte een briefje over.
Het was van Liitge, door hemzelf ge
schreven en vermeldde het volgende„300
meter hoogte, motor weigert; gauchisse-
ment slecht; vol plané gedaald; prachtig;
zit 'slleer Arendskerke; veel publiek,
wacht Liitge. Een luid hoera weer
klonk als teeken van vreugde over de
behouden noorkomst van den vliegenier.
Dadelijk reed het rijtuig aa.n, waarin een
bont gezelschap: Fransche monteur met
een kan benzine, twee comité-leden en
een persman, plaats nam met den im-
pressario op den bokIn gestrekten draf
ging het door WilhelminaBerponchor
Schengepolder op 'sHeer Arendskerke af,
waar wij een paar honderd Meter ach
ter het station, bij ©en bollenschuur de
monoplane zagen omringd door ©en dichte
menigte landlieden, die deels reeds aan
den arbeid, deels nog ontwakende, de
emotie hadden doorleefd, hoven hun
hoofd „het vliegmachien" te hooren snor
ren, Midden uit de volkshoop sprong de
heer Lutge met een triomfantelijk gezicht
naar voren. Hij was zeer voldaan over
zijn tocht en njei het minst over zijn
landing, welke niet het. minste letsel aan
het vliegtuig toebracht noch schade aan
gebouwen of te veld staande gewassen
had veroorzaakt. Wij drukten hem de hand
en wenschten hem geluk met zijn succes.
Terwijl er toebereidselen werden ge
maakt om de monoplane naar ©en weid©
in de buurt te brengen later werd
van dit. plan afgezien en reed men hem
naar Goes vertelde de heer Liitge
ons nadere bijzonderheden over zijn
vlucht. „Ik vloog, zoo zeide hij ongeveer,
zeer snel en hij prachtig, kalm weder
en bereikte een hoogte van 500 Meter,
weldra zag ik onder mij een groot wa
ter en hield dit voor dé zee (dit bleek
het Sloe geweest te zijn). Dit willende
vermijden, zwenkte ik en kwam met een
hoog terug boven de plaats, waar oen
spoorlijn lag. Deze besloot ik te volgen,
toen ik bemerkt© dat mijn gauchissement
slecht was (het apparoil om de vleugels
in een bepaalden stand te houden) en
dat, gelijk mijn wijzer van de 'tours ii
la minute-klok mij aanwees, de motor
slechts 800 slagen ;in pla'ats van 1200
.maakte, wat. een naderend gebrek aan
benzine aanduidde. Ook kwam er nog
hij, dat mijn brilleglazen door de vele
waterdamp in de atmosfeer (het dauwde
zwaar) erg waren aangeslagen, zoodat ik-
zeer slecht zag, weshalve ik besloot te
dalen. Op 300 M. hoogte gekomen liet
ik mij neder en vol plané, wat uitstekend
gelukte en landde op de voorspoedige
wijze, u bekend. Ik liad ongeveer jeen
half uur in de lucht doorgebracht.
Uit Liitge's houding en wijze van spre
ken, kon men de groote voldoening op
maken, die hem vervulde over zijn" vol
brachten bocht, zonder 't kenmerk te dra
gen van banaten bluf of aanstellerij.
Langer konden wij ons niet in het ge
zelschap van den koenen vliegenier op
houden, daar onze plichten ons stadwaarts
riepen en de trein in aantocht was1. Hef.
korte traject naar Goes schonk ons even
wel nog ruimschoots gelegenheid om na
te donken over de eigenaardige „avontu
ren" welke de journalist zoo al mede-
maakt.
Nu hooreu wij do lezers zeggen, spe
ciaal die uit, Goes en omstreken: „alle
maal heel mooi, maar 't blijft toch maar
een feit, dat die vent (daarmee bedoelt
men dan Liitge) ons Donderdagavond weer
heeft teleurgesteld, terwijl het toch tus-
schen 7 uur en half acht doodstil was
en hij best kon vliegen". Of: „het comité
houdt ons aan de praat, ziet zoodoende
den Zondag te halen om dan zijn slag te
slaan".
Heide klachten, hoewel verklaarbaar aks
zijnde ontstaan uit een vervelend wach
ten, zijn ongegrond. Zeker, een oogenhlik
leek het Donderdagavond stil, maar het
was niet stil. Verre vandaar. De witte
vlaggen hebben geen oogenhlik slap ge
hangen; die tegen den dijk, woei zelfs
tijdens de z.g. stille periode stijlf uit, een
bewijs, dat boven de Schelde sterke
luehtstroomingen zich bewogen, die voor
de vliegeniers noodlottig kunnen zijn,
vooral voor hen die de weinig stabile
monoplanes besturen. In zoo'n geval kan
een aviateur, zonder roekeloos te zijn,
lijf en vliegtuig niet blootstellen aan ver
nieling en een comité, dat hierin als ge
bieder zou optreden, zou aantoonen zijn
plaats niet te begrijpen.
Onpleizierig is het te moeten wachten
één, twee, drie uren en ten slotte niet
te zien vliegen. Gok de vliegenier vindt
dit onpleizierig, zoo goed als het publiek.
Zoolang het vliegtuig nog in het huidige
stadium van ontwikkeling verkeerd, is de
vliegenier verplicht op stil weer te wach
ten, jvitlen ongelukken uitblijven.
De heer Lütge had zich dus de klacht
van het mopperend publiek niet aan te
trekken. Maar waar hij wel tegenop had
te komen ,dat was tegen de meening
die zich allengs hij de lui ging vastzetten,
.tegen het gerucht „volitaus pennata per
urbem", zooals Virgilius zegt (die ge
vleugeld voortsnelt door de stad) dat de
heer Lütge een prutser was, een premier
venu in do vliegkunst, een aviateur van
'tjaar nul. Die legende moest de kop
ingedrukt, want dat raakte èn zijn eigen
naam èn de reputatie van het Eerste
Zeeuwsche Vliegcomité.
De vlucht welke Lütge in den vroegen
morgen van heden heeft volbracht, heeft
met één ruk het warnet van achterdocht
en twijfel aan 's mans bekwaamheid ver
scheurd.
Lütge is gebleken to zijn dezelfde
koene en toch behoedzame, bekwame
maar niet roekelooze vliegenier, die on
langs van l 'nu naar Libourne zonder
boussole met zekere hand het broze vlieg
tuig bestuurde door een mist, twee en
een half .uur lang. Zoo'n man mogen
onze Zeeuwsche winden in het vertoonen
van zijn kunst dwarsboomen, het néémt
niet weg dat het Eerste Zeeuwsche Vlieg
comité zich geluk mag wenschen dien
vliegenier te hebben geëngageerd.
Moge een kalm, stil weder vóór Maan
dag den heer Lütge toestaan, dat, wat
wij zooevon schreven, voor ©en overgroot
aantal toeschouwers door een prachtige
vlucht t.e staven.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Woensdag.
Woensdag is de regeeriug dan eindelijk
eens geïnterpelleerd omtrent de pest op
Java, en wel bjj monde van den heer
Roodhuijzen.
Deze unie-liberaal stelde den minister
van koloniën vier vragen.
Men eerste, heeft men in Indië wel
krachtige maatregelen tegen pestgevaar ge
nomen, daar men reeds vroeger verdachte
gevallen geconstateerd had en de ziekte
eerst 2 maanden, nadat zij zich geopenbaard
had, hier te lande gerapporteerd werd?
Ten tweede, waaraan is het toe te sckrg-
ven, dat niettegenstaande de pest reeds
lang dreigde, de instructiën voor opsporing
van verdachte gevallen en voor rattenver-
delging pas in bewerking waren
Ten derde, waarom is het reizigersver-
voer van en naar het besmet gebied zoo
laat stopgezet?
Ten vierde, is de minister van koloniën
overtuigd, dat thans voldoende maatregelen
zijn genomen
De minister van koloniën, de heer De
Waal Malefijt, de vragen beantwoordende
zeide, dat bij de eerste verdachte gevallen
het onderzoek niet op pest wees. Eerst 27
Maart werden pestbacillen ontdekt en op
2 April had men volkomen zekerheid.
Zoodra echter het vermoeden bestond is
er in Indië gehandeld alsof er pest was.
Op de tweede vraag gaf de minister te
kennen, dat geen grooter spoed mogeljjk
mogelijk ware geweest dan aangewend is.
ZExc. verdedigde het niet geheel afslui
ting van goederenvervoer was onnoodig,
daar dit vervoer ongevaarlijk is.
Ten slotte verklaarde de minister over
tuigd te zijn dat de Indische regeering al
het mogelijke gedaan heeft. Alleen door
inenting zou nog meer bereikt kunnen
worden. De localisatie van de ziekte wjjst
op goede maatregelen, evenzoo wijst de
medewerking der bevolking op den tact
der Indische regeering.
De cijfers zjjn bewijzen voor 'tdoel-
treiiende der maatregelen. De geneesknn-
dige dienst werkt hard. De Kamer zal op
de hoogte worden gehouden van hetgeen
de regeering over de pest zal vernemen.
De heer Roodhuijzen kon niet nalaten op
te merken, dat niettegenstaande's ministers
antwoord hg toch van meening was, dat de
regeering te laat handelend is opgetreden.
Toch wilde de heer Roodhugzen nog wel
erkennen, dat de regeering zich thans op
den goeden weg bevond.
Aan dit debat werd ook nog even
deelgenomen door den heer Bogaardt (r.k.)
die de sentationeele berichten uit Indië
zeer wraakte. Spieker was over het ver
loop der ziekte veeleer optimistisch gestemd
en waarschuwde tegen de strenge maat-
regelen.
Voor en na deze interpellatie heeft de
Kamer zich bezig gehouden met de bespre
king van artikel 1 van het Eedswetje.
Op dit artikel had de heer Troeistra
(s d.a.p een amendement ingediend, waar
door bij gemoedsbezwaren de eed niet
verplichtend zou gesteld zijn.
De minister van justitie, de heer Regout,
verklaarde dat dit amendement in strijd
is met de grondwet en ontraadde het
nadrukkelijk.
De heer Troelstra repliceerde en wijzigde
zijn amendement aldus dat het beperkt
wordt tot den getuigeneed in straf- en
burgerlijke zaken
Met deze wijziging vermocht de heer
Troelstra zijn amendement niet te redden.
Want het werd verworpen met 40 tegen
21 stemmen
De gansche rechterzijde stemde tegen
en met haar de unie-liberaleu Van Doorn
en Roodhuijzen en de vrij-liberaal De
Beaufort.
Het artikel werd daarop zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Donderdag heeft de Tweede Kamer met
39 tegen 20 stemmen verworpen het
amendement-Van Hamel, waarbij de fatale
termijn voor de eedswet waarop deze haar
kracht zou verliezen, zou zijn 1 Januari
1913. Van links stemden tegen De Ueaulort,
Van Karnebeek en Smidt.
Het eedswetje werd aangenomen met
49 tegen 15 stemmen Tegen stemden de
socialisten en de heeren Borgesius, Dolk,
Janninck, De Jong, Lieftinck, Roessingh,
Roodhuijzen en Thomson. Ook werd op
voorstel van dr Nolens besloten met 26
tegen 24 stemmen de nieuwe militiewet
niet meer voor het zomer reces in openbare
behandeling te brengen
Het bezoek van president Fallières.
Reuter seint uit Parijs
Het bericht, dat president Fallières van
3 tot 7 Juli naar Nederland zal gaan,
wordt bevestigd.
Positie der officieren.
In het regeeringsantwoord betrekkelijk
de Militiewet wordt medegedeeld, dat het
voorstel tot verbetering van de positie der
offieieren de Tweede Kamer binnen niet te
langen tijd zal bereiken.
Tegen de Anti-Katholieke pers
Op Pinkster Zondag is in alle parochie
kerken van het bisdom Roermond een
bisschoppelijk schrijven voorgelezen waarbij
de geloovigen worden gewaarschuwd tegen
de courant „De Roermondenaar" of „Lim
burgs Belang" als tegen een blad dat
gevaarlijk is voor geloof en zedpn
Gemeenteraad van Goes
Donderdagavond vergaderde de ge
meenteraad onder presidium van den
heer I). D. van den Bont, waarnemend
burgemeester.
Do voorzitter opent de vergadering.
Tegenwoordig 12 leden.
Afwezig de heer Kakebeeke zonder
kennisgeving.
De notulen dor laatste twee vergade
ringen werden ongewijzigd vastgesteld.
Ingekomen is een rapport van den ge
meente-bouwmeester omtrent de schou
wing van wegen en voetpaden. Dit wordt
voor kennisgeving aangenomen.
Voorts is ingekomen een verzoek van
het korps politie.agenten om verbetering
hunner jaarwedde.
I>it adres wordt in handen gesteld van
B. en W. om advies.
Dan komt aan do orde een adres van
P. Verburg, inzake te verleenen uitweg
voor zijn perceel aan den 's II. Hendriks-
kinderendijk.
De vorige maal is dit punt op voorstel
Welk weder zullen wij hebben
Verwachting tot aan den avond van 10 Juni:
Meest matige noordelijke tot noordoos-
teiijken wind. Zwaarbewolkte tot betrokken
lucht. Waarschijnlijk regen. Koeler in het
zuiden.
van den heer Dekker aangehouden, om
do raadsleden in de gelegenheid to stellen
de zaak nog eens te onderzoeken.
B. en W. blijven voorstellen op dit adres
afwijzend te beschikken.
De heer Hollmann heeft de zaak nog
eens onderzocht en het staat bij hem zoo
vast als een paal boven water, dat de toe
stand onhoudbaar is. Spreker leest een
schrijven voor, waarin verschillende
vrachtrijders verklaren, dat de tegen
woordige uitweg van Verburg zeer ge
vaarlijk is.
De heer Van de Ven is ook gaan
zien en heeft bevonden, dat de uitweg
gevaarlijk en lastig is. Spreker herinnert,
den raad hoe in vroeger jaren aan de
Stoomhoutzagerij de „La Vitesse" ook wel
eens een verzoek is ingewilligd, waardoor
ver-schillende hoornen moesten worden
omgehakt.
De heer Risch spijt het, dat Verburg
nu met dit verzoek komt. De man wist
alles omtrent den moeilijken uitweg
toen hij dat huis kocht. Desniettegen
staande meent spreker, dat nu de uitweg
zoo gevaarlijk is, toch aan Verburg een
andere uitweg verleend moet worden.
De heer Donner gaat mede met de hee
ren Hollmann ©n Van de Ven. Ook spre
ker is naar den uitweg gaan zien en
meent nu, dat de raad Verburg in deze
zaak tegemoet moet komen. De opril is
veel te gevaarlijk. Bovendien geeft Ver
burg de verzekering, dat de boomen niet
beschadigd zullen worden, en mochten ze
onverhoopt toch beschadigd worden, dan
zal hij die schade voor zijn rekeningA
nemen. Spreker drukt het den raadsleden
op het hart, dat het. verzoek geen luxe is,
maar dat Verburg dien uitweg vraagt
om zijn brood te verdienen.
De heer Van der Leeuw sluit zich bij
alle vorige sprekers aan. Toch meent
spreker dat in deze zaak de volle na
druk dient gelegd te worden op het
groote gevaar, dat aan den tegenivoor-
digon uitweg is verbonden. Rijdt Verburg
met zijn wagen den opril op en komt
dan van den andoren kant een automo
biel of een motorfiets, dan kan Verburg
met zijn wagen niet voor- en niet ach
teruit, en komen er direct ongelukken.
Natuurlijk zou dan aan Verburg de voor
waarde gesteld moeten worden, that nis
Lij een anderen uitweg krijgt, de tegen
woordige dan alleen als voetpad gebruikt
mag worden. Nu dat. is Verburg dan' ook
van plan. En wat. het bezwaar van de
boomen betreft, hoogstens een boom zou
er het slachtoffer van kunnen worden.
Moet nu ter wille van een boom, die
gevaarlijke toestand bestendigd blijven.
Spreker meent van neen. Formeel heb
ben, tl. en W. natuurlijk gelijk. Maar als wij
nu toch ons gezónd verstand eeris gebrui
ken, dan kunnen wij ditmaal toch best
eens over deze bozwaren heenstappen en
aan Verburg onder de noodige voorwaar
den den uitweg verleenen.
De heer Fransen van de Putte wil op
merken, dat B. en W. niet. ten onrechte
twe© bezwaren hebben, namelijk dat vroe
ger een dergelijk verzoek is gewéigeril
en dat er hoornen weg zouden móeten.
Toch meent spreker met het adres te
moeten meegaan. Verburg vraagt een uit
weg niet om aldaar dan huizen te hou
wen, maar alleen voor zijn bedrijf. En
de gemeente-bouwmeestër aal-zelf nióf'om
den tegehwoordigert uitweg gevaarlijk 'te
noemen. Nu mogen natuurlijk de hoo
rnen niet beschadigd worden. Wij hebben
toch al weinig 'plantsoen in onze stad,
en wat wij dan nog hebben, daar moe
ten wij zuinig op zijn. Maar wij kunnen
dit verzoek toch wel' inwilligen onder
voorwaarde dat de hoornen niet bescha
digd zullen worden.
De voorzitter zegt, dat allo sprekers tel
kens op hetzelfde neerkomen. B. en W.
kunnen niet anders doen dan met het
bezwaar dat er boomen gerooid zouden
moeten worden, herhalen het bezwaar
dat vroeger een dergelijk verzoek is ge
weigerd, en dat 't niet aangaat wat men
aan den een weigert, de.n ander toe te
staan. Het wordt anders een gewoonte