No. 19. TWEEDE BLID. NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag ll Februari 1911.
FEUILLETON.
"BUITENLAND.
Zelandia Antiqua.
Langs verborgen paden.
(Het Oude Zeeland.)
Zierikzee.
ii.
Kennis nemen kan men er eveneens
van het verslag, dat de tot het eind
toe trouwe aanhanger van zijn vorst Phi-
libert van Serooskerke, de Rentmeester
van Bewesten-Schelde, aan den Land
voogd heeft uitgebracht, om de moge
lijkheid aan te toonen van te voet den
Duivelandschen bodem te bereiken. Had
Mondragen in 1572 met succes den tocht
volbracht van den Agger, aan de Bra-
bantsche zijde, tot Valkenisse, dan was,
wegens den korteren afstand, de kans
op slagen hier zooveel grooter. Vooral
drong 'de Rentmeester op de stiptste ge
heimhouding aan, want het wemelde te
Antwerpen en te Bergen van verspie
ders en die Prinsgezinden hadden dik
wijls een grooten durf. Daarvan heeft
de schrijver van het „dagverhaal" ons
een staaltje bewaard. De Zierikzeesohe
gebroeders Cooper waren voor geen klein
geruchtje vervaard. Cornelis kwam in den
nacht van 7 Maart geheel alleen van
Brouwershaven gevaren met tijding over
de stellingen en de sterkte van de Span
jaarden, terwijl Renger, die dagen later,
met bootsgezellen en soldaten over den
Noord naar Walcheren voor, ten einde
brieven aan Louis Boisot, den admiraal-
generaal, over te mgen en met drie
postduiven. In den i.t van 14 op 15
Maart keerde Renger ter. een heel eind
begeleid door de Geuzensclu, en, wel ge
havend en met drie dooden, maar toch
ook met veel nieuws en met brieven
van Boisot. Deze Renger Cooper
nam het kind, dat te Noordwelle door
de moeder, die zelf omkwam, van den
toren geworpen werd, Manteau ver
telt: opgevangen door een piek, die vlak
tegen den muur stond I tot zich en
gaf het uit ter verzorging. Voor zulke
knapen nu kon men zeker moeielijk de
toebereidselen verborgen houden voor
een onderneming van zulk een omvang.
Langs een grooten omweg marcheerde
het krijgsvolk naar Tholen, maar aan
de Zierikzeesche regeering bleef het na
kend gevaar niet onbekend en men nam
aanstonds maatregelen, om de landing
te beletten. Te laat evenwel. De burgo
meesters belastten Manteau met een aan
tal polderwerkers naar den oostkant van
Duiveland te gaan, tot het delven in
de slikken vóór den zeedijk van een lange
en breede gracht, doch in den eigen
nacht volbrachten Requesens' krijgsknech
ten den bekenden tocht. Over het fort
bij Hardemee is Manteau naar Oostejfland
gegaan, waap hijovernachtte kan
men moeilijk zoggen, waar hij verbleef tot
een uur vóór zonsopgang, Hij ging te
rug naar Hard emoe, maar moest weldra
een goed heenkomen zoeken. Met zijn
maatstok over de „delven" springend',
bleef hij de soldaten voor on bereikte
ongedeerd het fort Vianen, aan de Zuid
zijde van den zeedijk, terwijl Hardemee
aan den Noordkant te zoeken is, bij
Bruinisse. Onder bedekking van het fort,
voer Manteau naar de Geuzenschepen
voor den wal, om hulp, een 50 man,
maar de sterkte moest toch opgegeven
worden. Onze landmeter kreeg vervol
gens commissie tot het halen van as
sistentie te Zierikzee, waarheen hü ziph
pep M°ep begaf een slqep npet 8 yie-
I men, Tqen hij QP het hoofd jn zijn kwar-
itjep Vftn de oude sohutteps kwam, zag
men hem aan als iemand, die uit het
graf was opgestaan. Vluchtelingen had
den verhaald, dat hij er om koud was,
men had hem zien vallen. Hij ging ste-
dewaapts en ontmqette qp cje Bpeebrugge
pegeepinggloden, wien hij 'de opdracht
meedeelde, maar de haeren stonden „per
plex", wisten niet, wat te doen, en er
geschiedde niets
Aan de zuidzijde van Schouwen, on
geveer 200 roeden van het hoofd, lag
het sindsdien vergane dorp Borrendam-
me. Als Melis Stoke van de Vlaamsohe
I oorlogen vertelt, maakt hij er reeds ge
wag van (Mei 1303). In 1575 begon het
al te vervallen, geteisterd als het was
door den St. Felixvloed (5 Nov. 1530).
Den len Oct. trokken een aantal bur
gers met spaden naar den dijk tusschen
Borrendamme en het havenhoofd. Men
groef den dijk door, maar kon het werk
niet voleinden: een dorpel van 3 voet
boven het „meiland" maai- of zaai
land? bleef nog zitten. Des nachts
kwamen de Spanjaarden het gat openen.
Zij legden er horden op, die de Zierik-
zeeënaars twee dagen later verbrandden,
terwijl de opening verwijd werd.
Op 11 Oct. werd de strijd, volgens het
„dagverhaal", om het gat in de zeewe
ring beslist. De Prinsgezinden hadden
aan de haven een schans opgeworpen,
nog versterkt door staketsels of palis
saden. In den vroegen morgen trokken
5 vendels soldaten en onderscheidene
schutters de schans uit, ten einde de
Spanjaarden van de gemaakte opening
te verdrijven, maar zij bleken niet op
gewassen tegen hun wederpartij en moes
ten terug!rekken. Een Spaansche vaan
drig was hun zoo kort op de hielen,
dat hij eenige staken uit den grond rukte,
't geen hij met den dood moest bekoopen.
In de stad vertelde men, dat de dijk als
bezaaid lag met lijken, maar Manteau
zegt, en het dagverhaal bevestigt het,
16 gesneuvelden geteld te hebben,
terwijl velen kwetsuren opgeloopen had
den. De Spanjaarden hernamen hun vo
rige stelling bij Borrendamme.
Het schijnt, dat de Prinsgezinden vrees
den tusschen twee vuren te geraken en
van de stad afgesneden te worden,
de tegenstanders waren ook aan de an
dere zijde van de haven, in Duiveland,
heer en meester, althans omtrent den
middag verlieten zij de schans, om zich
achter de stadswallen in veiligheid te
stellen. Het behoeft niet gezegd, dat het
krijgsvolk van den Landvoogd zich haast
te bezit te nemen van de verlaten schans.
Daar zij nu geen gemeenschap meer
hadden met de Schelde, zaten de Prins
gezinden op hun beurt gevangen „als een
muys in de val." De regeeringsleden wa
ren er dan ook op bedacht, om in on
derhandeling te komen met de bele
geraars. Dadelijk na het bezetten der
schans verscheen een trompetter voor de
stad, maar er werd geschoten ten tee-
ken, dat men niets met hem te doen
wilde hebben. Toen de man zich des
anderen daags nogmaals vertoonde, werd
de brief, waarin de voorwaarden vervat
waren, in ontvangst genomen.
Volgens het Dagverhaal verschenen op
13 Oct. de schutters ten stadhuize, om
in tegenwoordigheid van de kapiteins van
het krijgsvolk gehoord te worden over
de vraag, of men al dan niet met de
belegeraars in gemeenschap zou treden.
Men kwam tot het besluit: geen capitu
latie, geen accoord, al kon men bespre
kingen houden. Oud en jong was sinds
het begin der maand in de voorstad aan
het bolwerken, ook des nachts. Men zou
er mee blijven voortgaan, terwijl de Span
jaarden Bommenede bleven benauen. De
burgers, de schutters schijnen vóór de
overgave geweest te zijn op aanneme
lijke voorwaarden, maar het krijgsyplk.
de bezetting, niet. vandaar voortdurend
oneenigheden tusschen beide partijen, die
elkaar toch steeds slecht verstonden,,
plaats ha4den, eu wantrouwen, Dat kwam
sterk ujt qp 6 Nov. Twee jongens, pa
ges van den Sergeant-majoor en van Ka
pitein La Porte, wisten de stad uit te
sluipen en liepen naar het Spaansche
kamp, maar werden teruggezonden. Bij
hun terugkomst, verlangden de wacht
hebbende soldaten, die hen gevangen na
piert, te .weten, wie hen met een bood
schap aan den vijand belast had; was
het soms de baljuw? De jongens, ver
baasd, dat zij nog al gemakkelijk uit de
klem zouden geraken, antwoordden be
vestigend. Het \vas op een Zondag en
de vroegere passementwerker, de predi
kant Jacob Jorisse, stichtte zijn gehoor
met een sermoen. Met de wapens in de
vuist liepen de soldaten kerkwaarts en
zouden den baljuw doorstoken hebben,
21.
„Kom Johan," zeide hij dan troostend,
alles kan nog goed worden. Hoe verward
en kronkelend onze levenspaden ook hebben
geloopen, toch leiden zjj ons in een stille,
zekere haven binoen, daar ben ik verzekerd
van. Maar nu nog iets. Johan, vertrouwen
tegen vertrouwen. Weet gjj het dat mg
daar in Duitschland eene lieve bruid
wacht
„Wel, Frits, dat is voor mg iets geheel
nieuws", zeide Johan en zag zgn vriend in
het gelaat waarop een bgna meisjesachtig
blozen lag uitgespreid. „Mag men niet weten
wie het is."
„Dat zplt gjj weten, Johan, antwoordde
Frits, „want het meisje staat ook u zeer
na"
„Is het Hedwig3, mgne zuster Hedwigs
vraagde Johan en nu verspreidde zich op
zgn gezicht een waag van vreugde. En toen
Frits met gelukkige oogen een bevestigen
de beweging maakte, sloot hg hem in de
armen en zeide„Van ganscher harte wensch
tk h geluk. Hedwigs is een braaf kind en
nergens kon zjj beter geborgen zijn dan
aan uwe zijde".
„Zg was reeds als kind dierbaar aan mijn
hart," bekende Frits, „en daar zg niet
afschrikte met een onopgevoeden lakenwe
ver het huweljjk in te gaan en uwe ouders
er niets tegen hadden, hebben wij ons voor
een half jaar reeds verlooid, nadat zij
ongeveer een jaar geleden de briefwisseling
tusschen mjjn broer Karei en mg overge
nomen bad. Zuster Irmgardis kende ons
geheim en keurde onzen stap goed."
„Wat ik ook van harte doe", was het
antwoord van Johan en voegde er schalks
lachend bij alleen het „onopgevoede
lakenwever" neemt gg terug daar gelooft
gjj toch zelf niet aan."
„Tegenover mijn Hedwigs ben ik zoo
gebleven", luidde het yroolijke antwoord,
„ik hoop dat het onze liefde geen afbreuk
zal doeD, als ik mg als fabrieksbezitter
vertoon."
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
Het is ongeveer veertien dagen later,
als op het perron van het station te G. in
Silezië een klein gezelschap bijeengekomen
was. Vooraan staat eene moeder in de
kleeding van een eenvoudige burgervrouw.
als niet vele burgers tusschenbeide ge
komen waren met den. eisch, dat men
eerst de waarheid zou onderzoeken van
de beschuldiging. Toen Vosbergen voor
de jongens stond, zeiden zij, dat niet
hij het was, maar de sergeant, die on
verwijld naar 's Gravensteen (de gevan
genis) gevoerd werd. De soldaten riepen
We willen ons een anderen sergeant kie
zen en ook kapiteins, als ze ons ver
raden! Weldra bleken de jongens gelo
gen te hebben. De sergeant herkreeg zijn
vrijheid, maar ontvluchtte twee dagen
later, om zich naar den Prins te be
geven. De oudste jongen was toen ïeeds
gehangen met den knecht van den Zie-
rikzeeschen admiraal, terwijl de jongste
„dapper" gegeeseld was.
L.
DUIT8CHEAM I».
If e t ó'ïïg eiuk van luitenant
S t e i n. De bladen melden omtrent
het ongeluk, overkomen aan den 23-ja-
rigen luitenant Stein van het Pruisi
sche Telegraafbataljon no. 3, de vol
gende bijzonderheden
De officier steeg op het militair vlieg
veld te Döberitz in zijn „Farman"-biplan
op en na een korten aanloop vloog hij
door de lucht. Nadat de aviateur verschei
dene rondvluchten gedaan had, steeg hij
tot een hoogte van 100 meter. Vervol
gens zette hij het hoogtestuur naar be
neden en in snelle vaart schoot de ma
chine naar den grond. Op 20 meter hoog
te draaide luitenant Stein het hoogte
stuur weer om, zoodat de biplan in ho
rizontale richting vloog. Toen kwam de
noodlottige stuurbeweginghet hoogte
stuur werd, opnieuw naar beneden ge
plaatst, doch in zulk een scherpen hoek,
dat de voorkant van het toestel bijna
loodrecht naar de aarde gericht kwam.
Plotseling zag men den aviateur uit de
machine vallen. De biplan, lichter gewor
den, snorde voort, en werd 20 meter
van den ongelukkigen aviateur verwijderd,
tegen den grond verpletterd.
De op het veld aanwezige officieren
snelden naar hun gevallen kameraad. Zij
kwamen, helaas, te laat. De ongelukkige,
die met het hoofd tegen den grond ge
slagen was en bij den val den rugge-
graat gebroken had, was reeds dood.
De oorzaak van de catastrophe was,
zooals uit het bovenstaande blijkt, niet een
defect aan de machine, doch het plotse
ling te schuin zetten van het hoogte
stuur. In normalen toestand is de stuur
stoel zoodanig ingericht, dat de aviateur
zich zelfs bij zulk een beweging aan de
hefboomen voldoende kan vasthouden, om
niet van zijn zetel te vallen.
Luitenant Stein deed in December zijn
aviateurs-examen. In de laatste dagen van
het vorige jaar en ook in Januari was
hij bijna dagelijks met een biplan opge
stegen en voerde dikwijls halsbrekende
„glijvluchten" uit, zoodat zijn kamera
den hem dikwijls voor zijn onvoorzichtig
heid moesten waarschuwen.
Stoutmoedige roovers. In
de nabijheid van Gladbeck heeft men ge
tracht zich meester te maken van een
geldzending die van het inspectiekan
toor voor de mijnen naar het belasting
kantoor „ltheinhaben" werd vervoerd,
Van het inspectiekantoor voor de mij
nen gaat viermaal in de maand groote
geldvêrzendingen naar de verschillende
belastingkantoren.
Nu moest een bedrag van ongeveer
150.000 mark worden overgebracht.
's Morgens om vijf uur vertrok de wa
gen voor het transport van Gladbeck.
Tegen half zes werd de wagen midden
op den landweg door acht of tien man
nen overvallen. De roovers hadden schuin
over den weg prikkeldraad gespannen.
Dit was echter reeds door de eerste elek
trische tram bemerkt, en weggenomen.
Daar men reeds had vermoed, dat er
eep plan bestond om de geldzending te
Zij leunt op een Hinken jongeman van
vierentwintig jaren, aan wiens gebruind
gezicht men ksn zien, dat hg steeds in de
open lucht werkt. Het zijn moeder Mertens
en haar zoon Karei, de bekwame tuinier.
Naast moeder Mertens staat een schoon
meisje, fijn, tenger en slank. Men ziet aan
't gelaat, dat zg geestesarbeid verricht. Nu
ligt er zulk een waas van geluk overheen
gespreid, dat moeder Mertens fluisterend tot
haar zoon zegt„Slechts de lange haren
behoefde zij te hebben, dan zag zg er zoo
jong uit als vroeger, toen zij bij mij in
den rariteitswinkel kwam."
Hedwigs Kerstens hoort het nietzg
is weggegld, om een oude dame en een
een jongere te begroeten, die juist op
het perron gekomen zijn. Mevrouw van
Bergen is het met haar dochter Lucia.
Voorwaar, Karei Mertens heeft gelgk, als
hij haar met een lelie vergelgkt. Bepaald
doorzichtig ziet er de jonge dame uit
zwaar zieleleed staat op haar aangezicht te
lezen. Nu vertoont het een zekere spanning.
Vriendelijk begroeten de dames elkander,
ook vrouw Mertens en haar zoon. Zg
konden toeh niet ontbreken bg het welkom
van haar oudsten zoen, die na zoo langen
tijd in het vaderland terugkeerde. Hedwig
Kersten vertelt, dat haar ouders ook het
overvallen, waren spoedig twee gendar
men ter plaatse die tezamen met de vier
mannen, die het geld bewaakten, een ge
vecht met de roovers begonnen. Van beide
zijden werd er geschoten. Na korten tijd
werden de aanvallers op den vlucht ge
slagen.
Door de duisternis werden de roovers
niet herkend.
EM«EE AMD.
George V, Koning van Engeland, heeft
Maandag het Parlement van zijn volk met
een troonrede geopend. Al het ceremonieel
dat onder koningin Victoria, althans de
laatste jaren van haar regeering, groo-
tendeels. was opgeborgen, maar door
Eduard VII hersteld, is weer gevolgd:
een statiekoets met zes paarden, herau
ten in ambtsgewaden en dan de stem
des konings, die de troonrede voorleest.
Koning George is kleiner dan zijn vader,
maar hij bezit een krachtiger stem, zoo
dat allen uitstekend konden verstaan wat
hij 'zeide en wat een souverein van zulk
wereldrijk zegt, is steeds van groot be
lang.
De rede maakt eerst melding van het
smartelijk verlies dat de Koning leed door
het verlies van zijn beminden vader;
doch Z. M. zegt, zich voor het Raadsbe
sluit der Voorzienigheid te buigen en
moed te scheppen uit het voorbeeld van
den overledene, waar hij gesteund wordt
door de sympathie van het volk.
Ik heb den hertog van Connaught ge
luk gewenscht met het welslagen van
zijn zending in Zuid-Afrika en het heelt
mij diep getrokken te vernemen, dat hij
ontvangen werd met betuigingen van
groote geestdrift en loyauteit in alle dee-
len van mijn Zuid-Afrikaansche bezittin
gen door alle klassen der maatschappij.
Toen kwamen de buitenlandsche betrek
kingen, de Engelsche opvattingen van
wat er zooal in de wereld gebeurt en
gebeuren moet.
Alle mogendheden, zei de Koning, zijn
met Engeland in vrede. Nu dat weten
we. Maar
Japan heeft het voornemen te kennen
gegeven het handelsverdrag van 1894 op
zeggen; wij zijn in onderhandeling ge
treden voor het sluiten van een nieuw
verdrag, dat naar wij hopen leiden zal
tot een bevredigend resultaat.
Dat klinkt niet zoo hartelijk als on
der bondgenooten gebruikelijk is.
De troonrede kwam vervolgens van Per-
zië te gewagen:
De herhaalde klachten over belemme
ring of benadeeling van den Britschen
handel door de voortdurende ongeregeld
heden op de handelswegen in Zuid-Per-
zië hebben de regeering aanleiding gege
ven krachtige vertoogen te richten tot
Perzië dat sedert aandacht aan die quaes-
tie heeft gewijd. Er is in den laatsten
tijd eenige verbetering gekomen in den
toestand der wegen, en mijn ministers
zijn voornemens de verdere ontwikke
ling af te wachten, voordat zij zullen
aandringen op het aannemen van hun
eigen voorstellen, die in ieder geval geen
ander 'doel zullen hebben, dan het ge
zag van de Perzische regeering te her
stellen en den handel te beschermen".
Is dat tegen Rusland?
Of tegen Duitschland en Turkije?
Z. M. gaf vervolgens zijn voornemen
te kennen, nog eens in persoon naar In-
dië te gaan om daar zijn opvolging tot
do keizerskroon bekend te maken.
En toen kwam het lang met span
ning verwachte. Er liepen immers ge
ruchten, dat de koning het niet eens
was met zijn ministerie in den strijd
tegen 't Hoogerhuis.
Welnu: Z. M. kondigde voorstellen
aan, die zonder dralen aan het Parle
ment zullen worden onderworpen voor
de regeling van de betrekkingen tus
schen de beide huizen, teneinde een meer
effectieve werking van de grondwet te
verzekeren.
Er zal dus iets in die richting ge
beuren.
voornemen hadden gehad mede te komen,
doch de vader lgdt meer dan ooit aan zijne
hartkwaal, zoodat moeder bang geweest
was, hem emoties te veroorzaken. Nog
een weinig tgd keuvelden het gezelschap,
tot eindelgk het teekou gegeven wordt en
de trein, die uit Berlgn kwam, stoomt
donderend de overdekking binnen.
Uit een wagon derde klas laat een
opgeschoten, net heer zgn blikken onderzoe
kend over de menigte gaan. Toen hij ons
klein gezelschap gewaar werd, stond een
glans van vergenoeging op zijn gelaat
en het portier met een snellen greep
openend, stijgt hij uit en in het volgend
oogenblik sluit hg moeder Mertens in de
armen. Tranen van vreugde vloeien deze
over de wangendaarop wendt zij zich
terzgde en zegt„Hedwigs, zie toeh eens
hoe knap hij geworden is
Maar Hedwigs, die bijna verschrikt op
den „onopgevoeden lakenwever", die als
een fijne heer zich voordeed, neerzag, had
geen tgd om te antwoorden. Een paar
handen grepen de hare en een paar oogen
blikten diep in de blauwe meisjesoogen,
waarin plotseling de vroegere dartelheid,
opflikkerdo. „Eigenlijk had ik niet moeten
komen, om u te verwelkomen, mijnheer
Mertens," lachte zij, „tot straf, dat gij mij
Asquith zei er later bij het debat over
het adres van antwoord iets meer van.
Hij verklaarde zich te verheugen in een
meerderheid, die ieder Britsch minister
ruimschoots voldoende zou hebben ge
acht om de meest uitgebreide consti-
tutioneele en sociale veranderingen te
rechtvaardigen.
Na de uitspraak van twee achtereen
volgende verkiezingen meende hij te mo
gen aannemen, dat de voorstellen der
regeering zouden worden aangenomen
zonder langdurigen ingespannen arbeid.
Er zou ruimschoots gelegenheid wor
den gegeven tot besprekingen en de re
geering hoopte, dat de voorstellen, na
dat zij door het Lagerhuis aangenomen
zullen zijn, het Hoogerhuis nog tijdig ge
noeg zullen bereiken om daar voor de
kroning in behandeling te komen.
Maar wat zal er gebeuren als 't Hoo
gerhuis ze verwerpt 1 Zal dan de Ko
ning het noodige getal peers benoemen
om de meerderheid om te zetten? Dat
weten we nog altijd niet.
In 't Hoogerhuis ontspon zich een de
batje tusschen Lord Lansdowne en Lord
Crewe over de vraag of eigenlijk de ver
kiezingen wel verandering in den toestand
hebben gebracht.
Over 't buitenland kon niet goed wor
den gedebatteerd omdat Lord Grey afwe
zig was; hij is in den rouw doordat zijn
broer op een leeuwenjacht is omgeko
men.
Alleen zei in 't Lagerhuis Asquith en
in 't Hoogerhuis Lord Crewe, dat die
goede betrekkingen meer dan een frase
waren.
Asquith vond 't ook nog noodig, zeker
om zijn vrijzinnigheid te lachten, Ita
lië geluk te wensohen met zijn vijftig
jarige „eenheid".
Het Houndsditc h-d r a m a. Vol
gens telegrammen uit Londen aan Duit-
sche bladen heeft Woensdag een deta
chement politieagenten, van wie een groot
aantal met revolvers waren gewapend,
eenige straten in het East-End van Lon
den afgezet. Het scheen bijna, alsof het
weer tot een belegering zou komen als
in Sidneystreet. Doch de politie trok
zich tegen drie uur terug, nadat een jonge
Rus en een vrouw waren gevangen ge
nomen, naar wie men sedert het einde
van December 1910 in verband met den
moord in Houndsditch had gezocht.
De „Daily Mail" bevat een vreemd be
richt. Dezer dagen zou door de mach
tige 60-duims telescoop, door Carnegie
aan het observatorium van den Mount-
Wilson geschonken, een merkwaardig
schouwspel zijn waargenomen. Het was
een onmetelijke nehuleuze spiraal, een
rondwentelende gasmassa met een mid
dellijn van 500 millioen mijlen. Er vorm
de zich een nieuwe planeet!
Vergiftiging. Zaterdagavond
vond een avondpartijtje ten huize van
zekeren heer Hutchinson te Dalkeith bij
Edinburg een tragisch einde. Na het sou
per werd koffie rondgediend, nauwelijks
echter hadden de gasten hiervan gebruikt
of er deden zich ernstige vergiftigingsver
schijnselen voor. Onmiddellijk werd een
geneesheer te hulp geroepen, maar voor
enkelen reeds te laat. De gastheer en
een der gasten bezweken weldra, twaalf
andere gasten zijn nog ernstig ziek. Men
vermoedt, dat de vergiftiging een gevolg
is van het gebruik van een koperen ke
tel, die sedert geruimen tijd niet gebruikt
was.
T r R K IJ E.
Brand in de Porte. Reuter seinde
reeds, dat in het regeeringskwartier van
Konstantinopel verschillende gebouwen
door brand verwoest zijn. De brand nu
brak uit in dat deel van het oude Stam
boel, dat men gewoon is met den naam
van de Verheven Porte te bestempelen.
Deze Verheven Porte, de Bali-Ali, of
Pajsa Kopoessi, d.i. de poort der pa
cha's, genoemd, is een gebouw in Itali-
voor tien jaren niet vaarwel gezegd hebt
toen is het mg hard genoeg gevallen, niet
waar moedertje?"
„Zoo boos kon mgne kleine bruid volstrekt
niet zijn," antwoordde Frits Mertens en
legde den arm van het blozende meisje in
de zgne voortaan scheiden wg in 't geheel
niet meer."
Hedwigs moest met dezen voorslag te
vreden zijnwant zg antwoordde niets meer
maar vlijde zich met vertrouwen tegen den
statigen man. Deze had intusschen mevr.
van Bergen en hare dochter begroet. Toen
hij in Lucia's gelaat zag, dat nog bleeker
geworden was, toen Frits Mertens alleen
uit den trein stapte, fluisterde hij haar toe
„Johan zendt u duizend groeten. Goddank,
Z M. de keizer, bij wien Johan in een af
zonderlijke audiëntie mocht verschgnen,
heeft, in aanmerking genomen de zware
tgden, die hg doorgemaakt heeft, en de
latere goede getuigschriften, de vestingstraf
uit genade tot op twee maanden verminderd.
Ook deze tijd zal voorbijgaan en dan, zoo
God wil, zgn wg allen blij vereenigd".
.i L i i
(Slot volgt.)
I