No. 19. TWEEDE BLID. NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag ll Februari 1911. FEUILLETON. "BUITENLAND. Zelandia Antiqua. Langs verborgen paden. (Het Oude Zeeland.) Zierikzee. ii. Kennis nemen kan men er eveneens van het verslag, dat de tot het eind toe trouwe aanhanger van zijn vorst Phi- libert van Serooskerke, de Rentmeester van Bewesten-Schelde, aan den Land voogd heeft uitgebracht, om de moge lijkheid aan te toonen van te voet den Duivelandschen bodem te bereiken. Had Mondragen in 1572 met succes den tocht volbracht van den Agger, aan de Bra- bantsche zijde, tot Valkenisse, dan was, wegens den korteren afstand, de kans op slagen hier zooveel grooter. Vooral drong 'de Rentmeester op de stiptste ge heimhouding aan, want het wemelde te Antwerpen en te Bergen van verspie ders en die Prinsgezinden hadden dik wijls een grooten durf. Daarvan heeft de schrijver van het „dagverhaal" ons een staaltje bewaard. De Zierikzeesohe gebroeders Cooper waren voor geen klein geruchtje vervaard. Cornelis kwam in den nacht van 7 Maart geheel alleen van Brouwershaven gevaren met tijding over de stellingen en de sterkte van de Span jaarden, terwijl Renger, die dagen later, met bootsgezellen en soldaten over den Noord naar Walcheren voor, ten einde brieven aan Louis Boisot, den admiraal- generaal, over te mgen en met drie postduiven. In den i.t van 14 op 15 Maart keerde Renger ter. een heel eind begeleid door de Geuzensclu, en, wel ge havend en met drie dooden, maar toch ook met veel nieuws en met brieven van Boisot. Deze Renger Cooper nam het kind, dat te Noordwelle door de moeder, die zelf omkwam, van den toren geworpen werd, Manteau ver telt: opgevangen door een piek, die vlak tegen den muur stond I tot zich en gaf het uit ter verzorging. Voor zulke knapen nu kon men zeker moeielijk de toebereidselen verborgen houden voor een onderneming van zulk een omvang. Langs een grooten omweg marcheerde het krijgsvolk naar Tholen, maar aan de Zierikzeesche regeering bleef het na kend gevaar niet onbekend en men nam aanstonds maatregelen, om de landing te beletten. Te laat evenwel. De burgo meesters belastten Manteau met een aan tal polderwerkers naar den oostkant van Duiveland te gaan, tot het delven in de slikken vóór den zeedijk van een lange en breede gracht, doch in den eigen nacht volbrachten Requesens' krijgsknech ten den bekenden tocht. Over het fort bij Hardemee is Manteau naar Oostejfland gegaan, waap hijovernachtte kan men moeilijk zoggen, waar hij verbleef tot een uur vóór zonsopgang, Hij ging te rug naar Hard emoe, maar moest weldra een goed heenkomen zoeken. Met zijn maatstok over de „delven" springend', bleef hij de soldaten voor on bereikte ongedeerd het fort Vianen, aan de Zuid zijde van den zeedijk, terwijl Hardemee aan den Noordkant te zoeken is, bij Bruinisse. Onder bedekking van het fort, voer Manteau naar de Geuzenschepen voor den wal, om hulp, een 50 man, maar de sterkte moest toch opgegeven worden. Onze landmeter kreeg vervol gens commissie tot het halen van as sistentie te Zierikzee, waarheen hü ziph pep M°ep begaf een slqep npet 8 yie- I men, Tqen hij QP het hoofd jn zijn kwar- itjep Vftn de oude sohutteps kwam, zag men hem aan als iemand, die uit het graf was opgestaan. Vluchtelingen had den verhaald, dat hij er om koud was, men had hem zien vallen. Hij ging ste- dewaapts en ontmqette qp cje Bpeebrugge pegeepinggloden, wien hij 'de opdracht meedeelde, maar de haeren stonden „per plex", wisten niet, wat te doen, en er geschiedde niets Aan de zuidzijde van Schouwen, on geveer 200 roeden van het hoofd, lag het sindsdien vergane dorp Borrendam- me. Als Melis Stoke van de Vlaamsohe I oorlogen vertelt, maakt hij er reeds ge wag van (Mei 1303). In 1575 begon het al te vervallen, geteisterd als het was door den St. Felixvloed (5 Nov. 1530). Den len Oct. trokken een aantal bur gers met spaden naar den dijk tusschen Borrendamme en het havenhoofd. Men groef den dijk door, maar kon het werk niet voleinden: een dorpel van 3 voet boven het „meiland" maai- of zaai land? bleef nog zitten. Des nachts kwamen de Spanjaarden het gat openen. Zij legden er horden op, die de Zierik- zeeënaars twee dagen later verbrandden, terwijl de opening verwijd werd. Op 11 Oct. werd de strijd, volgens het „dagverhaal", om het gat in de zeewe ring beslist. De Prinsgezinden hadden aan de haven een schans opgeworpen, nog versterkt door staketsels of palis saden. In den vroegen morgen trokken 5 vendels soldaten en onderscheidene schutters de schans uit, ten einde de Spanjaarden van de gemaakte opening te verdrijven, maar zij bleken niet op gewassen tegen hun wederpartij en moes ten terug!rekken. Een Spaansche vaan drig was hun zoo kort op de hielen, dat hij eenige staken uit den grond rukte, 't geen hij met den dood moest bekoopen. In de stad vertelde men, dat de dijk als bezaaid lag met lijken, maar Manteau zegt, en het dagverhaal bevestigt het, 16 gesneuvelden geteld te hebben, terwijl velen kwetsuren opgeloopen had den. De Spanjaarden hernamen hun vo rige stelling bij Borrendamme. Het schijnt, dat de Prinsgezinden vrees den tusschen twee vuren te geraken en van de stad afgesneden te worden, de tegenstanders waren ook aan de an dere zijde van de haven, in Duiveland, heer en meester, althans omtrent den middag verlieten zij de schans, om zich achter de stadswallen in veiligheid te stellen. Het behoeft niet gezegd, dat het krijgsvolk van den Landvoogd zich haast te bezit te nemen van de verlaten schans. Daar zij nu geen gemeenschap meer hadden met de Schelde, zaten de Prins gezinden op hun beurt gevangen „als een muys in de val." De regeeringsleden wa ren er dan ook op bedacht, om in on derhandeling te komen met de bele geraars. Dadelijk na het bezetten der schans verscheen een trompetter voor de stad, maar er werd geschoten ten tee- ken, dat men niets met hem te doen wilde hebben. Toen de man zich des anderen daags nogmaals vertoonde, werd de brief, waarin de voorwaarden vervat waren, in ontvangst genomen. Volgens het Dagverhaal verschenen op 13 Oct. de schutters ten stadhuize, om in tegenwoordigheid van de kapiteins van het krijgsvolk gehoord te worden over de vraag, of men al dan niet met de belegeraars in gemeenschap zou treden. Men kwam tot het besluit: geen capitu latie, geen accoord, al kon men bespre kingen houden. Oud en jong was sinds het begin der maand in de voorstad aan het bolwerken, ook des nachts. Men zou er mee blijven voortgaan, terwijl de Span jaarden Bommenede bleven benauen. De burgers, de schutters schijnen vóór de overgave geweest te zijn op aanneme lijke voorwaarden, maar het krijgsyplk. de bezetting, niet. vandaar voortdurend oneenigheden tusschen beide partijen, die elkaar toch steeds slecht verstonden,, plaats ha4den, eu wantrouwen, Dat kwam sterk ujt qp 6 Nov. Twee jongens, pa ges van den Sergeant-majoor en van Ka pitein La Porte, wisten de stad uit te sluipen en liepen naar het Spaansche kamp, maar werden teruggezonden. Bij hun terugkomst, verlangden de wacht hebbende soldaten, die hen gevangen na piert, te .weten, wie hen met een bood schap aan den vijand belast had; was het soms de baljuw? De jongens, ver baasd, dat zij nog al gemakkelijk uit de klem zouden geraken, antwoordden be vestigend. Het \vas op een Zondag en de vroegere passementwerker, de predi kant Jacob Jorisse, stichtte zijn gehoor met een sermoen. Met de wapens in de vuist liepen de soldaten kerkwaarts en zouden den baljuw doorstoken hebben, 21. „Kom Johan," zeide hij dan troostend, alles kan nog goed worden. Hoe verward en kronkelend onze levenspaden ook hebben geloopen, toch leiden zjj ons in een stille, zekere haven binoen, daar ben ik verzekerd van. Maar nu nog iets. Johan, vertrouwen tegen vertrouwen. Weet gjj het dat mg daar in Duitschland eene lieve bruid wacht „Wel, Frits, dat is voor mg iets geheel nieuws", zeide Johan en zag zgn vriend in het gelaat waarop een bgna meisjesachtig blozen lag uitgespreid. „Mag men niet weten wie het is." „Dat zplt gjj weten, Johan, antwoordde Frits, „want het meisje staat ook u zeer na" „Is het Hedwig3, mgne zuster Hedwigs vraagde Johan en nu verspreidde zich op zgn gezicht een waag van vreugde. En toen Frits met gelukkige oogen een bevestigen de beweging maakte, sloot hg hem in de armen en zeide„Van ganscher harte wensch tk h geluk. Hedwigs is een braaf kind en nergens kon zjj beter geborgen zijn dan aan uwe zijde". „Zg was reeds als kind dierbaar aan mijn hart," bekende Frits, „en daar zg niet afschrikte met een onopgevoeden lakenwe ver het huweljjk in te gaan en uwe ouders er niets tegen hadden, hebben wij ons voor een half jaar reeds verlooid, nadat zij ongeveer een jaar geleden de briefwisseling tusschen mjjn broer Karei en mg overge nomen bad. Zuster Irmgardis kende ons geheim en keurde onzen stap goed." „Wat ik ook van harte doe", was het antwoord van Johan en voegde er schalks lachend bij alleen het „onopgevoede lakenwever" neemt gg terug daar gelooft gjj toch zelf niet aan." „Tegenover mijn Hedwigs ben ik zoo gebleven", luidde het yroolijke antwoord, „ik hoop dat het onze liefde geen afbreuk zal doeD, als ik mg als fabrieksbezitter vertoon." VEERTIENDE HOOFDSTUK. Het is ongeveer veertien dagen later, als op het perron van het station te G. in Silezië een klein gezelschap bijeengekomen was. Vooraan staat eene moeder in de kleeding van een eenvoudige burgervrouw. als niet vele burgers tusschenbeide ge komen waren met den. eisch, dat men eerst de waarheid zou onderzoeken van de beschuldiging. Toen Vosbergen voor de jongens stond, zeiden zij, dat niet hij het was, maar de sergeant, die on verwijld naar 's Gravensteen (de gevan genis) gevoerd werd. De soldaten riepen We willen ons een anderen sergeant kie zen en ook kapiteins, als ze ons ver raden! Weldra bleken de jongens gelo gen te hebben. De sergeant herkreeg zijn vrijheid, maar ontvluchtte twee dagen later, om zich naar den Prins te be geven. De oudste jongen was toen ïeeds gehangen met den knecht van den Zie- rikzeeschen admiraal, terwijl de jongste „dapper" gegeeseld was. L. DUIT8CHEAM I». If e t ó'ïïg eiuk van luitenant S t e i n. De bladen melden omtrent het ongeluk, overkomen aan den 23-ja- rigen luitenant Stein van het Pruisi sche Telegraafbataljon no. 3, de vol gende bijzonderheden De officier steeg op het militair vlieg veld te Döberitz in zijn „Farman"-biplan op en na een korten aanloop vloog hij door de lucht. Nadat de aviateur verschei dene rondvluchten gedaan had, steeg hij tot een hoogte van 100 meter. Vervol gens zette hij het hoogtestuur naar be neden en in snelle vaart schoot de ma chine naar den grond. Op 20 meter hoog te draaide luitenant Stein het hoogte stuur weer om, zoodat de biplan in ho rizontale richting vloog. Toen kwam de noodlottige stuurbeweginghet hoogte stuur werd, opnieuw naar beneden ge plaatst, doch in zulk een scherpen hoek, dat de voorkant van het toestel bijna loodrecht naar de aarde gericht kwam. Plotseling zag men den aviateur uit de machine vallen. De biplan, lichter gewor den, snorde voort, en werd 20 meter van den ongelukkigen aviateur verwijderd, tegen den grond verpletterd. De op het veld aanwezige officieren snelden naar hun gevallen kameraad. Zij kwamen, helaas, te laat. De ongelukkige, die met het hoofd tegen den grond ge slagen was en bij den val den rugge- graat gebroken had, was reeds dood. De oorzaak van de catastrophe was, zooals uit het bovenstaande blijkt, niet een defect aan de machine, doch het plotse ling te schuin zetten van het hoogte stuur. In normalen toestand is de stuur stoel zoodanig ingericht, dat de aviateur zich zelfs bij zulk een beweging aan de hefboomen voldoende kan vasthouden, om niet van zijn zetel te vallen. Luitenant Stein deed in December zijn aviateurs-examen. In de laatste dagen van het vorige jaar en ook in Januari was hij bijna dagelijks met een biplan opge stegen en voerde dikwijls halsbrekende „glijvluchten" uit, zoodat zijn kamera den hem dikwijls voor zijn onvoorzichtig heid moesten waarschuwen. Stoutmoedige roovers. In de nabijheid van Gladbeck heeft men ge tracht zich meester te maken van een geldzending die van het inspectiekan toor voor de mijnen naar het belasting kantoor „ltheinhaben" werd vervoerd, Van het inspectiekantoor voor de mij nen gaat viermaal in de maand groote geldvêrzendingen naar de verschillende belastingkantoren. Nu moest een bedrag van ongeveer 150.000 mark worden overgebracht. 's Morgens om vijf uur vertrok de wa gen voor het transport van Gladbeck. Tegen half zes werd de wagen midden op den landweg door acht of tien man nen overvallen. De roovers hadden schuin over den weg prikkeldraad gespannen. Dit was echter reeds door de eerste elek trische tram bemerkt, en weggenomen. Daar men reeds had vermoed, dat er eep plan bestond om de geldzending te Zij leunt op een Hinken jongeman van vierentwintig jaren, aan wiens gebruind gezicht men ksn zien, dat hg steeds in de open lucht werkt. Het zijn moeder Mertens en haar zoon Karei, de bekwame tuinier. Naast moeder Mertens staat een schoon meisje, fijn, tenger en slank. Men ziet aan 't gelaat, dat zg geestesarbeid verricht. Nu ligt er zulk een waas van geluk overheen gespreid, dat moeder Mertens fluisterend tot haar zoon zegt„Slechts de lange haren behoefde zij te hebben, dan zag zg er zoo jong uit als vroeger, toen zij bij mij in den rariteitswinkel kwam." Hedwigs Kerstens hoort het nietzg is weggegld, om een oude dame en een een jongere te begroeten, die juist op het perron gekomen zijn. Mevrouw van Bergen is het met haar dochter Lucia. Voorwaar, Karei Mertens heeft gelgk, als hij haar met een lelie vergelgkt. Bepaald doorzichtig ziet er de jonge dame uit zwaar zieleleed staat op haar aangezicht te lezen. Nu vertoont het een zekere spanning. Vriendelijk begroeten de dames elkander, ook vrouw Mertens en haar zoon. Zg konden toeh niet ontbreken bg het welkom van haar oudsten zoen, die na zoo langen tijd in het vaderland terugkeerde. Hedwig Kersten vertelt, dat haar ouders ook het overvallen, waren spoedig twee gendar men ter plaatse die tezamen met de vier mannen, die het geld bewaakten, een ge vecht met de roovers begonnen. Van beide zijden werd er geschoten. Na korten tijd werden de aanvallers op den vlucht ge slagen. Door de duisternis werden de roovers niet herkend. EM«EE AMD. George V, Koning van Engeland, heeft Maandag het Parlement van zijn volk met een troonrede geopend. Al het ceremonieel dat onder koningin Victoria, althans de laatste jaren van haar regeering, groo- tendeels. was opgeborgen, maar door Eduard VII hersteld, is weer gevolgd: een statiekoets met zes paarden, herau ten in ambtsgewaden en dan de stem des konings, die de troonrede voorleest. Koning George is kleiner dan zijn vader, maar hij bezit een krachtiger stem, zoo dat allen uitstekend konden verstaan wat hij 'zeide en wat een souverein van zulk wereldrijk zegt, is steeds van groot be lang. De rede maakt eerst melding van het smartelijk verlies dat de Koning leed door het verlies van zijn beminden vader; doch Z. M. zegt, zich voor het Raadsbe sluit der Voorzienigheid te buigen en moed te scheppen uit het voorbeeld van den overledene, waar hij gesteund wordt door de sympathie van het volk. Ik heb den hertog van Connaught ge luk gewenscht met het welslagen van zijn zending in Zuid-Afrika en het heelt mij diep getrokken te vernemen, dat hij ontvangen werd met betuigingen van groote geestdrift en loyauteit in alle dee- len van mijn Zuid-Afrikaansche bezittin gen door alle klassen der maatschappij. Toen kwamen de buitenlandsche betrek kingen, de Engelsche opvattingen van wat er zooal in de wereld gebeurt en gebeuren moet. Alle mogendheden, zei de Koning, zijn met Engeland in vrede. Nu dat weten we. Maar Japan heeft het voornemen te kennen gegeven het handelsverdrag van 1894 op zeggen; wij zijn in onderhandeling ge treden voor het sluiten van een nieuw verdrag, dat naar wij hopen leiden zal tot een bevredigend resultaat. Dat klinkt niet zoo hartelijk als on der bondgenooten gebruikelijk is. De troonrede kwam vervolgens van Per- zië te gewagen: De herhaalde klachten over belemme ring of benadeeling van den Britschen handel door de voortdurende ongeregeld heden op de handelswegen in Zuid-Per- zië hebben de regeering aanleiding gege ven krachtige vertoogen te richten tot Perzië dat sedert aandacht aan die quaes- tie heeft gewijd. Er is in den laatsten tijd eenige verbetering gekomen in den toestand der wegen, en mijn ministers zijn voornemens de verdere ontwikke ling af te wachten, voordat zij zullen aandringen op het aannemen van hun eigen voorstellen, die in ieder geval geen ander 'doel zullen hebben, dan het ge zag van de Perzische regeering te her stellen en den handel te beschermen". Is dat tegen Rusland? Of tegen Duitschland en Turkije? Z. M. gaf vervolgens zijn voornemen te kennen, nog eens in persoon naar In- dië te gaan om daar zijn opvolging tot do keizerskroon bekend te maken. En toen kwam het lang met span ning verwachte. Er liepen immers ge ruchten, dat de koning het niet eens was met zijn ministerie in den strijd tegen 't Hoogerhuis. Welnu: Z. M. kondigde voorstellen aan, die zonder dralen aan het Parle ment zullen worden onderworpen voor de regeling van de betrekkingen tus schen de beide huizen, teneinde een meer effectieve werking van de grondwet te verzekeren. Er zal dus iets in die richting ge beuren. voornemen hadden gehad mede te komen, doch de vader lgdt meer dan ooit aan zijne hartkwaal, zoodat moeder bang geweest was, hem emoties te veroorzaken. Nog een weinig tgd keuvelden het gezelschap, tot eindelgk het teekou gegeven wordt en de trein, die uit Berlgn kwam, stoomt donderend de overdekking binnen. Uit een wagon derde klas laat een opgeschoten, net heer zgn blikken onderzoe kend over de menigte gaan. Toen hij ons klein gezelschap gewaar werd, stond een glans van vergenoeging op zijn gelaat en het portier met een snellen greep openend, stijgt hij uit en in het volgend oogenblik sluit hg moeder Mertens in de armen. Tranen van vreugde vloeien deze over de wangendaarop wendt zij zich terzgde en zegt„Hedwigs, zie toeh eens hoe knap hij geworden is Maar Hedwigs, die bijna verschrikt op den „onopgevoeden lakenwever", die als een fijne heer zich voordeed, neerzag, had geen tgd om te antwoorden. Een paar handen grepen de hare en een paar oogen blikten diep in de blauwe meisjesoogen, waarin plotseling de vroegere dartelheid, opflikkerdo. „Eigenlijk had ik niet moeten komen, om u te verwelkomen, mijnheer Mertens," lachte zij, „tot straf, dat gij mij Asquith zei er later bij het debat over het adres van antwoord iets meer van. Hij verklaarde zich te verheugen in een meerderheid, die ieder Britsch minister ruimschoots voldoende zou hebben ge acht om de meest uitgebreide consti- tutioneele en sociale veranderingen te rechtvaardigen. Na de uitspraak van twee achtereen volgende verkiezingen meende hij te mo gen aannemen, dat de voorstellen der regeering zouden worden aangenomen zonder langdurigen ingespannen arbeid. Er zou ruimschoots gelegenheid wor den gegeven tot besprekingen en de re geering hoopte, dat de voorstellen, na dat zij door het Lagerhuis aangenomen zullen zijn, het Hoogerhuis nog tijdig ge noeg zullen bereiken om daar voor de kroning in behandeling te komen. Maar wat zal er gebeuren als 't Hoo gerhuis ze verwerpt 1 Zal dan de Ko ning het noodige getal peers benoemen om de meerderheid om te zetten? Dat weten we nog altijd niet. In 't Hoogerhuis ontspon zich een de batje tusschen Lord Lansdowne en Lord Crewe over de vraag of eigenlijk de ver kiezingen wel verandering in den toestand hebben gebracht. Over 't buitenland kon niet goed wor den gedebatteerd omdat Lord Grey afwe zig was; hij is in den rouw doordat zijn broer op een leeuwenjacht is omgeko men. Alleen zei in 't Lagerhuis Asquith en in 't Hoogerhuis Lord Crewe, dat die goede betrekkingen meer dan een frase waren. Asquith vond 't ook nog noodig, zeker om zijn vrijzinnigheid te lachten, Ita lië geluk te wensohen met zijn vijftig jarige „eenheid". Het Houndsditc h-d r a m a. Vol gens telegrammen uit Londen aan Duit- sche bladen heeft Woensdag een deta chement politieagenten, van wie een groot aantal met revolvers waren gewapend, eenige straten in het East-End van Lon den afgezet. Het scheen bijna, alsof het weer tot een belegering zou komen als in Sidneystreet. Doch de politie trok zich tegen drie uur terug, nadat een jonge Rus en een vrouw waren gevangen ge nomen, naar wie men sedert het einde van December 1910 in verband met den moord in Houndsditch had gezocht. De „Daily Mail" bevat een vreemd be richt. Dezer dagen zou door de mach tige 60-duims telescoop, door Carnegie aan het observatorium van den Mount- Wilson geschonken, een merkwaardig schouwspel zijn waargenomen. Het was een onmetelijke nehuleuze spiraal, een rondwentelende gasmassa met een mid dellijn van 500 millioen mijlen. Er vorm de zich een nieuwe planeet! Vergiftiging. Zaterdagavond vond een avondpartijtje ten huize van zekeren heer Hutchinson te Dalkeith bij Edinburg een tragisch einde. Na het sou per werd koffie rondgediend, nauwelijks echter hadden de gasten hiervan gebruikt of er deden zich ernstige vergiftigingsver schijnselen voor. Onmiddellijk werd een geneesheer te hulp geroepen, maar voor enkelen reeds te laat. De gastheer en een der gasten bezweken weldra, twaalf andere gasten zijn nog ernstig ziek. Men vermoedt, dat de vergiftiging een gevolg is van het gebruik van een koperen ke tel, die sedert geruimen tijd niet gebruikt was. T r R K IJ E. Brand in de Porte. Reuter seinde reeds, dat in het regeeringskwartier van Konstantinopel verschillende gebouwen door brand verwoest zijn. De brand nu brak uit in dat deel van het oude Stam boel, dat men gewoon is met den naam van de Verheven Porte te bestempelen. Deze Verheven Porte, de Bali-Ali, of Pajsa Kopoessi, d.i. de poort der pa cha's, genoemd, is een gebouw in Itali- voor tien jaren niet vaarwel gezegd hebt toen is het mg hard genoeg gevallen, niet waar moedertje?" „Zoo boos kon mgne kleine bruid volstrekt niet zijn," antwoordde Frits Mertens en legde den arm van het blozende meisje in de zgne voortaan scheiden wg in 't geheel niet meer." Hedwigs moest met dezen voorslag te vreden zijnwant zg antwoordde niets meer maar vlijde zich met vertrouwen tegen den statigen man. Deze had intusschen mevr. van Bergen en hare dochter begroet. Toen hij in Lucia's gelaat zag, dat nog bleeker geworden was, toen Frits Mertens alleen uit den trein stapte, fluisterde hij haar toe „Johan zendt u duizend groeten. Goddank, Z M. de keizer, bij wien Johan in een af zonderlijke audiëntie mocht verschgnen, heeft, in aanmerking genomen de zware tgden, die hg doorgemaakt heeft, en de latere goede getuigschriften, de vestingstraf uit genade tot op twee maanden verminderd. Ook deze tijd zal voorbijgaan en dan, zoo God wil, zgn wg allen blij vereenigd". .i L i i (Slot volgt.) I

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1911 | | pagina 5