No. lfi. TWEEDE BLAD. NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT^ Zaterdag 4 Februari 1911. FEUILLEIOfl. Langs verborgen paden. lPPEIEN. I PRUIMEN, in Blik. ODDE. Lekker! Goes. al gebroken [O THEE, Zelandia Antiqua. If EH. jt. per ons. terhoudend, elend, \Yalstraat 19/20, Vlisaingeit Ind end, dat boven- elf series is ge- de vijfde klasse e Staatsloterij de gulden gevai- wordt gaarne ge kken Bijkantoren eten tnstreet 46, de l'erponcber- ivenhage. i .v ri v H, ««out iS02, 's.Uraven- rel 8*3, Dordrecht. u., Hertor Hen- «duinen (2 maal) mhof 30, 'a-dravenhage. Il.'lP, If orf en«JijK; aal) ifweg. Matraat 188, Amsterdam [lijk verzoek aan het Juliana van Stol- Gravenhage, worden bijbehoorende docu- l'franco per post ver- agen bij Zierikzee. i. Op den Sen Sept. 1G37 overleed te Tholen een ijverig prinsgezinde, misschien de laats (overgeblevene van hen, die oen werkzame rol hadden vervuld in de ge beurtenissen op Schouwen tijdens de ja ren 15721576. Reeds meer dan een halve eeuw was er verloopen, sinds Prins Willem te lfeht een geweldigen dood stierf en ook zijn zoon Prins Ha urits, die toch 40 jaar stadhouder geweest was, rustte alweer 12 jaar in het graf. 11e man is dan ook zeer oud geworden, maar bleef zich tot het laatst toe verheugen in het volle bezit zijner vermogens. Ondanks zijn Franschen naam, Jacques Manteau, was hij een geboren Zeeuw. Hij aanschouwde het eerste levenslicht te Poortvliet. Ais 16-jarig jongeling kwam hij (1566) in betrekking bij den Schouw- schen opperdijkgraaf Lieven W'erckendet, waar hij de grootte der landerijen had op te nemen en ze in kaart te brengen. De betrekking van dijkgraaf was in die dagen een zeer belangrijke, zooals we gezien hebben, toen er sprake was van Blancx, die aan het hoofd stond van de Ureede Watering. Negen jaar lang ver keerde hij als huisgenoot bij zijn heer, tot hij in Mei 1575 ging trouwen met do oudste dochter van Jan Iman Cau, maar ook toen nog kwam hij dagelijks ten huize van den dijkgraaf. Het is ge makkelijk te begrjjpen, dat men hem al les toevertrouwde, dat men voor hem, als het ware geen geheimen had. Toen Zierikzee voor de tweede maal den Prmsgezinden in handen was geval len, keerde hij naar zijn geboorteplaats terug, waar hem in 1612 het secretaris ambt werd opgedragen. In 1630 ontmoe ten we hem als ingezetene van de stad l holen en hij bekleedde er, in weerwil van zijn hoogen lceitijd, de beide vol gende jaren de burgemeesterlijke waar digheid. .Zijn stof lelijk overschot werd er nu weldra bijgezet onder oen zerk in. de „preekkerk", het in gebruik zónde de-el van do O. L. Vrouwe. Op 10 Dec. 1630 huwde een der Thool sche burgemeesters, de ambachtsheer van V rijberghe (onder Vossemoer) en ook de 80-jarige Manteau was ter bruiloft genoodigd. Daar was een dettig gezel schap bijeen, o.a. de rentmeester van Beoosten-Schelde Adriaan Hoifer. In zulk een kring kon het niet anders, of de verschrikkelijke gebeurtenissen fe Zierik zee van vóór een halve eeuw moesten aldra te sprake komen. De rentmeester vroeg onzen kloeken grijsaard, oi hij nog eenige aanteekeningen en memonën had uit dien bewogen tijd, om te kunnen die nen bij een uit te geven werk. Memonën? ja! dat is te zeggen: hij had ze gehad. Met een Antwerpsch jongmensch Jacques tooihaes, ingesloten gelijk hij in het door Kequesens krijgsvolk belegerde Zienkzee, had hij afgesproken oen journaal to hou den en notities te verzamelen, maar zijn kinderen hadden hem later de papieren „afhandig gemaakt. Dat deerde echter mot, want hij herinnerde zic-h dat alles nog zeer goed en zou het hem schrif telijk meedeelen. üp 13 Jan reeds vol eindde hij zijn taak, maar toen het hem kort daarop bleek, iets notabels vergeten to hebben, nam hij, op verzoek van. den heer van Vrybergbe, nogmaals de pen ter hand. Het schrijven had hom goed gedaan, had hem „bikans jonk gemaakt", maar kwamen zijn mededeelingen ook den beoefenaar onzer geschiedenis tongoede? Hij zelf achtte zijn herinneringen van eyn r weerde", doch wie staat nu opgetogen op zijn eigen werk? Zeker is het, dat zijn geheugen hoe kon het anders? hem nog al .eens parten ge speeld heeft en hem de opvolgende ge beurtenissen met elkaar heeft doen ver warren, maar overigens schijnen zijn mo- dedeelmgen geenszins van waaide ont bloot, vooral met waar hij het heeft over den dijkgraaf Werekendet, dien hij zoo Gedurende dat werk bewegen zich de lippen der Zuster ep wier gelaatstrekken een diepe vrede staat te lezen, in stil gebedhet is voor de geliefden in hel verre geboorteland, voor den verdwenen broeder, dien het geene uogeljjkheid schgnt te zijn op te sporen. Hg verbljjtt in Amernra, zooveel heeft zuster Irmgardis wel vernomenmaar Amerika is zoo groot en wie weet, waarheen het lot den onge lukkige wel gedreven beeft. Of zjj hein wel ooit zal wederzien, den broeder, aan wien geheel haar hart hing, ondanks zgne lichtzinnigheid, zgne zorge loosheid? Voor hem zgn in het bgzonder de gebeden, die dagelgks vo-r de haren, die zulke zware lotaveranderingen te doorstaan hadden, tot God opstggen... Hoe dankbaar is zjj den hemel, die haar tot het doel harer wenschen geleid heeft en ieder offer, dat zjj in den dienst der Christelgke Oharitas brengt, wil zjj voor hare tamilte gebracht hebben moge iedere verdienste zich over de hooiden harer bi zonder goed gekend hoeft. Hij was een aanhanger van de nieuwe leier, maar of hij van den beginne daar in is opgevoed of eerst later daartoe is overgegaan, blijkt niet. De Spaansc.he, Waalsohe en Duitsche soldaten, dio Zie rikzee benauwen, dat is de viant, dat zijn papisten o£ papauwen. Spaansch en Roomsch zijn voor hem woorden van eenerlei beteekenis geworden. Toen hij' van den Duivelandschen zeedijk vluchtte met eenige anderen, vielen de vaandel drager van zijn arbeiders en een jonk man, Comelis Smous geheeten, „die lang in Spanje gewoond had en van die religie was" in handen der vijanden. Misschien, voegt hij er bij, heeft deze zich wel laten vangen. Toch kan het Manteau niet onbekend gebleven zijn, hoe de Raad van State en de Algemeene Staten zich in 1576 eenparig verzetten tegen de Spanjaarden, hoe de groote hoe ren des lands en de hooge geestelijk heid wei „koningsgezind" waren en ble ven, maar daarom nog volstrekt niet „Spaanschgezind". De Pacificatie van Gent, waarvan Goes o.a. de voordeeleh genoten heeft tot 1795, was er het ge volg van. Manteau gebruikte op zijn ouden dag nog van die Roornsche woor den, welke aan een Katholiek© jeugd doen denken. De tijdens het beleg go. vangen genomen heeren werden naar Vlissingen gebracht, doch ten laatste, na zich „wettelijk verdedigt" te hebben, „ge- absolveert" door de Geuzenhoplieden! van de kwade verdenking van „ko ningsgezindheid" en toen het op een ein de begon te loopen met de stad kregen de soldaten elke week twee brooden, van tarwe, rogge, gerst en haver gebakken, „krank genoeg om te eeten, vorwagten- do met devotie 't ontset." De beschrijver van Zelandia Illustra- ta een uitgebreide kaart- en prentver zameling had het genoegen, Manteau's relaas te ontdekken als bijlagen in een niet dikwerf voorkomend boekje. Hg meende, dat deze „vondeling' den glans van het „roemrijkste aller krjjgsbedrijl- ven" wel wat deed verbleeicen. Dit boekje is een preek uit do 18e eeuw van ds. Joannes van de Velde, den oud sten predikant van Zierikzee. Het is „ker kelijk goedgekeurd". De belangstellende lezer kan het vinden in de Provinciale Bibliotheek. In Zei, 111. treft men alleen eenige aanhalingen aan, betrekking heb bende op den bekenden tocht door het Zijpe. Daar in het werkje van V, d. Velde kan men tevens vinden een beknopt „dagverhaal" van 't geen gedu rende het beleg is voorgevallen (1 Oct. 2 Juli) on onderscheidene officieele stuk ken. L. Protestantsche stemmen over katholieke Kloosterlingen. Eindelijk dan toch, zegt de „Gelder lander", gaat er uit het protestantse!» kamp een protest op tegen de smadelijke bejegening van katholieke kloosterlin gen, die we nu al sinds maanden naar aanleiding van het geval der Portugee- sche ordegeestelijken hebben bijgewoond. Nadat wij die geestelijken al hebben hooren verdacht maken als lui van laag allooi en als een gevaar voor de volks welvaart; nadat wij de Evangelische Maatschappij en Alg. Protestantenver- eeniging zelfs een verzoek tot Hare Ma jesteit hebben zien richten om toch onze grenzen voor dat gevaar te sluiten, doet het goed, een onverdacht Protestant de partij voor die arme slachtoffers van blinden godsdiensthaat te zien opne men. Het christelijk-sociaal weekblad „De Beukelaar" komt tegen bovenbedoeld verzoekschrift in verzet en schrijft on der meer: In den loop der tijden is ons va derland voor vielen, die uit eigen land werden verdreven, een toevluchtsoord geweest. En al was in vorige eeuwen do vrijheidsopvatting een andere dan thans, Nederland is toch altoos een dierbaren uitstorten. Nu weerklinkt de electrische schel dtr huisdeur door (1e stille gangen en doet Zuster Irmgardis uit hare gedachten op schrikken. Brengt men een zieke of zou het haar landgenoot Frits Mertens zgn, aie toevallig op een Zaterdagavond komt, om haar bet nieuws uit het geboorteland te brengen? Maar voor zgn bezoek is het reeds te laat al acht uur door Buiten in de gang hoort men intusschen haastig heen en weer loopen, daartusscben een krachtigen, snellen stap, die voor de deur der apotheek stil houdt... een aarzeleD, dan aankloppen en aanstonds daarop staat Frits Mertens met ontsteld gelaat voor Zuster Irmgardis. „Geloofd zjj Jezus-Christus", groet hjj en neemt de hand der Zuster. „Zuster Irmgardis", komt het daarna hortend van zgne lippen, „ik was op weg om u nieuws van den geboortegrond te brengen en nu breng ik u nog meer, iets, dat ik onder weg gevonden heb Zuster Irmgardis, hg, wien wjj zoo lang gezocht hebben en dien wjj verdwenen waanden, hjj ligt buiten in de gang. Mannen van de gezondheids- wacht hebben hem in hunne draagbaar naar hier gedragen, nadat ik hem in be- wusteLozen toestand in een portaal van bolwerk der vrijheid geweest. Daarom alleen reeds komt het ons weinig his torisch voor aan vreemdelingen, dio om politiek godsdienstige redenen eigen vaderland moesten ontvluchten, den toegang tot ons Land te ontzeggen. Na tuurlijk, Nederland mag geen vrijplaats worden voor Europeesch geboefte, doch er moesten dan wel zeer zwaarwich tige redenen zijn, die onze regeering er toe mogen brengen voor gevluchte vreemdelingen, gevlucht om politiek- godsdienstige redenen, de grenzen te sluiten. Zoo moet dus gevraagd of ten op zichte van deze Portugeesche kloos terlingen nu inderdaad dergelijke, zeer zwaarwichtige redenen zijn aan te ge ven. En dit moet ons inziens heslist worden betwist. In het boven afge drukte adres wordt vooreerst genoemd, dat door toelating „de stoffelijke wel vaart van breede kringen wordt be dreigd." Hiermee moet dan wel zijn bedoeld, dat de Portugeesche monni ken door arbeid in hun onderhoud zul len trachten te voorzien en er aldus meerdere concurrentie ontstaat. Anders kunnen wij deze zinsnede schier niet verstaan. Zoo opgevat ligt dan in elke bevolkingstoename hetzelfde bezwaar, dat tegen toelating dezer monniken wordt aangevoerd, bevolkingstoename zou dan ook de welvaart van breede kringen bedreigen. Een opvatting, die ons inziens ten ©enenmale onjuist is en zuiver door- gevoerd, maar te spoedig voert tot een aanprijzen van het neo malthusianisme als middel tot sociale verbetering. Nu is deze gedachte zeker aan de voor stellers van dit adres ten eenenmale vreemd, doch dan ware het beter ge weest dit argument niet te bezigen te gen toelating van vreemdelingen. Mocht echter bedoeld zijn, wat wij niet kunnen donken, dat deze mon niken wellicht ten deeJe onderhouden zouden moeten worden door giften van Roornsche medeburgers, dan kan toch nog veel bezwaarlijker van bedreiging van welvaart gesproken. Dan zou het geven van geld voor zending of an deren buiten ons la,nd en zijn kolo niën eveneens bedreiging va,n welvaart kunnen geheeten. Het verder betoog van „De Beukelaar" is een gevoelige les voor dogenen, die steeds den mond vol hebben over on zen „klassieken bodem van vrijheid en verdraagzaamheid", maar die vrijheid te genover allen gehandhaafd willen zien behalve tegenover katholieken. Het blad zegt namelijk wat verder nog het volgende: Een Roomsch land als Spanje, lan den van oudsher Roomsch als Italië en I' ra,nkrijk, weigeren aan gevluchte monniken den toegang, wij doen dit niet, wijl wij van oudsher een Pro- testaïitsch land zijn. Ziehier veeleer onzen roem, onzen roem juist tegen over Rome. Nergens schier voor de Roornsche orden zooveel vrijheid aJs ui Nederland, een land van oudsher I rotestantsch, een bind met slechts een derde der bevolking Roomsch. in Roornsche landen voor de orden geen vrijheid, in oen Protest, land wel Dit ter overdenking aan onze Room sch© medeburgers, ook wat betreft de deugdelijkheid van een I'rotestantsch volkskarakter en Protestantsche staats instellingen tegenover wat geldt in Ko-omsche laadon. Ma,ar dan ook geon Roornsche vliich- telingen den toegang geweigerd. Tegen over Rome palge-staan, maar niet aldus. Voorzeker, er dreigt gevaar. Protes- tantsch verweer is dringend eisch Maar een verweer dat vóór alles het Pro testantisme zelf tracht te versterken. Het volksdeel dat zedelijk het sterkst staat, dat hot krachtigste de volkszon den weerstaat, zal in den strijd de zege wegdragen. Van zijn standpunt uitstekend gerede neerd alweer, toekent de „Geld.'' hier- eeo huis aan de Livingutoneatraat mocht vinden „Johan??" kwam het aarzelend uit den mond van zuster Irmgardis, terwjjl eene diepe bleekheid haar gelaat overtoog en het daarna plotseling rood werd. Toen Frits Mertens zacht met het hoofd knikte, vouwde zg hare handen en, hare blikken op het kruisbeeld aan den muur vestigend, zeide zg „O God, hoe dank ik 'u, dat gij mijn gebed verhoord en hem eindelijk tot ons teruggebracht hebt". „Het is toch zonder twijfel, dat het Johan werkelijk is?" vraagde zjj op hangen toon„o, ik bid u, Frits, vertel mjj, hoe en waar gjj hem gevonden hebt". Iu het kort verhaalde Frits Mertens na, dat hem de gestalte van iemand, die door het ongeluk hard was getroffen en veel op een zeker persoon geleek, bjj het post kantoor was opgevallen doch hjj had geene beteekenis aan de zaak gehecht, tut hjj dezellde persoon, een half uur geleden, bjj de halte van de electrische tram in het voorportaal vau een huis bewusteloos had gevonden. „Ik spoedde mg naar de gezondheids- wacht, die spoedig verscheen", sloot Frits zjjn bericht, „en toen de officier der wacht de papieren van den bewustelooze nazag, bij aan, als „De Beukelaar" maar gelieft te bedenken, dat niet de Roornsche lan den als zoodanig de verjaagde ordegees telijken buitensluiten, maar een anti- Roomsche, feitelijk elke godsdienst vijan dige kliek in die landen, welke, zich daar van ,het bewind heeft weten meester te maken, ,op dezelfde wijze als jaren ach tereen ten onzent een liberale kliek het christelijk land regeerde. Als curiosum laten wij hierachter vol gen een bericht dat men ons dezer da gen toezond: Door het hoofdbestuur der vrijdenkers- vereeniging „De Dageraad' te Amster dam is besloten aan de Regeering een adres te zenden, als tegenhanger van het adres der Evangelische gemeente, om de uit Portugal verdreven Katholieke pries ters vrijelijk in ons la,nd toe te laten. Het hoofdbestuur is van oordeel, dat mén als vrijdenkers er tegen op moet komen, da.t iemand wegens zijn overtuiging ge weld wordt aangedaan. POBTCeAL. B ij Minister Machado op and i- "entie. Elke week orntvangt Bernardino Machado, Portugeesche minister van Bui- tenlandsche Zaken, de buitenlandsche journalisten, ten einde hun... inlichti-n- gen te verstrekken omtrent den toestand, beter gezegdten einde te zorgen, dat zij in hun bladen alleen die dingen pu- biiceeren, welke de regeering te Lissa bon wenschelijk acht en wel in een vorm, die haar het beste aanstaat. Geen lou ter vriendelijkheid dus, doch berekening I Hoe het bij die gelegenheden toegaat, verhaalt de correspondent van de „N. Rt. Ct," „Precies om vijf uur weet je aan de beweging in de corridoors, aan de buigin gen van degenen, die, minder begun stigd, daar wachten mogen, dat Bernar dino Machado gekomen is, en even daar na verschijnt in de zijdeur de secretaris: „Messieurs les journalistes sont priés de" enz. En achter elkaar gaan zij het werkkahinet binnen, waar de minis ter ons wacht, handjesgevend, glim lachend, je no.odigend tot zitten. Wij heb ben allen, ook de minister, onze jassen aangehouden, schuiven de hoeden tus- schen de stoelpooten, leggen den wan delstok over de knieën, want het is def tig in Portugal ook in salons met hoed en jas binnen te komen en te too- nen, dat je een zilveren knop aan je stok hebt. Enkelen halen hun notitie boekjes uit den zak. Een paar collega's, hoöge oomes in het vak, schijnen dit laatste niet noodig te vinden, wat ik toeschrijf aan hun ijzeren geheugens, aan het feit, dat al het gesprokene morgen toch in de kranten staatof dat zij vooruit weten, met belangrijks te notee- ren te hebben. De eerste zittingen wer den door ruim twintig collega's bijge woond, de vorige week waren wij met ons twaalven, gisteren met ons zevenen. Niet heel aanmoedigend voor Machado I Maar hij nam het heel gemoedelijk op, keek eens rond, teldepresse franqaise deux, presse anglaise deux hol- landaise un, allemande aucun Wat nu die inlichtingen betreft ver haalt de correspondent, dat Bernardino Machado mededeelde, hoe de afgeloopen politieke week zeer interessant geweest was, aantoonend de stabiliteit van de nieuwe republiek. De stakingen hadden een politiek karakter, waaruit twee ge volgtrekkingen waren op te maken. Voor eerst, dat de werklieden er in slaagden, ..hun economische rechten naast hun po litieke rechten te do.en gelden, waardoor zij -van nu af aan onaEhank'elijk van den invloed (b.v. bij verkiezingen) van hun patroon zijn, en voorts, dat - zij bereid waren geduld te oefenen, toen zij za gen, dat hun beweging de autoriteiten 'in het bewaren van de algemeene orde belemmerde. Zij zagen in, dat zij hun ongeduld temperen moesten, terwille van wist ik opeens, waarom mij de geljjkenis zoo was opgevallende papieren hadden betrekking op den vroegeren luitenant Johan Kersten uit G. in Pruisen". Nog eens wendden zich de blikken van ZDster Irmgardis naar het kruisbeeld dan zeide zij„En laat mij nu mjjn ambt bjj mjjn gelukkigen broeder vervallen. Het was toch een goede gedachte van u, hem aanstonds aan mijne zorg toe te vertrouwen. Hoe dank ik God, dat Hg mg hierheen geleid heeft en dat juist gjj hem moest ontmoeten". „Ook ik dank de Voorzienigheid, dat zij mij als werktuig gebruikte, den vriend rnjjner jeugd iu zgne ellende bg te staan", zeide Frits op zgne eenvoudige manier ,.ik kon hem daardoor eene weldaad ver gelden, die hg mjj bewezen heeft". TWAALFDE HOOFDSTUK. Het is weer twee jaar later. Iu de haven van New-York ligt de sierljjke passagiersboot van de Noordduitsche Ltoyd „Glückstern" tot de afvaart gereed. Gelgk altjjd bij zulke gelegenheden het geval is, heett zich veel volk verzameld, met het doel, afscheid te nemen van menigeen, die eene reis naar het verre Europa wil onder- de goede afwikkeling der loopende zaken in deze jonge republiek. Dit bevestigt, zei de minister, dat de regeering vol doende den toestand meester is en dat de werkende klassen ons steunen. Ook de betoogingen voor de ministeries, het diner van den minister Alfonso Costa in het theater San Carlos, en de anti- stakingsbeweging waren daarvan een be wijs. Hier bracht een Engelsche collega wat in het midden: Uwe Excellentie zeide de vorige wéék, dat het geheime genootschap der Car- bonarios ontbonden was. Waren het niet de Carbonarios, die minister d'Almeida er toe brachten zijn ontslag in te trek ken? Zeer zeker 1 Ik zei ontbonden? Al is dit genootschap ontbonden, de Car bonarios zijn er natuurlijk nog, maar zijn gewone leden der Portugeesche maat schappij geworden, nu hnn doel bereikt is. Het waren de vroegere revolutionai ren, die nu in het minst niet den gang der tegenwoordige zaken belemmeren wil len." Ook op andere 'punten werd de minis ter wel eens in het nauw gebracht, zoo dat de brief besluit: „Men is wel zeer democratisch in de republiek, misschien wat te erg op som mige punten, en ik vraag mij (en de lezers af of het wel het werk van een. minister is om wekelijks voor buitenland sche correspondenten zoo klaar te zit ten, hun aanmerkingen te moeten aan- hooren, vaak vinniger dan ik be schreef.en zich te moeten zitten ver ontschuldigen over dingen, die de hee ren correspondenten niet volkomen goed keuren Er is iets pijnlijks in die zit tingen, iets pijnlijks voor het voorloo- pige bewind, voor het nieuwe stelsel en voor Bernardino Machado vooral. „En wij, onder collega's, vragen elkaar af, waarom dan die. zittingen, als de bedoelingen der voorloopige regeering zoo heel edelmoedig zijn, als de toestand zoo heel klaar en het leven der jonge re publiek zoo heel verzekerd is? Moest dit alles dan niet vanzelf aan het licht komen door den loop der gebeurtenissen? Is het misschien de toestand, die hem dwingt om te ontvangen? Heel vriendelijk en voorkomend van den minister, maar: „Qui s'excuse'..1" A M K li 1 R A. Dynamietontploffing te Jet- se y-C it y. Woensdag, even vóór twaal ven is een lichter, die met dynamiet ge laden was, in de lucht gevlogen aan het hoofd van de Jersey Centraaispoorweg- maatschappij te Jersey City. De lichter, een ander schip en een sleepboot, die in de nabijheid lag, zgn geheel verdwenen. Er zijn 12 A 2;> men- schenlevens te betreuren. Honderden personen zijn gewond door glas, dat door het breken van ruiten naar boneden is gevallen, en niet alleen te New Jersey, maar ook te New York, waar do ontplof fing groeten schrik heeft veroorzaakt. Nader'meldt men: De ontploffing heeft 1000 dollar schar de aangericht door het vernielen van een prachtige ruit van spiegelglas in bene- den-Manhaitan. Ook de regeringsgebou wen op ElLs Island en Governor Island hebben geleden. Onge.eer twauli arbeiders droegen het dynamiet van twee wagens naar de boot, toen de ontploffing plaats vond. Behalve de menscnemeiens die te betreuren zijn op de verdwenen schepen, ziin van ten naastebij honderd arbeiders, die op het boold wersten, de meesten gewond. Wereld ten toons tell ing teSan Francisco. Het Amerikaansche huis van afgevaardigden heeft met 259 tegen 43 stemmen het voorstel aangenomen om do wereldtentoonstelling, welke ter ge legenheid van de opening van het i'a- namakanaal in 1915 zal plaats hebben, in San Francisco te houden. nemen. Zooeven zjjn twee jonge mannen, die ongeveer 30 jaar schgnen te zgn, uit de mensehenmassa te voorachgn getreden en bestjjgen de boot, die hen naar het schip moei overbrengen. Spoedig hebben zjj het ook bereikt en zjjn de trappen naar het dek opgejjld. Nu beginnen zg nog eenmaal te wenken en met hnane zakdoeken te wuiven naar de achtergeblevenen. Deze zgn meest mannen in blauwe blonsen, met vereelte handen en gerimpelde gezichten maar ook een aantal heeren in zomer- costuum, klaarblijkelijk het gezameljjk kantoorpersoneel van Gebr. Barrison. Zg wenken en groeten allen levendig naar het schip, hetgeen vandaar even ijverig beantwoord wordt. Nu wenden zich de blikken van hen, die bjj de haven staan, ter zjjde. Een elegant tweespan reed voor en hield op gepasten afstand stil. Een heer en een jong meisje dat aan zijn arm hing, stapten uit. Ziet eens, de chef zelf en miss Lilia", zeiden vol verbazing de arbeiders en de heeren van het kantoor„welk een eer !u (Wordt vervolg^,)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1911 | | pagina 5