No. lfi. TWEEDE BLAD. NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT^ Zaterdag 4 Februari 1911.
FEUILLEIOfl.
Langs verborgen paden.
lPPEIEN.
I PRUIMEN,
in Blik.
ODDE.
Lekker!
Goes.
al gebroken
[O THEE,
Zelandia Antiqua.
If
EH.
jt. per ons.
terhoudend,
elend,
\Yalstraat 19/20,
Vlisaingeit
Ind
end, dat boven-
elf series is ge-
de vijfde klasse
e Staatsloterij de
gulden gevai-
wordt gaarne ge
kken Bijkantoren
eten
tnstreet 46,
de l'erponcber-
ivenhage.
i .v ri v H, ««out
iS02, 's.Uraven-
rel 8*3,
Dordrecht.
u., Hertor Hen-
«duinen (2 maal)
mhof 30,
'a-dravenhage.
Il.'lP, If orf en«JijK;
aal)
ifweg.
Matraat 188,
Amsterdam
[lijk verzoek aan het
Juliana van Stol-
Gravenhage, worden
bijbehoorende docu-
l'franco per post ver-
agen bij
Zierikzee.
i.
Op den Sen Sept. 1G37 overleed te
Tholen een ijverig prinsgezinde, misschien
de laats (overgeblevene van hen, die oen
werkzame rol hadden vervuld in de ge
beurtenissen op Schouwen tijdens de ja
ren 15721576. Reeds meer dan een
halve eeuw was er verloopen, sinds Prins
Willem te lfeht een geweldigen dood
stierf en ook zijn zoon Prins Ha urits,
die toch 40 jaar stadhouder geweest was,
rustte alweer 12 jaar in het graf. 11e
man is dan ook zeer oud geworden, maar
bleef zich tot het laatst toe verheugen
in het volle bezit zijner vermogens.
Ondanks zijn Franschen naam, Jacques
Manteau, was hij een geboren Zeeuw.
Hij aanschouwde het eerste levenslicht
te Poortvliet. Ais 16-jarig jongeling kwam
hij (1566) in betrekking bij den Schouw-
schen opperdijkgraaf Lieven W'erckendet,
waar hij de grootte der landerijen had
op te nemen en ze in kaart te brengen.
De betrekking van dijkgraaf was in die
dagen een zeer belangrijke, zooals we
gezien hebben, toen er sprake was van
Blancx, die aan het hoofd stond van de
Ureede Watering. Negen jaar lang ver
keerde hij als huisgenoot bij zijn heer,
tot hij in Mei 1575 ging trouwen met
do oudste dochter van Jan Iman Cau,
maar ook toen nog kwam hij dagelijks
ten huize van den dijkgraaf. Het is ge
makkelijk te begrjjpen, dat men hem al
les toevertrouwde, dat men voor hem,
als het ware geen geheimen had.
Toen Zierikzee voor de tweede maal
den Prmsgezinden in handen was geval
len, keerde hij naar zijn geboorteplaats
terug, waar hem in 1612 het secretaris
ambt werd opgedragen. In 1630 ontmoe
ten we hem als ingezetene van de stad
l holen en hij bekleedde er, in weerwil
van zijn hoogen lceitijd, de beide vol
gende jaren de burgemeesterlijke waar
digheid. .Zijn stof lelijk overschot werd er
nu weldra bijgezet onder oen zerk in.
de „preekkerk", het in gebruik zónde
de-el van do O. L. Vrouwe.
Op 10 Dec. 1630 huwde een der Thool
sche burgemeesters, de ambachtsheer
van V rijberghe (onder Vossemoer) en ook
de 80-jarige Manteau was ter bruiloft
genoodigd. Daar was een dettig gezel
schap bijeen, o.a. de rentmeester van
Beoosten-Schelde Adriaan Hoifer. In zulk
een kring kon het niet anders, of de
verschrikkelijke gebeurtenissen fe Zierik
zee van vóór een halve eeuw moesten
aldra te sprake komen. De rentmeester
vroeg onzen kloeken grijsaard, oi hij nog
eenige aanteekeningen en memonën had
uit dien bewogen tijd, om te kunnen die
nen bij een uit te geven werk. Memonën?
ja! dat is te zeggen: hij had ze gehad.
Met een Antwerpsch jongmensch Jacques
tooihaes, ingesloten gelijk hij in het door
Kequesens krijgsvolk belegerde Zienkzee,
had hij afgesproken oen journaal to hou
den en notities te verzamelen, maar zijn
kinderen hadden hem later de papieren
„afhandig gemaakt. Dat deerde echter
mot, want hij herinnerde zic-h dat alles
nog zeer goed en zou het hem schrif
telijk meedeelen. üp 13 Jan reeds vol
eindde hij zijn taak, maar toen het hem
kort daarop bleek, iets notabels vergeten
to hebben, nam hij, op verzoek van. den
heer van Vrybergbe, nogmaals de pen
ter hand. Het schrijven had hom goed
gedaan, had hem „bikans jonk gemaakt",
maar kwamen zijn mededeelingen ook den
beoefenaar onzer geschiedenis tongoede?
Hij zelf achtte zijn herinneringen van
eyn r weerde", doch wie staat nu
opgetogen op zijn eigen werk? Zeker is
het, dat zijn geheugen hoe kon het
anders? hem nog al .eens parten ge
speeld heeft en hem de opvolgende ge
beurtenissen met elkaar heeft doen ver
warren, maar overigens schijnen zijn mo-
dedeelmgen geenszins van waaide ont
bloot, vooral met waar hij het heeft over
den dijkgraaf Werekendet, dien hij zoo
Gedurende dat werk bewegen zich de
lippen der Zuster ep wier gelaatstrekken
een diepe vrede staat te lezen, in stil
gebedhet is voor de geliefden in hel
verre geboorteland, voor den verdwenen
broeder, dien het geene uogeljjkheid schgnt
te zijn op te sporen. Hg verbljjtt in
Amernra, zooveel heeft zuster Irmgardis
wel vernomenmaar Amerika is zoo groot
en wie weet, waarheen het lot den onge
lukkige wel gedreven beeft.
Of zjj hein wel ooit zal wederzien, den
broeder, aan wien geheel haar hart hing,
ondanks zgne lichtzinnigheid, zgne zorge
loosheid? Voor hem zgn in het bgzonder
de gebeden, die dagelgks vo-r de haren,
die zulke zware lotaveranderingen te
doorstaan hadden, tot God opstggen...
Hoe dankbaar is zjj den hemel, die haar
tot het doel harer wenschen geleid heeft
en ieder offer, dat zjj in den dienst der
Christelgke Oharitas brengt, wil zjj voor
hare tamilte gebracht hebben moge iedere
verdienste zich over de hooiden harer
bi zonder goed gekend hoeft.
Hij was een aanhanger van de nieuwe
leier, maar of hij van den beginne daar
in is opgevoed of eerst later daartoe is
overgegaan, blijkt niet. De Spaansc.he,
Waalsohe en Duitsche soldaten, dio Zie
rikzee benauwen, dat is de viant, dat
zijn papisten o£ papauwen. Spaansch en
Roomsch zijn voor hem woorden van
eenerlei beteekenis geworden. Toen hij'
van den Duivelandschen zeedijk vluchtte
met eenige anderen, vielen de vaandel
drager van zijn arbeiders en een jonk
man, Comelis Smous geheeten, „die lang
in Spanje gewoond had en van die
religie was" in handen der vijanden.
Misschien, voegt hij er bij, heeft deze
zich wel laten vangen. Toch kan het
Manteau niet onbekend gebleven zijn, hoe
de Raad van State en de Algemeene
Staten zich in 1576 eenparig verzetten
tegen de Spanjaarden, hoe de groote hoe
ren des lands en de hooge geestelijk
heid wei „koningsgezind" waren en ble
ven, maar daarom nog volstrekt niet
„Spaanschgezind". De Pacificatie van
Gent, waarvan Goes o.a. de voordeeleh
genoten heeft tot 1795, was er het ge
volg van. Manteau gebruikte op zijn
ouden dag nog van die Roornsche woor
den, welke aan een Katholiek© jeugd
doen denken. De tijdens het beleg go.
vangen genomen heeren werden naar
Vlissingen gebracht, doch ten laatste, na
zich „wettelijk verdedigt" te hebben, „ge-
absolveert" door de Geuzenhoplieden!
van de kwade verdenking van „ko
ningsgezindheid" en toen het op een ein
de begon te loopen met de stad kregen de
soldaten elke week twee brooden, van
tarwe, rogge, gerst en haver gebakken,
„krank genoeg om te eeten, vorwagten-
do met devotie 't ontset."
De beschrijver van Zelandia Illustra-
ta een uitgebreide kaart- en prentver
zameling had het genoegen, Manteau's
relaas te ontdekken als bijlagen in een
niet dikwerf voorkomend boekje. Hg
meende, dat deze „vondeling' den glans
van het „roemrijkste aller krjjgsbedrijl-
ven" wel wat deed verbleeicen. Dit
boekje is een preek uit do 18e eeuw
van ds. Joannes van de Velde, den oud
sten predikant van Zierikzee. Het is „ker
kelijk goedgekeurd". De belangstellende
lezer kan het vinden in de Provinciale
Bibliotheek. In Zei, 111. treft men alleen
eenige aanhalingen aan, betrekking heb
bende op den bekenden tocht door het
Zijpe. Daar in het werkje van V, d.
Velde kan men tevens vinden een
beknopt „dagverhaal" van 't geen gedu
rende het beleg is voorgevallen (1 Oct.
2 Juli) on onderscheidene officieele stuk
ken. L.
Protestantsche stemmen over
katholieke Kloosterlingen.
Eindelijk dan toch, zegt de „Gelder
lander", gaat er uit het protestantse!»
kamp een protest op tegen de smadelijke
bejegening van katholieke kloosterlin
gen, die we nu al sinds maanden naar
aanleiding van het geval der Portugee-
sche ordegeestelijken hebben bijgewoond.
Nadat wij die geestelijken al hebben
hooren verdacht maken als lui van laag
allooi en als een gevaar voor de volks
welvaart; nadat wij de Evangelische
Maatschappij en Alg. Protestantenver-
eeniging zelfs een verzoek tot Hare Ma
jesteit hebben zien richten om toch onze
grenzen voor dat gevaar te sluiten, doet
het goed, een onverdacht Protestant de
partij voor die arme slachtoffers van
blinden godsdiensthaat te zien opne
men.
Het christelijk-sociaal weekblad „De
Beukelaar" komt tegen bovenbedoeld
verzoekschrift in verzet en schrijft on
der meer:
In den loop der tijden is ons va
derland voor vielen, die uit eigen land
werden verdreven, een toevluchtsoord
geweest. En al was in vorige eeuwen
do vrijheidsopvatting een andere dan
thans, Nederland is toch altoos een
dierbaren uitstorten.
Nu weerklinkt de electrische schel dtr
huisdeur door (1e stille gangen en doet
Zuster Irmgardis uit hare gedachten op
schrikken. Brengt men een zieke of zou
het haar landgenoot Frits Mertens zgn,
aie toevallig op een Zaterdagavond komt,
om haar bet nieuws uit het geboorteland
te brengen? Maar voor zgn bezoek is het
reeds te laat al acht uur door Buiten
in de gang hoort men intusschen haastig
heen en weer loopen, daartusscben een
krachtigen, snellen stap, die voor de deur
der apotheek stil houdt... een aarzeleD,
dan aankloppen en aanstonds daarop staat
Frits Mertens met ontsteld gelaat voor
Zuster Irmgardis.
„Geloofd zjj Jezus-Christus", groet hjj
en neemt de hand der Zuster. „Zuster
Irmgardis", komt het daarna hortend van
zgne lippen, „ik was op weg om u nieuws
van den geboortegrond te brengen en nu
breng ik u nog meer, iets, dat ik onder
weg gevonden heb Zuster Irmgardis,
hg, wien wjj zoo lang gezocht hebben en
dien wjj verdwenen waanden, hjj ligt buiten
in de gang. Mannen van de gezondheids-
wacht hebben hem in hunne draagbaar
naar hier gedragen, nadat ik hem in be-
wusteLozen toestand in een portaal van
bolwerk der vrijheid geweest. Daarom
alleen reeds komt het ons weinig his
torisch voor aan vreemdelingen, dio
om politiek godsdienstige redenen eigen
vaderland moesten ontvluchten, den
toegang tot ons Land te ontzeggen. Na
tuurlijk, Nederland mag geen vrijplaats
worden voor Europeesch geboefte, doch
er moesten dan wel zeer zwaarwich
tige redenen zijn, die onze regeering
er toe mogen brengen voor gevluchte
vreemdelingen, gevlucht om politiek-
godsdienstige redenen, de grenzen te
sluiten.
Zoo moet dus gevraagd of ten op
zichte van deze Portugeesche kloos
terlingen nu inderdaad dergelijke, zeer
zwaarwichtige redenen zijn aan te ge
ven. En dit moet ons inziens heslist
worden betwist. In het boven afge
drukte adres wordt vooreerst genoemd,
dat door toelating „de stoffelijke wel
vaart van breede kringen wordt be
dreigd." Hiermee moet dan wel zijn
bedoeld, dat de Portugeesche monni
ken door arbeid in hun onderhoud zul
len trachten te voorzien en er aldus
meerdere concurrentie ontstaat. Anders
kunnen wij deze zinsnede schier niet
verstaan. Zoo opgevat ligt dan in elke
bevolkingstoename hetzelfde bezwaar,
dat tegen toelating dezer monniken
wordt aangevoerd, bevolkingstoename
zou dan ook de welvaart van breede
kringen bedreigen.
Een opvatting, die ons inziens ten
©enenmale onjuist is en zuiver door-
gevoerd, maar te spoedig voert tot een
aanprijzen van het neo malthusianisme
als middel tot sociale verbetering. Nu
is deze gedachte zeker aan de voor
stellers van dit adres ten eenenmale
vreemd, doch dan ware het beter ge
weest dit argument niet te bezigen te
gen toelating van vreemdelingen.
Mocht echter bedoeld zijn, wat wij
niet kunnen donken, dat deze mon
niken wellicht ten deeJe onderhouden
zouden moeten worden door giften van
Roornsche medeburgers, dan kan toch
nog veel bezwaarlijker van bedreiging
van welvaart gesproken. Dan zou het
geven van geld voor zending of an
deren buiten ons la,nd en zijn kolo
niën eveneens bedreiging va,n welvaart
kunnen geheeten.
Het verder betoog van „De Beukelaar"
is een gevoelige les voor dogenen, die
steeds den mond vol hebben over on
zen „klassieken bodem van vrijheid en
verdraagzaamheid", maar die vrijheid te
genover allen gehandhaafd willen zien
behalve tegenover katholieken.
Het blad zegt namelijk wat verder nog
het volgende:
Een Roomsch land als Spanje, lan
den van oudsher Roomsch als Italië
en I' ra,nkrijk, weigeren aan gevluchte
monniken den toegang, wij doen dit
niet, wijl wij van oudsher een Pro-
testaïitsch land zijn. Ziehier veeleer
onzen roem, onzen roem juist tegen
over Rome. Nergens schier voor de
Roornsche orden zooveel vrijheid aJs
ui Nederland, een land van oudsher
I rotestantsch, een bind met slechts
een derde der bevolking Roomsch.
in Roornsche landen voor de orden
geen vrijheid, in oen Protest, land wel
Dit ter overdenking aan onze Room
sch© medeburgers, ook wat betreft de
deugdelijkheid van een I'rotestantsch
volkskarakter en Protestantsche staats
instellingen tegenover wat geldt in
Ko-omsche laadon.
Ma,ar dan ook geon Roornsche vliich-
telingen den toegang geweigerd. Tegen
over Rome palge-staan, maar niet aldus.
Voorzeker, er dreigt gevaar. Protes-
tantsch verweer is dringend eisch Maar
een verweer dat vóór alles het Pro
testantisme zelf tracht te versterken.
Het volksdeel dat zedelijk het sterkst
staat, dat hot krachtigste de volkszon
den weerstaat, zal in den strijd de
zege wegdragen.
Van zijn standpunt uitstekend gerede
neerd alweer, toekent de „Geld.'' hier-
eeo huis aan de Livingutoneatraat mocht
vinden
„Johan??" kwam het aarzelend uit den
mond van zuster Irmgardis, terwjjl eene
diepe bleekheid haar gelaat overtoog en
het daarna plotseling rood werd. Toen
Frits Mertens zacht met het hoofd knikte,
vouwde zg hare handen en, hare blikken
op het kruisbeeld aan den muur vestigend,
zeide zg „O God, hoe dank ik 'u, dat gij
mijn gebed verhoord en hem eindelijk tot
ons teruggebracht hebt".
„Het is toch zonder twijfel, dat het
Johan werkelijk is?" vraagde zjj op hangen
toon„o, ik bid u, Frits, vertel mjj, hoe
en waar gjj hem gevonden hebt".
Iu het kort verhaalde Frits Mertens na,
dat hem de gestalte van iemand, die door
het ongeluk hard was getroffen en veel op
een zeker persoon geleek, bjj het post
kantoor was opgevallen doch hjj had
geene beteekenis aan de zaak gehecht,
tut hjj dezellde persoon, een half uur
geleden, bjj de halte van de electrische
tram in het voorportaal vau een huis
bewusteloos had gevonden.
„Ik spoedde mg naar de gezondheids-
wacht, die spoedig verscheen", sloot Frits
zjjn bericht, „en toen de officier der wacht
de papieren van den bewustelooze nazag,
bij aan, als „De Beukelaar" maar gelieft
te bedenken, dat niet de Roornsche lan
den als zoodanig de verjaagde ordegees
telijken buitensluiten, maar een anti-
Roomsche, feitelijk elke godsdienst vijan
dige kliek in die landen, welke, zich daar
van ,het bewind heeft weten meester te
maken, ,op dezelfde wijze als jaren ach
tereen ten onzent een liberale kliek het
christelijk land regeerde.
Als curiosum laten wij hierachter vol
gen een bericht dat men ons dezer da
gen toezond:
Door het hoofdbestuur der vrijdenkers-
vereeniging „De Dageraad' te Amster
dam is besloten aan de Regeering een
adres te zenden, als tegenhanger van het
adres der Evangelische gemeente, om de
uit Portugal verdreven Katholieke pries
ters vrijelijk in ons la,nd toe te laten.
Het hoofdbestuur is van oordeel, dat mén
als vrijdenkers er tegen op moet komen,
da.t iemand wegens zijn overtuiging ge
weld wordt aangedaan.
POBTCeAL.
B ij Minister Machado op and i-
"entie. Elke week orntvangt Bernardino
Machado, Portugeesche minister van Bui-
tenlandsche Zaken, de buitenlandsche
journalisten, ten einde hun... inlichti-n-
gen te verstrekken omtrent den toestand,
beter gezegdten einde te zorgen, dat
zij in hun bladen alleen die dingen pu-
biiceeren, welke de regeering te Lissa
bon wenschelijk acht en wel in een vorm,
die haar het beste aanstaat. Geen lou
ter vriendelijkheid dus, doch berekening I
Hoe het bij die gelegenheden toegaat,
verhaalt de correspondent van de „N.
Rt. Ct,"
„Precies om vijf uur weet je aan de
beweging in de corridoors, aan de buigin
gen van degenen, die, minder begun
stigd, daar wachten mogen, dat Bernar
dino Machado gekomen is, en even daar
na verschijnt in de zijdeur de secretaris:
„Messieurs les journalistes sont priés de"
enz. En achter elkaar gaan zij
het werkkahinet binnen, waar de minis
ter ons wacht, handjesgevend, glim
lachend, je no.odigend tot zitten. Wij heb
ben allen, ook de minister, onze jassen
aangehouden, schuiven de hoeden tus-
schen de stoelpooten, leggen den wan
delstok over de knieën, want het is def
tig in Portugal ook in salons met
hoed en jas binnen te komen en te too-
nen, dat je een zilveren knop aan je
stok hebt. Enkelen halen hun notitie
boekjes uit den zak. Een paar collega's,
hoöge oomes in het vak, schijnen dit
laatste niet noodig te vinden, wat ik
toeschrijf aan hun ijzeren geheugens, aan
het feit, dat al het gesprokene morgen
toch in de kranten staatof dat zij
vooruit weten, met belangrijks te notee-
ren te hebben. De eerste zittingen wer
den door ruim twintig collega's bijge
woond, de vorige week waren wij met
ons twaalven, gisteren met ons zevenen.
Niet heel aanmoedigend voor Machado I
Maar hij nam het heel gemoedelijk op,
keek eens rond, teldepresse franqaise
deux, presse anglaise deux hol-
landaise un, allemande aucun
Wat nu die inlichtingen betreft ver
haalt de correspondent, dat Bernardino
Machado mededeelde, hoe de afgeloopen
politieke week zeer interessant geweest
was, aantoonend de stabiliteit van de
nieuwe republiek. De stakingen hadden
een politiek karakter, waaruit twee ge
volgtrekkingen waren op te maken. Voor
eerst, dat de werklieden er in slaagden,
..hun economische rechten naast hun po
litieke rechten te do.en gelden, waardoor
zij -van nu af aan onaEhank'elijk van den
invloed (b.v. bij verkiezingen) van hun
patroon zijn, en voorts, dat - zij bereid
waren geduld te oefenen, toen zij za
gen, dat hun beweging de autoriteiten
'in het bewaren van de algemeene orde
belemmerde. Zij zagen in, dat zij hun
ongeduld temperen moesten, terwille van
wist ik opeens, waarom mij de geljjkenis
zoo was opgevallende papieren hadden
betrekking op den vroegeren luitenant
Johan Kersten uit G. in Pruisen".
Nog eens wendden zich de blikken van
ZDster Irmgardis naar het kruisbeeld
dan zeide zij„En laat mij nu mjjn ambt
bjj mjjn gelukkigen broeder vervallen. Het
was toch een goede gedachte van u, hem
aanstonds aan mijne zorg toe te vertrouwen.
Hoe dank ik God, dat Hg mg hierheen
geleid heeft en dat juist gjj hem moest
ontmoeten".
„Ook ik dank de Voorzienigheid, dat
zij mij als werktuig gebruikte, den vriend
rnjjner jeugd iu zgne ellende bg te staan",
zeide Frits op zgne eenvoudige manier
,.ik kon hem daardoor eene weldaad ver
gelden, die hg mjj bewezen heeft".
TWAALFDE HOOFDSTUK.
Het is weer twee jaar later. Iu de
haven van New-York ligt de sierljjke
passagiersboot van de Noordduitsche Ltoyd
„Glückstern" tot de afvaart gereed. Gelgk
altjjd bij zulke gelegenheden het geval is,
heett zich veel volk verzameld, met het
doel, afscheid te nemen van menigeen, die
eene reis naar het verre Europa wil onder-
de goede afwikkeling der loopende zaken
in deze jonge republiek. Dit bevestigt,
zei de minister, dat de regeering vol
doende den toestand meester is en dat
de werkende klassen ons steunen. Ook
de betoogingen voor de ministeries, het
diner van den minister Alfonso Costa
in het theater San Carlos, en de anti-
stakingsbeweging waren daarvan een be
wijs.
Hier bracht een Engelsche collega wat
in het midden:
Uwe Excellentie zeide de vorige wéék,
dat het geheime genootschap der Car-
bonarios ontbonden was. Waren het niet
de Carbonarios, die minister d'Almeida
er toe brachten zijn ontslag in te trek
ken?
Zeer zeker 1 Ik zei ontbonden? Al
is dit genootschap ontbonden, de Car
bonarios zijn er natuurlijk nog, maar zijn
gewone leden der Portugeesche maat
schappij geworden, nu hnn doel bereikt
is. Het waren de vroegere revolutionai
ren, die nu in het minst niet den gang
der tegenwoordige zaken belemmeren wil
len."
Ook op andere 'punten werd de minis
ter wel eens in het nauw gebracht, zoo
dat de brief besluit:
„Men is wel zeer democratisch in de
republiek, misschien wat te erg op som
mige punten, en ik vraag mij (en de
lezers af of het wel het werk van een.
minister is om wekelijks voor buitenland
sche correspondenten zoo klaar te zit
ten, hun aanmerkingen te moeten aan-
hooren, vaak vinniger dan ik be
schreef.en zich te moeten zitten ver
ontschuldigen over dingen, die de hee
ren correspondenten niet volkomen goed
keuren Er is iets pijnlijks in die zit
tingen, iets pijnlijks voor het voorloo-
pige bewind, voor het nieuwe stelsel en
voor Bernardino Machado vooral.
„En wij, onder collega's, vragen elkaar
af, waarom dan die. zittingen, als de
bedoelingen der voorloopige regeering zoo
heel edelmoedig zijn, als de toestand zoo
heel klaar en het leven der jonge re
publiek zoo heel verzekerd is? Moest
dit alles dan niet vanzelf aan het licht
komen door den loop der gebeurtenissen?
Is het misschien de toestand, die hem
dwingt om te ontvangen?
Heel vriendelijk en voorkomend van
den minister, maar: „Qui s'excuse'..1"
A M K li 1 R A.
Dynamietontploffing te Jet-
se y-C it y. Woensdag, even vóór twaal
ven is een lichter, die met dynamiet ge
laden was, in de lucht gevlogen aan het
hoofd van de Jersey Centraaispoorweg-
maatschappij te Jersey City.
De lichter, een ander schip en een
sleepboot, die in de nabijheid lag, zgn
geheel verdwenen. Er zijn 12 A 2;> men-
schenlevens te betreuren. Honderden
personen zijn gewond door glas, dat door
het breken van ruiten naar boneden is
gevallen, en niet alleen te New Jersey,
maar ook te New York, waar do ontplof
fing groeten schrik heeft veroorzaakt.
Nader'meldt men:
De ontploffing heeft 1000 dollar schar
de aangericht door het vernielen van een
prachtige ruit van spiegelglas in bene-
den-Manhaitan. Ook de regeringsgebou
wen op ElLs Island en Governor Island
hebben geleden.
Onge.eer twauli arbeiders droegen het
dynamiet van twee wagens naar de boot,
toen de ontploffing plaats vond. Behalve
de menscnemeiens die te betreuren zijn
op de verdwenen schepen, ziin van ten
naastebij honderd arbeiders, die op het
boold wersten, de meesten gewond.
Wereld ten toons tell ing teSan
Francisco. Het Amerikaansche huis
van afgevaardigden heeft met 259 tegen
43 stemmen het voorstel aangenomen om
do wereldtentoonstelling, welke ter ge
legenheid van de opening van het i'a-
namakanaal in 1915 zal plaats hebben,
in San Francisco te houden.
nemen.
Zooeven zjjn twee jonge mannen, die
ongeveer 30 jaar schgnen te zgn, uit de
mensehenmassa te voorachgn getreden en
bestjjgen de boot, die hen naar het schip
moei overbrengen. Spoedig hebben zjj het
ook bereikt en zjjn de trappen naar het
dek opgejjld. Nu beginnen zg nog eenmaal
te wenken en met hnane zakdoeken te
wuiven naar de achtergeblevenen. Deze
zgn meest mannen in blauwe blonsen, met
vereelte handen en gerimpelde gezichten
maar ook een aantal heeren in zomer-
costuum, klaarblijkelijk het gezameljjk
kantoorpersoneel van Gebr. Barrison. Zg
wenken en groeten allen levendig naar
het schip, hetgeen vandaar even ijverig
beantwoord wordt. Nu wenden zich de
blikken van hen, die bjj de haven staan,
ter zjjde. Een elegant tweespan reed voor
en hield op gepasten afstand stil. Een
heer en een jong meisje dat aan zijn arm
hing, stapten uit.
Ziet eens, de chef zelf en miss Lilia",
zeiden vol verbazing de arbeiders en de
heeren van het kantoor„welk een eer !u
(Wordt vervolg^,)