No. 138.
Dinsdag 22 November 1910
Zesde Jaargang.
ELSA.
BUITENLAND,
Leo Tolstoi.
FEUILLETON.
NIEUWE no coup
4 bonnemeMsprijs p. a maanden voor Goes f 0.76, daarbuiten 10.96
Afzonderlijke nummers 6 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrjjdag vóór een uur 's namiddags.
Reclameberiebten 26 Ct, p. r. Bjj abonnement speciale prfls,
Advertentiën van 16 regels f 0.50iedere regel meor 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X nerefcend,
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 26 Ct, k contant.
Zondagmorgen, om 5 minuten over zessen,
overleed te Astrapovo in 82-jarigen ouder
dom graaf Leo Tolstoi, een Russisch schrijver
en denker van wereldnaam.
Indien deze geniaal aangelegde man in
een Katholieke omgeving was geboren en
opgevoed, had hij zonder twijfel een „Dante"
kunnen worden. Thans staat zijn beeld voor
ons als dat van een machtigen bouwval,
forsch en indrukwekkend van lijnen, maar
in zich dragend de kiem van ontbinding
en verval.
Tolstoi's ongeluk is geweest, dat hij de
lessen des Evangelies, tot in het onmoge
lijke doorgevoerd, heeft willen aanpassen
aan de theorieën van Jean Jaques Rousseau
over den natuurstaat des mensehen. Hij
wilde een brug bouwen tussehen twee
onverbindbare oevers: de christelijke zede-
leer, die ODze bedorven natuur loutert en
verbetert en de zedeleer van den „philosoof
van Genèvo, die onze natuur als iets edels
voorstelt, dat „bevrijd" moet worden van
alles, waarmede de maatschappij, de gods
dienst en de zedeleer haar hebben omringd.
Daarom wil Tolstoi ook van geen wetten,
geen gezag, geen gevangenissen, geen gen
darmen, geen weelde, geen kunst en geen
wetenschap wetengeef den mensch zijn
natuur weder en neem de rest weg! Twee
dingen zijn maar noodig: het handwerk en
het gebed.
Uit deze vreemdsoortige vermenging van
christelijke en „philosopbische" ideeën ont
stond bij Tolstoi een soort van mystiek
naturalisme en ascetisch anarchisme, dat hij
vooral in zijn tweede en derde letter
kundige periode bij zijne tijdgenooten,
zoowel Rus als vreemdeling, ingang trachtte
te doen vinden
Het positief Christendom had hij sinds
lang den rug toegekeerdop 20 jarigen
leeftijd verliet hij de Grieksch Katholieke
Kerk. De Synode dier Kerk bande hem
in Maart 1901 uit haar midden en geen
enkel bericht kwam tot ons waaruit bleek,
dat hij op zijn stervenssponde tot het
geloof is teruggekeerd.
Leo Tolstoi is een der grootste roman
schrijvers der 19e eeuw. Het geweldig
dramatische, dat ons in Shakespeare zoo
imponeert, vindt men in tal van zijn werken.
Overdreven stijl versierselen verachtte hij
hij zocht zijn kracht in bet majestueuze
van den eenvoud, in het sobere maar wel
sprekende woord, drager van machtige, zij
het ook niet altijd ware, veelal zelfs ge
vaarlijke ideeën.
Zijn letterkundige periode omvat drie
tijdperken. In het eerste (18621862)
schreef hij „Kindsheid' „Jeugd", „de Ko
zakken", „Sebastopol", romans, zonder
eenige bepaalde strekking.
De tweede periode (18641876) omvat
de twee meesterwerken „Oorlog en Vrede"
(4 deelen) en „Anna Karenina" (3 deelen),
waarin reeds de teebenen voorhanden zijn
van Tolstoi's geestelijke omwenteling en
waarvan „Mijn biecht" de uiting is. Ook
in de overige werken dezer derde periode
„Waarin bestaat mijn Geloof", „DeKreut-
zersonate", „De Macht der Duisternis'",
„Opstanding" o a. is Tolstoi enkel en alleen
moralist, maakt hij zijn romans dienstbaar
67.
Hij las en herlas den brief. Elsa schreef
steeds uitvoerig, en toekende met scherpe
opmerkingsgave en juisten blik personen
en toestanden.
De verloofde was thuis in haren kring.
Hij kende Nordheim en hoe ze hem ver
anderd haid. Hij glimlachte, als Elsa hem
van grootvader vertelde; beminde Sidonie,
Ada en die arme, kleine Anito, beklaagde
Udo en twijfelde er niet aan, idat het
diep gemeend was, wanneer ze er telkens
van sprak, dat alles glans en alle be
moeiingen om harentwille haar heur va
derland niet konden doen vergeten. Ik
hoor de Rhöne bruisen, ik wandel met
u, il rnio amoro, door onze liefste plek-;
jes, ik denk nog, dat we dn ons oud,
lief, aardig huis zijn maar de wer
kelijkheid is anders. Ik zou het niet uit
houden, indien ik niet wist, dat nu spoe
dig, heel spoedig mijn geluk begint." Zoo
schreef ze heden. 1
„Sierlijke handwerkjes bevatte het klei-
pe pakket, daar tussehen lag ©ene pho-
aan zjjn doelproselieten te maken voor
zijne nieuwe wereldbeschouwing.
Bij het heengaan van dezen geweldigen
maar tevens jammerlijk verdoolden geest,
zal het natuurlijk niet ontbreken aan hoog-
opgeschroefde lofredenen, waarin gewaagd
wordt van „de(n) rouw der beschaafde
wereld", den „grooten, edelen denkar" enz.
Aan dit. wierookbranden doen wij,
Christenen, niet mee. Gaarne erkennen wjj
zijue verdiensten op litterarisch gebied en
dan nog met de noodige „réserve". Voor
de rest kunnen wij het slechts betreuren,
dat Tolstoi zjjn talenten heeft versmeten
aan anarchistische droomerijen en Ueber-
mensch-utopieën en daardoor voor duizenden
zijner medemenschen is geworden „der
Geist der stets verneint",1) gelijk Mephisto
zich aan Faust openbaarde.
En ten slotte„Dieu seul est grand,
mes frères!"3) „God alleen is groot, mijne
broeders 1"
„De steeds ontkennende, alles loochenende
geest" Goethe.
Aanvangswoorden der lijkrede op Lodewijb
XIV, uitgesproken door Massillon.
GltCIELAN».
Asquith heeft Vrijdag in het stamp
volle Lagerhuis waar hij zoowel als de
groote leider der oppositie Balfour door
hun respectieve geestverwanten met geest
driftige toejuichingen iwerden ontvangen,
aan het Hoogerhuis officieel den oorlog
verklaard. De regeering ,was, aldus ver
zekerde hij; gebleven bij hare oorspron
kelijke plannen, in haar denkbeelden had
nimmer de geringste wijziging plaats ge
had en vóóral zij had er geen oogen-
blik aa,n gedacht de begrooting onafge
daan te laten. Integendeel, zij stelde zich
voor aan het Huis te verzoeken de es
sentieel© deelen |daarvan aan te nemen.
Maar dan zou het parlement ook wor
den gesloten. Het diende immers tot niets
te midden van het voortdurend gedruisch
en geraas van den partijstrijd te trachten
een overeenkomst tot stand te brengen,
die niet bereikt was kunnen worden in,
de toenaderingsconferentie. Daar was al
het mogelijke beproefd!
Nooit was er daarvan hield de mi
nister zich overtuigd door menschen
van zóó geheel verschillende overtuigin
gen eerlijker en met meer volharding een
poging aangewend om eikaars zienswijze
te begrijpen, en, zoo mogelijk, een ge-
meenschappelijken grondslag te vinden
voor een overeenstemming, een grondslag,
waarop een gebouw kon worden opge
richt, dat ten minste beloofde stevig en
duurzaam te zijn. Allen hadden die taak
met weerzin neergelegd, piaar ziji moes
ten het doen, toen het duidelijk werd)
dat voor het oogenblik elke verdere po
ging nutteloos zou zijn. Vandaar dat men
thans terugkeert tot den toestand van
oorlog. En dit is, meende Asquith, ook
maar het beste. Zóó, door de ontbinding
van het Lagerhuis en door nieuwe ver
kiezingen, zal het geschil, da,t den ge-
tographie, die Elsa in een prachtig ge-
zelschapscostuum voorstelde. Hoe trotsch
droeg ze dat kleine hoofdje met zijin haar
bos, eene ernstige trek lag op haar ge
laat; voorname rust teekende de gan-
sche verschijning.
„Zóó ben ik hier," schreef ze. „Groot
vader staat er op 'en in de wereld be
hoort het zoo. Deze noordelijke' residen
tie heeft me het verschil tussehen schijn
en wezen wel geteerd maar voor jou
zoek verder!"
Geheel onderaan, verborgen tussehen
de emballage, vond Carlo haar nog eens
en een kreet van verrukking steeg op
uit zijn borst.
In eene lijlst van wilde rozen, die ze
zelf geschilderd had, lachte hem zijin»
bruid in het Zigeunerpakje der Eskalade
„Salutations a mon cher brigand,"
(Groeten aan mijn dierbaren struikroover)
stond er onder.
Dat was Elsa, zooals ze hem .be
hoorde en zich aan hem, niet aan de
wereld, vertoonde.
De laatste Kerstmis verre van halir;
een volgende zou hen niet scheiden. In
deze gelukzalige ©ogenblikken bekende hij
het zich, dat het besluit, om af te wach,-
heelen weg naar progressieve wetge
ving belemmert, voor de laatste, beslis
sende uitspraak worden gebracht, n.l.
voor het tribunaal der natie.
Balfour vond de handelwijze der re
geering betreurenswaardig en den raaid,
dien zij aan den koning had gegeven;:
tot ontbinding n.l. van het Parlement)
noodlottig. Insgelijks oordeelen natuur
lijk al de oppositiebladen. Doch As
quith stoort zich daaraan evenmin als
aan de kritiek op het feit dat hij' niets
mededeelt omtrent dje bekende fameuze
van den Koning verwachte waarborgen
voor het thans zékere geval "dat
de Lords het veto-ontwerp van de hand
wijzen. Zal de Koning hij een eventueel©
vernieuwing der liberale Lagerhuis-meer
derheid overgaan tot het paardenmiddel
der democratiseering van het Hooger
huis? „Ik weiger thans" ziedaar het
eenige wat Asquith omtrent deze quaes-
tie antwoordde „en ik za,l blijven
weigeren iets meclte te deelen aangaande
den raad, dien ik den Koning mocht heb
ben gegeven of misschien later zal ge
ven als verantwoordelijk minister van de
Kroon".
„De Koning staat buiten de politieke
en electorale geschillen en het is de plicht
van zijne onderdanen er voor te zorgen,
dat hij ook buiten de arena van den
partijstrijd blijft. Omtrent hetgeen uit
deze woorden kan worden afgeleid, zijn
nu de beide elkaar bestrijdende partijen
het volmaakt oneens. De ministerioeien
concludeeren eruit, idat Asquith van den
Koning omtrent de verlangde waarbor
gen een voorwaardelijke belofte heeft
verkregen; de unionisten lechter zijln het
met die opvatting niet eens.
1> U 1 T tl 11 JL, A A 1>.
Het Duitsche Katholieke hoofdorgaan
„Germania" maakt naar aanleiding van
's keizers bezoek aan de Benediktijnen en
zijne daar gesproken woorden (zie ons
vorig nummer) de zeer juiste opmerking,
dat er tussehen het doel va,n de werk
zaamheid dezer prde en dat der andere
geen wezenlijk onderscheid bestaat. En
toch worden de Jezuïeten nog altijd be
handeld als 'n soort landverraders en
hebben de engelen van Barmhartigheid,
de zusters der ziekenverplegende Con
gregaties, voor haar verheven wierk nog
steeds de goedkeuring noodig van twee
ministers! Re „Germania," gaat nog ver
der, en zegt, dat het doel der door den
keizer zóózeer geachte Benedictijner-orde
geen ander is, dan dat van geheel de
katholieke Kerk. Daarom betreurt het blad
zeker niet bet minst in het belang
der Kroon zelve de stelselmatige te
genwerking welke de katholieken en de
Kerk zoodikwijls van regeeringswege on
dervinden en voornamelijk het stoken in
Protestantiscbe kringen tegen alle be-
besluiten, die uitgaan van den H. Stoel,
zooals b.v. nu weer tegen de bepalingen
betreffende den anti-modernistischen eed
en de afzetting der pastoors. Indien de
Beuroner rede des keizers onder dit op
zicht eens een kentering mocht teweeg
brengen, en de katholieken in Pruisen
ten, meer gekost had, dan hij ,had ge
dacht; veel te veel om nog looit een
scheiding toe te staan.
liet gelukkigste van alle jaren, dat hij
beleefd had, klopte weldra aan die nog
geslotene deur der toekomstige dagen. Hij
dankte God, dat hiji dit in deze ©ogen
blikken kon zeggen.
Ines was, nadat Clinton in huis gegaan
was, in den tuin gebleven, niet lettende
op de immer heeter hrandiende zon.
De zengende warmte, waardoor palmen
en struiken ©n bloemen leden, ze voelde
ze niet. Met droeven blik leunde het
schoone meisje tegen den stam eener sy-
komore, wier bladerdek zich beschuttend
over haar uitspreidde en tuurde in de
klare lucht naar den Nijl, die als sla
pend zijn troebele, gele wateren lang
zaam voortstuwde. De reactie was inge
treden, die steeds of te heftig .bewogen
gevoel volgt, en voor korteren of lange-
ren tijd helder denken en bewust wil
len stoort. Tijd en plaatsgevoel ver
dween; een gewaarwording, als'verwarm
den zich in, haar heur eigen en een
vreemd wezen overviel haar.
Niet er over denken 1 Als afwerend hief
zij mat de hand op. Ze daalde weer.
De zwoelte drukte op haar willen en be
niet enkel pp papier, doch ook metter
daad tot gelijkgerechtigde staatsburgers
maakte, dan inderdaad 1 verdiende
zij in het dikke boekdeel van 's Keizers
redevoeringen te worden afgedrukt met
gouden letteren 1
ÏICAAKrt 1.1 li.
Aanslag op Minister Briand.
Zondagmiddag, na de onthulling van het
monument voor Jïks Ferry, lieoft een
schrijnwerker, Lacour geheeten, minister
Briand met een stok geslagen en hem
den hoed van het hoofd gerukt. Het pu
bliek wierp zich op den aanvaller en zou
hem hebben gelyncht als niet de poli
tie hem terechter tijd had bevrijd. Op
het politiebureau moest men eerst zijne
wonden verbinden. De genoemde Lacour
schijnt in een aanval van heftige over
spanning te hebben gehandeld.
SPAAJE.
De persoonlijke dienstplicht.
Deze nieuwe militaire maatregel wordt
door Canaiejas voorbereid in een .wets
ontwerp, hetwelk thans behandeld wordt
in den irfenaat en krachtens hetwplk se
minaristen en ook priesters tot den dienst
kunnen worden opgeroepien. Green won
der dat de KathoiieKen zich tegen dezen
maatregel het Fransche regiem van
„ie curè-sac-a,u-dos" waarvan de be
doeling zoo doorzichtig is, met kracht
verzetten. Rooh ook aan de liberalen be
valt het ontwerp1 niet wegens de vete
uitzonderingsbepalingen, die hier voor
komen. Zoo wordt b.v. vrijstelling ver
leend wegens familieredenen of beroeps-
belangen, vermindering vain den actieven
dienst aan hen, die eerste prijzen in
schietwedstrijden zulten hebben behaald
en aan lallen, die „zich in ©enige loop
baan zullen hebben onderscheiden". Of
de deur der willekeur en der ontduikings
manoeuvres ook ver wordt opengela
ten 1 Doch zelfs in naajn wordt d© per
soonlijke dienstplicht niet ingevoerd,
want de wet belooft vrijstelling na zes
maanden dienst aan hen, die bewijzen
kunnen afleggen, dat zij een voldoende
militaire opleiding hebben genoten, die
1000 peseta's in de schatkist storten :en
hun uitrusting hebben betaald. Met 2000
peseta's kan men zich reeds na vijf maan
den vrijkoopen! Dat er op die wijze bij
zulk eeu klasseverdeeling van hot leger
groot nadeel voor de tucht ontstaat, ligt
voor de hand, maai' de regeering ver
klaart, dat er geen overgangstijd noodig
is. En dan zij! heeft een nieuw wa
pen in de hand tegen de geestelijkheid.
Dit reeds maakt het ontwerp dierbaar
aan haar haxt l
Het Hof en de Katholieken.
Van hooggeachte zjjde wordt ons uit
's Gravenhage geschreven
In „Lie Tfld" van 12 November 1.1. ver
baasde zich de Redactie er over, dat bij de
wegen. Als verlamd bleef ze staan en
staarde altijd door, nu omhoog, dan .om
laag. Een angstig voorgevoel overviel
haar. In de lucht en in 't water scheen
iets te .dwarrelen, te draaien, op te stij
gen, zich tot beelden te vereenigen, zich
voor haar tot gestalten te vormen. Ze
werd met vreeze en spanning vervuld.
Daar naderde het. Ze zag het met
groote, donker gloeiende oogen aanko
men; een fata morgana.
Een sluier spreidde zich over het land
schap, een kleurlooze damp omhulde het.
Langzaam, langzaam, twijfelachtig eerst,
al sterker en sterker later, brak een gou
den glans door. In zijn geflikker ont
stonden beelden, die als vage spookge
stalten weder venilwenen. De goudglans
lag nu over den Nijl, over de zich ein
deloos uitstrekkende woestijn, over de
bergen, den tuin, de hoornen, het groein
verbleekte, hij bedekte den hemel en
groeide aan tot eene onmetelijke zee, die
alles in zich opnam.
Sterker glinsterde en schitterde het;
zijn golvende beweging verminderde; het
begon te sidderen, als was een ouwe-
der in 't inwendige verborgen, dat ipl
bliksemende trachtte door te breken.
Wederom vloeiden beelden te zamen.
Welk weder zullen wij hebben?
Verwachting tot aan den avond van 22 Nov
Meest matige winden uit westelijke
richting. Veranderlijk-bewolkte lucht Waar
schijnlijk nog buiig. Weinig verandering van
temperatuur. De nachten kouder.
benoeming van een rentmeester van het
Kroondomein te Amersfoort een Katholiek
blijkbaar niet in aanmerking kon komen
en zij acht het niet twijfelachtig, dat de
eenzijdigheid bij benoemingen bij het kroon
domein, te wijten is aan de eenzijdigheid
van opvatting bij hen, die geroepen zijn
Hare Majesteit de Koningin in dezen van
voorlichting te dienen.
Wanneer het redactiebureau van „De
Tijd" in plaats van te Amsterdam te
's Gravenhage ware gevestigd, dan, geloof
ik, zou voor verbazing of bevreemding geen
aanleiding bestaan hebben. Integendeel,
zij zou het bovengenoemde feit zeer natuur
lijk hebben gevonden. Het zou haar dan
bekend geweest zijn, dat de wetenschap,
dat er ook onder de Katholieken bekwame
meDSchen gevonden worden, nog volstrekt
niet doorgedrongen is tot de niet-verant-
woordeljjke raadslieden van de Koningin
zij zou dan de ervaring hebben opgedaan,
dat die Diet-verantwoordelijke raadslieden
der Koningin de Katholieken nog altijd
beschouwen als eene afzonderlijke kaste,
die men nu wel eenmaal tolereeren moot in
ons land, maar die toch miuderwaardig is,
en zoo heel veel minder fatsoenlijk dan zij
zelf en zij zou dan al lang hebben bemerkt
dat wat er ook moge veranderen in de
wereld, de ideeën bij die niet-verantwoor-
deljjke raadslieden der Koningin dezelfde
blijven, dat zij nog zijn bg'na vóór en boven
alles antipapist, liever Turksch dan Paapsch.
Dat van dergelijke eenzijdige voorlichting
eenzijdige benoemingen het gevolg moeten
zjjn, spreekt wel van zelf.
Om het bewijs te zien van de juistheid
dezer beweringen, behoeft men niet ver te
zoeken. Honderden staaltjes zou men tegen
komen, die de waarheid ervan staven.
Een ervan moge hier vernield worden.
Onder de benoemingen, welke zonder het
contraseign van een verantwoordelijk raads
man der Kroon geschieden, behooren ook
die tot Kamerheer van H. M. de Koningin.
Thans zijn er 82 kamerheeren. En van
die 82 zijn er 10 Katholieken. Zegge 10
KatholiekenEn alle die 10 Katholieken
zijn. behalve twee ervan, die gezant zijn,
en één, die de eenige dienstdoende Katho
lieke kamerheer van de Koningin is, be
noemd in de Katholieke provinciën Limburg,
en Brabant, plus één in Utrecht.
Uit de andere provincies niet een: geen
uit Friesland, geen uit Groningen, geen uit
Drenthe, geen uit Overijsel, geen uit Gel
derland met zjjn talrijken Katholieken adel,
geen uit Zeeland, geen uit N-Holland en
zelfs geen uit Z -Holland. Waaraan zou
dit liggen? moge wederom de redactie van
„De Tijd" verbaasd vragen. ZoudeD er in
Z,-Holand b v. inderdaad geen Katholieken
te vinden zijn, die in aanmerking zouden
kunnen komen voor een dergelijke benoe
ming? Maar waaraan zou het dan liggen?
Ze verdwenen niet zooals straks, maar
namen een vasten vorm en bepaalde
kleuren aan. Ze tooverden het land, (Lat
bij het naderen van den mensch ^icli
oplost, dat zijn oog wel aanschouwen)
zijin voet nimmer betreden kon, waarin
de onheilspellend© loert, idie den onder
gang des menschen beraamt.
Aan wateren, die als kristal glinsterden,
lag de marmeren stad met paleizen ,en
koepels, met zuilen en kapiteeten, met
tuinen, waarin hel roode bloemen en
phantastisch© hoornen stonden, die de
aarde niet kent; 'met breade sfraten en
wijde pleinen, waarop fonkelende fontei
nen zich hoog in de lucht .verhieven.
Dat alles was schooner en heerlijker dan
de phantasie het kon tooveren of de
droom kon vertoonen.
Verrukt aanschouwde Inos dit sprook
jesrijk.
Ines ontwaakte. Waar was het toover-
land gebleven? Zij; streek met de hand
over haar gloeiend voorhoofd; langzaam
ging ze het huis in haar ihalfdonkere
kamer door. Haar opgewekte phantasie
spon voor haar gesloten oogen het aan
schouwde verder uit, toonde haar een
eigen teven in ©en der paleizen.
(Wordt vervolgd.)