taatsloterij. SCHEN. iEWAS 1910 FEUILLETON. BUITENLAND. OEK Co., IE TIJDGEEST" Ruim f50.000.-. 'IJdgeesflot f6 Klassikaal fl.20. Tijdjeestlot f3 Klassikaal f0.60. Tijdgeestlof f 1.50, Klassikaal f0.30. geestpolis f 11, zekering Gratis. Zelandia Antiqua DE INBREKER. [rijders Koetsiers, Voerlieden. 17 Nov. 4 uur 3 min. JS4 3 55 iüonderdag 17 November, ■re 45 miu. arn moet een half uur, de I moeten een uur na zons- len. len verkrijgbaar perde en klassikala 3/20 Premie-Coupons Ie kansen en prijzen Staatsloterij bij de «TEN VAN LOTISICO It D 117 Goes. foupon f 3,50 - 7,- -10,50 bij inschrijving: llgende Wisschenbosocben, V KLOETINGE: aan den Heernisseweg, groot aan den weg naar Eladorp Iroot 1.63.80 H.A er KAPEJjLE: aan bet Verloren Weegjo, •biljettenvoor ieder perceel orden ingewacht vóór of op ovember e. k., bij den beer 5N8HOEK te Kloetinge, bjj iy den heer J. KORSTaNJE alichtingen zyn te bekomen. kl. Goedgekeurd. albaar met fl.— per maand. geven 3 loterijen precies de als 1/20 Staatslot, doch zijn iger. r te Rotterdam aan het Hoofd straat 16te Goes by A. Lange Vorststraat C 243, J. SN, Opril D 23; te Borssele UJUER; te Ovezande by H. jz. en te 's Heer-Arendskerks ICHAIK Wz. en naar buiten na ontvangst ),15 voor porto- en regel kosten. -et-gewenschte vacantie gaf, lutte tot dit uitstapje met zioh op de lippen. Eerst die e aap en nu Carlo, (k in het kleine salon, als rsierd met kussens en oos- fsels, door welks deur de innendrong en vanwaar men i en ruisohen van het. water gezellig, acht het gesprek op Genève; e stad en keuvelde met Carlo zboortestad, gelijk met den Parijs. Ze was zoo onge- zoo zonder pretentie,, dat dochter nauwelijks herkende, tdruk werd hierdoor bij Carlo in dezen maannacht niet. den nieuwen dag weer op- e in het flikkeren en gloeien stralen de wereld, zooals nooit had aanschouwd; ze too opgetogen, alsof ze vleu- creg-en, die haar over 't won de in een feeënrijk moesten ar in het geluk heerlijker (Wordt vervolgd.) (Het oude Zeeland). Schouwen en Duiveland. X. Op 7 Oct. kwam Jan de Mol, een werk tuig van den Prins, te Middelburg mee- deelen, dat de gemachtigden van de Staten-Generaal op 12 Oct. te Gent zouden zijn. Sas-van-Gent en het kasteel te As senede zouden in 's Prinsen handen ge steld worden en de afgevaardigden van Holland en Zeeland ©en behoorlijk vrijge leide bekomen. Inmiddels zouden de wa pens voarioopig blijven rusten, behoudens dat Oranje met zyn land- en zeemacht de Staatsoliën zou bijstaan tegen de Span jaarden. In orde, maar Sas-van-Gent, een open vlek, kwalijk te versterken, het moes ten de drie Vlaamsobe kuststeden zijn. He Raad van State achtte het niet voeg zaam, een der steden in Oranje's macht te stellen, maar mocht het gemeen belang zulks vorderen, dan konden de Staten van Vlaanderen een enkele plaats aanwij1- zen, 'tgeen geschiedde. Nieuwpoort kreeg tegen het einde der niaand een bezetting van Nassauschen, weer al te trekken, zoodra geschut, ammunitie en .hulptroe pen terug waren. Oranje was intusschen steeds in ver standhouding gebleven met het Eransche hof. He hertog van Anjou zou voor de te bieden hulp garnizoen mogen leggen in vijf steden van het Zuiden. He nationale partij bond den strijd aan tegen de Span jaarden, de Prins haalde het met minder beruchte Eransche krijgsvolk in het land. Anjou was een gewetenloos en eerzuchtig zwakhoofd, de nietswaardigste van de vorsten zijns tijds en zijn broeder, jdc koning, was niet veel beter. Zoo ellen dig, zegt dr. P. L. Muller ,een geschied schrijver, die de Katholieken overigens meermalen recht laat wedervaren, zoo el lendig was de toestand van den Prins, dat hij met zulke lieden onderhandelin gen moest voeren. Als (Jranje opit in ernst voorgeslagen heett, met vrouw ©n kinderen scheep te gaan en Holland aan de golven prijs te geven, stell.g zou hij zoon voorstel in de laatste maanden van 1576 niet gedaan hebben. He eerste bijeenkomst op het Gentsche raadhuis van de vvederzijusche algevaar digden had plaats op den ldeii Uct. Ais grondslag van bespreking was door de btaten-Generaal vastgesteld eii ook door den Zwijger aangenomen: Handhaving van den Katholieken godsdienst trouw aan den Koning, vertrek der Spanjaarden. Hij brieven was zulks ter kennis gebracht van den Uuitschen keizer, aen Paus, den koning en de komingm-inoeder van Erank- ryk en de koningin van Engeland. Heeds bevoordeeld door Gent als vergaderplaats te kiezen, kon de Prins op minstens twee der Staatsche heeren rekenen: Jan de Mol en Jan van der Linden, den Leu vensohen Abt vail St. Geertrui. Na de uitbarsting van de kalvmistische dweep zucht in 1578 te Gent, keerde de Abt zich met den Abt de JUarolies van de party af. Hij het met na, bet wantrouwen op te wekken tegen den Koning, die in derdaad ook den vrede wenschte. Hie Staten-Generaal verklaarden echter, dat zij don Jan niet als Landvoogd kondon weigeren, maar over de positie der Ka tholieken in de opgestane gewesten zou hoewel onderscheidene leden het hard vonden eerst later beslist wouden. Op den dag, dat deze beslissing v.el (28 Uct.), werden te Gent de punten vastgesteld, waarover men het, naar gedachte, eens zou warden. Na het uitmoorden en plunderen van Maastricht docu' het Spaansche krijgsvolk (20 Oct.) raakten de gemoederen nog op- opgewondener. Nog meer soldaten wer den in dienst genomen, den honderdsten penning geheven van de onroerende goe deren, Antwerpen versterkt. He vrienden te Brussel verzochten aan de Statien-Gene raai den Prins in de stad te roepen, den Prins, die met een waakzaam oog de beweging gadesloeg, aanvurende hier, ELSA. 66. In den vroegen morgen vereenigde de ontbjjttafel de vier in de moorsche ki osk van den tuin. Clintojn. legde beslag op den ingenieur. Ines h«orde, hoe hij hem bewegen wilde langer in zijn dienst te blijven. Carlo weigerde ;en Clinton riep geërgerd uit: „Alle duivels, als ik nu maar wist, waar om ge zoo hardnekkig weigert." Carlo draalde en Clinton vervolgde „Zeg me toch de redenen; stel voor waarden, die ge wilt, geene zal te he- zwaarlyk zijn!' Nooit zou Ines Clinton's blik verge ten, nooit den toon, waarop Carlo ant- woordde: „Ik ben verloofd, ons huwe- iyk is bepaald en ik weiisch het niet te vertragen." Het dotfe brons harer schoone trekken Werd overtogen met gloeiend rood van kwaadheid. Ze beet zich op de tanden en perste de handen te zamen om het niet uit te gillen, als had een dief, een toover zich vermeten haar te ontnemen, belovende daar, doch immer voorzichtig; het antwoord luidde ontwijkend. Het Antwerpen uit dien tijd was een stad met meer dan 200.000 inwoners, waarvan -ongeveer de helft vreemdelingen van allerlei nationaliteit en. schippers. Op sommige tijden waren er alleen uit Spanje over de 300 huisgezinnen gevestigd en do beurs werd des middags en des avonds bezocht door duizenden kooplieden. Cham- pagney, de broeder van den Kardinaal van Granvelle, was gouverneur der stad. Hij wordt geroomd als een der bekwaam ste krijgsoversten, maar op zijn. schouders rustte een reuzentaak. Het Spaansche krijgsvolk op het kasteel was een voort durende bedreiging voor de stad. Wan trouwen en verdeeldheid heerschten ondier de Duitsche hulptroepen, graf geschut was er te weinig, schansdelvers ontbraken. Er werden verschansingen, tegen hot kasteel -opgeworpen. Aan de wallen werk ten 10 a 12000 Antwerpenaars, groaten en kleinen, mannen en vrouwen. Daar kwamen ook de muiters van Aalst, met groene takken op de helm-en, in welge ordende rijen naar het kasteel gemar cheerd. Men wüde hen van voedsel voor zien, maar, neen, een teug wijn was vol doende: binnen Antwerpen of in het pa radijs zouden zij di-en dag het avond maal gebruiken. Evenals de Watergeuzen psalmzingende hun gruweldaden vol trokken, baden zij eerst een Ave Maria, alvorens aan het duivelswerk te begin nen. Woedend werd er gestreden, maar het einde was droevig. Cliampagney en Havreck, de broeder van den Hertog van Aarschot, konden zich redden o-p de Geuzenschepen, de schiep-en der boudge- nooten; de kolonel der Huitschers, Ev-er- stein, verdronk, zwaar geharnast als hij was, en and-eren, zoaals Filips van Eg- mond, de zoon van den bekenden graaf, raakten gevangen. Van de burgers en sol daten werden er 7000 vermoord, 500 hui zen, waaronder het stadhuis, gingen in vlammen op, de aangerichte schade wordt geraamd op 24 miljoen guldens. Laat ik mij hiertoe bepalen. He „Spaansche furie", zoaals deze vree- selijke gebeurtenis van 4 Nov. genoemd wordt, bespoedigde, ev-enals de gruwelen te Maastricht, het sluiten van de Paci ficatie of Bevrediging van Gent. Wat er besloten endo g-eaccordeert is, vinden we bij Nuyens (N-ed. Beroerten) aldus samen gevat: D-e Staten van de verschillende vertegenwoordigde gewesten eanerzijds en die van Holland en Zeeland met den Prins van Oranje anderzijds „sluiten met elkander verbond van vriendschap en bij stand, om de Spaansche soldaten buiten het land te houden. Zij zullen den Ko ning zoeken te bewegen, dat de Alge- meene Staten pl-echtig samengeroepen worden, gelijk dit ten tijde van Keizer Karei V geschiedde, om ord© te stellen op 's lands zaken, en hij name op het stuk van godsdienst in Holland, Zeeland en Bommel. Niemand zal buiten Halland en Zeeland iets mogen ondernemen tegen den Roamsch-Katholieken godsdienst. He plakkaten zullen geschorst warden, totdat de Algemeen© Staten hieromtrent beslist zullen hebben. Het verkeer tusschen die verschillende gewesten zal niet belem merd worden, maar die van Holland en Zeeland zullen in de andere gewesten niets mogen ondernemen tegen den Ka tholieken godsdienst. De Prins van Oranje blijft stadhouder en admiraal van Hol land en Zeeland en daarmee verbonden plaatsen, om in aH-es bevel te voeren met dezelfde ambtenaren en overheden, totdat de Algemeen© Staten na het vertrek der Spanjaarden hieromtrent zullen be slist hebben. He steden in Holland en Zeeland, die nog niet and-er des Prinsen gebied zijn, blijven hi-ervan uitgezonderd, totdat zij van hem voldoening of satisfactie ontvangen hebben. De goederen, waarop beslag gelegd is, zullen den eigenaars teruggeven worden, en bij name die van de weduwe van Bred-erode en van Ren graai van Buren. De gevangenen, en bij name de graaf van Bossu, zullen in vrij heid gesteld warden. D-e zeg-eteek-enen van Alva zullen omvergehaald. D-e geestelijke wat ze als haar beste beschouwde. Het rood harer wangen ging over in een vaal bleek. Een vraag van den schilder liet ze onbeantwoord, waarop deze gekrenkt het vertrek verli-et. Ze had alleen ooren voor 't gesprek tusschen vad-er -en Carlo. Lachend vroeg Clinton: „Verloofd! Ja, ja, dat ken ik ookl Doch dit is spoedig opgelost. Mijn Delphin haalt de aardige bruid met haar gevolg naar Alexandria. Daar of te Kaïro vieren we bruiloft en bou wen een kleine snoeperige woning voor het jonge paar; gij wordt mijn beheer der, leider der fabrieken en bekleedt mijne plaats als ik afreis." „Stem toe" drong hij verder aan, toen hij geen spoedig antwoord ontving. „Gij zult zien, dat de zaak grootsch zal wor den. Ik hen organisator, de details ver moeien me; gij zijt als 'tware geschap-en om mijne plannen ten uitvoer te bren gen". Carlo hief het hoofd op; vrij en frank keek hy Clinton aan. „Uw vertrouwen -eert me; het verheft me in mjjii eigen oogen maar mijn vader, mijn tante. Eisa en die onlangs gevondene familie harer moeder 't personen huiten Halland en Zeeland, die in H. en Z. bezittingen hebben, zullen in het wereldlijke hersteld worden in het bezit dier goederen, maar de religieuzen en de geestelijk-en uit beide gewesten, die weggetrokken zijn, zull-en een rede lijk -onderhoud ontvangen. De munt, die in H. en Z. verhoogd was, zal op gelijken standaard gebracht worden met de overige gewesten. De schuld-en, door Oranje en zijn veldtochten gemaakt, zullen ten laste der Algemeen© Staten kamen." L. (Wordt vervolgd.) Naar het Duitseh. Mijnheer Schimmel, reiziger voor een groote katoen-exportfirma, pakte juist zijn koffer, daar hij van plan w-as, met den nachttrein in Rusland te gaan „toeren", toen zijn hospita binnen kwam gestormd en uitriep „Weet gij 'tal?" „Ja, ja, ik weet alles." „Dat bij: de oude vrouw Kn-appke hier naast ingebroken -en dat zij van alle waar devolle papieren beroofd is?" „Voor mijn part". „Hoe kan -een Ghristenmensch toch zoo gevoelloos zijn? Maar ze moeten h-ern al hebben „Den vrijen Duitschen Kijn!" „Neen den inbreker. Dat wil zeggen, eigenlijk hebben zij hem nog niet, maar de bewoners h-eb-ben hem gezien en een volkomen signalement van h-em gegeven. Het is reeds aan alle gerechtsdienaars- meegedeeld -en mijn Hem-el I" De deur was geopend en twee politie agenten werden zichtbaar'. „Nu, wat wilt gij! hier?" riep Schimmel ergerlijk. „fn naam 'des Konings! Wij: ai'resteeren u wegens zware verdenking van de in braak bij de weduwe Knappke". „Zijt gij gek?"' „Dat zullen we zien. Voorloopig gaat ge mee". „Ik moet nog dezen avond over de Rus sische grens „Ja, dat zou-dt ge wel willen, de grond zal u hier heet genoeg geworden zijn". Het einde van 't liedje was, dat Schim mel tot groot-en schrik zijner hospita dooi de agenten weggebracht werd. Twee andere politiebeambten begonnen dadelijk de woning te doorzoeken. Schimmel werd in de gevangenis gezet, maar hij hehoef-die tot zijn geluk niet lang in zijne cel te wachten daar -d-e rechter van instructie, een jong ambtenaar van verlangen brand de om zij-n crimineel talent te toonen. In de gehoorzaal bevonden zich behalv-e rechter -en beklaagde -de beambten die de huiszoeking voJbrac-ht hadden. „Beklaagde, bekent gij u schuldig?" begon de rechter, na inachtneming der formaliteiten voor het verhoor. „Een olifant kan mij dadelijk beide beenen aftrappen, als ik de geringste ge dachte „Beklaagde, gij zijt hier niet aan de biertafel. Bekent gij u schuldig, ja pf neen?" „Neen, ik weet nergens van, ik ben zoo onschuldig als een pasgeboren kind, en ik stel bovendien heelemaal geen be lang in crimineel© geschiedenissen." „Wij hebben met -een verstokte te doen," z-ei-de ide rechter en wiendde zioh tot de ambtenaren: „Legt -de inbrekers werktuigen, die gij gevonden h-ebt, op tafel." „Wij hebben er geene gevonden." „Nu dan, laat dan maar zien, wat gij aan bewijsmateriaal, waardevolle zaken der weduwe Knappke gevonden hebt." „Wjjl hebben niets gevonden, mijnheer de rechter." „Niets"? Dus wordt mijn vermoeden bevestigd," riep de jonge rechter met triomfeerenden blik. „Wij hebben met een verstokte te doen. Nu, ik zal hem wel klein krijgen. Beklaagde, in welke be trekking staat gij tot de weduwe Kiiapp-ke zal zoo moeilijk zijn. In ieder geval moet ik voor langen tijd terug. U zal zien, dat de opvolger, -dien ik voorsloeg, mij- kan vervangen; kan u mij misschien la ter nog gebruiken, dan is daarover wel te onderhandelen". „U bljjjt onbuigzaam?" Druk het niet zoo uit, mr. Clinton; ik blijf besloten, wijl ik rijpelijk overwogen heb -en de omstandigheden het vorderen". „Vertel van uwe bruid, Ines zal het zeker genoegen doen", verzocht Clin ton argeloos. „Aan den naam te hooren is ze -een Duitsche. Met al hare geestkracht heheerschte ze zich. „Ja, mijnheer Ruggiero, vertel wat van Elsa", viel ze haar vader hij.1. In haar oogen lag een diepe, wilde uitdruk king, die Ines in verlegenheid bracht en haar de smartelijke noodzakelijkheid op legde zich te beheerschen, waarto© ze al haar kracht moest aanwenden. In den toon, waarin ze den naam El- sa uitsprak, meende Carlo iets eigen aardigs op te merken. Hij: Was kort en spottend; was h-et minachting, voortsprui tend uit Ines' maatschappelijke bevoor rechting? Of was li-et de onverschillig heid der -dame uit de highlife. Niet zon der scherpte antwoordde hij: „Voor mij Zijt gij misschien m-et haar verwant?" „Wat verlangt ge toch van mij, mijn- hoer de rechter? Overigens ben ik in mijn vrijen tijd jag-er, en ga daarom mij len ver alle oude wij-zen uit den weg. Maar alle gekheid op -een zij, ho-e komt gij toch op het idee, mij -te laten in pikken?" „Dat zult ge tot uw schade weldra merken." „Hoe oud is u eigenlijk, mijnheer de rechter?" „Beklaagde, verhoor ik u, of gij mij misschien „U zult waarschijnlijk verkeerd ge hoord hebben. Ik ben werkelijk geen in breker. Hoogstens breek ik eens bij: mijn patroon in, die uit beginsel z'ijne deur sluit, zoodra ik kom, en leg hem dan mijne waren voor. Waar woont gij eigen lijk, mijnheer de rechter, als ik vrag-en mag „Beklaagde, gedraag u verstandig, of ik laat u dadelijk wegbrengen, en dan blijft gij in uwe cel zo,o lang, tot het mij belieft, u weer te laten voorbren gen." „Duivels I H-et is goed -dat ge mij, daar aan herinnert, mijnheer de rechter, ik moet immers vanavond nog op reis, laat mij toch gaan, ge zi-et toch, dat ik on schuldig ben, ik heb toch niets van. een inbreker over me?" „Dat laat ge aan mij over. Hij hebt, gelijk de meeste -groote inbrekers, een bijzonder kenteeken, namelijk een littee- ken op d-e linkerhand, dat naar mijne ondervinding slechts aan een breekijzer zijn ontstaan kan te danken hebben niet waar Eisf-eld?" wendde hij: zich tot een ouderen rechtsbeambte. „Kan wel zijn," zeide deze en deed moeite een glimlach te verbergen. „Het litteeken is door een scheone hand veroorzaakt, mijnheer de rechter. „Aha, hij begint al te bekennen, dus door de weduwe Knappke, niet waar?" „Die zal niemand mooi vinden," mom pelde een agent. „Mijnheer de rechter, misschi-en stelt go d-eze weduwe Knappke nog eens aan mij voor. Hoe ziet die vrouw er dan eigenlijk uit?" „Beklaagde, wen het u toch af, vra gen te stellen. Gij hebt hier slechts te antwoorden. Ik maak u nu opmerkzaam, dat gij wegens uwe misdaad waarschijn lijk tien jaren tuchthuisstraf te verwach ten h-ebt, omdat uw gedrag tot nu toe nog onbesprok-en was „Tien jaar slechts? Dat is maar een peulschilletje! mijnheer de rechter „Laat mij uitspreken, beklaagde. Ik zeidetien jaren. Als gij echter hard nekkig ontkent, zouden het er wel twaalt of vijftien kunnen worden. Blijft gij dus hardnekkig ontkennen „Ik ontken heelemaal niets." „Gij: geeft dus toe, de inbraak bij de weduwe Knappke „Alweer die oude Knappke! Ik geei niets toe, mijnheer de rechter. Ik moest toch wel schrijfmachine-inkt gelikt heb ben, als ik iets wilde to-egev-en, dat „Zwjjg I Gij 'zult dadelijk overtuigd wor den. Eisf-eld, laat ide getuigen binn-en," Eenig-e mannen en vrouwen traden bin nen. „Is deze |de door u beschreven inbre ker?" vroeg de rechter. „Neen, dat is hij: niet", antwoordden zij en schudden het hoofid. „Wat, dat is toch mijnheer Schim mei", zeide -een -dienstmeisje. „Dat is toch merkwaardig," bromde de rechter nu verlegen wordend. „De getui gen kunnen zich verwijderen." „Nu, mijnheer de rechter," zeide Schim mel gemoedelijk, „bekent gij u nu schul dig „Zwijg I Ik weet niet, wat dat moet beteekenen, het signalement komt toch nauwkeurig overeen Een binnentredend .politieluitenant on derbrak hem „Neem me niet kwalijk, mijnheer de rechter, er heeft een betreurenswaardige verwisseling plaats gehad. De handels reiziger Schimmel heeft een pas voor is Elsa, mijn bruid, de aardigste, de beste aller vrouw-en". Wij werden më't elkaar opgevoed; ik zou me zonder haar het leven niet m©er kunnen denken". „Dat is een verheven lofspraak, Mr. Ruggiero", sprak Clinton -ernstig. De een voudige waarheid maakte steeds indruk op hem en onfeilbaar wist hij deze te onderscheiden. Carlo lachte: „Mijn bruid hij hield op, „Elsa is nu Eisa en voor mij- het hoogste", besloot hij: als droomend. Ines sloot de oogen. Een oogenblik scheen alles rondom haar te draaien. „Ines", riep Clinton, die meende, dat ze ©ene flauwte kreeg. Ze keek op. „D-e hitte", sprak z-e en haar blik richtte zich strak op Carlo. Nu bemerkte de jonge ingenieur wieer beiden, die den vorigen avond zoo zeer zijn misnoegen had opgewekt. Hij stond op en verzocht Clinton verlof om de misschien aangekomen brieven aan de post te gaan afhalen. „Do bediende zal het do-en", besliste Clinton en Carlo lei er zich dankend bij: neer. Na verloop vian -eenigen tijd bracht de jonge Arabier een pakket en een dik- de reis naai" Rusland besteld. Het hier voor opgenomen signalement is met het signalement van den inbreker verwis seld." „Nu, dan vraag ik u om excuus, mijn- hoer Schimmel", wendde zich de rech ter nu v-erlegen tot den reiziger. „Heeft niets te beteekenen," antwoord de deze met onverstoorbare kalmte, len, zijn horloge uithalend, vervolgd© hij „Voor het vertrek van den trein heb ik nog twee uren tijd. Kom, mijnheer d-e rechter, wij gaan nog gauw een partij hillard spelen." FRASKRIJ K. Op de Fransch-e spoorwegstaking wordt plotseling -een nieuw licht geworpen. Het heeft algemeen verbaasd, dat zij, waar toch de geest der beambten in h-et algemeen zeer revolutionair was, zoo spoedig werd bedwongen en men wist niets anders te zeggen, dan alle eer te geven aan Briand, die zoo krachtig de misdadige -en gevaarlijke woeling be dwong. Maar nu blijkt, dat daarbij nog een an dere, zeer krachtige factor werkzaam was de houding van den Katholieken Spoor- wegbond. Deze vormt -niet, zooals men zou verwachten, een klein groepje zon der invloed, maar een organisatie, welke 45000 led-en telt. En blijkens verklaringen van den al- gem-eenen adviseur, den „directieur-géné- ral" van den Bond, hebben zoo goed als alle l-eden van deze organisatie, ook waar dit zeer gevaarlijk was voor hun persoonlijke veiligheid, -den arbeid voort gezet. Wordt hierdoor duidelijk wie de men- schen waren, die Briand in staat piel den, d-e staking te weerstaan, ook blijikt weer eens de kinderachtige, laff-e eenzij digheid -der Linksche pers, die, in Frank rijk althans, toch met zulke feiten op de hoogte moest zijn en er niets van meldde. Het onderzoek naar de schuldigen, die sabotage aanprezen, duurt nog voort en men vindt voortdurend bewijzen van me deplichtigheid der leiders. Uit Toulon wordt bericht, -dat dri-e naar aanleiding van de jongste staking ont slagen spoorwegbeambten bij de recht bank een klacht hebben ingediend tegen het stakingscomité, omdat dit de gelden, die voor de ontslagen beambten waren bijeengebracht, besteed hebben om de kos ten d-er staking te bestrijden. De spoorwegmaatschappijen zelve zijn intusschen o-ok geen voorbeelden van plichtvervulling. Thans hebben Normandische boeren ge gronde redenen tot klagen. Door nalatig heid van -d-e directie zijn te Lisieux groote hoeveelheden appelen blijven staan en tot rotting overgegaan. Verder gaat het ietwat ongeloofwaardige gerucht, dat vee van honger zou zijn omgekomen, om dat het v-ervoer zoo lang duurde. Intus schen zal ©en deputatie -de zaak eens nader met -den minister van Openbare Werken bespreken. Een interessante bekeering is die van abbé Hutin. Zooals men weet, was hij een der weinigen, die tegen 's Pau sen beslissing, in overeenstemming met de Scheidingswet een vereeniging voor den eeredienst had opgericht. Thans heeft hij zijn bisschop verzocht, hem Weer op te nemen. De katholieken van Noord-Frankrijk hebben de vorige week een congres ge houden. Daar hl-eek -dat in het bisdom Kamerijk thans reeds een uitstekendie or ganisatie bestaat die 545 parochiale af- deelingen telt. Het is wel eigenaardig dat de bevolking hier grooten-d-eels Vlaamsch is van afkomst en taal. Men kwam op het congres vooral op voor de rechten -der ou-ders inzake het onderwijs. ken brief voor mr. Ruggiero, „Uit Berlijn! uit Genève!" Hoe schit terden zijne -donkere oogen; hoe lachten de schoone trotsche lij-nen van zijn ge laat! Welk -een jubel sprak u,it den toon, waarmede hij- -dit Iriep! Met een kort woordje ter verontschul diging, -dat Ciinlo-n met -een vriendelijk knikje beantwoordde, verliet Carlo d-e kiosk en spoedde zich naar zijne k'ainer. „Zoo sentimenteel, alsof hij een Duit- scher was", zei de Amerikaan, die ver liefdheid voor dwaasheid hield. „Maar toch", sprak hij- nadenk-end, „er ligt iets bekoorlijks in zulke dweeperij en ze her innert me aan de spanning, waarmee ik als kind maar spookgeschiedenissen luis terde". Ines antwoordde niet. Ze zat bewegen- loos en lette op 'tgeen buiten gebeurde. De stroom zong, de palmen ruischten zachtjes wat vertelden ze haar?, Carlo vertoefde bij- Elsa. Hij was in dat wonderland met haar vereenigd, waar in alles licht -en zon is, da;t geene schei ding kent en waar het aaiidscli© ,piet bestaat. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1910 | | pagina 1