taatsloterij.
SCHEN.
iEWAS 1910
FEUILLETON.
BUITENLAND.
OEK Co.,
IE TIJDGEEST"
Ruim f50.000.-.
'IJdgeesflot f6
Klassikaal fl.20.
Tijdjeestlot f3
Klassikaal f0.60.
Tijdgeestlof f 1.50,
Klassikaal f0.30.
geestpolis f 11,
zekering Gratis.
Zelandia Antiqua
DE INBREKER.
[rijders Koetsiers,
Voerlieden.
17 Nov. 4 uur 3 min.
JS4 3 55
iüonderdag 17 November,
■re 45 miu.
arn moet een half uur, de
I moeten een uur na zons-
len.
len verkrijgbaar
perde en klassikala
3/20 Premie-Coupons
Ie kansen en prijzen
Staatsloterij bij de
«TEN VAN LOTISICO
It D 117 Goes.
foupon f 3,50
- 7,-
-10,50
bij inschrijving:
llgende Wisschenbosocben,
V KLOETINGE:
aan den Heernisseweg, groot
aan den weg naar Eladorp
Iroot 1.63.80 H.A
er KAPEJjLE:
aan bet Verloren Weegjo,
•biljettenvoor ieder perceel
orden ingewacht vóór of op
ovember e. k., bij den beer
5N8HOEK te Kloetinge, bjj
iy den heer J. KORSTaNJE
alichtingen zyn te bekomen.
kl. Goedgekeurd.
albaar met fl.— per maand.
geven 3 loterijen precies de
als 1/20 Staatslot, doch zijn
iger.
r te Rotterdam aan het Hoofd
straat 16te Goes by A.
Lange Vorststraat C 243, J.
SN, Opril D 23; te Borssele
UJUER; te Ovezande by H.
jz. en te 's Heer-Arendskerks
ICHAIK Wz.
en naar buiten na ontvangst
),15 voor porto- en regel kosten.
-et-gewenschte vacantie gaf,
lutte tot dit uitstapje met
zioh op de lippen. Eerst die
e aap en nu Carlo,
(k in het kleine salon, als
rsierd met kussens en oos-
fsels, door welks deur de
innendrong en vanwaar men
i en ruisohen van het. water
gezellig,
acht het gesprek op Genève;
e stad en keuvelde met Carlo
zboortestad, gelijk met den
Parijs. Ze was zoo onge-
zoo zonder pretentie,, dat
dochter nauwelijks herkende,
tdruk werd hierdoor bij Carlo
in dezen maannacht niet.
den nieuwen dag weer op-
e in het flikkeren en gloeien
stralen de wereld, zooals
nooit had aanschouwd; ze
too opgetogen, alsof ze vleu-
creg-en, die haar over 't won
de in een feeënrijk moesten
ar in het geluk heerlijker
(Wordt vervolgd.)
(Het oude Zeeland).
Schouwen en Duiveland.
X.
Op 7 Oct. kwam Jan de Mol, een werk
tuig van den Prins, te Middelburg mee-
deelen, dat de gemachtigden van de
Staten-Generaal op 12 Oct. te Gent zouden
zijn. Sas-van-Gent en het kasteel te As
senede zouden in 's Prinsen handen ge
steld worden en de afgevaardigden van
Holland en Zeeland ©en behoorlijk vrijge
leide bekomen. Inmiddels zouden de wa
pens voarioopig blijven rusten, behoudens
dat Oranje met zyn land- en zeemacht
de Staatsoliën zou bijstaan tegen de Span
jaarden. In orde, maar Sas-van-Gent, een
open vlek, kwalijk te versterken, het moes
ten de drie Vlaamsobe kuststeden zijn.
He Raad van State achtte het niet voeg
zaam, een der steden in Oranje's macht
te stellen, maar mocht het gemeen belang
zulks vorderen, dan konden de Staten
van Vlaanderen een enkele plaats aanwij1-
zen, 'tgeen geschiedde. Nieuwpoort kreeg
tegen het einde der niaand een bezetting
van Nassauschen, weer al te trekken,
zoodra geschut, ammunitie en .hulptroe
pen terug waren.
Oranje was intusschen steeds in ver
standhouding gebleven met het Eransche
hof. He hertog van Anjou zou voor de te
bieden hulp garnizoen mogen leggen in
vijf steden van het Zuiden. He nationale
partij bond den strijd aan tegen de Span
jaarden, de Prins haalde het met minder
beruchte Eransche krijgsvolk in het land.
Anjou was een gewetenloos en eerzuchtig
zwakhoofd, de nietswaardigste van de
vorsten zijns tijds en zijn broeder, jdc
koning, was niet veel beter. Zoo ellen
dig, zegt dr. P. L. Muller ,een geschied
schrijver, die de Katholieken overigens
meermalen recht laat wedervaren, zoo el
lendig was de toestand van den Prins,
dat hij met zulke lieden onderhandelin
gen moest voeren. Als (Jranje opit in
ernst voorgeslagen heett, met vrouw ©n
kinderen scheep te gaan en Holland aan
de golven prijs te geven, stell.g zou hij
zoon voorstel in de laatste maanden van
1576 niet gedaan hebben.
He eerste bijeenkomst op het Gentsche
raadhuis van de vvederzijusche algevaar
digden had plaats op den ldeii Uct. Ais
grondslag van bespreking was door de
btaten-Generaal vastgesteld eii ook door
den Zwijger aangenomen: Handhaving van
den Katholieken godsdienst trouw aan
den Koning, vertrek der Spanjaarden. Hij
brieven was zulks ter kennis gebracht
van den Uuitschen keizer, aen Paus, den
koning en de komingm-inoeder van Erank-
ryk en de koningin van Engeland. Heeds
bevoordeeld door Gent als vergaderplaats
te kiezen, kon de Prins op minstens twee
der Staatsche heeren rekenen: Jan de
Mol en Jan van der Linden, den Leu
vensohen Abt vail St. Geertrui. Na de
uitbarsting van de kalvmistische dweep
zucht in 1578 te Gent, keerde de Abt
zich met den Abt de JUarolies van de
party af. Hij het met na, bet wantrouwen
op te wekken tegen den Koning, die in
derdaad ook den vrede wenschte. Hie
Staten-Generaal verklaarden echter, dat
zij don Jan niet als Landvoogd kondon
weigeren, maar over de positie der Ka
tholieken in de opgestane gewesten zou
hoewel onderscheidene leden het hard
vonden eerst later beslist wouden. Op
den dag, dat deze beslissing v.el (28 Uct.),
werden te Gent de punten vastgesteld,
waarover men het, naar gedachte, eens
zou warden.
Na het uitmoorden en plunderen van
Maastricht docu' het Spaansche krijgsvolk
(20 Oct.) raakten de gemoederen nog op-
opgewondener. Nog meer soldaten wer
den in dienst genomen, den honderdsten
penning geheven van de onroerende goe
deren, Antwerpen versterkt. He vrienden
te Brussel verzochten aan de Statien-Gene
raai den Prins in de stad te roepen,
den Prins, die met een waakzaam oog
de beweging gadesloeg, aanvurende hier,
ELSA.
66.
In den vroegen morgen vereenigde de
ontbjjttafel de vier in de moorsche ki
osk van den tuin.
Clintojn. legde beslag op den ingenieur.
Ines h«orde, hoe hij hem bewegen wilde
langer in zijn dienst te blijven. Carlo
weigerde ;en Clinton riep geërgerd uit:
„Alle duivels, als ik nu maar wist, waar
om ge zoo hardnekkig weigert."
Carlo draalde en Clinton vervolgde
„Zeg me toch de redenen; stel voor
waarden, die ge wilt, geene zal te he-
zwaarlyk zijn!'
Nooit zou Ines Clinton's blik verge
ten, nooit den toon, waarop Carlo ant-
woordde: „Ik ben verloofd, ons huwe-
iyk is bepaald en ik weiisch het niet
te vertragen."
Het dotfe brons harer schoone trekken
Werd overtogen met gloeiend rood van
kwaadheid. Ze beet zich op de tanden
en perste de handen te zamen om het
niet uit te gillen, als had een dief, een
toover zich vermeten haar te ontnemen,
belovende daar, doch immer voorzichtig;
het antwoord luidde ontwijkend.
Het Antwerpen uit dien tijd was een
stad met meer dan 200.000 inwoners,
waarvan -ongeveer de helft vreemdelingen
van allerlei nationaliteit en. schippers. Op
sommige tijden waren er alleen uit Spanje
over de 300 huisgezinnen gevestigd en
do beurs werd des middags en des avonds
bezocht door duizenden kooplieden. Cham-
pagney, de broeder van den Kardinaal
van Granvelle, was gouverneur der stad.
Hij wordt geroomd als een der bekwaam
ste krijgsoversten, maar op zijn. schouders
rustte een reuzentaak. Het Spaansche
krijgsvolk op het kasteel was een voort
durende bedreiging voor de stad. Wan
trouwen en verdeeldheid heerschten ondier
de Duitsche hulptroepen, graf geschut was
er te weinig, schansdelvers ontbraken.
Er werden verschansingen, tegen hot
kasteel -opgeworpen. Aan de wallen werk
ten 10 a 12000 Antwerpenaars, groaten
en kleinen, mannen en vrouwen. Daar
kwamen ook de muiters van Aalst, met
groene takken op de helm-en, in welge
ordende rijen naar het kasteel gemar
cheerd. Men wüde hen van voedsel voor
zien, maar, neen, een teug wijn was vol
doende: binnen Antwerpen of in het pa
radijs zouden zij di-en dag het avond
maal gebruiken. Evenals de Watergeuzen
psalmzingende hun gruweldaden vol
trokken, baden zij eerst een Ave Maria,
alvorens aan het duivelswerk te begin
nen. Woedend werd er gestreden, maar
het einde was droevig. Cliampagney en
Havreck, de broeder van den Hertog van
Aarschot, konden zich redden o-p de
Geuzenschepen, de schiep-en der boudge-
nooten; de kolonel der Huitschers, Ev-er-
stein, verdronk, zwaar geharnast als hij
was, en and-eren, zoaals Filips van Eg-
mond, de zoon van den bekenden graaf,
raakten gevangen. Van de burgers en sol
daten werden er 7000 vermoord, 500 hui
zen, waaronder het stadhuis, gingen in
vlammen op, de aangerichte schade wordt
geraamd op 24 miljoen guldens. Laat ik
mij hiertoe bepalen.
He „Spaansche furie", zoaals deze vree-
selijke gebeurtenis van 4 Nov. genoemd
wordt, bespoedigde, ev-enals de gruwelen
te Maastricht, het sluiten van de Paci
ficatie of Bevrediging van Gent. Wat er
besloten endo g-eaccordeert is, vinden we
bij Nuyens (N-ed. Beroerten) aldus samen
gevat: D-e Staten van de verschillende
vertegenwoordigde gewesten eanerzijds en
die van Holland en Zeeland met den
Prins van Oranje anderzijds „sluiten met
elkander verbond van vriendschap en bij
stand, om de Spaansche soldaten buiten
het land te houden. Zij zullen den Ko
ning zoeken te bewegen, dat de Alge-
meene Staten pl-echtig samengeroepen
worden, gelijk dit ten tijde van Keizer
Karei V geschiedde, om ord© te stellen
op 's lands zaken, en hij name op het
stuk van godsdienst in Holland, Zeeland
en Bommel. Niemand zal buiten Halland
en Zeeland iets mogen ondernemen tegen
den Roamsch-Katholieken godsdienst. He
plakkaten zullen geschorst warden, totdat
de Algemeen© Staten hieromtrent beslist
zullen hebben. Het verkeer tusschen die
verschillende gewesten zal niet belem
merd worden, maar die van Holland en
Zeeland zullen in de andere gewesten
niets mogen ondernemen tegen den Ka
tholieken godsdienst. De Prins van Oranje
blijft stadhouder en admiraal van Hol
land en Zeeland en daarmee verbonden
plaatsen, om in aH-es bevel te voeren
met dezelfde ambtenaren en overheden,
totdat de Algemeen© Staten na het vertrek
der Spanjaarden hieromtrent zullen be
slist hebben. He steden in Holland en
Zeeland, die nog niet and-er des Prinsen
gebied zijn, blijven hi-ervan uitgezonderd,
totdat zij van hem voldoening of satisfactie
ontvangen hebben. De goederen, waarop
beslag gelegd is, zullen den eigenaars
teruggeven worden, en bij name die van
de weduwe van Bred-erode en van Ren
graai van Buren. De gevangenen, en bij
name de graaf van Bossu, zullen in vrij
heid gesteld warden. D-e zeg-eteek-enen van
Alva zullen omvergehaald. D-e geestelijke
wat ze als haar beste beschouwde. Het
rood harer wangen ging over in een vaal
bleek.
Een vraag van den schilder liet ze
onbeantwoord, waarop deze gekrenkt het
vertrek verli-et. Ze had alleen ooren voor
't gesprek tusschen vad-er -en Carlo.
Lachend vroeg Clinton: „Verloofd! Ja,
ja, dat ken ik ookl Doch dit is spoedig
opgelost.
Mijn Delphin haalt de aardige bruid
met haar gevolg naar Alexandria. Daar
of te Kaïro vieren we bruiloft en bou
wen een kleine snoeperige woning voor
het jonge paar; gij wordt mijn beheer
der, leider der fabrieken en bekleedt mijne
plaats als ik afreis."
„Stem toe" drong hij verder aan, toen
hij geen spoedig antwoord ontving. „Gij
zult zien, dat de zaak grootsch zal wor
den. Ik hen organisator, de details ver
moeien me; gij zijt als 'tware geschap-en
om mijne plannen ten uitvoer te bren
gen".
Carlo hief het hoofd op; vrij en frank
keek hy Clinton aan.
„Uw vertrouwen -eert me; het verheft
me in mjjii eigen oogen maar mijn
vader, mijn tante. Eisa en die onlangs
gevondene familie harer moeder 't
personen huiten Halland en Zeeland, die
in H. en Z. bezittingen hebben, zullen
in het wereldlijke hersteld worden in het
bezit dier goederen, maar de religieuzen
en de geestelijk-en uit beide gewesten,
die weggetrokken zijn, zull-en een rede
lijk -onderhoud ontvangen. De munt, die
in H. en Z. verhoogd was, zal op gelijken
standaard gebracht worden met de overige
gewesten. De schuld-en, door Oranje en
zijn veldtochten gemaakt, zullen ten laste
der Algemeen© Staten kamen."
L.
(Wordt vervolgd.)
Naar het Duitseh.
Mijnheer Schimmel, reiziger voor een
groote katoen-exportfirma, pakte juist
zijn koffer, daar hij van plan w-as, met den
nachttrein in Rusland te gaan „toeren",
toen zijn hospita binnen kwam gestormd
en uitriep
„Weet gij 'tal?"
„Ja, ja, ik weet alles."
„Dat bij: de oude vrouw Kn-appke hier
naast ingebroken -en dat zij van alle waar
devolle papieren beroofd is?"
„Voor mijn part".
„Hoe kan -een Ghristenmensch toch zoo
gevoelloos zijn? Maar ze moeten h-ern
al hebben
„Den vrijen Duitschen Kijn!"
„Neen den inbreker. Dat wil zeggen,
eigenlijk hebben zij hem nog niet, maar
de bewoners h-eb-ben hem gezien en een
volkomen signalement van h-em gegeven.
Het is reeds aan alle gerechtsdienaars-
meegedeeld -en mijn Hem-el I"
De deur was geopend en twee politie
agenten werden zichtbaar'.
„Nu, wat wilt gij! hier?" riep Schimmel
ergerlijk.
„fn naam 'des Konings! Wij: ai'resteeren
u wegens zware verdenking van de in
braak bij de weduwe Knappke".
„Zijt gij gek?"'
„Dat zullen we zien. Voorloopig gaat
ge mee".
„Ik moet nog dezen avond over de Rus
sische grens
„Ja, dat zou-dt ge wel willen, de grond
zal u hier heet genoeg geworden zijn".
Het einde van 't liedje was, dat Schim
mel tot groot-en schrik zijner hospita dooi
de agenten weggebracht werd. Twee
andere politiebeambten begonnen dadelijk
de woning te doorzoeken. Schimmel werd
in de gevangenis gezet, maar hij hehoef-die
tot zijn geluk niet lang in zijne cel te
wachten daar -d-e rechter van instructie,
een jong ambtenaar van verlangen brand
de om zij-n crimineel talent te toonen.
In de gehoorzaal bevonden zich behalv-e
rechter -en beklaagde -de beambten die
de huiszoeking voJbrac-ht hadden.
„Beklaagde, bekent gij u schuldig?"
begon de rechter, na inachtneming der
formaliteiten voor het verhoor.
„Een olifant kan mij dadelijk beide
beenen aftrappen, als ik de geringste ge
dachte
„Beklaagde, gij zijt hier niet aan de
biertafel. Bekent gij u schuldig, ja pf
neen?"
„Neen, ik weet nergens van, ik ben
zoo onschuldig als een pasgeboren kind,
en ik stel bovendien heelemaal geen be
lang in crimineel© geschiedenissen."
„Wij hebben met -een verstokte te
doen," z-ei-de ide rechter en wiendde zioh
tot de ambtenaren: „Legt -de inbrekers
werktuigen, die gij gevonden h-ebt, op
tafel."
„Wij hebben er geene gevonden."
„Nu dan, laat dan maar zien, wat gij
aan bewijsmateriaal, waardevolle zaken
der weduwe Knappke gevonden hebt."
„Wjjl hebben niets gevonden, mijnheer
de rechter."
„Niets"? Dus wordt mijn vermoeden
bevestigd," riep de jonge rechter met
triomfeerenden blik. „Wij hebben met een
verstokte te doen. Nu, ik zal hem wel
klein krijgen. Beklaagde, in welke be
trekking staat gij tot de weduwe Kiiapp-ke
zal zoo moeilijk zijn. In ieder geval moet
ik voor langen tijd terug. U zal zien,
dat de opvolger, -dien ik voorsloeg, mij-
kan vervangen; kan u mij misschien la
ter nog gebruiken, dan is daarover wel
te onderhandelen".
„U bljjjt onbuigzaam?"
Druk het niet zoo uit, mr. Clinton; ik
blijf besloten, wijl ik rijpelijk overwogen
heb -en de omstandigheden het vorderen".
„Vertel van uwe bruid, Ines zal het
zeker genoegen doen", verzocht Clin
ton argeloos. „Aan den naam te hooren
is ze -een Duitsche.
Met al hare geestkracht heheerschte ze
zich. „Ja, mijnheer Ruggiero, vertel wat
van Elsa", viel ze haar vader hij.1. In
haar oogen lag een diepe, wilde uitdruk
king, die Ines in verlegenheid bracht en
haar de smartelijke noodzakelijkheid op
legde zich te beheerschen, waarto© ze
al haar kracht moest aanwenden.
In den toon, waarin ze den naam El-
sa uitsprak, meende Carlo iets eigen
aardigs op te merken. Hij: Was kort en
spottend; was h-et minachting, voortsprui
tend uit Ines' maatschappelijke bevoor
rechting? Of was li-et de onverschillig
heid der -dame uit de highlife. Niet zon
der scherpte antwoordde hij: „Voor mij
Zijt gij misschien m-et haar verwant?"
„Wat verlangt ge toch van mij, mijn-
hoer de rechter? Overigens ben ik in
mijn vrijen tijd jag-er, en ga daarom mij
len ver alle oude wij-zen uit den weg.
Maar alle gekheid op -een zij, ho-e komt
gij toch op het idee, mij -te laten in
pikken?"
„Dat zult ge tot uw schade weldra
merken."
„Hoe oud is u eigenlijk, mijnheer de
rechter?"
„Beklaagde, verhoor ik u, of gij mij
misschien
„U zult waarschijnlijk verkeerd ge
hoord hebben. Ik ben werkelijk geen in
breker. Hoogstens breek ik eens bij: mijn
patroon in, die uit beginsel z'ijne deur
sluit, zoodra ik kom, en leg hem dan
mijne waren voor. Waar woont gij eigen
lijk, mijnheer de rechter, als ik vrag-en
mag
„Beklaagde, gedraag u verstandig, of
ik laat u dadelijk wegbrengen, en dan
blijft gij in uwe cel zo,o lang, tot het
mij belieft, u weer te laten voorbren
gen."
„Duivels I H-et is goed -dat ge mij, daar
aan herinnert, mijnheer de rechter, ik
moet immers vanavond nog op reis, laat
mij toch gaan, ge zi-et toch, dat ik on
schuldig ben, ik heb toch niets van. een
inbreker over me?"
„Dat laat ge aan mij over. Hij hebt,
gelijk de meeste -groote inbrekers, een
bijzonder kenteeken, namelijk een littee-
ken op d-e linkerhand, dat naar mijne
ondervinding slechts aan een breekijzer
zijn ontstaan kan te danken hebben
niet waar Eisf-eld?" wendde hij: zich tot
een ouderen rechtsbeambte.
„Kan wel zijn," zeide deze en deed
moeite een glimlach te verbergen.
„Het litteeken is door een scheone
hand veroorzaakt, mijnheer de rechter.
„Aha, hij begint al te bekennen, dus
door de weduwe Knappke, niet waar?"
„Die zal niemand mooi vinden," mom
pelde een agent.
„Mijnheer de rechter, misschi-en stelt
go d-eze weduwe Knappke nog eens aan
mij voor. Hoe ziet die vrouw er dan
eigenlijk uit?"
„Beklaagde, wen het u toch af, vra
gen te stellen. Gij hebt hier slechts te
antwoorden. Ik maak u nu opmerkzaam,
dat gij wegens uwe misdaad waarschijn
lijk tien jaren tuchthuisstraf te verwach
ten h-ebt, omdat uw gedrag tot nu toe
nog onbesprok-en was
„Tien jaar slechts? Dat is maar een
peulschilletje! mijnheer de rechter
„Laat mij uitspreken, beklaagde. Ik
zeidetien jaren. Als gij echter hard
nekkig ontkent, zouden het er wel twaalt
of vijftien kunnen worden. Blijft gij dus
hardnekkig ontkennen
„Ik ontken heelemaal niets."
„Gij: geeft dus toe, de inbraak bij de
weduwe Knappke
„Alweer die oude Knappke! Ik geei
niets toe, mijnheer de rechter. Ik moest
toch wel schrijfmachine-inkt gelikt heb
ben, als ik iets wilde to-egev-en, dat
„Zwjjg I Gij 'zult dadelijk overtuigd wor
den. Eisf-eld, laat ide getuigen binn-en,"
Eenig-e mannen en vrouwen traden bin
nen.
„Is deze |de door u beschreven inbre
ker?" vroeg de rechter.
„Neen, dat is hij: niet", antwoordden
zij en schudden het hoofid.
„Wat, dat is toch mijnheer Schim
mei", zeide -een -dienstmeisje.
„Dat is toch merkwaardig," bromde de
rechter nu verlegen wordend. „De getui
gen kunnen zich verwijderen."
„Nu, mijnheer de rechter," zeide Schim
mel gemoedelijk, „bekent gij u nu schul
dig
„Zwijg I Ik weet niet, wat dat moet
beteekenen, het signalement komt toch
nauwkeurig overeen
Een binnentredend .politieluitenant on
derbrak hem
„Neem me niet kwalijk, mijnheer de
rechter, er heeft een betreurenswaardige
verwisseling plaats gehad. De handels
reiziger Schimmel heeft een pas voor
is Elsa, mijn bruid, de aardigste, de beste
aller vrouw-en".
Wij werden më't elkaar opgevoed; ik
zou me zonder haar het leven niet m©er
kunnen denken".
„Dat is een verheven lofspraak, Mr.
Ruggiero", sprak Clinton -ernstig. De een
voudige waarheid maakte steeds indruk
op hem en onfeilbaar wist hij deze te
onderscheiden.
Carlo lachte: „Mijn bruid hij hield
op, „Elsa is nu Eisa en voor mij- het
hoogste", besloot hij: als droomend.
Ines sloot de oogen. Een oogenblik
scheen alles rondom haar te draaien.
„Ines", riep Clinton, die meende, dat
ze ©ene flauwte kreeg.
Ze keek op. „D-e hitte", sprak z-e en
haar blik richtte zich strak op Carlo.
Nu bemerkte de jonge ingenieur wieer
beiden, die den vorigen avond zoo zeer
zijn misnoegen had opgewekt.
Hij stond op en verzocht Clinton verlof
om de misschien aangekomen brieven
aan de post te gaan afhalen.
„Do bediende zal het do-en", besliste
Clinton en Carlo lei er zich dankend bij:
neer.
Na verloop vian -eenigen tijd bracht de
jonge Arabier een pakket en een dik-
de reis naai" Rusland besteld. Het hier
voor opgenomen signalement is met het
signalement van den inbreker verwis
seld."
„Nu, dan vraag ik u om excuus, mijn-
hoer Schimmel", wendde zich de rech
ter nu v-erlegen tot den reiziger.
„Heeft niets te beteekenen," antwoord
de deze met onverstoorbare kalmte, len,
zijn horloge uithalend, vervolgd© hij
„Voor het vertrek van den trein heb ik
nog twee uren tijd. Kom, mijnheer d-e
rechter, wij gaan nog gauw een partij
hillard spelen."
FRASKRIJ K.
Op de Fransch-e spoorwegstaking wordt
plotseling -een nieuw licht geworpen.
Het heeft algemeen verbaasd, dat zij,
waar toch de geest der beambten in h-et
algemeen zeer revolutionair was, zoo
spoedig werd bedwongen en men wist
niets anders te zeggen, dan alle eer te
geven aan Briand, die zoo krachtig de
misdadige -en gevaarlijke woeling be
dwong.
Maar nu blijkt, dat daarbij nog een an
dere, zeer krachtige factor werkzaam was
de houding van den Katholieken Spoor-
wegbond. Deze vormt -niet, zooals men
zou verwachten, een klein groepje zon
der invloed, maar een organisatie, welke
45000 led-en telt.
En blijkens verklaringen van den al-
gem-eenen adviseur, den „directieur-géné-
ral" van den Bond, hebben zoo goed
als alle l-eden van deze organisatie, ook
waar dit zeer gevaarlijk was voor hun
persoonlijke veiligheid, -den arbeid voort
gezet.
Wordt hierdoor duidelijk wie de men-
schen waren, die Briand in staat piel
den, d-e staking te weerstaan, ook blijikt
weer eens de kinderachtige, laff-e eenzij
digheid -der Linksche pers, die, in Frank
rijk althans, toch met zulke feiten op de
hoogte moest zijn en er niets van meldde.
Het onderzoek naar de schuldigen, die
sabotage aanprezen, duurt nog voort en
men vindt voortdurend bewijzen van me
deplichtigheid der leiders.
Uit Toulon wordt bericht, -dat dri-e naar
aanleiding van de jongste staking ont
slagen spoorwegbeambten bij de recht
bank een klacht hebben ingediend tegen
het stakingscomité, omdat dit de gelden,
die voor de ontslagen beambten waren
bijeengebracht, besteed hebben om de kos
ten d-er staking te bestrijden.
De spoorwegmaatschappijen zelve zijn
intusschen o-ok geen voorbeelden van
plichtvervulling.
Thans hebben Normandische boeren ge
gronde redenen tot klagen. Door nalatig
heid van -d-e directie zijn te Lisieux
groote hoeveelheden appelen blijven staan
en tot rotting overgegaan. Verder gaat
het ietwat ongeloofwaardige gerucht, dat
vee van honger zou zijn omgekomen, om
dat het v-ervoer zoo lang duurde. Intus
schen zal ©en deputatie -de zaak eens
nader met -den minister van Openbare
Werken bespreken.
Een interessante bekeering
is die van abbé Hutin. Zooals men weet,
was hij een der weinigen, die tegen 's Pau
sen beslissing, in overeenstemming met de
Scheidingswet een vereeniging voor den
eeredienst had opgericht. Thans heeft hij
zijn bisschop verzocht, hem Weer op te
nemen.
De katholieken van Noord-Frankrijk
hebben de vorige week een congres ge
houden. Daar hl-eek -dat in het bisdom
Kamerijk thans reeds een uitstekendie or
ganisatie bestaat die 545 parochiale af-
deelingen telt. Het is wel eigenaardig dat
de bevolking hier grooten-d-eels Vlaamsch
is van afkomst en taal.
Men kwam op het congres vooral op
voor de rechten -der ou-ders inzake het
onderwijs.
ken brief voor mr. Ruggiero,
„Uit Berlijn! uit Genève!" Hoe schit
terden zijne -donkere oogen; hoe lachten
de schoone trotsche lij-nen van zijn ge
laat! Welk -een jubel sprak u,it den toon,
waarmede hij- -dit Iriep!
Met een kort woordje ter verontschul
diging, -dat Ciinlo-n met -een vriendelijk
knikje beantwoordde, verliet Carlo d-e
kiosk en spoedde zich naar zijne k'ainer.
„Zoo sentimenteel, alsof hij een Duit-
scher was", zei de Amerikaan, die ver
liefdheid voor dwaasheid hield. „Maar
toch", sprak hij- nadenk-end, „er ligt iets
bekoorlijks in zulke dweeperij en ze her
innert me aan de spanning, waarmee ik
als kind maar spookgeschiedenissen luis
terde".
Ines antwoordde niet. Ze zat bewegen-
loos en lette op 'tgeen buiten gebeurde.
De stroom zong, de palmen ruischten
zachtjes wat vertelden ze haar?,
Carlo vertoefde bij- Elsa. Hij was in
dat wonderland met haar vereenigd, waar
in alles licht -en zon is, da;t geene schei
ding kent en waar het aaiidscli© ,piet
bestaat.
(Wordt vervolgd.)