No. 122. TW EEDE BLAD. MEI WE ZEEIIWSCHE COURANT Zaterdag 15 October 1910.
BUITENLAND.
Zelandia Antiqua
FEUILLETON.
ELSA
(Het oude Zeeland).
Schouwen en Duivel and.
VI.
Toen onze landmeter in den avond van
den 28en langs den zeedijk de Harde-
meesche schans zocht te bereiken, zag
hijl de Spaansche schepen voorwaarts
koersen. Den volgenden morgen had de
ontscheping plaats. Eén dag was vol
doende, om zich in het bezit van Dui-
veland te stellen en de noodige maatre
gelen te nemen tot het veroveren van
Schouwen. Iedere soldaat ontving be
schuit met kaas voor 6 dagen, dat in
een pak op den schouder werd gedragen;
in een flesch aan den gordel twee pond
buskruit; voorts de noodige lonten en 2
paar schoenen. Mondragon voerde de
voorhoede aan, d'Avila en Osorio volg
den.
Oudtijds scheidde een breed vaarwa
ter, de Gouwe, de beide eilanden. In die
eerste helft der 16e eeuw, slibde dit wa
ter zoo sterk aan, dat omstreeks 1550
nog slechts 2 of 3 voeten water gevonden
werden, waar men, een 40 jaar geleden,
tot 6 vadem peilde, voor de haven van
Zierikzee. Dikwijls kon pien droogvoets
van het eene eiland naar het andere
gaan.
In den vroegen morgen van den 30en
doorwaadden de Spanjaarden het Dakwa
ter, zooals de Goouwe later genoemd,
werd, en ofschoon het water soms tot
de oksels kwam, ongehinderd betraden
zij den Schouwschen bodem in de nabij
heid van het onder Noord-Gouwe gele
gen Karthuizerklooster Sion.
In zjjn rapport aan den Landvoogd over
de mogelijkheid om te voet met een vol
doend geml krijgslieden Duiveland te be
reiken, had .Serooskerke te kennen gege
ven, dat de inwoners van Brouwersha
ven en Borrendamme, aan den ingang
van de Zierikzeesche haven, goed ge
zind waren. Daarom misschien en ook om
dat een „verrader" aan Mondragon kwam
meedeelen, dat er gebrek aan ammunitie
was en slechts een zwakke bezetting,
trokken de Spanjaarden eerst naar Brou
wershaven. De Geuzenkapitein Valken
burg voer naar Bommenede ooi hulp,
maar kon wegens stormweer niet terug.
Den len Oct. gaf het stedeke zich over.
De bezetting, N ederlauders, kon vriji af
trekken met wapens en goed. De lieden
werden goed onthaald in het Spaansche
kamp en ontvingen paspoorten, om zich
naar hun woonplaats te kunnen begeven,
maar ziji moesten van hun Bisschop een
getuigschrift vragen van goed katholiek
te zijin en dit binnen 8 dagen aan hun
l'astoor overleggen.
Niet zoo vlot ging het met Bomme
nede. Daarheen waren de Geuzensche-
pen gevaren, daar hadden zich de uit
Oost-Duiveland gevluchte Nassausche
huurlingen voor een goed deel verzameld.
Op het dijkshoofd hadden zij zich ver
schanst en hun vaartuigen lagen er voor
anker, maar het liep hen niet mee met
het weer: het ;was erg stormachtig in
die eerste Octoberdagen. Den Hen had
een aanval plaats op het hoofdde schans
moest overhaast ontruimd worden en te
vens gingen er 3 of 4 schepen teloor.
Daarmee nochtans was het pleit geens
zins beslist, evenmin als de felle beschie
ting op 24 of 25 Oct., en de vooral
niet minder felle bestorming van den an
deren dag een behaalde oplossing bracht.
Een bestorming van 3 uren op den 30en
maakte langer stand houden onmogelijk.
De 700 Franschen, Walen en Duitschers
werden over de kling gejaagd. De bezet
ting wist, welk lot te wachten stond,
vandaar die hardnekkige verdediging.
Middelerwijl was de Landvoogd zelf
ook naar Schouwen gekomen, maar hij:
zou het einde van den strijd om de beide
eilanden niet meer beleven. De overgave
van Zierikzee is maandenlang vertraagd
door een „krijgslist" van 's Prinsen rent
meester Beoosten-Schelde, Caspar van
Vosbergen.
Op een najaarsdag versoheen Vosbergen
62.)
De oude baron was in de wolken, toen
hij vernam, dat Elsa zich in het paard
rijden zou oefenen.
Per omgaande kwam uit Berlijn een
sierlijk dameszadel en een ïijcostuum.
„Nu ontbreken helaas de sporen",
klaagde Elsa, toen ze bedankte.
„Schelm, je hebt gelijkik wil het goed
maken en je Ali schenken. Victor, wat
kost hij?"
„Dat is te veel!" De jeugdige land
heer schoof eenige bankbiljetten, terug,
die grootvader voor hem neerlei.
„Nu neem maar op'i Men moet alles
nemen, ik doe ook zoo." Elsa omhelsde
den ouden heer en dankte hem herhaal
delijk.
„Natuurlijk gaat Ali mee naar huis en
koopen we een klein, heel licht rijtuig.
Carlo en ik laten hem dan alle mooie
streken om Genève zien."
Dat was nu waarlijk eene wending, die
Haldenstein maar weinig beviel. In den
laatsten tijd had Elsa in zijne tegenwoor-
volgens de la Rue uit een voornaam
Zeeuwsch geslacht gesproten met nog
twee anderen in het Spaansche kamp tot
het aanknoopen van onderhandelingen. In
het aan te gane verdrag zouden ook ©eni
ge op stroom liggende Geuze-nschepen be
grepen worden en 'hij verzocht een vrij
geleide. Daarvan voorzien, bewerkte hij
op de schepen juist het teeghendeel. Er
werd afgesproken, welke dijken zouden
doorgestoken, welke teekens gegeven zou
den worden. .Gedekt door de nachtelijke
duisternis werd krijgsvoorraad in de stad
gebracht en Vond men zelfs gelegenheid
tot het ontschepen valn 3 vienidjels soldaten,
waaronder het vendel „De kinderen van
Breda", dat met het „Bloedvendel" een
zekere vermaardheid heeft verworven.
Van dit alles waren de belegeraars blijk
baar onkundig gebleven. Vosbergen en
zijn gezellen kwamen in het kamp mee
deelen, dat de zaak naar wensch was
geklaard; zij zouden nu verslag gaan uit
brengen in de stad. Eén hunner zou als
gijzelaar achterblijven, doch dan moest
een hopman van Mondragon met de twee
anderen meegaan. Den beenen werd vrij
vertrek toegestaan. Het duurde maar kort,
of de Spanjaarden waren op de hoogte
van het gebeurde en van onderhandelen
kwam natuurlijk verder niets. In de stad
bereidde men zich tot een hardnekkig
volhouden. De verdachten en Spaansch-
gezinden 'd. yr. z. zijl, (lie voor een,
overeenkomst waren met de belegeraars
of het voorvaderlijk geloof getrouw hie
ven, werden in den avond van 24
Oct. gedwongen scheep te gaan en naar
Vlissingen gebracht. Onder hen bevond
zich ook Lieven Werckendet, de dijk
graaf.
Nog twee keeren konden de Watergeu
zen de bedreigde stad van voorraad voor
zien: in den nacht vóór St. Nicolaas en
op 14 Jan. Om dezen tijd gelukte het
tevens, de dijken op twee plaatsen, bij
Borndamme 'en aan de Noordzijde, door
te steken. De Spanjaarden weken naar
de hoogst gelegen gedeelten en naar de
dorpen. Zoo zocht een afdeeling, achter
volgd door de Nassauschen beschutting
in Noordwelle in de kerk en als het
gebouw in brand werd gestoken, op den
toren. Naar beneden gesprongen, werden
de soldaten, voor zooverre noodig, af
gemaakt. Van de 33 bleven er maar twee
gespaard. Behalve twee Fransche edel
lieden deelde ook een vrouw met een
kind van 5 of 6 weken het lot dezer
ongelukkigen. De moeder wierp haar
kleine naar beneden, die opgevangen werd
en gespaard bleef, maar zij zelf over
leefde den sprong slechts twee dagen.
Ellendig was de toestand des lands,
in het najaar van 1575. Op veel plaat
sen waren de dijken doorgestoken en de
grootste helft van Hollanjd en Zeeland
stond onder water. Allerwegen roof en
brand. Er moest een algemeen verbod
van slachten uitgevaardigd worden, we
gens d® schaarschte van het vee. De
belastingen drukten zwaarder dan ooit.
De domeinen, de geestelijke goederen en
de goederen der uitgeweken Katholieken,
de licenten verlofbrieven, om koopwa
ren naar de onder 's Konings gehoorzaam
heid staande gewesten te vervoeren
en niet het minst de brandschattingen,
der Vlaamsche en Brabantsche kuststre
ken leverden den Prins veel geld op, maar
toch was er telkens weer gebrek. De „vr(p
heyt" moest wel duur gekocht.
Requesens verkeerde mede in hache
lijke omstandigheden. Immer geldgebrek
Door gebrek aan geld konden de bestbe-
raamde plannen niet uitgevoerd worden,
gingen de voordeelen van behaalde over
winningen verloren. De Spaansche rn.il-
lioenen kwamen steeds te laat. Van de
gewesten was geen geld los te krijgen;
alleen Brabant schoot 35.000 gld. voor,
een druppel!
Om in de dringende behoeften te voor
zien, liet de Landvoogd zijn zilver ver
smelten. Het muitende krijgsvolk was de
schrik der burgerij en de Bosch- en Wa
tergeuzen maakten het schoone Vlaan
deren schier onbewoonbaar. Requesens
schreef 30 Jan. 1576 den Koning, dat hij
digheid zoo weinig van haar verleden
gesproken, dat dit toekomstbeeld hem al
zijn plannen den bodem insloeg, die hij
vormde.
De nu volgende rijtoeren waren ech
ter optochten.
De baron en de barones reden in het
groote rijtuig met een koetsier en een be
diende; in een kleiner dokter Funk met
Anito; daarnaast Elsa, hoog te paard,
met Nordheim en Victor.
Men legde bezoeken in die buurt af
en ontving gasten. Een druk en vroolijk
leven heerschte weldra in die stille zalen
van Haldenburg.
Victor liet het ontvangen der gasten aan
grootvader over; zoo kon hij zich geheel
en al overgeven aan de genoegens, die dit
leven hem bood.
Op een der landgoederen in de buurt
trof Elsa hare excellentie van Rotern
met hare dochters aan, die er als zomer
gasten vertoefden.
Minzaam informeerde de generaalsche
naar de arme, goede Ada en of deze de
betrekking van verpleegster goed waar
nam.
Elsa stelde haar hieromtrent gerust en
knoopte toen met Hilda een zoo- ver
trouwelijk gesprek aan, als had ze het
spoedig hoopte te sterven. Men zou niet
kunnen zeggen, dat de Nederlanden door
de opstandelingen veroverd waren; weg
gegeven werden zij door niet op tijd de
noodige maatregelen te nemen.
De Wagenbestuurder.
Ginds in het hooge noorden van Ber
lijn was het, bij de Pankstrasse, aan het
eindstation van de tramlijn inummer 34.
De wagenbestuurder Peter Konrad stond
op het voorste platvorm van zijn wagen,
de linkerhand aan den stroomsluiter, de
rechterhand aan de rem en wachtte op
het teeken van de bel om den rit dwars
door de stad naar buiten, naar den Kreuz-
berg, te beginnen.
Hij was een flinke verschijning, die Kon
rad. In zijn zware, groote zwarte over
jas leek hij haast 'n reus. Thans, nu
de voorjaarszon hem op den rug scheen,
was het hem wel wat extra warm in
die dikke jas. Hij gevoelde bijna lust
om ze uit te trekken dan klonk een
kort schel teeken met Ide bel: de rech
terhand maakte de rem los, de linker
schakelde den stroom in en de zware
wagen zette zich in beweging.
Het was in den namiddag zeer druk
in de straten. Peter Konrad moes! dus
alle aandacht wijden aan het besturen
van zijn wagen. Slechts nu en dan liet
hij zijn blikken een oogenblik dwalen
naar de huizen aan de beide zijder der
straat, naar de winkels, die hij alle zoo
goed kende. Wie weet, of hij ze wel
ooit weerzag, want het was immers de
laatste rit, dien hij deed. Als hij ginds
bij het station in de Kreusbergstrassef
aankwam, zou hij voor de laatste maal
afgelost worden afgelost voor altijd 1
Twaalf jaar was hij als wagenbestuur
der bij de tram in dienst en hij zou
er niet aan gedacht hebben zijn betrek
king vaarwel te zeggen, als de omstan
digheden hem niet daartoe gedwongen
hadden.
Door den dood van zijn moeder was
het kleine huisje, in de kleine stad, waar
hij geboren en opgegroeid was, op hem,
den eenigen erfgenaam overgegaan. Zijn
moeder had de stalhouderij, die zijn va
der kort voor zijn dood had opgericht,
en die behoorlijk brood gaf, tot aan den
dag van haar plotseling overlijden aan
gehouden. Dat Peter bet eenmaal zou
overnemen, stonjd reeds lang vast, maar
wijl zijn moeder altijd gezond was, scheen
dit tijdstip nog ver af te liggen. Nu was
het onverwachte gebeurd zijn moe
der stierf; de hoefslag van een koppig
paard had haar ontijdig ten grave ge
voerd.
Daar Peter Konrad bepaald weg moest,
had de tramdirectie zijn aanvraag om
ontslag ook dadelijk ingewilligd; hij deed
nu zijn laatsten rit en morgen zou hij
met vrouw en kind naar zijn geboorte
plaats op reis gaan. Met vrouw en kind!
Om deze twee verheugde hij zich vooral
over den plotselingen ommekeer in zijn
omstandigheden. 0, hij vond het een zeer
aangename gedachte van nu af zijn eigen
baas te zijn en eigenaar van een kleine,
toch altijd goed rendeerende en schul
denvrije zaak, niet meer voor anderen
te moeten werken, doch voor zichzelven
maar het hart ging hem toch eerst
recht open, als hij er aan dacht hoe ge
lukkig zijn Therese zou zijn, dat ze de
kleine sombere woning aan een binnent-
plaatsje kon verruilen tegen de aardige,
vriendelijke lichte kamers in het ouder
lijke huis. En dan Frits, zijn jongen, zijn
schat I In zijn verbeelding zag hjj hem
reeds rondkruipen pp alle plekjes, waar
hij zelf als kind zich zoo onbeschrijfelijk
gelukkig had gevoeld; in den hooizolder,
in het hoenderhok en in den tuin in
den tuin, waar thans zeker de kruisbes-
senstruiken haar mooi groeigeel voor
jaarskleed aangetrokken hadden en waar
thans in het gras onder de beukenlaag
zeker weer de viooltjes groeiden.
Ja voor Frits die verheugde zich reeds
bovenmate in het vooruitzicht op de reis I
Zijn schoonste herinneringen waren im-
laatste bezoek vergeten. Onaangename
herinneringen te laten rusten was ook
iets, dat ze van „padre" als eene brom
van wijsheid, had geleerd.
Haldenstein wees er Victor op, dat het
goed noodzakelijk eene meesteres, hij een
vrouw behoefde. Te zeer, om de bedoe
ling niet te bemerken, prees hij eene der
rijkste erfgenamen uit den omtrek, eene
jonge dame van ouden adel, wier trot-
sche schoonheid veel bewonderd werd.
Of Victor bloosde, wijl hij wenschte, wat
hem werd aangeraden dan wel van er
gernis, was niet uit te maken.
De graven van Tannenberg waren het
veelvuldigst de gasten van Haldenburg.
Egon beschouwde kich reeds als land
heer; de formaliteiten der overgave be
hoefden slechts vervuld te worden. Zijn
vader was inwendig blij, dat het zoover
was. Zoo had hij geene verplichtingen
meer: bezat een thuis en kon een leven
lijden volgens zijn stand. Egon begreep
zeer goed, dat hij jalle kracht zou moe
ten aanwenden om het verwaarloosde
goed te verbeteren en zijns vaders aan
spraken te voldoen. Maar hij kende zijne
werkkracht en zijne energie te goed om
niet vol hoop het leven te beginnen, dat
hij wenschte.
mers verbonden aan de laatste vacan-
ties, die hij bij zijn grootmoeder door
bracht, en nu zou hij voor altijd daar
zijn, waar het mooier was dan ergens
elders op de Wereld! Nauwelijks kon hij
't oogenblik afwachten, dat hij in den trein
zou stappen, telkens en telkens wteer
had hij zijn vader dat verzekerd. En nu
vandaag hij had onder vurige, harts
tochtelijke liefkozingen het verlof daar
voor afgebedeld vandaag mocht hij
zijn vader opwachten, als dezen zijn laat
sten rit had gedaan, om hem dan te
vergezellen. Want vajder wilde nog ver
schillende inkoopen voor de reis en die
verhuizing doen. En dat hij daarvoor zijn
Zondagsgewaad, het mooie blauwe ma
trozenpakje mocht pantrekken, was hem
ook toegestaan.
Peter Konrad verheugd© zich er al over,
dat z'n jonjen hem buiten bij den Kreuz-
berg, voor het station met schitterende
oogen zou tegemoet huppelen.
De rit was bijna, ten einde. De wagen
draaide uit de Kochstrasse de Friedrich.
strasse in en had nu het lange rechte
eind tot de Belleallianoeplatz voor zich.
Toeen dicht bij de markthalte, schoof een
zware lastwagen over de rails en Peter
moest, om een botsing te voorkomen,
krachtig remmen. 'Zijn wagen stond stil
naast een wagen van dezelfde lijn, die
van den tegenovergéstelden kant was ge
komen en bij een halte wachtte.
Peter knikte den bestuurder van den
anderen wagen vluchtig toe en wilde, toen
de goederenwagen gelukkig over de rails
'was gekomen, verder rijden, toen zijn oor
eenige woorden van het gesprek opving,
dat eenige passagiers van den anderen
wagen voerden.
Was het een jongen?
Ja, een jongen van ongeveer tien
jaar-; hij was uit het Victoriapark ge
komen en wilde over de straat loopen.
En beide beenen weg?
Glad afgesneden 1 De brandweer
moest komen om den wagen op te lich
ten. Het was een akelig gezicht, zooals
de beenen uit de blauwe broek
De naast Peter staande wagen zettie
zich in beweging en het slot van den
zin stierf Weg in den wind. Ook Peter
schakelde den stroom in, maar hij deeid
't volkomen werktuigelijk, 't Schemerde
hem voor de oogen en het bloed suisde
hem in de ooren. Een koude rilling liep
hem over den rug in Weerwil van de dikke
jas.
Een jongen een jongen van onge
veer tien jaar overreden een jongen
met een blauwe broek en in de Kreuz-
bergstrasse! Groote hemel, ;als dat Frits
zijn Frits
Op de Belleallianceplatz gaf de conduc
teur het sein om te stoppen. Peter
hoorde het niet; het suizen en bruisen
in zijn ooren overstemde hem.
De conducteur trok voor de tweede
maal aau de bel. Thans eindelijk hoorde
Peter het signaal en liet den wagen stil
houden.
Daar zag hij een controleur naar den
wagen komen.
Meneer de controleur! riep hij
met heesehe stem. Meneer de con
troleur I
Zijn superieur kwam bij hem op het
platvorm staan.
Wet Konrad, wat is er?
Ik ben ziek, meneer de controleur,
ik kan niet verder rijden; wilt u.
De controleur stapte vlug op' het
uiterlijk van den wagenbestuurder ver
ried hem, dat de man waarheid sprak.
Hij nam diens plaats in en vroeg: Wilt
ge afstappen, Konrad, of meerijden tot het
station
Meerijden I
Het klonk als een gerochel. Toen leunde
de zieke in een hoek en de rit werd
voortgezet.
Toen ze het gevaarlijke gedeelte door
de Hallesche poort, over de Belleallianc-
brug en de Blücherplatz achter zich had
den en de rustige Bellalliancestrasse wa
ren ingedraaid, voelde de controleur plot
seling de als van hevige koorts trillende
hand van den wagenbestuurder op zijn
Met Victor kon hij de practijk van de
landhuishoudkunde bespreken, wijl deze
reeds ervaring bezat; Nordheim had de
zelfde plannen, die ook Egon verwezen
lijken wilde: deze arbeiders en beambten
het leven zoo gelukkig mogelijk te ma
ken; doctor Erwin Funk bezat eene zeer
rijke zielkundige en maatschappelijke on
dervinding.
Elsa hoorde hun gesprekken, zij het
ook grootendeels zwijgend, met de groot
ste belangstelling aan. Somtijds gebeurde
het, dat zij eene opmerking maakte, diie
bewees, dat zij de 'practische toepassing
kende van hetgeen hier in theorie werd
besproken.
„Een wonderlijk wezen!" Daarover wa.
ren :de vier heeren het eens. Ieder be
doelde dit op zijne manier. Funke, als
zielkundige, verstond er door, dat ze met
de grootste zorgvuldigheid was opgevoed,
de beste voorbeelden in haar leven had
gehad, klaar uit haar oogen zag en kloek
wist te Qordeelen. Victor meende, dat haar
goed hart haar boven de meeste vrou
wen deed uitblinken. Egon von Tannen
berg, zag in haar de dichterlijk aange
legde, ontvankelijke natuur; Erich Nord
heim zeide, dat Elsa Carrero de vol
maaktheid zelve was.
arm en kooide de met bevende stem' uit
gesproken woorden:
Is het waar, meneer de controleur,
heeft men in de Kreusbergerstrasse
een jongen overreden?
De controleur antwoordde, zonder om
te zien
Ja, Konrad, een kleinen jon
gen!
Is hij dood?
De controleur knikte slechts. En toen
hoorde hij achter zich een kreet, die
niets menschelijks had en omziende, zag
hij den grooten, sterken pian onbeweeg
lijk op het platvorm liggen.
De controleur overlegde een oogen
blik. Zou hij stilhouden. Zou hij verder
rijden? Een blik in den wagen overtuig
de hem, dat er geen passagiers meer
inzaten. In een minuut kon hij hét eind
station bereiken. Dus verder! Met ge
forceerde kracht verder!
De wagen stopte voor het slation. De
controleur wenkte een paar wagenbestuur
ders en conducteurs van de andere wa
gens en men maakte toebereidselen om
het zware lichaam van den bewustelooze
in het station te dragen, toen een kleine
jongen tusschen de mannen doordrong.
Met een luiden kreet wierp hij zich
op het schijnbaar levenlooze lichaam en
sloeg zijn armpjes om hem heen.
Vader! Vader! Mijn lieve goede va-
der I
Nu sloeg de man zijn oogen op. Hij
richtte zich een weinig op, streek zich
met de handen een paar malen over het
gezicht en wreef zich het voorhoofd. Daar
na vroeg hij als uit een diepen slaap
ontwakend
Wat is er toch. met mij gebeurd?
Waar ben ik? Wat is er te doen?
En toen plotseling, toen hij volkomen
tot bewustzijn was teruggekeerd, sprong
hij op, pakte den jongen met reuzenarmen
hief hem op, drukte hem tegen zich aan
en kuste hem hartstochtelijk.
Frits 1 Mijn jongen 1 Mijn jongen 1
Frits! Jij jij leeft? Je bent niet over
reden?
Ik overreden? vroeg de jongen
verbaasd. Ik kom juist van moeder
Daar kwam een der wagenbestuurders
bij Peter. Hij wees naar het station.
- Daar binnen ligt er een, zoo groot
als die van jou, Konrad, die is straks
onder den wagen gekomen hij is dood.
Maar jou Frits is het niet.
Met oogen vol tranen vzag Peter op
zijn kleinen jongen neer.
Frits, mijn jongen, en ik dacht, dat
jij het was 1
En terwijl hij den jongen nog eenmaal
tegen zijn borst drukte, kwam het onder
snikken over zijn lippen:
Hemel, aan dezen laatsten rit zal
ik geheel mijn leven denken!
Peter Konrad vertoeft nu al sedert een
jaar in zijn geboortestadje en beheert
nauwgezet de erfenis, die hem tot ©en
der voornaamste burgers van de plaats
gemaakt heeft. Zijn Therese houdt als
degelijke huisvrouw de huishouding uit
stekend in orde, en Frits, zijn jongen,
weet in de stallen en in al de hoekjes
van 't huis en hof en tuin den weg.
(N. H. Ct.)
De Revolutie in Portugal.
Nu enkele correspondenten van buiten-
landsche bladen de oprechtheid gehad
hebben, om het verloop der onmensche-
lijke en schandelijke priester-vervolgin
gen naar waarheid mee te deelen, kunnen
de andere journalisten ook moeilijk ach
terwege blijven om de leugens van het
republikeinsche schrikbewind tegen te
spreken. Zelfs de correspondent van de
„Daily News" moet thans bekennen, dat
de regeering het schieten der soldaten,
en matrozen en het gepeupel op het Jezu-
ieten-klooster en de plundering van ver
schillende andere kloosters en kerken ge
makkelijk had kunnen voorkomen. De be
wering, dat de kloosterlingen met bom-
Op Oderberg, de bezitting' der Tannen-
bergs, was een groot gezelschap ver-
eenigd. De oude graaf wenschte, voor hij,
gelijk hij zich uitdrukte, officieel van het
tooneel verdween, nog eenmaal allen te
zien.
Hildegonda en Suzanna met haar ma
ma en de bezitster van het goed, waar
ze logeerden, verschenien in schitterende
toilettende vrijheerlijke familie von Wier-
ner met drie dochters en twee zo-ons,
die bij de Garde dienden; Liselotte von
Bünau, in kant gehuld en met diamanten
versierd, scheen de ouders meer voor
den vorm mee te brengen, dan ten be
wijze, dat ze onder hun bescherming
stond; de financieel-e en de burgerlijke
wereld vermengden zich met den adel;
officieren der voornaamste regimenten
verschenen in schitterende uniformen ien
brachten in het gezelschap geest, leven
en beweging.
Elsa en Anito waren in 't wit; in haar
eenvoud staken ze af bij de overigen en
toch trok de eerste de algemeene op
merkzaamheid.
(Wordt vervolgd.)