FEUILLETON.
BUITENLAND
No.HO. TWEEDE BLAD. NIEUWE ZEELWSCHE COURAiNT Zaterdag 1? September 1910.
Zelandia Antiqua
ELSA
40-
pC Vanaf I October a. s. stellen
wij voor onze abonné's tegen den ons
k08tenden prijs beschikbaar het z.g.
marktbericht. Des Dinsdags direct na
afloop der boter- en graanmarkt en
zooveel mogelijk met bijvoeging der
vruchtenveiling wordt dit marktbericht
direct verzonden aan hen, die zulks
verlangen.
Voor nadere bijzonderheden wende
men zich tot de Administratie.
Wie zich tegen I October a. s.
abonneert, ontvangt tot dien datum
ons Blad gratis.
Proefnummers worden op aanvrage
gaarne toegezonden.
DE DIRECTIE.
(Het oude Zeeland).
Schouwen en Dui ve 1 alnd.
II.
l>aar het hier een der schoonste blad
zijden geldt uit onze geschiedenis, zal
wel niemand zich stooten aan deze uit
weiding. Hoe weinig worden niet gekend
zelfs onze Nederlandsche Heiligen 1
De H. Gertrudis was de eerste vrouwe
van het land van Strijen en hiertoe be
hoorden Breda, Bergeii-op-Z,oom en „al
wat langs en van de Mark en de A of
tot aan de Schelde, de Strene en de
Maas toe lag". Volgens "astoor Kruger
in zijii bekend werk over de Schelde
heelt zij ook te Bergen haar verblijf ge
houden. Daar, waar nu de groote kerk
staat, vond men toen een kapel, nog door
den H. Amandus ingewijd. De Bergsche
St. Gertrudiskerk dagteekent van de eer
ste helft der 15de eeuw.
Dagelijks ging de Heilige van Bergen
naar het naburige Borgviiet, om er te
bidden. In de nabijheid dezer plaats was
een putje met water altoos zoet en aan
genaam. Volgens de overlevering was die
bron of put ontstaan op de voorbede van
de H. Gertrudis, toen zij haar stok of
stal in den grond stak. In 1854, toen
Pastoor Kruger's werk gedrukt werd, was
het putje op sommige tijden nog te vinden
in de slikken achter Borgvliet. De kapel
nevens de bron, aan de H. Gertrudis toe
gewijd, is tot 1622 in stand gebleven.
Jaarlijks werd er op den 17 Maart een
groote processie gehouden; dan vooral gin
gen velen, ongetwijfeld ook van de Zeeuw-
sche eilanden, derwaarts ter beevaart.
Koortslijders en andere zieken vonden er,
naar men verhaalt, genezing. In 1622 ech
ter, toen Bpinola Bergen belegerd had,
hebben de protestantse!» Borgvlieters de
kapel afgebroken en de steenen gebruikt
voor hun huizen. De zoon van Prins Wil
lem van Oranje, de stadhouder Frederik
Hendrik, vertoefde negen jaar later daar
te plaatse. Hij liet op zijn eigen kosten
de bron herstellen en met gekapte steenien
omzetten. De Oranjevorsten waren voor
de Katholieken dikwijls zeer welwillend.
Op den feestdag van de H. Gertrudis
werd telken jare te Bergen „de wet ver
maakt", de regeeringspersonen verkozen,
en dan noodigde de Markgraaf de heeren
voor dien dag op zijn kasteel te Borg
vliet ten noen. lot in 1795 hield het
gebruik stand, dat in den namiddag van
17 Maart de leden der stedelijke regeering
derwaarts togen. Het was er dan kermis.
Baten we, na deze herinnering uit den
Katholieken tijd, eens gaan zien, hoe Zie-
rikzee voor goed in handen der Nassau
schen is geraakt
Veel is er geleden in vroegere eeuwen
tijdens de V laamsche oorlogen en de ramp
zalige Hoeksche en Kaheijauwsche twis
ten. Niet minder dan Zuid-Beveland heb
hen deze beide eilanden met het water te
Victor zou in de eerste dagen vertrek
ken; de familie Haldenstein zou spoedig
naar de eene of andere hadplaats rei
zen, waar de oude baron, zooals hij duide
lijk te kennen gaf, met niemand omgang
wenschte te hebben. Nordheim durfde het
dus niet wagen te volgen.
Het viel hem in, dat het wel eens goed
was, indien hij zijn goederen eens bezocht
en zelf eens ging zien, hoe zijne mijn
werkers leefden. Dan kon hij later Elsa
berichten, dat hij een begin gemaakt had.
Elsa had oom Ude niet verwaarloosd.
Ofschoon grootma niet geheel vrij was
van naijver, wegens haar veelvuldige en
soms langdurige bezoeken in de zieken
kamer, ging het jonge meisje toch naar
den lijdende en verblijdde zich, als des.
kranken smartvol gelaat opklaarde, of
haar spel den ritmeester opbeurde.
Eens zelfs lachte hij, eene zoo buiten
gewone gebeurtenis, dat de dog naderbij
kwam en de bediende, die een geoefend
ziekenoppasser was, angstig bezorgd
vroeg, of mijnheer ook soms innemen
kampen gehad. Na de stormvloeden va,n
1530 en 1532, waardoor Borssele te loor
ging en „het verdronken land" ontstond,
was Duiveland zóó „desolaet, dat men
geseyt zou hebben, het nimmermeer te
bedijken was Bn Schouwen, eertijds rond
en 'effen, had reeds onder de regeering
van keizer Karei V 'den vorm van „eene
halve maene" gekregen. Oude dijkwer
kers verhaalden, dat zij aan de Zuidzijde
drie 'iniaagdijken hadden zien aanleggen en
weer wegzinken. Maar veel meer nog had
den de inwoners te lijden gedurende „de
Geusentroubelen".
Toen de Watergeuzen op Dinsdag in
de Goede Week Den Briel ingenomen had
den, kon zulks den Schouwenaars niet
lang onbekend blijven. De stuurman van
een der rijkbeladen koopvaarders uit
Spanje, welke op de Noordzee in han
den der zeeschuimers was gevallen, wist
te ontkomen en bracht de tijding op het
eiland. Te Zierikzee talmde men niet de
Goesehe regeering voor de zoo gevreesde
piraten te waarschuwen.
Het duurde maar enkele dagen, of de
piraten strekten hun rooftochten ook naar
het Zuiden uit. Op den 8en April kwa
men er menschen uit Goeree-Overflakkee
te Zierikzee, die wisten te vertellen, dat
don vorigen avond en heden eenige pira
ten f— wel 200! de dorpen afliepen,
kerken en officiershuizen plunderend en
de gemeenten brandschattende.
Acht dagen later schreef capiteyn Wil
lem van treslong aan Brouwershaven,
dat de stad de vrijheidsvrienden kon ver
wachten, maar vrees behoefde men niet
te koesteren: Van de regierders ofte de
burgeren zouden zij niet bescadigen, de
waerde van een ey; alleen Papen, moin-
nyeken ende andere papistische scelinen
zonden het ontgelden en die grote affgo-
uerije wenschten zij te nyetto te doen.
Den eigen dag berichtte de Rentmeester
beoosten-Scheld, Bruninck van Wyngaer-
den naar Brussel, dat de piraten met een
hoot in do duinen van Schouwen geland
waren de de zeer eentelijk gelegen kapel
van ,0. L. Vr. op Zee oeroofd hadden.
Die van Haamstede hadden toen de clocke
gedept en zich van wapens voorziein
waarop de roovers naar hun schip ge
vlucht waren metten roof. Het vaartuig
niet vlot kunnende krijgen, sprongen zij
in een andere schuit over en ontkwamen
om weidia met grooter macht terug té
keeren.
In den namiddag van den 21en, om
streeks 3 uren, stevenden 10 schepen vol
cnjsvolck over de Grevelingen naar Brou
wershaven. Zij hadden reeds een rooftocht
gehouden langs den stroom, bizonder in
Oost-Duiveland, te Dreischor en te Bom-
menede, al de kerken plunderend en ont
heiligend. Nog geen twee uren geleden
waren een tweetal schepen, uit Noor
wegen teruggekeerd, voor het stedeke ten
anker gekomen. Ken dezer werd genood
zaakt naar land te varen, om te vragen
of men de plaats wilde overgeven maar
de flurgerije, achter de schansen in slag-
orde gesteld, bezetting was er zeits
te Zienkzee niet, wilde Godt den Heere
almechtig ten voorste en Co. Mat. onzen
geboren en natuurlijken Heer en Prince M
gehou en getrouw blijven. De Watergeu
zen schenen zich nog te zwak te ge
voelen om tot den aanval over te gaan.
Zij overnachtten opwaerts en verdwenen.
Stad en land konden onder deze Jin-
standigheden met zonder verdediging ge
laten worden, waar eigen klachten "zou-
cin te kort schieten. Het was van het
hoogste belang, dat deze eilanden ge
trouw bleven aan het gevestigd gezag
wijl hierdoor de verbinding verhinderd
werd ,van de Watergeuzen uit Den Briel
en Vlissingen. Alva schreef, 23 April, èn
aan den Rentmeester èn aan de stede
lijke .regeering, dat hij de noodige sol
daten ter verdediging wenschte te zen
den. De regenten waren bijna allen gunstig
gezind voor het innemen van het Waal-
sche krijgsvolk, maar de visschers, wier
bestaan athing van de reeds eenige jaren
op zee rondzwervende zeeschuimers en
die uit tajetiek vaak ongemoeid gelaten
moest. Daarover lachte deze nog meer
en verklaarde aan degenen, die hem be
schouwden, dat hij hoopte om mettertijd,
wat beminnelijker te worden.
„Dat zijt ge nu al, lieve oom", vleide
Elsa. Erederiks oud rimpelig gelaat gaf
geen bijval te kennen en de dog keek
Elsa met zijn oogen zoo strak aan, alsof
hij verzocht om opheldering in deze on
verklaarbare zaak.
Natuurlijk vertelde Elsa hier ook, wat
ze beleefd had. Ook sprak ze van Ada's
heerlijke stem.
Dit wekte Udo's belangstelling. Hij
vroeg, of het meisje niet bij hem wou
komen zingen.
Ada kwam. Hier scheen ze zich op
haar gemak te gevoelen. De zieke was
verrukt, dat ze juist zijne lievelingslie
deren kenden. Zij zong ze op> zoo'n weg-
sleepende manier, dat hij verklaarde, sinds
langen tijd geen genot gelijk dit gesmaakt
te hebben. Hij dankte Ada met eene har
telijkheid, die hij zelfs Elsa nog niet be
toond had.
Eenige dagen later sprak Elsa met haar
oom over hare plannen, aangaande d-e
verlatene. Men wist niet, hoe op de beste
wijze voor haar te zorgen, dewijl de oude
baron beslist weigerde om haar mee naar
zee te nemen.
werden, en eenige andere ingezetenen
kwamen in beweging met het gevolg, dat
de bezetting voorloopig achterwege bleef.
Men zo-u er zelf voor de verdedigiing
zorgen en Lieven Jansz. Keersemaker,
een der schepenen, trad op als overste
van de gewapende ingezetenen.
Het weigeren van bezetting mag niet
uitgelegd als sympathiseeren met den op
stand. Yreeselijk hadden d-e stedelingen
en vooral niet minder de dorpelingen te
lijden van de gewelddaden en de afper
singen van het ongebonden soldatenvolk.
Overal ,zocht men het zoolang mogelijk
te weren of kwijt te raken. Het is gebeurd,
dat (vroeger zeer welgestelde menschen
was het hiel.te Wijk-bij-Duurstede?
aan de overheid verlof moesten vragen,
langs de huizen te mogen bedelen, be
roofd als zij 'waren van al wat zij bezaten.
Van deze gezindheid wisten geheime agen
ten en vrienden van den Prins steeds han
dig gebruik te maken, om het volk in
beweging te brengen.
De Walchersche zaken eisohte intus-
schen dringend voorziening. Op den 4en
Mei hadden de Watergeuzen, nevens Vlis
singen, ook Veere in handen gekregen en
al waren zij niet sterk genoeg, om Mid
delburg geheel in te sluiten, het platte
land lag geheel voor hun strooptochten
open. pon Frederik, Alva's zoon, liet te
Lergen-op-Zoom 23 schepen in gereedheid
brengen, om de bedreigde stad te voorzien
van levensmiddelen, krijgsvoorraad en sol
daten; de bezetting was maar gering.
Niet zonder ontroering zagen de uitge-
loopen Zierikzeeëenaars de vrachtschepen,
Begeleid door zeven oorlogsbodems, nade
ren. Zo-u d-e bezetting nu toch komen?...
Maar, neen, de vloot zeilde voorbij, het
Veersehe Gaf in en daar in den 0. L.
Vro-uwapolder had in den morgen van
7 Mei bij het fort De Haak, de ontsche
ping plaats. Ongehinderd bereikte het
krijgsvolk te stad, maar slechts om haar
door te trekken en de Watergeuzen aan
de Oostzijde op het lijf te vallen. Zoo
onvoorzienst aangetast, weken de bele
geraars naar Arnemuiden, een open vlek,
terug, waar zij volkomen verslagen wer
den. De overgeblevenen zochten Veere te
bereiken, achtervolgd door Sanchio d'Avi-
la, die de stad aan de landzijde insloot,
maar de belegering weldra opgaf, want
wat was er inmiddels te water voorge
vallen
(IJ ïi.l. den Koning van Spanje, Graaf van
Holland en Zeeland.
L.
(Wordt vervolgd.)
FRANKRIJK
Het onderzoek in het te Havre gebeurde
schandaal, waar een werkwillige kolen-
drager, met voorbedachten rade door stakers
gedood is, is begonnen.
Er zjjn honderdvjjftig man infanterie
van een regiment, dat aan de manoeuvres
in Picardië deelnam, in veiband met de
ergerlijke gebeurtenissen bij de staking
der kolendragers voorgekomen, te Havre
aangekomen
De ontsporing bij Bernay houdt nog
steeds de penneu in beweging. Over de
oorzaak der ontsporing is men nog niet
veel wijzer geworden. Zooals de bladen
gemeld hebben, wil de directie der weste
lijke staatssporen van te snel rijden al
evenmin booren als van een slechten toestand
van den weg. Men spreekt nu van kwaad
willigheid, maar ook daarvan bljjkt verder
niets. De ontstemming van het publiek is
groot en dit is te begrijpen als men zich
even wil herinneren, dat het spoorweg
ongeluk bij Bernay het derde ongeluk is,
dat binnen de drie maanden op de lijnen
van den staat gebeurd is. Bij Villepreuz
zgn 20 Juni 18 personen omgekomen, bjj
Saujon op 14 Augustus 50 en nu bjj
Bernay 8. Dat zjjn dus in het geheel 76
dooden; voorts zjjn er bjj die drie spoor-
„Denkt ge ook niet, dat het voor Ada
het prettigst zou zijn om voorloopig naar
haar oud pension terug te k-eeren en
daar te oefenen en te studeeren, totdat
de vacantie voorbij is? Als we terug
komen, dan moet grootvader ze weer in
huis nemen. „Hij- is toch koppiger, dan
ik dacht", sprak ze geërgerd.
„Een familietrek", antwoordde de rit
meester; „alle Haldensteins zijn eigen
zinnig, gij ook mijn duifje".
„Ik heb alleen principen en ben trouw",
antwoordde ze met nadruk.
5,Wat ongeveer aan eigenzinnigheid ver
want is", klonk het terug, „maar zetten
we alle theorie ter zij; vraag of juffrouw
eens hier wil komen; ik zou zoo graag
het „Lang, lang ist 's her" nu nog eens
van haar hooren".
Elsa ging en Ada kwam. De liefelijke
melodie was weggestorven; de zieke ver
zocht nu met de muziek op te houden,
wijl hij eens ernstig en kalm met haar
wenschte te spreken. Ietwat verwonderd
zette ze zich op een zetel neer, die naast
de sponde stond en wachtte.
„Juffrouw Braun, wees nu eens heel
oprecht, ik ben u vreemd, maar in mijne
afzondering neem ik deel in uw lot. Hoe
denkt ge o-ver uwe toekomst?"
„Mijne toekomst?" Treurig lachte ze,
wegrampen 150 menschen gewond, van wie
sommige voor hun leven verminkt en tot
arbeiden ongeschikt geworden zijn. En
onder de bjj de ontsporing te Bernay zwaar
gekwetsten zjjn er wier leven thans nog
in gevaar verkeert.
Een lezeres van de Temps schrjjft aan
dat blad, dat zjj en haar man 's winters
heel dikwjjls reizen met den sneltrein
CherbourgParjjs, die nu bij Bernay
ontspoord is en dat zjj altjjd met angst
het oogenblik tegemoet zien, dat de trein
de tunnel bjj Bernay doorgaat. Zij schrjjft,
dit de trein daar altjjd met dolle vaart de
helling afvliegt en dat zij en haar man
daar dikwijls met hun kennissen over
gesproken hebbeD.
ËlOELiin.
Opnieuw een geheimzinnige geschiedenis,
waarin het krantenlezende publiek zich
kan verdiepen, omdat de oplossing nog op
zich laat wachten. Den 28sten Augustus
was George Woodgate, een 22-jarig lui
tenant van het jongens-verkenningscorps,
verdwenen. Te Bromley had bjj met twee
joDge verkenners en zjjn terrier bjj zich
het korps verlaten, om in de richting van
Farnborough te wandeh Ijjme metgezel
len kregen bevel, om bjj den weg te g> an
zitten en hij liep door, zeggende dat hij
na een tjjdje bjj den volgenden mjjlpaal
op hen zou wachten. Zjjn te rier volgde
hem. Later vonden een paar wielrjjders
den hond aan een hek gebonden, maar van
den luitenant was geen spoor te ontdekken.
Gisterenochteud om vjjf minuten over
zevenen werd aan het huis van zjjn moeder
in Peckham gebeld. Zjj ging haastig naar
de voordeur en vond den luitenant in
uitgeputten toestaud op de stoep. Zjjne
schoenen waren versleten, zjjn kleeren ge
scheurd en stoffig, kortom, bjj zag er uit
als iemand die lang rondgezworven had.
De jonge man was zoo slap en zoo ziek,
dat bjj niets anders kon mompelen dan
dat bjj naar bed wou Men bracht hem de
trap op en stuurde om een dokter, die
voorloopig verboden heeft, om hem te
ondervragen. Maar toen zjjne moeder hem
bjj zjjne thuiskomst vroeg Waar heb jo
de jongens verlaten antwoordde hij na
eenige aarzeling met de wedervraag Welke
jongens?
Hjj scheen zich niets meer te herinneren
RUSLAND.
Volgens een te St. Petersburg ontvangen
telegram zjjn in het dorpje Kaykas aan
Wolga Maandagnacht driehonderd huizen
in de asch gelegd, door een verschrikke-
ljjken brand, dien men bjj het afzenden
van het bericht nog lang niet meester was.
Vierduizend inwoners zjjn dakloos en velen
worden Bog vermist. De houtkooperjjen
en scheepstimmerwerven aan den anderen
oever der Wolga w rden bedreigd. Hulp
is onderweg van Kazan en Nischni-Nov-
gorod.
SPANJE.
Een fabeltje. Naast de haast tal-
looze valsche en dikwjjls lasterlijke berich
ten en berichtjes, die in den jongsten tijd
over Spanje en de daar heerschende toe
standen door verschillende bladen verspreid
werden, zjjn in de laatste dagen ook enkele
berichten gepubliceerd over de koDinkljjke
familie, waarin sprake is van onderlinge
verdeeldheid en oneenigheid, die tot ver
gaande gevolgen aanleiding zou hebben
gegeven. Zoo zou de koningin moeder
Christina pogingen in het werk hebben
gesteld om Dom Jaime den pretendent der
Carlisten, op den troon te helpen door hem
te doen huwen met prinses Mercédis van
Asturiën.
Markies Aguilar de Campo, majordomus
van de koningin-moeder, acht het noodig
deze bsrichten, wier onwaarheid overigens
reeds dadeljjk in het oog springt, tegen te
spreken. Hjj doet het in een brief aan de
„Pueblo Vasc" waarin hij met beslistheid
tegen dergeljjke fabels opkomt.
„dat is eene vraag, die in eenige woorden
kan beantwoord worden. Mijne toekomst
is, zooals die van ieder arm kind, dat
in de wereld alleen staat".
„Verbittert u de gedachte, dat dit het
geval is?"
„Ze bedroeft me, ik buig me voor mijn
kruis, ik voel, dat mijn leven zwaar is;
ik weet me te onderwerpen zonder veel
wrok".
Hare zachte, donkere oogen getuigden,
dat ze waarheid sprak.
„Hoe leefde u vroeger?" hernam Ude.
Ze draalde, als dacht ze na. Dan ant
woordde ze op een toon, dien ze vast
heid .trachtte te geven: „Mijne moeder
stierf vroeg, mijn vader was leeraar; wij-
leefden vroeger aan den Rijn, later in
Berlijn. Vader stierf na eene langdurige
ziekte. Dit is vrijwel alles, wat ik weet".
„U was gelukkig?"
Over Ada's trekken verspreidde zich
een glans. „De herinnering aan mijn vroe
ger geluk vervroolijkt mijn leven",
sprak ze.
„U wordt nooit teleurgesteld?"
Het scheen een geregeld verhoor te
worden. Het jonge meisje vond er echter
niets vreemds in.
„Ik werd teleurgesteld; ik zag echter
zelf in, dat ik gedwaald had. Ik bezat
De koninginmoe Ier, zoo zegt hjj o.m., is
altjjd een model moe Ier geweest. Hoe zou
men dan ook van haar, die door keizer
Frans Jozef eens de glorie van zjjn familie
genoemd werd, kunnen denken, dat zjj zulk
een politieke intrigante was om haar zoon
van den troon te verdringen door een
ander pretendent
Wel zal de houding door koning Alfons
in den laatsten tjjd aangenomen, men
kan daar. zeker van zjjn, niet met de
opvattingen van de koningin-moeder stroo-
ken en tegen haar diepste overtuiging
indruischen. Zjj is een te waarljjk hoog
staande vrouw om zich te laten verleiden
tot slinksche politieke zetten. Het is alge
meen genoeg bekend, dat zjj zich niet meer
met de politieke leiding van het land
inlaat sedert koning Alfons den troon
heeft beklommen.
PORTUGAL.
Uitdiijving van klooaterlin»
gen. Het Portugeesche staatsblad van Dins
dag bevat, volgens een Havas-telegram uit
Lissabon, een decreet, waarin aan de plaat
selijke overheden van Aldea da Ponte be
volen wordt het daar gevestigde huis van
Spaansche kloosterlingen te doen sluiten
en een inventaris op te makon van meu
belen en de voorwerpen, die zich in dat
klooster mochten bevinden.
De kloosterlingen moeten over de grens
gebracht worden en, indien zij soms naar
Portugal mochten willen terugkeeren, dan
gullen zij gearresteerd worden.
Er wordt niet gameid, op welke gronden
dit besluit van de Portugeesche regeering
tegen de Spaansche kloosterlingen genomen
berust en welke beweegredenen er achter
steken. Voor wij daaromtrent nadere bij
zonderheden vernomen hebben, kunnen wij
het besluit tot uitdrijving niet als een zui
ver auti clsricaie daad brandmerken.
Wij hadden het bovenstaande reeds ge
schreven, toen wij in een buitenlandsch
blad nog vermeld vonden, dat het besluit
tot uitdrijving genomen is tegen Jezuïeten
paters, die zich te Aldea da Fonte gevestigd
hebben en wel op grond van de beruchte
wet van Pombal, waardoor de Jezuïeten het
verblijf in Portugal wordt ontzegd. De
maatregel, zoo meldt het blad verder, wekt
in liberale kringen veel bijval en men hoopt
er, dat de regeering, ondanks alle „reacti-
onnaire invloeden" verdere stappen tegen
de nederzettingen der Jezuïeten nemen zal.
Men begrjjpt, dat wij na deze bijzonder
heden niet verder in twjjfel verkeeren om
trent de beteekenis van het door de regee-
ring genomen besluit. Ook Portugal schijnt
het voorbeeld van Frankrijk en Spanje
in het groot te willen na gaan doen. Of er
de rust en de vrede en de innerlijke kracht
van dat land al niet genoeg zijn verstoord.
(„Maasbode").
AKER 1KA.
De groote processie te Mon
treal. De aanvullende bijzonderheden, die
nog geseind worden over de groote processie,
Zondag tot sluiting van het Eucharistisch
eongres te Montreal gehouden, doen zien,
dat deze plechtigheid alle vorige van dien
aard in schittering en pracht welhaast
heeft overtroffen.
De straten, waarlangs de processie gaan
zou, waren luisterrijk versierd. Dertien
eerebogen, honderden sierpalen met drape
rieën en vlaggen gesierd en groote voor
stellingen in stuc, maakten den weg, waar
langs het H. Sacrament gedragen zou wor
den, waarlijk tot een triomfweg.
De processie ging uit van de O. L.
V rouw3 kerk en legde een weg af van 6
kilometers. De deelnemers liepen in rijen
van zes met een tusschenruimte in het
midden, waardoor wielrijders van het organi-
seerend comité konden rijden om den stoet
te regelen en goed aaneen gesloten te
houden. Tallooze Fransche en Engelsche
vlaggen werden medegedragen.
Toen het gebom der klokken het vertrek
van de processie aankondigde, werd in de
stad het tramverkeer gestaakt. Groepen
echter mijn vader en dat vergoedde alles".
„U wilt zich in de zangkunst bekwa
men?"
Ze knikte bevestigend.
„En u zou het nog willen doen?"
„Het is me onmogelijk", antwoordde
ze met ongekunstelde oprechtheid.
„En wat wil u dan beginnen?"
De gedachte kwam in haar op, dat de
ritmeester misschien sprak in opdracht
zijns vaders, die het had laten doorstra
len, dat haar aanwezigheid hem minder
gewenscht was.
Haar fierheid ontwaakte. „Ik ben niet
zonder middelen. Zoodra ik juffrouw Elsa
van de noodzakelijkheid van mijn besluit
kan overtuigen, zoek ik weer mijn oud
pension op en zal dan trachten een
nieuwe plaats te vinden".
„Gelijk bij hare Excellentie von Ro-
tern?"
„Ik kan het beter treffen. Misschien
vind ik wel eene oude, ziekelijke dame,
die iemand, gelijk ik, noodig heeft en die
me houdt. Maar anders mismoedig
keek ze naar buiten zal het ook voor
mt) zÜn, gebjk voor den verlaten liere
man: teren op hetgeen de luit mij op
bracht.
(Wordt vervolgd.)