FEUILLETON. BUITENLAND No.HO. TWEEDE BLAD. NIEUWE ZEELWSCHE COURAiNT Zaterdag 1? September 1910. Zelandia Antiqua ELSA 40- pC Vanaf I October a. s. stellen wij voor onze abonné's tegen den ons k08tenden prijs beschikbaar het z.g. marktbericht. Des Dinsdags direct na afloop der boter- en graanmarkt en zooveel mogelijk met bijvoeging der vruchtenveiling wordt dit marktbericht direct verzonden aan hen, die zulks verlangen. Voor nadere bijzonderheden wende men zich tot de Administratie. Wie zich tegen I October a. s. abonneert, ontvangt tot dien datum ons Blad gratis. Proefnummers worden op aanvrage gaarne toegezonden. DE DIRECTIE. (Het oude Zeeland). Schouwen en Dui ve 1 alnd. II. l>aar het hier een der schoonste blad zijden geldt uit onze geschiedenis, zal wel niemand zich stooten aan deze uit weiding. Hoe weinig worden niet gekend zelfs onze Nederlandsche Heiligen 1 De H. Gertrudis was de eerste vrouwe van het land van Strijen en hiertoe be hoorden Breda, Bergeii-op-Z,oom en „al wat langs en van de Mark en de A of tot aan de Schelde, de Strene en de Maas toe lag". Volgens "astoor Kruger in zijii bekend werk over de Schelde heelt zij ook te Bergen haar verblijf ge houden. Daar, waar nu de groote kerk staat, vond men toen een kapel, nog door den H. Amandus ingewijd. De Bergsche St. Gertrudiskerk dagteekent van de eer ste helft der 15de eeuw. Dagelijks ging de Heilige van Bergen naar het naburige Borgviiet, om er te bidden. In de nabijheid dezer plaats was een putje met water altoos zoet en aan genaam. Volgens de overlevering was die bron of put ontstaan op de voorbede van de H. Gertrudis, toen zij haar stok of stal in den grond stak. In 1854, toen Pastoor Kruger's werk gedrukt werd, was het putje op sommige tijden nog te vinden in de slikken achter Borgvliet. De kapel nevens de bron, aan de H. Gertrudis toe gewijd, is tot 1622 in stand gebleven. Jaarlijks werd er op den 17 Maart een groote processie gehouden; dan vooral gin gen velen, ongetwijfeld ook van de Zeeuw- sche eilanden, derwaarts ter beevaart. Koortslijders en andere zieken vonden er, naar men verhaalt, genezing. In 1622 ech ter, toen Bpinola Bergen belegerd had, hebben de protestantse!» Borgvlieters de kapel afgebroken en de steenen gebruikt voor hun huizen. De zoon van Prins Wil lem van Oranje, de stadhouder Frederik Hendrik, vertoefde negen jaar later daar te plaatse. Hij liet op zijn eigen kosten de bron herstellen en met gekapte steenien omzetten. De Oranjevorsten waren voor de Katholieken dikwijls zeer welwillend. Op den feestdag van de H. Gertrudis werd telken jare te Bergen „de wet ver maakt", de regeeringspersonen verkozen, en dan noodigde de Markgraaf de heeren voor dien dag op zijn kasteel te Borg vliet ten noen. lot in 1795 hield het gebruik stand, dat in den namiddag van 17 Maart de leden der stedelijke regeering derwaarts togen. Het was er dan kermis. Baten we, na deze herinnering uit den Katholieken tijd, eens gaan zien, hoe Zie- rikzee voor goed in handen der Nassau schen is geraakt Veel is er geleden in vroegere eeuwen tijdens de V laamsche oorlogen en de ramp zalige Hoeksche en Kaheijauwsche twis ten. Niet minder dan Zuid-Beveland heb hen deze beide eilanden met het water te Victor zou in de eerste dagen vertrek ken; de familie Haldenstein zou spoedig naar de eene of andere hadplaats rei zen, waar de oude baron, zooals hij duide lijk te kennen gaf, met niemand omgang wenschte te hebben. Nordheim durfde het dus niet wagen te volgen. Het viel hem in, dat het wel eens goed was, indien hij zijn goederen eens bezocht en zelf eens ging zien, hoe zijne mijn werkers leefden. Dan kon hij later Elsa berichten, dat hij een begin gemaakt had. Elsa had oom Ude niet verwaarloosd. Ofschoon grootma niet geheel vrij was van naijver, wegens haar veelvuldige en soms langdurige bezoeken in de zieken kamer, ging het jonge meisje toch naar den lijdende en verblijdde zich, als des. kranken smartvol gelaat opklaarde, of haar spel den ritmeester opbeurde. Eens zelfs lachte hij, eene zoo buiten gewone gebeurtenis, dat de dog naderbij kwam en de bediende, die een geoefend ziekenoppasser was, angstig bezorgd vroeg, of mijnheer ook soms innemen kampen gehad. Na de stormvloeden va,n 1530 en 1532, waardoor Borssele te loor ging en „het verdronken land" ontstond, was Duiveland zóó „desolaet, dat men geseyt zou hebben, het nimmermeer te bedijken was Bn Schouwen, eertijds rond en 'effen, had reeds onder de regeering van keizer Karei V 'den vorm van „eene halve maene" gekregen. Oude dijkwer kers verhaalden, dat zij aan de Zuidzijde drie 'iniaagdijken hadden zien aanleggen en weer wegzinken. Maar veel meer nog had den de inwoners te lijden gedurende „de Geusentroubelen". Toen de Watergeuzen op Dinsdag in de Goede Week Den Briel ingenomen had den, kon zulks den Schouwenaars niet lang onbekend blijven. De stuurman van een der rijkbeladen koopvaarders uit Spanje, welke op de Noordzee in han den der zeeschuimers was gevallen, wist te ontkomen en bracht de tijding op het eiland. Te Zierikzee talmde men niet de Goesehe regeering voor de zoo gevreesde piraten te waarschuwen. Het duurde maar enkele dagen, of de piraten strekten hun rooftochten ook naar het Zuiden uit. Op den 8en April kwa men er menschen uit Goeree-Overflakkee te Zierikzee, die wisten te vertellen, dat don vorigen avond en heden eenige pira ten f— wel 200! de dorpen afliepen, kerken en officiershuizen plunderend en de gemeenten brandschattende. Acht dagen later schreef capiteyn Wil lem van treslong aan Brouwershaven, dat de stad de vrijheidsvrienden kon ver wachten, maar vrees behoefde men niet te koesteren: Van de regierders ofte de burgeren zouden zij niet bescadigen, de waerde van een ey; alleen Papen, moin- nyeken ende andere papistische scelinen zonden het ontgelden en die grote affgo- uerije wenschten zij te nyetto te doen. Den eigen dag berichtte de Rentmeester beoosten-Scheld, Bruninck van Wyngaer- den naar Brussel, dat de piraten met een hoot in do duinen van Schouwen geland waren de de zeer eentelijk gelegen kapel van ,0. L. Vr. op Zee oeroofd hadden. Die van Haamstede hadden toen de clocke gedept en zich van wapens voorziein waarop de roovers naar hun schip ge vlucht waren metten roof. Het vaartuig niet vlot kunnende krijgen, sprongen zij in een andere schuit over en ontkwamen om weidia met grooter macht terug té keeren. In den namiddag van den 21en, om streeks 3 uren, stevenden 10 schepen vol cnjsvolck over de Grevelingen naar Brou wershaven. Zij hadden reeds een rooftocht gehouden langs den stroom, bizonder in Oost-Duiveland, te Dreischor en te Bom- menede, al de kerken plunderend en ont heiligend. Nog geen twee uren geleden waren een tweetal schepen, uit Noor wegen teruggekeerd, voor het stedeke ten anker gekomen. Ken dezer werd genood zaakt naar land te varen, om te vragen of men de plaats wilde overgeven maar de flurgerije, achter de schansen in slag- orde gesteld, bezetting was er zeits te Zienkzee niet, wilde Godt den Heere almechtig ten voorste en Co. Mat. onzen geboren en natuurlijken Heer en Prince M gehou en getrouw blijven. De Watergeu zen schenen zich nog te zwak te ge voelen om tot den aanval over te gaan. Zij overnachtten opwaerts en verdwenen. Stad en land konden onder deze Jin- standigheden met zonder verdediging ge laten worden, waar eigen klachten "zou- cin te kort schieten. Het was van het hoogste belang, dat deze eilanden ge trouw bleven aan het gevestigd gezag wijl hierdoor de verbinding verhinderd werd ,van de Watergeuzen uit Den Briel en Vlissingen. Alva schreef, 23 April, èn aan den Rentmeester èn aan de stede lijke .regeering, dat hij de noodige sol daten ter verdediging wenschte te zen den. De regenten waren bijna allen gunstig gezind voor het innemen van het Waal- sche krijgsvolk, maar de visschers, wier bestaan athing van de reeds eenige jaren op zee rondzwervende zeeschuimers en die uit tajetiek vaak ongemoeid gelaten moest. Daarover lachte deze nog meer en verklaarde aan degenen, die hem be schouwden, dat hij hoopte om mettertijd, wat beminnelijker te worden. „Dat zijt ge nu al, lieve oom", vleide Elsa. Erederiks oud rimpelig gelaat gaf geen bijval te kennen en de dog keek Elsa met zijn oogen zoo strak aan, alsof hij verzocht om opheldering in deze on verklaarbare zaak. Natuurlijk vertelde Elsa hier ook, wat ze beleefd had. Ook sprak ze van Ada's heerlijke stem. Dit wekte Udo's belangstelling. Hij vroeg, of het meisje niet bij hem wou komen zingen. Ada kwam. Hier scheen ze zich op haar gemak te gevoelen. De zieke was verrukt, dat ze juist zijne lievelingslie deren kenden. Zij zong ze op> zoo'n weg- sleepende manier, dat hij verklaarde, sinds langen tijd geen genot gelijk dit gesmaakt te hebben. Hij dankte Ada met eene har telijkheid, die hij zelfs Elsa nog niet be toond had. Eenige dagen later sprak Elsa met haar oom over hare plannen, aangaande d-e verlatene. Men wist niet, hoe op de beste wijze voor haar te zorgen, dewijl de oude baron beslist weigerde om haar mee naar zee te nemen. werden, en eenige andere ingezetenen kwamen in beweging met het gevolg, dat de bezetting voorloopig achterwege bleef. Men zo-u er zelf voor de verdedigiing zorgen en Lieven Jansz. Keersemaker, een der schepenen, trad op als overste van de gewapende ingezetenen. Het weigeren van bezetting mag niet uitgelegd als sympathiseeren met den op stand. Yreeselijk hadden d-e stedelingen en vooral niet minder de dorpelingen te lijden van de gewelddaden en de afper singen van het ongebonden soldatenvolk. Overal ,zocht men het zoolang mogelijk te weren of kwijt te raken. Het is gebeurd, dat (vroeger zeer welgestelde menschen was het hiel.te Wijk-bij-Duurstede? aan de overheid verlof moesten vragen, langs de huizen te mogen bedelen, be roofd als zij 'waren van al wat zij bezaten. Van deze gezindheid wisten geheime agen ten en vrienden van den Prins steeds han dig gebruik te maken, om het volk in beweging te brengen. De Walchersche zaken eisohte intus- schen dringend voorziening. Op den 4en Mei hadden de Watergeuzen, nevens Vlis singen, ook Veere in handen gekregen en al waren zij niet sterk genoeg, om Mid delburg geheel in te sluiten, het platte land lag geheel voor hun strooptochten open. pon Frederik, Alva's zoon, liet te Lergen-op-Zoom 23 schepen in gereedheid brengen, om de bedreigde stad te voorzien van levensmiddelen, krijgsvoorraad en sol daten; de bezetting was maar gering. Niet zonder ontroering zagen de uitge- loopen Zierikzeeëenaars de vrachtschepen, Begeleid door zeven oorlogsbodems, nade ren. Zo-u d-e bezetting nu toch komen?... Maar, neen, de vloot zeilde voorbij, het Veersehe Gaf in en daar in den 0. L. Vro-uwapolder had in den morgen van 7 Mei bij het fort De Haak, de ontsche ping plaats. Ongehinderd bereikte het krijgsvolk te stad, maar slechts om haar door te trekken en de Watergeuzen aan de Oostzijde op het lijf te vallen. Zoo onvoorzienst aangetast, weken de bele geraars naar Arnemuiden, een open vlek, terug, waar zij volkomen verslagen wer den. De overgeblevenen zochten Veere te bereiken, achtervolgd door Sanchio d'Avi- la, die de stad aan de landzijde insloot, maar de belegering weldra opgaf, want wat was er inmiddels te water voorge vallen (IJ ïi.l. den Koning van Spanje, Graaf van Holland en Zeeland. L. (Wordt vervolgd.) FRANKRIJK Het onderzoek in het te Havre gebeurde schandaal, waar een werkwillige kolen- drager, met voorbedachten rade door stakers gedood is, is begonnen. Er zjjn honderdvjjftig man infanterie van een regiment, dat aan de manoeuvres in Picardië deelnam, in veiband met de ergerlijke gebeurtenissen bij de staking der kolendragers voorgekomen, te Havre aangekomen De ontsporing bij Bernay houdt nog steeds de penneu in beweging. Over de oorzaak der ontsporing is men nog niet veel wijzer geworden. Zooals de bladen gemeld hebben, wil de directie der weste lijke staatssporen van te snel rijden al evenmin booren als van een slechten toestand van den weg. Men spreekt nu van kwaad willigheid, maar ook daarvan bljjkt verder niets. De ontstemming van het publiek is groot en dit is te begrijpen als men zich even wil herinneren, dat het spoorweg ongeluk bij Bernay het derde ongeluk is, dat binnen de drie maanden op de lijnen van den staat gebeurd is. Bij Villepreuz zgn 20 Juni 18 personen omgekomen, bjj Saujon op 14 Augustus 50 en nu bjj Bernay 8. Dat zjjn dus in het geheel 76 dooden; voorts zjjn er bjj die drie spoor- „Denkt ge ook niet, dat het voor Ada het prettigst zou zijn om voorloopig naar haar oud pension terug te k-eeren en daar te oefenen en te studeeren, totdat de vacantie voorbij is? Als we terug komen, dan moet grootvader ze weer in huis nemen. „Hij- is toch koppiger, dan ik dacht", sprak ze geërgerd. „Een familietrek", antwoordde de rit meester; „alle Haldensteins zijn eigen zinnig, gij ook mijn duifje". „Ik heb alleen principen en ben trouw", antwoordde ze met nadruk. 5,Wat ongeveer aan eigenzinnigheid ver want is", klonk het terug, „maar zetten we alle theorie ter zij; vraag of juffrouw eens hier wil komen; ik zou zoo graag het „Lang, lang ist 's her" nu nog eens van haar hooren". Elsa ging en Ada kwam. De liefelijke melodie was weggestorven; de zieke ver zocht nu met de muziek op te houden, wijl hij eens ernstig en kalm met haar wenschte te spreken. Ietwat verwonderd zette ze zich op een zetel neer, die naast de sponde stond en wachtte. „Juffrouw Braun, wees nu eens heel oprecht, ik ben u vreemd, maar in mijne afzondering neem ik deel in uw lot. Hoe denkt ge o-ver uwe toekomst?" „Mijne toekomst?" Treurig lachte ze, wegrampen 150 menschen gewond, van wie sommige voor hun leven verminkt en tot arbeiden ongeschikt geworden zijn. En onder de bjj de ontsporing te Bernay zwaar gekwetsten zjjn er wier leven thans nog in gevaar verkeert. Een lezeres van de Temps schrjjft aan dat blad, dat zjj en haar man 's winters heel dikwjjls reizen met den sneltrein CherbourgParjjs, die nu bij Bernay ontspoord is en dat zjj altjjd met angst het oogenblik tegemoet zien, dat de trein de tunnel bjj Bernay doorgaat. Zij schrjjft, dit de trein daar altjjd met dolle vaart de helling afvliegt en dat zij en haar man daar dikwijls met hun kennissen over gesproken hebbeD. ËlOELiin. Opnieuw een geheimzinnige geschiedenis, waarin het krantenlezende publiek zich kan verdiepen, omdat de oplossing nog op zich laat wachten. Den 28sten Augustus was George Woodgate, een 22-jarig lui tenant van het jongens-verkenningscorps, verdwenen. Te Bromley had bjj met twee joDge verkenners en zjjn terrier bjj zich het korps verlaten, om in de richting van Farnborough te wandeh Ijjme metgezel len kregen bevel, om bjj den weg te g> an zitten en hij liep door, zeggende dat hij na een tjjdje bjj den volgenden mjjlpaal op hen zou wachten. Zjjn te rier volgde hem. Later vonden een paar wielrjjders den hond aan een hek gebonden, maar van den luitenant was geen spoor te ontdekken. Gisterenochteud om vjjf minuten over zevenen werd aan het huis van zjjn moeder in Peckham gebeld. Zjj ging haastig naar de voordeur en vond den luitenant in uitgeputten toestaud op de stoep. Zjjne schoenen waren versleten, zjjn kleeren ge scheurd en stoffig, kortom, bjj zag er uit als iemand die lang rondgezworven had. De jonge man was zoo slap en zoo ziek, dat bjj niets anders kon mompelen dan dat bjj naar bed wou Men bracht hem de trap op en stuurde om een dokter, die voorloopig verboden heeft, om hem te ondervragen. Maar toen zjjne moeder hem bjj zjjne thuiskomst vroeg Waar heb jo de jongens verlaten antwoordde hij na eenige aarzeling met de wedervraag Welke jongens? Hjj scheen zich niets meer te herinneren RUSLAND. Volgens een te St. Petersburg ontvangen telegram zjjn in het dorpje Kaykas aan Wolga Maandagnacht driehonderd huizen in de asch gelegd, door een verschrikke- ljjken brand, dien men bjj het afzenden van het bericht nog lang niet meester was. Vierduizend inwoners zjjn dakloos en velen worden Bog vermist. De houtkooperjjen en scheepstimmerwerven aan den anderen oever der Wolga w rden bedreigd. Hulp is onderweg van Kazan en Nischni-Nov- gorod. SPANJE. Een fabeltje. Naast de haast tal- looze valsche en dikwjjls lasterlijke berich ten en berichtjes, die in den jongsten tijd over Spanje en de daar heerschende toe standen door verschillende bladen verspreid werden, zjjn in de laatste dagen ook enkele berichten gepubliceerd over de koDinkljjke familie, waarin sprake is van onderlinge verdeeldheid en oneenigheid, die tot ver gaande gevolgen aanleiding zou hebben gegeven. Zoo zou de koningin moeder Christina pogingen in het werk hebben gesteld om Dom Jaime den pretendent der Carlisten, op den troon te helpen door hem te doen huwen met prinses Mercédis van Asturiën. Markies Aguilar de Campo, majordomus van de koningin-moeder, acht het noodig deze bsrichten, wier onwaarheid overigens reeds dadeljjk in het oog springt, tegen te spreken. Hjj doet het in een brief aan de „Pueblo Vasc" waarin hij met beslistheid tegen dergeljjke fabels opkomt. „dat is eene vraag, die in eenige woorden kan beantwoord worden. Mijne toekomst is, zooals die van ieder arm kind, dat in de wereld alleen staat". „Verbittert u de gedachte, dat dit het geval is?" „Ze bedroeft me, ik buig me voor mijn kruis, ik voel, dat mijn leven zwaar is; ik weet me te onderwerpen zonder veel wrok". Hare zachte, donkere oogen getuigden, dat ze waarheid sprak. „Hoe leefde u vroeger?" hernam Ude. Ze draalde, als dacht ze na. Dan ant woordde ze op een toon, dien ze vast heid .trachtte te geven: „Mijne moeder stierf vroeg, mijn vader was leeraar; wij- leefden vroeger aan den Rijn, later in Berlijn. Vader stierf na eene langdurige ziekte. Dit is vrijwel alles, wat ik weet". „U was gelukkig?" Over Ada's trekken verspreidde zich een glans. „De herinnering aan mijn vroe ger geluk vervroolijkt mijn leven", sprak ze. „U wordt nooit teleurgesteld?" Het scheen een geregeld verhoor te worden. Het jonge meisje vond er echter niets vreemds in. „Ik werd teleurgesteld; ik zag echter zelf in, dat ik gedwaald had. Ik bezat De koninginmoe Ier, zoo zegt hjj o.m., is altjjd een model moe Ier geweest. Hoe zou men dan ook van haar, die door keizer Frans Jozef eens de glorie van zjjn familie genoemd werd, kunnen denken, dat zjj zulk een politieke intrigante was om haar zoon van den troon te verdringen door een ander pretendent Wel zal de houding door koning Alfons in den laatsten tjjd aangenomen, men kan daar. zeker van zjjn, niet met de opvattingen van de koningin-moeder stroo- ken en tegen haar diepste overtuiging indruischen. Zjj is een te waarljjk hoog staande vrouw om zich te laten verleiden tot slinksche politieke zetten. Het is alge meen genoeg bekend, dat zjj zich niet meer met de politieke leiding van het land inlaat sedert koning Alfons den troon heeft beklommen. PORTUGAL. Uitdiijving van klooaterlin» gen. Het Portugeesche staatsblad van Dins dag bevat, volgens een Havas-telegram uit Lissabon, een decreet, waarin aan de plaat selijke overheden van Aldea da Ponte be volen wordt het daar gevestigde huis van Spaansche kloosterlingen te doen sluiten en een inventaris op te makon van meu belen en de voorwerpen, die zich in dat klooster mochten bevinden. De kloosterlingen moeten over de grens gebracht worden en, indien zij soms naar Portugal mochten willen terugkeeren, dan gullen zij gearresteerd worden. Er wordt niet gameid, op welke gronden dit besluit van de Portugeesche regeering tegen de Spaansche kloosterlingen genomen berust en welke beweegredenen er achter steken. Voor wij daaromtrent nadere bij zonderheden vernomen hebben, kunnen wij het besluit tot uitdrijving niet als een zui ver auti clsricaie daad brandmerken. Wij hadden het bovenstaande reeds ge schreven, toen wij in een buitenlandsch blad nog vermeld vonden, dat het besluit tot uitdrijving genomen is tegen Jezuïeten paters, die zich te Aldea da Fonte gevestigd hebben en wel op grond van de beruchte wet van Pombal, waardoor de Jezuïeten het verblijf in Portugal wordt ontzegd. De maatregel, zoo meldt het blad verder, wekt in liberale kringen veel bijval en men hoopt er, dat de regeering, ondanks alle „reacti- onnaire invloeden" verdere stappen tegen de nederzettingen der Jezuïeten nemen zal. Men begrjjpt, dat wij na deze bijzonder heden niet verder in twjjfel verkeeren om trent de beteekenis van het door de regee- ring genomen besluit. Ook Portugal schijnt het voorbeeld van Frankrijk en Spanje in het groot te willen na gaan doen. Of er de rust en de vrede en de innerlijke kracht van dat land al niet genoeg zijn verstoord. („Maasbode"). AKER 1KA. De groote processie te Mon treal. De aanvullende bijzonderheden, die nog geseind worden over de groote processie, Zondag tot sluiting van het Eucharistisch eongres te Montreal gehouden, doen zien, dat deze plechtigheid alle vorige van dien aard in schittering en pracht welhaast heeft overtroffen. De straten, waarlangs de processie gaan zou, waren luisterrijk versierd. Dertien eerebogen, honderden sierpalen met drape rieën en vlaggen gesierd en groote voor stellingen in stuc, maakten den weg, waar langs het H. Sacrament gedragen zou wor den, waarlijk tot een triomfweg. De processie ging uit van de O. L. V rouw3 kerk en legde een weg af van 6 kilometers. De deelnemers liepen in rijen van zes met een tusschenruimte in het midden, waardoor wielrijders van het organi- seerend comité konden rijden om den stoet te regelen en goed aaneen gesloten te houden. Tallooze Fransche en Engelsche vlaggen werden medegedragen. Toen het gebom der klokken het vertrek van de processie aankondigde, werd in de stad het tramverkeer gestaakt. Groepen echter mijn vader en dat vergoedde alles". „U wilt zich in de zangkunst bekwa men?" Ze knikte bevestigend. „En u zou het nog willen doen?" „Het is me onmogelijk", antwoordde ze met ongekunstelde oprechtheid. „En wat wil u dan beginnen?" De gedachte kwam in haar op, dat de ritmeester misschien sprak in opdracht zijns vaders, die het had laten doorstra len, dat haar aanwezigheid hem minder gewenscht was. Haar fierheid ontwaakte. „Ik ben niet zonder middelen. Zoodra ik juffrouw Elsa van de noodzakelijkheid van mijn besluit kan overtuigen, zoek ik weer mijn oud pension op en zal dan trachten een nieuwe plaats te vinden". „Gelijk bij hare Excellentie von Ro- tern?" „Ik kan het beter treffen. Misschien vind ik wel eene oude, ziekelijke dame, die iemand, gelijk ik, noodig heeft en die me houdt. Maar anders mismoedig keek ze naar buiten zal het ook voor mt) zÜn, gebjk voor den verlaten liere man: teren op hetgeen de luit mij op bracht. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1910 | | pagina 5