m. i
MO. 89. TWEEDE BLAD. NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 30 JnU 1910.
s-
GEMEND NIEUWS.
(fi
Lonumenten,
BUITENLAND.
FEUILLETON.
GOES.
in alle
flesch.
besteed,
ro
rAN DYGK-PETIT
enhouwerij.
i sluizen, bruggen gebouwen
Schoorsteenmantels
ir Hordijk's Bank
GOES,
isito-rente.
i\ni thans V/8
Baving rijwiel
lond gemeen.
\AS BAVING
Het toevluchtsoord van den
kleinen St. Bernard.
W
Ich,
id.
fnd.
nis.
ap.
top.
jakje,
pak.
lond.
jnd.
id.
1
CD
CD
3
00
CD
CD
00 M
C CD
3 CD
M co
CD »-♦•
CD
CD
A
CD re
r-
C
r>>
rn
m
•D
[L 5 en 6 Bergen-ap-Zoom
men, SlIJpsfeenen,
anden, Straatkelen, enz.
>t Magngs van
II» stillen en kleuren.
|EN SALONKOLOMMEN
.EN ENZ.
vermogen van het
;renst ook aan het
Btterlpb bruikbaar op
de slechte onderhou-
looit den dienst.
de berijders self, hoe
het Baving fabrikaat.
Baving Elswick
- Welcome
len weg.
jus gratis thuis.
Groothandel.
BELGIË.
Prinses Louise en Johann
O r t h. De „Matin" had een onderhoud
met prinses Louise vau België over Jo
hann Orth, den verdwenen üostenrijk-
schen aartshertog Johann Salvator. Hoe
wel de prinses het raadsel van diens ver
dwijning niet kan oplossen, wist zij toch
merkwaardige bijzonderheden over Jo
hann Orth mede te deelen. Zijl gelooft
niet, dat Johann Orth dood is, maar
meent, dat hij ergens verborgen leeft.
VVien zou hij van zijn lot of leven iets
mededeelenl In zijn land had hij slechts
één vriend, den ongelukkigen kroonprins'
Rudolf. Na diens zelfmoord
„Zelfmoord vroeg de bezoeker verrast.
Prinses Louise had in gedachten dit
woord uitgesproken, dat klaarblijkelijk „le
fond do sa ponste" wa». Eonigsz.no v-eriO
gen door de interruptie, zeide zij:
„Het woord is mij ontglipt. Vergeet het.
Maar wij spraken over Johann Orth. Na
den dood van kroanprrns Rudolf had hij
geen enkelen vriend meer in Oostenrijk.
Wien .zou hij schrijven? Men zegt, dat
hij zijn vermogen zou hebbeu opgevraagd,
als hg nog leefde. Alsof hem de nulli-
oenen wat kunnen schelen I Ik zie hem
nog voor mij met zijn verachtelijken hhk
voor onverschillige menschen en dingen.
Twee zielen, leefden in hem. De eene was
door het leven hard en onverbiddelijk
gemaakt tegen al wat slecht en belache
lijk was; de andere gaf zich met onbe
vangen vertrouwen aan vrienden, die
dezen ongewonen mensch op rechte waar
de stelden. Vaak zaten Stephanie en ik
stil te luisteren, als Johann Orth met
den kroonprins over Oostenrijk's toe
komst sprak. De oude generaals, met hun
sleur en hun engen gezichtskring, wek
ten zijn spot. Rudolf was vaak, opgewon
den door zijn scherpe woorden, zijn
niehwe denkbeelden, en gewoonlijk wa
ren zjj het samen eens. Soms ook. zette
hg zich aan de. piano en speelde zijn
composities, melancholieke, gracieuse
melodieën. Hij schonk mij een lied, dat
hij gecomponeerd had; het begon met de
woorden
„Dein gedenk ich Margarete".
Margarete heette ook zijn schip, waar
mede hij wegging, en dat zonder hem
schipbreuk leed.
Van de hofkringen was Johann Salva
tor gescheiden door alle gedachten en
gevoelens, die in hem leefden. Hij heeft
eens het plan gehad een kroon, te win
nen: die van Bulgarije. De tegenwoordige
koning, mijn zwager Ferdinand, diende
toen onder Johann Salvatoir. Toen hij tot
vorst van Bulgarije werd aangewezen,
schikte Johann Salvator zich er in; maar
ik geloof, dat het altoos een wonde hij
hem heeft achtergeLaten.
De laatste maal, dat wij hem gezien
hebben ging de prinses voort, was hij
op het kasteel Laxenburg bij aartsher
tog Rudolf. Wij waren mot z'n vijven:
mijn zuster en Rudolf, de prins van Co-
burg en ik, en dan hij (Johann Salva
tor), die weldra zou vertrekken. Hij had
(Uit het Italiaansoh van Mathilde Serao.
In dien vreeselijken nacht der 10e eeuw
toen ieder het einde der wereld verbeidde
dacht een ziel, verloren in de ijzige hoog
ten der bergen, door de sneeuwstormen ge-
geeseld, stervend van koude en honger, de
vrome ziel van Bernardo di Mentone, niet
aan zich zelf maar aan de reizigers, pel
grims, bedelaars, zwervend in de duistere
(schaduwen van den nacht, verspreid tus-
schen de Alpen, onbekend met den weg
zonder brood, zonder vuur, zonder dak.
aan den dood blootgesteld, na alle marte
lingen.
In dit angstige uur van doodsgevaar
wachtte de H. Bernard zijn laatste oogen-
blik, maar wilde hij dat het bespaard zou
blijven aan alle ongelukkige reizigers der
bergen, verdoold tusschen de hoogten,
waar niemand het pad kon herkennen,
waar alles gevaar werd, het voortgaan
op het onbekende pad, af het stil staan?
Wie weet het? De eenvoudige monnik,
wiens voorbeeldig leven vol vurige Chris
telijke liefde steeds was verloopen tus
scheu de besneeuwde toppen van de Mont
Blancketen, had één van "die nederige
maar diepe gedachten, voortgesproten uit
een onbedwingbare ingeving van God,
welke van vaag en duister als zijl eerst
schijnen, groot, vruchtbaar, lichtgevend
worden, schenksters van geestelijken en
lichamelijken troost gedurende jaren,
eeuwen.
De geschiedenis der Heiligen verhaalt,
dat de broeder van Mentone, afkomstig
uit de gezegende streken van zon en
warmte, opsteeg naar de blanke en ijs
koude eenzaamheid der bergen, zij- ver
haalt, dat de goede Heilige vrijwillig zwierf
over de steilste toppen, des nachts zijn
hut verliet en, vergezeld door -een groaten
hond, dien hij afgericht had om de sporen
des menschen te zoeken, tusschen de
reeds zijn schotschrift „Drill und Zwang",
waarin hij de strenge discipline in liet
Oostenrij'kschHongaarsche leger scherp
critiseerde, gepubliceerd. Reeds had de
keizer hem van zijn militaire functiën
ontheven, hem enkel zijn t.tel latende.
Maar de trotscho wilde van geen toe
geven weten. Geen genade! antwoordde
hij aan Rudolf, toen die hem hoop gaf
op een herwinnen van de keizerlijke gunst.
En hij sprak ons van zijn verlangen, een
nieuw leven te beginnen. Omdat er hier
geen plaats is voor een prins met
ideeën, willen wij eens zien, of er elders
iets voor 'n man van de daad te doen
is. Hij droomde van reizen, van ontdek
kingen. Hij wilde leven en vrijelijk den
ken. Rudolf luisterde met droefheid naar
hem, denkende aan zijn aanstaand ver
trek. Er hing een wolk van droefheid over
de familietafel, want Johan Salvator hoo-
rendo spreken, voelde ik, evenals Rudolf,
mijn eigen innerlijk beschouwende, hoe
veel geheime smart en ellende er in 't
leven van een prins kan zijn.
Na het déjeuner ging Johann Salvator
aan de piano en zong diep ontroerd zijn
lievelingslied. Hij naderde Stephanie en
mij en zeide: „Wie weet,wanneer wij
elkaar weerzien!"
Rudolf protesteerde ,maar hij schudde
het hoofd Wij hebben hem poolt weer
gezien.
ESGELAKil).
Dekroningseed. Woensdag was in
het Engelsche Lagerhuis aan de orde de
tweede lezing van het wetsontwerp om uit
den kroningseed of verklaring de kwet
sende bewoordingen over den katholie
ken godsdienst te verwijderen. En daarbij
is gebleken, dat het luidruchtig verzet
door een deel der protestanten tegen het
voorstel aangeteekend, slechts een Hau
wen weerklank vmdt in het Lagerhuis.
Zoowei Asqu.th als Baliour beiOogden
dat de protestantsche troonopvolging geen
gevaar kan loopen door de wijziging. Dat
schijnt het hoofdbezwaar d:er protestan
ten te zijn.
Asquith zei dat het wetsontwerp inge
diend is, om den souverein te bevrijden
van de noodzakelijkheid openlijk een ver
klaring af te leggen, welke voor mil-
lioenen trouwe onderdanen beleedigend is.
De minister hield vol, dat de protestant
sche troonopvolging volkomen verzekerd
is door de wet op de troonopvolging en
door het Engelsche charter van 1069, en
dat de kron.ngseed werkelijk noodzake
lijk is.
Hij erkende, dat de op de door de regee
ring voorgestelde bewoording geoefende
kritiek, niet ongegrond is. Om nu aan de
in het bijzonder door de nanconformisten
opgeworpen bezwaren tegemoet te komen,
stelde Asquith voor de volgende wijziging,
nl. dat de souverein plechtig zal verklaren,
dat hij is een geloovig protestant en zal
beloven te behoeden -en te handhaven de
wetten, die de protestantsche troonopvol
ging verzekeren.
En na nog eenige discussie werd de
motie tot verwerping van het voorstel
verworpen met 410 tegen 84 stemmen.
sneeuw en tusschen de doodende ijsvel
den ronddoolde. Hij zocht hen, die zich
door ellende, door onvoorzichtigheid te
ver hadden gewaagd en geen uitweg meer
wisten.
Een oud plaatje beeldt den broeder af,
tusschen do eeuwige sneeuw, gevolgd door
zijn hond, zoekend wien te redden. Hij ver
voerde de half dooden naar zijn hut en
liet hen herleven bij de warmte van het
vuur, door een opwekkenden drank. Dan
gaf hij hun voedsel en een dak. Den vol
genden morgen geleidde hij hen langs min
der gevaarlijke wegen naar een punt, van
waar zij naar hun huis konden terug
koeren of het land, doel hunner wenschen,
hereiken.
In welken duisteren, langen, droevigen,
zwarten nacht voelde hij zijn krachten
bezwijken en vroeg hij aan den Heer moed
en leven om zijn werk voort te zetten, ip
welken nacht, somberder dan de andere,
werd hem de wensch ingegeven om in de
komende tijden voort te gaan met hulp
te bieden aan de verdwaalden in de
Alpen?
Wie weet? Sedert tien eeuwen gaan
do stichtingen van den H. Bernardus van
Mentone, op de twee bergpassen van den
Mont Blanc, die naar Zwitserland en naar
Frankrijk afdalen gaan het kleine en
het groote gasthuis van St. Bernard ge
stadig, voortdurend, grootmoedig voort
met de godsvrucht van den Christen, het
vuur van den Katholiek, met de welwil
lendheid van den mensch, hulp te ver-
leenen aan iederen reiziger, arm of rijk
van welke natie hij ook zij, tot welken
godsdienst hij behoore.
Het gasthuis van den kleinen St. Ber
nard verheft zich op een hoogte van 2200
mijlen boven de zee; de Fransche grens
is op tweehonderd passen rechts van het
groote gebouw," dat met zijn oostelijken
gevel naar Frankrijk ziet, en met zijn
westelijken naar Italië. Van hier rijdt men
in negen uren naar Aosta, naar Co-urt-
mayeur in vijf uren. De weg is goed,
inderdaad zeer goed, omdat hij altijd wordt
gereden door reiskoetsen, karren, wande
laars, alpinisten, fietsers en zelfs door
auto's.
DUITSCHLAN D.
De Zeppelinsche studiereis.
De voorbereidende Noordpool-expeditie,
waaromtrent wij1 reeds versch llende bij
zonderheden mededeelden, heeft van de
voorgenomen reis naar de kust van Groen
land afgezien, teneinde de expeditie en
het stoomschip „Mainz" niet aan nutte
loos gevaar bloot te stellen. De expeditie
zal half Augustus te Tromsö terugkeeren.
J'BAMi KIJK
Geld verknoeien. Te Cherbourg
was men al drie jaar bezig den gepant-
serden kruiser Dupleix te herstellen, en
men weet wat het herstellen van oor
logsschepen kost! Toen men daarna het
schip ging beproeven, zag men dat het
voor de zeemacht geen waarde meer had.
De minister van marine heeft bevel ge
geven het schip te ontwapenen. De Du
pleix, dio naar het Verre Oosten moest
vertrekken, zal daarvoor nu vervangen
worden door de Kléber.
ITALIË.
Het noodweer. Het zeldzame nood
weer eischte een groot aantal slachtof
fers en telkens meer berichten komen er
van rampen, die het land geteisterd heb
ben.
Bij Pontenuovo werd een wagen met
6 boeren er op van den weg af het veld
ingeslingerd. Te Valsaghello werden 150
jonge vrouwen bedolven onder het in
stortende dak van een weverij; 7 kwamen
er om 't leven, de anderen zijn allen meer
of minder ernstig gewond. Te Mombello
werd het provinciale krankzinnigenge
sticht eenige malen door den bliksem ge
troffen. Er ontstond een paniek; de krank
zinnigen vlogen naar buiten en renden
wild door het veld.
Uit Milaan wordt geseind: De geteister
de landstreek, een strook van 100 K.M.
lengte en 30 K.M. breedte, behoort tot
een der rijkste, bestbebouwde en dichtst
bevolkte streken van Ital.ë. Het noodweer
begon in de provincie 'Novara en ging in
oostelijke richting door de provinciën Mi
laan en Como. Overal waar het weer
doortrok, is de oogst verwoest. Het meest
hebben de katoen- en zijdesp.nnerijien ge
leden.
In een fabriek te Colombo viel eens
klaps de hooge fabriekschoorsieen omver,
waardoor een aantal vrouwen gedood
werd. In Legnano- was het p.kdonker en
tevens zoo drukkend, dat de menschen
nauwelijks konden ademhalen. Toen de or
kaan losbrak, brulden de menschen van
angst; vele vrouwen vielen in zwijm en
een groot aantal personen renden als
waanzinnig het veld in.
SPANJE.
De regeering en de Katholie
ken. De Madridsche correspondent van
de „Croix" seint het volgende aan Mjn
blad
„In wei-ingelichte kringen kondigt men
Men doorkruist de geheele mooie vallei
van de Thalle, zoo dierbaar aan de her
innering van ieder, die ze eenmaal be
zocht, zoo echt schilderachtig, schaduw
rijk, frisch met den sneeuwwitten glet-
soher van den Ruitor aan den horizon,
met de groote groene b-osschen d.e hem
'omsluiten. Maar hoe meer men slijgt naar
den kleinen St. Bernard, hoe meer het
landschap zich uitspreidt, majestueus
wordt en als de weiden met hun zacht,
mollig, smaragdgroen dekkleed, met hun
steeds teerder getinte bloemen, bij ons
blijven, verdwijnen de boomen.
l Voorbij de 1800 meter is het moeilijk
bosschen en boschjes te vinden, het groen
der Alpenweiden alleen wisselt af met de
kuige rotsen.
Nog in Augustus zijn er holten van het
terrein, waarin men. ongerepte sneeuw
ziet, de kracht der zomerzon is niet sterk
genoeg om haar te doen smelten en over
veertien dagen misschien of vroeger zul
len de sneeuwvlokken weer dwarrelen en
gaat de nieuwe sneeuw zich bij de oude
voegen.
De lucht is uiterst licht; het licht
uiterst helder; een klein meer opent zich
te midden der grasvlakten, groen langs
de .oevers, blauw in het midden, al naar
dat het de weiden of de fucht weerspie
gelt, een diepe stilte heerscht rondom,
alleen onderbroken door de schellen der
paarden, die -ons verroeren en tingelen
hij het langzaam getrappel der arme die
ren, de nabije rustplaats voorgevoelend.
Bij het luiden van het zilveren klokje
van het hospitaal komen over den stel
len weg de groote St. Bernardshonden,
de groote, machtige honden, die de koude
niet vreezen en de afgronden kennen, die
Oogen hebben zoo zacht, zoo menschelijk,
mooier zeker dan vele booze, bedorven
menschen; -oogen het is dag, het is
zomer, wij zijn kalme, nieuwsgierige toe
risten, niets anders, en daarom zien wij
deze honden met aandoening aa,n, denken
de aan hoevele menschelijke wezens zij
in den winter, des nachts, in den angst
van -een onvermijdelijk-en, dreigenden
dood, de wachten van het gasthuis voor
afgaande, - - redding en leven brachten.
het aftreden aan van den Spaanschen ge
zant bij het Vaticaan, tengevolge van mee-
ningsverscliillen met zijn regeering. Zijn
ontslag moet aangenomen zijn.
„Canalejas probeert een liberaal-demo-
ratisch gezind persoon te vinden van
veel prestige, aan wien hij de moeilijke
taak zou kunnen toevertrouwen de onder
handelingen te leiden en het tot een breuk
te brengen, hetgeen Ojeda dank zijn tact
en zijn verlangen naar vriendschappelijke
betrekkingen tusschen het Vaticaan en
Spanje tot dusver had weten te voor
komen".
Bovenstaand bericht behoeft geen na
dere toelichting. Vooral de lichtelijk iro
nische commentaar, die de correspondent
op het voorgenomen ontslag van den ge
zant bij het Vaticaan geeft, toont duidelijk
genoeg aan, welke beteekenis men aan
dat ontslag eventueel te hechten heeft.
Ook van andere zijde wordt het aftreden
zan Ojeda bevestigd. Het is de correspon
dent van de Parijsehe „Journal', d.e het
doet. 'Deze verzekert echter heel plech
tig, dat de regeering hem, Ojeda, ontslag
gegeven heeft, omdat tengevolge van zijn
ziekte de onderhandelingen met het Vati
caan niet genoeg opschieten en de re
geering een beetje spoed achter de onder
handelingen zetten wil om ze te doen
beëindigen.
Men weet intusschen reeds, dat de
Spaansche gezant bij het Vaticaan zoo
ziek was, dat hij' nog altijd lange bespre
kingen met den staatssecretaris kon hou
den. Het zal dan ook wel hoofdzakelijk
op het „beëindigen" van de onderhan
delingen aankomen. De vraag is alleen
maar hoe!
keert en nu meent, dat zijn meisje zich
verdronken heeft. Hij informeert en hoort
tot zijn verbazing, dat niet naar haar,
maar naar hem wordt gedregd. Nu vertelt
hij alles. Hoe hij den walkant wel is afge
gaan, maar in plaats van in 't water te
springen, zich daar beneden in 't duister
uit de voeten heeft gemaakt. Thans wilde
hij zich met z'n meisje verzoenen. Maar
hij vond in haar plaats de groote men-
schen-mcnigte, die hem het ergste vreezen
deed.
Een liefdesdrama, 'tTocmeel stelt
voor het Verbindingskanaal tusschen
Heere- en Oosterbrug te Groningen. Tijd
van handeling: eergister-avond ongeveer
10 uur. Verhaalder: „N. Gron. Ct."
Eerste bedrijf. Een jongen en een meisje,
tot-nu-toe verliefd, krijgen ruzie. Harde
woorden vallen, beiden winden zich op
en 'teind is, dat de jongen dreigt zich
te zullen verdrinken. Werkelijk gaat hij
den walkant af en verdwijnt in de
diepte.
Tweede bedrijf. Radelooze smart van
't achtergebleven meisje. De aandacht van
't publiek wordt getrokken door haar luid
zenuwachtig snikken. Ze kan niet op haar
verhaal komen; langzamerhand komt ze
echter zoover bij, dat ze de geheele ge
schiedenis vertellen kan. 'tPubhex krijgt
een rilling van schrik.
Het aantal menschen groeit ondertus-
schen nog maar steeds aan. Pol tie komt
naderbij'. Men gaat dreggen. Echter zon
der resultaat, 't Meisje wordt nog be
droefder en wordt ten slotte weggebracht.
Derde bedrijf, 't Meisje is weg, maar
de menschen blijven staan, 't geval druk
besprekend. Een jongmensch nadert, ziet
de massa en blijft als verstijfd staan.
Hij bemerkt de dreggende personen en
de schrik slaat hem -om 'thart. Hij is
de vermiste jongen, die berouwvol weer
Het is half één 's middagsop den blij
den zomerschen dag is het toevluchtshuis
vol van zolder tot kelder. Men middag
maalt er, in de twee groo-te eetzalen en
er is een gaan en komen van het eene
vertrek naar het andere en de houten
vloeren weergalmen van stappen van alle
soorten van menschen. In het zaaltje van
de telegraaf t kt het kleine Morse-toestel
en in het miniatuur postkantoortje zoekt
ieder prentkaarten uit om ze aan de
vrienden te zenden, terwijl zij, die reeds
gegeten hebben, (le honderd schreden
doen, waarmede zij de grens overschrij
den en zich in Frankrijk bevinden, en hier
lachen en schertsen met de 'Fransche
chasseurs, die niet ver van hier éen fort
hebben en nu dwalen door de met gras
bedekte rotsachtige bergpassen.
De gastvrijheid is kosteloos in het toe
vluchtshuis van den kleinen St. Bernard,
en de talrijke re.zigers, werklieden, land
bouwers, marskramers, kle ne handwerks-
lui, vagebonden, bedelaars, die de be
langrijkste en m nst moeilijke der Alpen
passen bijna altijd te voet overtrekken,
worden ontvangen, gevoed, krijgen een
bed voor één af twee nachten, tot drie
toe, zonder iets te betalen.
De heeren, de rijken, zij, die zich het
eigenaardige genoegen gunnen in rijtuig
van Italië naar Frankrijk te gaan, zijn
verplicht tot een aalmoes volgens hun
edelmoedigheid. Of als zij niet edelmoe
dig zijn, gehouden aan een vast tarief
van 21/2 lire voor het ontbijt of middag
maal; het logies is kosteloos voor allen.
Natuurlijk is er eeu derde, tweede en
eerste klas voor het slapen, maar he
voedsel is gezond en overvloedig ook voor
eiken arme, de slaapplaatsen zijn zinde
lijk, behoorlijk, ook voor vagebonden en
bedelaars.
Men vindt er van alles, versch vleesch,
melk, eieren, thee, chocolade, versch
brood, zelfs Engelsche beschuiten, en de
kleine koude Alpenvruchten, kleine prui
men, perziken en zure framboosjes.
De kamers der tweede verdieping, de
beste, zijn door hun netheid meer waard
dan die van vele hotels, er is ook een
HetvermistemeisjeteOost er-
beek. Nog steeds zoekt men in alle
richtingen, doch met zeer gering resul
taat naar het te Oosterbeek vermiste
meisje.
De vader zelf schrijft de „Arnh. Ct."
heeft een onderzoek ingesteld langs
den Rijn, vooral Onderlangs, natuurlijk
ook al zonder eenig spoor; te ontdekken.
Hij heeft nog gesproken met een wegwer
ker, die sedert eenige weken steeds On-
derlands en aan den Rijn werkzaam was.
Dp zijn vraag verklaarde deze, dat het
z.i. onmogelijk was, dat het meisje daar
ter plaatse in den Rijn geraakt kon zijn,
tenminste overdag. Hij zou het dan be
slist bemerkt moeten hebben, daar hij
van 's ochtends G uur tot 's avonds daar
aanwezig was, zelfs zijn eten gebruikte
hij ter plaatse. Het gerucht als zou het
meisje iu een trein gezien, zijn met een
heer, blijkt van allen grond ontbloot, even
als eenige andere fantastische verhalen,
die de ronde doen. De politie, hoe ijverig
ook, tast nog steeds in het duister.
Hetvreeselij'ke drama. Het „Utr.
Dbld." meldt nog, dat toen de deur, die
blijkbaar door Marcus op 't nachtslot was
gedaan, geopend werd, men bij de trap
het lijk van den ouden man achterover
in de gang zag liggen, geheel en al be
bloed. Hij had drie steekwonden in de keel,
wonden in 't gelaat, terwijl de hersenpan
blijkbaar met een bijl was ingeslagen;
men vond althans een met bloed bevlekte
bijl die door de justitie in beslag is ge
nomen. Verder werd in huis geen wapen
gevonden, waarmee de steekwonden zijn
toegebracht.
Bij het onderzoek, dat de burgemeester
instelde jnet de politieagenten van der
Neer en v. d. Zeeuw en den rijksveld
wachter Jansen bleek, dat de oude Bach-
rach Zondagmorgen eerst naar de kerk
was geweest. Om halfacht teruggekomen,
heeft hij eerst nog zijn overjas u.tgedaan,
en volgens 't godsdienstig gebruik, de ge
bedsriemen op de gebruikelijke plaats ge
legd in de achterkeuken; daar schijnt zijn
zoon hem te hebben aangevallen, wor
stelend zijn ze door do gang gegaan, wat
men zien kan aan de talrijke bloedspo
ren op den muur en onder aan de trap
heeft de zoon toen zijn viader vermoord.
Het lijk van de vrouw lag op het bed
in de slaapkamer. Zij was in nachtge
waad. Zij schijnt in den slaap te zijn
overvallen, althans zij lag in gewone sla
pende houding, met opgetrokken knieën;
haar waren drie steken in de keel toe
gebracht en een in den pols. Door het
vele bloed, dat het lijk al een etmaal
kleine bibliotheek en dan natuurlijk de
kapel, in een woord, het is een geheele
kleine wereld, in deze hooge eenzaam
heid. En weet gij, hoevele menschen ieder
jaar op den kleinen St. Bernard worden
geherbergd
Van tien- tot vijftienduizend personen!
Van half Juli tot half September gaan
van honderd tot honderd twintig men
schen de grenzen over, na in het toe
vluchtsoord te zijn onthaald, maar later,
later
Later, dan zijn het alleen armen, die
kloppen aan deze gastvrije poort en die
gevoed en geherbergd worden in den naam
van den H. Bernardus. Dezen zijn de on
gelukkigste, gedwongen om de Alpenpas
over te gaan, in de zwaarste maanden,
in de kortste dagen, hij: een koude, die
den thermometer doet dalen tot 17 gra
den onder nul: en. voor hen is de lief
dadigheid van de edelmoedige stichting
nuttig, noodzakelijk, onontbeerlijk.
Sedert dertig jaren misschien voert een
vrome priester, de abbè Chanoux, daar
den edelen en moeilijken plicht van de
hoofdleiding, eeu eigenaardig type der Al
pen, opgaande in zijn geestelijke en we
reldlijke taak, gedurende zes maanden van
het jaar opgesloten in de sneeuw, som
tijds zonder ooit in de vrije lucht te
komen.
Hij regeert het huis voor de Orde van
den H. Maurits, die thans het Toevluchts
oord van den kleinen St. Bernard be
stiert en na tien eeuwen worden vijftien
duizend menschelijke wezens, van alle lan
den en alle standen, getroost door de
gedachte, het gevoel, den wil van den
nederigen broeder van Mentone en .on
der deze bevinden zich de armste en on
gelukkigste schepselen Gods. Velen van
hen werden ontworsteld aan den dood,
en zoo rijst het edele monument van den
H. Bernardus van Montone op, aan de
grens van twee landen, opdat de armen
van den Heilige zich kunnen uitspreiden
naar de behoeftigen van de beide natiën,
van alle natiën, die de Alpenpas over
schrijden. (Msbode).