m. i MO. 89. TWEEDE BLAD. NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Zaterdag 30 JnU 1910. s- GEMEND NIEUWS. (fi Lonumenten, BUITENLAND. FEUILLETON. GOES. in alle flesch. besteed, ro rAN DYGK-PETIT enhouwerij. i sluizen, bruggen gebouwen Schoorsteenmantels ir Hordijk's Bank GOES, isito-rente. i\ni thans V/8 Baving rijwiel lond gemeen. \AS BAVING Het toevluchtsoord van den kleinen St. Bernard. W Ich, id. fnd. nis. ap. top. jakje, pak. lond. jnd. id. 1 CD CD 3 00 CD CD 00 M C CD 3 CD M co CD »-♦• CD CD A CD re r- C r>> rn m •D [L 5 en 6 Bergen-ap-Zoom men, SlIJpsfeenen, anden, Straatkelen, enz. >t Magngs van II» stillen en kleuren. |EN SALONKOLOMMEN .EN ENZ. vermogen van het ;renst ook aan het Btterlpb bruikbaar op de slechte onderhou- looit den dienst. de berijders self, hoe het Baving fabrikaat. Baving Elswick - Welcome len weg. jus gratis thuis. Groothandel. BELGIË. Prinses Louise en Johann O r t h. De „Matin" had een onderhoud met prinses Louise vau België over Jo hann Orth, den verdwenen üostenrijk- schen aartshertog Johann Salvator. Hoe wel de prinses het raadsel van diens ver dwijning niet kan oplossen, wist zij toch merkwaardige bijzonderheden over Jo hann Orth mede te deelen. Zijl gelooft niet, dat Johann Orth dood is, maar meent, dat hij ergens verborgen leeft. VVien zou hij van zijn lot of leven iets mededeelenl In zijn land had hij slechts één vriend, den ongelukkigen kroonprins' Rudolf. Na diens zelfmoord „Zelfmoord vroeg de bezoeker verrast. Prinses Louise had in gedachten dit woord uitgesproken, dat klaarblijkelijk „le fond do sa ponste" wa». Eonigsz.no v-eriO gen door de interruptie, zeide zij: „Het woord is mij ontglipt. Vergeet het. Maar wij spraken over Johann Orth. Na den dood van kroanprrns Rudolf had hij geen enkelen vriend meer in Oostenrijk. Wien .zou hij schrijven? Men zegt, dat hij zijn vermogen zou hebbeu opgevraagd, als hg nog leefde. Alsof hem de nulli- oenen wat kunnen schelen I Ik zie hem nog voor mij met zijn verachtelijken hhk voor onverschillige menschen en dingen. Twee zielen, leefden in hem. De eene was door het leven hard en onverbiddelijk gemaakt tegen al wat slecht en belache lijk was; de andere gaf zich met onbe vangen vertrouwen aan vrienden, die dezen ongewonen mensch op rechte waar de stelden. Vaak zaten Stephanie en ik stil te luisteren, als Johann Orth met den kroonprins over Oostenrijk's toe komst sprak. De oude generaals, met hun sleur en hun engen gezichtskring, wek ten zijn spot. Rudolf was vaak, opgewon den door zijn scherpe woorden, zijn niehwe denkbeelden, en gewoonlijk wa ren zjj het samen eens. Soms ook. zette hg zich aan de. piano en speelde zijn composities, melancholieke, gracieuse melodieën. Hij schonk mij een lied, dat hij gecomponeerd had; het begon met de woorden „Dein gedenk ich Margarete". Margarete heette ook zijn schip, waar mede hij wegging, en dat zonder hem schipbreuk leed. Van de hofkringen was Johann Salva tor gescheiden door alle gedachten en gevoelens, die in hem leefden. Hij heeft eens het plan gehad een kroon, te win nen: die van Bulgarije. De tegenwoordige koning, mijn zwager Ferdinand, diende toen onder Johann Salvatoir. Toen hij tot vorst van Bulgarije werd aangewezen, schikte Johann Salvator zich er in; maar ik geloof, dat het altoos een wonde hij hem heeft achtergeLaten. De laatste maal, dat wij hem gezien hebben ging de prinses voort, was hij op het kasteel Laxenburg bij aartsher tog Rudolf. Wij waren mot z'n vijven: mijn zuster en Rudolf, de prins van Co- burg en ik, en dan hij (Johann Salva tor), die weldra zou vertrekken. Hij had (Uit het Italiaansoh van Mathilde Serao. In dien vreeselijken nacht der 10e eeuw toen ieder het einde der wereld verbeidde dacht een ziel, verloren in de ijzige hoog ten der bergen, door de sneeuwstormen ge- geeseld, stervend van koude en honger, de vrome ziel van Bernardo di Mentone, niet aan zich zelf maar aan de reizigers, pel grims, bedelaars, zwervend in de duistere (schaduwen van den nacht, verspreid tus- schen de Alpen, onbekend met den weg zonder brood, zonder vuur, zonder dak. aan den dood blootgesteld, na alle marte lingen. In dit angstige uur van doodsgevaar wachtte de H. Bernard zijn laatste oogen- blik, maar wilde hij dat het bespaard zou blijven aan alle ongelukkige reizigers der bergen, verdoold tusschen de hoogten, waar niemand het pad kon herkennen, waar alles gevaar werd, het voortgaan op het onbekende pad, af het stil staan? Wie weet het? De eenvoudige monnik, wiens voorbeeldig leven vol vurige Chris telijke liefde steeds was verloopen tus scheu de besneeuwde toppen van de Mont Blancketen, had één van "die nederige maar diepe gedachten, voortgesproten uit een onbedwingbare ingeving van God, welke van vaag en duister als zijl eerst schijnen, groot, vruchtbaar, lichtgevend worden, schenksters van geestelijken en lichamelijken troost gedurende jaren, eeuwen. De geschiedenis der Heiligen verhaalt, dat de broeder van Mentone, afkomstig uit de gezegende streken van zon en warmte, opsteeg naar de blanke en ijs koude eenzaamheid der bergen, zij- ver haalt, dat de goede Heilige vrijwillig zwierf over de steilste toppen, des nachts zijn hut verliet en, vergezeld door -een groaten hond, dien hij afgericht had om de sporen des menschen te zoeken, tusschen de reeds zijn schotschrift „Drill und Zwang", waarin hij de strenge discipline in liet Oostenrij'kschHongaarsche leger scherp critiseerde, gepubliceerd. Reeds had de keizer hem van zijn militaire functiën ontheven, hem enkel zijn t.tel latende. Maar de trotscho wilde van geen toe geven weten. Geen genade! antwoordde hij aan Rudolf, toen die hem hoop gaf op een herwinnen van de keizerlijke gunst. En hij sprak ons van zijn verlangen, een nieuw leven te beginnen. Omdat er hier geen plaats is voor een prins met ideeën, willen wij eens zien, of er elders iets voor 'n man van de daad te doen is. Hij droomde van reizen, van ontdek kingen. Hij wilde leven en vrijelijk den ken. Rudolf luisterde met droefheid naar hem, denkende aan zijn aanstaand ver trek. Er hing een wolk van droefheid over de familietafel, want Johan Salvator hoo- rendo spreken, voelde ik, evenals Rudolf, mijn eigen innerlijk beschouwende, hoe veel geheime smart en ellende er in 't leven van een prins kan zijn. Na het déjeuner ging Johann Salvator aan de piano en zong diep ontroerd zijn lievelingslied. Hij naderde Stephanie en mij en zeide: „Wie weet,wanneer wij elkaar weerzien!" Rudolf protesteerde ,maar hij schudde het hoofd Wij hebben hem poolt weer gezien. ESGELAKil). Dekroningseed. Woensdag was in het Engelsche Lagerhuis aan de orde de tweede lezing van het wetsontwerp om uit den kroningseed of verklaring de kwet sende bewoordingen over den katholie ken godsdienst te verwijderen. En daarbij is gebleken, dat het luidruchtig verzet door een deel der protestanten tegen het voorstel aangeteekend, slechts een Hau wen weerklank vmdt in het Lagerhuis. Zoowei Asqu.th als Baliour beiOogden dat de protestantsche troonopvolging geen gevaar kan loopen door de wijziging. Dat schijnt het hoofdbezwaar d:er protestan ten te zijn. Asquith zei dat het wetsontwerp inge diend is, om den souverein te bevrijden van de noodzakelijkheid openlijk een ver klaring af te leggen, welke voor mil- lioenen trouwe onderdanen beleedigend is. De minister hield vol, dat de protestant sche troonopvolging volkomen verzekerd is door de wet op de troonopvolging en door het Engelsche charter van 1069, en dat de kron.ngseed werkelijk noodzake lijk is. Hij erkende, dat de op de door de regee ring voorgestelde bewoording geoefende kritiek, niet ongegrond is. Om nu aan de in het bijzonder door de nanconformisten opgeworpen bezwaren tegemoet te komen, stelde Asquith voor de volgende wijziging, nl. dat de souverein plechtig zal verklaren, dat hij is een geloovig protestant en zal beloven te behoeden -en te handhaven de wetten, die de protestantsche troonopvol ging verzekeren. En na nog eenige discussie werd de motie tot verwerping van het voorstel verworpen met 410 tegen 84 stemmen. sneeuw en tusschen de doodende ijsvel den ronddoolde. Hij zocht hen, die zich door ellende, door onvoorzichtigheid te ver hadden gewaagd en geen uitweg meer wisten. Een oud plaatje beeldt den broeder af, tusschen do eeuwige sneeuw, gevolgd door zijn hond, zoekend wien te redden. Hij ver voerde de half dooden naar zijn hut en liet hen herleven bij de warmte van het vuur, door een opwekkenden drank. Dan gaf hij hun voedsel en een dak. Den vol genden morgen geleidde hij hen langs min der gevaarlijke wegen naar een punt, van waar zij naar hun huis konden terug koeren of het land, doel hunner wenschen, hereiken. In welken duisteren, langen, droevigen, zwarten nacht voelde hij zijn krachten bezwijken en vroeg hij aan den Heer moed en leven om zijn werk voort te zetten, ip welken nacht, somberder dan de andere, werd hem de wensch ingegeven om in de komende tijden voort te gaan met hulp te bieden aan de verdwaalden in de Alpen? Wie weet? Sedert tien eeuwen gaan do stichtingen van den H. Bernardus van Mentone, op de twee bergpassen van den Mont Blanc, die naar Zwitserland en naar Frankrijk afdalen gaan het kleine en het groote gasthuis van St. Bernard ge stadig, voortdurend, grootmoedig voort met de godsvrucht van den Christen, het vuur van den Katholiek, met de welwil lendheid van den mensch, hulp te ver- leenen aan iederen reiziger, arm of rijk van welke natie hij ook zij, tot welken godsdienst hij behoore. Het gasthuis van den kleinen St. Ber nard verheft zich op een hoogte van 2200 mijlen boven de zee; de Fransche grens is op tweehonderd passen rechts van het groote gebouw," dat met zijn oostelijken gevel naar Frankrijk ziet, en met zijn westelijken naar Italië. Van hier rijdt men in negen uren naar Aosta, naar Co-urt- mayeur in vijf uren. De weg is goed, inderdaad zeer goed, omdat hij altijd wordt gereden door reiskoetsen, karren, wande laars, alpinisten, fietsers en zelfs door auto's. DUITSCHLAN D. De Zeppelinsche studiereis. De voorbereidende Noordpool-expeditie, waaromtrent wij1 reeds versch llende bij zonderheden mededeelden, heeft van de voorgenomen reis naar de kust van Groen land afgezien, teneinde de expeditie en het stoomschip „Mainz" niet aan nutte loos gevaar bloot te stellen. De expeditie zal half Augustus te Tromsö terugkeeren. J'BAMi KIJK Geld verknoeien. Te Cherbourg was men al drie jaar bezig den gepant- serden kruiser Dupleix te herstellen, en men weet wat het herstellen van oor logsschepen kost! Toen men daarna het schip ging beproeven, zag men dat het voor de zeemacht geen waarde meer had. De minister van marine heeft bevel ge geven het schip te ontwapenen. De Du pleix, dio naar het Verre Oosten moest vertrekken, zal daarvoor nu vervangen worden door de Kléber. ITALIË. Het noodweer. Het zeldzame nood weer eischte een groot aantal slachtof fers en telkens meer berichten komen er van rampen, die het land geteisterd heb ben. Bij Pontenuovo werd een wagen met 6 boeren er op van den weg af het veld ingeslingerd. Te Valsaghello werden 150 jonge vrouwen bedolven onder het in stortende dak van een weverij; 7 kwamen er om 't leven, de anderen zijn allen meer of minder ernstig gewond. Te Mombello werd het provinciale krankzinnigenge sticht eenige malen door den bliksem ge troffen. Er ontstond een paniek; de krank zinnigen vlogen naar buiten en renden wild door het veld. Uit Milaan wordt geseind: De geteister de landstreek, een strook van 100 K.M. lengte en 30 K.M. breedte, behoort tot een der rijkste, bestbebouwde en dichtst bevolkte streken van Ital.ë. Het noodweer begon in de provincie 'Novara en ging in oostelijke richting door de provinciën Mi laan en Como. Overal waar het weer doortrok, is de oogst verwoest. Het meest hebben de katoen- en zijdesp.nnerijien ge leden. In een fabriek te Colombo viel eens klaps de hooge fabriekschoorsieen omver, waardoor een aantal vrouwen gedood werd. In Legnano- was het p.kdonker en tevens zoo drukkend, dat de menschen nauwelijks konden ademhalen. Toen de or kaan losbrak, brulden de menschen van angst; vele vrouwen vielen in zwijm en een groot aantal personen renden als waanzinnig het veld in. SPANJE. De regeering en de Katholie ken. De Madridsche correspondent van de „Croix" seint het volgende aan Mjn blad „In wei-ingelichte kringen kondigt men Men doorkruist de geheele mooie vallei van de Thalle, zoo dierbaar aan de her innering van ieder, die ze eenmaal be zocht, zoo echt schilderachtig, schaduw rijk, frisch met den sneeuwwitten glet- soher van den Ruitor aan den horizon, met de groote groene b-osschen d.e hem 'omsluiten. Maar hoe meer men slijgt naar den kleinen St. Bernard, hoe meer het landschap zich uitspreidt, majestueus wordt en als de weiden met hun zacht, mollig, smaragdgroen dekkleed, met hun steeds teerder getinte bloemen, bij ons blijven, verdwijnen de boomen. l Voorbij de 1800 meter is het moeilijk bosschen en boschjes te vinden, het groen der Alpenweiden alleen wisselt af met de kuige rotsen. Nog in Augustus zijn er holten van het terrein, waarin men. ongerepte sneeuw ziet, de kracht der zomerzon is niet sterk genoeg om haar te doen smelten en over veertien dagen misschien of vroeger zul len de sneeuwvlokken weer dwarrelen en gaat de nieuwe sneeuw zich bij de oude voegen. De lucht is uiterst licht; het licht uiterst helder; een klein meer opent zich te midden der grasvlakten, groen langs de .oevers, blauw in het midden, al naar dat het de weiden of de fucht weerspie gelt, een diepe stilte heerscht rondom, alleen onderbroken door de schellen der paarden, die -ons verroeren en tingelen hij het langzaam getrappel der arme die ren, de nabije rustplaats voorgevoelend. Bij het luiden van het zilveren klokje van het hospitaal komen over den stel len weg de groote St. Bernardshonden, de groote, machtige honden, die de koude niet vreezen en de afgronden kennen, die Oogen hebben zoo zacht, zoo menschelijk, mooier zeker dan vele booze, bedorven menschen; -oogen het is dag, het is zomer, wij zijn kalme, nieuwsgierige toe risten, niets anders, en daarom zien wij deze honden met aandoening aa,n, denken de aan hoevele menschelijke wezens zij in den winter, des nachts, in den angst van -een onvermijdelijk-en, dreigenden dood, de wachten van het gasthuis voor afgaande, - - redding en leven brachten. het aftreden aan van den Spaanschen ge zant bij het Vaticaan, tengevolge van mee- ningsverscliillen met zijn regeering. Zijn ontslag moet aangenomen zijn. „Canalejas probeert een liberaal-demo- ratisch gezind persoon te vinden van veel prestige, aan wien hij de moeilijke taak zou kunnen toevertrouwen de onder handelingen te leiden en het tot een breuk te brengen, hetgeen Ojeda dank zijn tact en zijn verlangen naar vriendschappelijke betrekkingen tusschen het Vaticaan en Spanje tot dusver had weten te voor komen". Bovenstaand bericht behoeft geen na dere toelichting. Vooral de lichtelijk iro nische commentaar, die de correspondent op het voorgenomen ontslag van den ge zant bij het Vaticaan geeft, toont duidelijk genoeg aan, welke beteekenis men aan dat ontslag eventueel te hechten heeft. Ook van andere zijde wordt het aftreden zan Ojeda bevestigd. Het is de correspon dent van de Parijsehe „Journal', d.e het doet. 'Deze verzekert echter heel plech tig, dat de regeering hem, Ojeda, ontslag gegeven heeft, omdat tengevolge van zijn ziekte de onderhandelingen met het Vati caan niet genoeg opschieten en de re geering een beetje spoed achter de onder handelingen zetten wil om ze te doen beëindigen. Men weet intusschen reeds, dat de Spaansche gezant bij het Vaticaan zoo ziek was, dat hij' nog altijd lange bespre kingen met den staatssecretaris kon hou den. Het zal dan ook wel hoofdzakelijk op het „beëindigen" van de onderhan delingen aankomen. De vraag is alleen maar hoe! keert en nu meent, dat zijn meisje zich verdronken heeft. Hij informeert en hoort tot zijn verbazing, dat niet naar haar, maar naar hem wordt gedregd. Nu vertelt hij alles. Hoe hij den walkant wel is afge gaan, maar in plaats van in 't water te springen, zich daar beneden in 't duister uit de voeten heeft gemaakt. Thans wilde hij zich met z'n meisje verzoenen. Maar hij vond in haar plaats de groote men- schen-mcnigte, die hem het ergste vreezen deed. Een liefdesdrama, 'tTocmeel stelt voor het Verbindingskanaal tusschen Heere- en Oosterbrug te Groningen. Tijd van handeling: eergister-avond ongeveer 10 uur. Verhaalder: „N. Gron. Ct." Eerste bedrijf. Een jongen en een meisje, tot-nu-toe verliefd, krijgen ruzie. Harde woorden vallen, beiden winden zich op en 'teind is, dat de jongen dreigt zich te zullen verdrinken. Werkelijk gaat hij den walkant af en verdwijnt in de diepte. Tweede bedrijf. Radelooze smart van 't achtergebleven meisje. De aandacht van 't publiek wordt getrokken door haar luid zenuwachtig snikken. Ze kan niet op haar verhaal komen; langzamerhand komt ze echter zoover bij, dat ze de geheele ge schiedenis vertellen kan. 'tPubhex krijgt een rilling van schrik. Het aantal menschen groeit ondertus- schen nog maar steeds aan. Pol tie komt naderbij'. Men gaat dreggen. Echter zon der resultaat, 't Meisje wordt nog be droefder en wordt ten slotte weggebracht. Derde bedrijf, 't Meisje is weg, maar de menschen blijven staan, 't geval druk besprekend. Een jongmensch nadert, ziet de massa en blijft als verstijfd staan. Hij bemerkt de dreggende personen en de schrik slaat hem -om 'thart. Hij is de vermiste jongen, die berouwvol weer Het is half één 's middagsop den blij den zomerschen dag is het toevluchtshuis vol van zolder tot kelder. Men middag maalt er, in de twee groo-te eetzalen en er is een gaan en komen van het eene vertrek naar het andere en de houten vloeren weergalmen van stappen van alle soorten van menschen. In het zaaltje van de telegraaf t kt het kleine Morse-toestel en in het miniatuur postkantoortje zoekt ieder prentkaarten uit om ze aan de vrienden te zenden, terwijl zij, die reeds gegeten hebben, (le honderd schreden doen, waarmede zij de grens overschrij den en zich in Frankrijk bevinden, en hier lachen en schertsen met de 'Fransche chasseurs, die niet ver van hier éen fort hebben en nu dwalen door de met gras bedekte rotsachtige bergpassen. De gastvrijheid is kosteloos in het toe vluchtshuis van den kleinen St. Bernard, en de talrijke re.zigers, werklieden, land bouwers, marskramers, kle ne handwerks- lui, vagebonden, bedelaars, die de be langrijkste en m nst moeilijke der Alpen passen bijna altijd te voet overtrekken, worden ontvangen, gevoed, krijgen een bed voor één af twee nachten, tot drie toe, zonder iets te betalen. De heeren, de rijken, zij, die zich het eigenaardige genoegen gunnen in rijtuig van Italië naar Frankrijk te gaan, zijn verplicht tot een aalmoes volgens hun edelmoedigheid. Of als zij niet edelmoe dig zijn, gehouden aan een vast tarief van 21/2 lire voor het ontbijt of middag maal; het logies is kosteloos voor allen. Natuurlijk is er eeu derde, tweede en eerste klas voor het slapen, maar he voedsel is gezond en overvloedig ook voor eiken arme, de slaapplaatsen zijn zinde lijk, behoorlijk, ook voor vagebonden en bedelaars. Men vindt er van alles, versch vleesch, melk, eieren, thee, chocolade, versch brood, zelfs Engelsche beschuiten, en de kleine koude Alpenvruchten, kleine prui men, perziken en zure framboosjes. De kamers der tweede verdieping, de beste, zijn door hun netheid meer waard dan die van vele hotels, er is ook een HetvermistemeisjeteOost er- beek. Nog steeds zoekt men in alle richtingen, doch met zeer gering resul taat naar het te Oosterbeek vermiste meisje. De vader zelf schrijft de „Arnh. Ct." heeft een onderzoek ingesteld langs den Rijn, vooral Onderlangs, natuurlijk ook al zonder eenig spoor; te ontdekken. Hij heeft nog gesproken met een wegwer ker, die sedert eenige weken steeds On- derlands en aan den Rijn werkzaam was. Dp zijn vraag verklaarde deze, dat het z.i. onmogelijk was, dat het meisje daar ter plaatse in den Rijn geraakt kon zijn, tenminste overdag. Hij zou het dan be slist bemerkt moeten hebben, daar hij van 's ochtends G uur tot 's avonds daar aanwezig was, zelfs zijn eten gebruikte hij ter plaatse. Het gerucht als zou het meisje iu een trein gezien, zijn met een heer, blijkt van allen grond ontbloot, even als eenige andere fantastische verhalen, die de ronde doen. De politie, hoe ijverig ook, tast nog steeds in het duister. Hetvreeselij'ke drama. Het „Utr. Dbld." meldt nog, dat toen de deur, die blijkbaar door Marcus op 't nachtslot was gedaan, geopend werd, men bij de trap het lijk van den ouden man achterover in de gang zag liggen, geheel en al be bloed. Hij had drie steekwonden in de keel, wonden in 't gelaat, terwijl de hersenpan blijkbaar met een bijl was ingeslagen; men vond althans een met bloed bevlekte bijl die door de justitie in beslag is ge nomen. Verder werd in huis geen wapen gevonden, waarmee de steekwonden zijn toegebracht. Bij het onderzoek, dat de burgemeester instelde jnet de politieagenten van der Neer en v. d. Zeeuw en den rijksveld wachter Jansen bleek, dat de oude Bach- rach Zondagmorgen eerst naar de kerk was geweest. Om halfacht teruggekomen, heeft hij eerst nog zijn overjas u.tgedaan, en volgens 't godsdienstig gebruik, de ge bedsriemen op de gebruikelijke plaats ge legd in de achterkeuken; daar schijnt zijn zoon hem te hebben aangevallen, wor stelend zijn ze door do gang gegaan, wat men zien kan aan de talrijke bloedspo ren op den muur en onder aan de trap heeft de zoon toen zijn viader vermoord. Het lijk van de vrouw lag op het bed in de slaapkamer. Zij was in nachtge waad. Zij schijnt in den slaap te zijn overvallen, althans zij lag in gewone sla pende houding, met opgetrokken knieën; haar waren drie steken in de keel toe gebracht en een in den pols. Door het vele bloed, dat het lijk al een etmaal kleine bibliotheek en dan natuurlijk de kapel, in een woord, het is een geheele kleine wereld, in deze hooge eenzaam heid. En weet gij, hoevele menschen ieder jaar op den kleinen St. Bernard worden geherbergd Van tien- tot vijftienduizend personen! Van half Juli tot half September gaan van honderd tot honderd twintig men schen de grenzen over, na in het toe vluchtsoord te zijn onthaald, maar later, later Later, dan zijn het alleen armen, die kloppen aan deze gastvrije poort en die gevoed en geherbergd worden in den naam van den H. Bernardus. Dezen zijn de on gelukkigste, gedwongen om de Alpenpas over te gaan, in de zwaarste maanden, in de kortste dagen, hij: een koude, die den thermometer doet dalen tot 17 gra den onder nul: en. voor hen is de lief dadigheid van de edelmoedige stichting nuttig, noodzakelijk, onontbeerlijk. Sedert dertig jaren misschien voert een vrome priester, de abbè Chanoux, daar den edelen en moeilijken plicht van de hoofdleiding, eeu eigenaardig type der Al pen, opgaande in zijn geestelijke en we reldlijke taak, gedurende zes maanden van het jaar opgesloten in de sneeuw, som tijds zonder ooit in de vrije lucht te komen. Hij regeert het huis voor de Orde van den H. Maurits, die thans het Toevluchts oord van den kleinen St. Bernard be stiert en na tien eeuwen worden vijftien duizend menschelijke wezens, van alle lan den en alle standen, getroost door de gedachte, het gevoel, den wil van den nederigen broeder van Mentone en .on der deze bevinden zich de armste en on gelukkigste schepselen Gods. Velen van hen werden ontworsteld aan den dood, en zoo rijst het edele monument van den H. Bernardus van Montone op, aan de grens van twee landen, opdat de armen van den Heilige zich kunnen uitspreiden naar de behoeftigen van de beide natiën, van alle natiën, die de Alpenpas over schrijden. (Msbode).

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1910 | | pagina 5