De gevangenen van den Czaar.
Zaterdag 28 Mei 1910
Zesde Jaargang
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Dit nmer bestaat uit 8 bladzijden.
EERSTE BLAD.
MULTATULI.
FEUILLETON.
UIT ZEELAND.
No. 62
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.9b
Afzonderlijke nummers 5 cent, dubbele bladen 10 cent.
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrydag vóór een uur 's namiddags.
Kantoor v. d. Administratie: Ganzepoorlstraat C 209, GOES.
Reclaiaeberithten 25 Ct, p. r. Gij abonnement speciale prjjs,
Advertentiën van 15 regels f O.jO; iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 x nerekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. A contant.
In de dagen, die aan de Ver
kiezingen voor ne Provinciale
Staten voorafgaan, zullen zoowel
ADVEB.TENTIËN als INGE
ZONDEN STUKKEN, die niet
met den waren naam van de(n) in
zenders) zijn o n d e r t e e k e n d,
door ondergeteekenden NIET
worden aanvaard.
De Directie en Eedactie
der N. Zeeuwsclie Courant.
„Ich bin der Geist, der stets verneint'i
„Faust",
In de eerste dagen van bloeimaand des
jaars I860 verscheen van de baud van
den heer Douwes Dekker, onder den
schuilnaam „Multatuli"4) het boek „Max
H a v e 1 a a r of de Koffieveilingen der lVe-
derlandsche Handelmaatschappij". Dit
boek „deed een rilling dooi- het land
gaan". In boeiend en, ietwat Oostersch ge-
tinten stijl geschreven, was het een doop-
loopend pleidooi voor de rechten van den
Javaan in onze Uverzeesche bezittingen en
een felle aan-de-kaak-stelling van jde ge
breken van ons gouvernement ten iQver-
staan der inlandsche bevolking. Bekend is
de prachtige apostrophe aan den koning:
„Aan U draag ik mijn boek op, Willem
cle Derde, Koning, Groothertog, l'rins
meer dan Prins, Groothertog, Koning
Keizer van het prachtige rijk van In,-
sulinde, dat zich daar slingert pm den
evenaar als een gordel van smaragd! Aan
U vraag ik met vertrouwen, of het Uw
keizerlijke wil is, dat de Havelaars woe
den bespat door den modder der Slij-
meringen en Droogstoppels en dat daar
ginds Uw meer dan dertig jnillioen pnf
d'erdanen worden mishandeld en uitgezof
gen in Uw naam!"
De „Max Havelaar" werd verslonden
en verwierf zich met één slag den voor
rang onder onze Nederlandsche prozawer
ken een ieder stemde in met de lofspraak
van Busken Huet: „Douwes Dekker is de
eenige onder ons, die aldus weet te sohrij|-
ven. Aan hem zal door jlen naneef eeno
eereplaats worden toegekend onder de proi
zaïsten onzer dagen".
Het ware te wenschen geweest, dat de
schrijver van den „Max Havelaar" zijn
hoek niet hadde overleefd; wij', Christe
nen, zouden thans niet volle instemmig
het gouden feest der verschijning van dit
boek hebben kunnen medevieren.
Nu allerminst! Gaf Douwes Dekker zich
in den „Max Havelaar" te iaanschouwen
als teen man, die van (nature met ridderlijke
Historische Nuvtll, van
ARM1NIUS AKCHIEB.
35
„Luister, meester Albrecht. giji zult mij
begrepen, want .gij hebt een goed hart.
Ik heb in dat ongelukkig land een jonge
gemalin achtergelaten, 'n engel van deugd
en goedheid, Ik heb haar verlaten op
het oogenblik, waarop zij juist met mij
door de heiligste banden vereenigd was
geworden en waarop ik beloofde mijln
leven op te zullen offeren, om het hare
te redden. Haar vader, inijin beste vriend,
wordt in elk geval door de Russen met
alle middelen die hun ter beschikking
staan, achtervolgd en hij moet met wan
hoop aan de treurige verlatenheid zij
ner dochter denken. In Lithauen heb ik
een eerbiedwaardige grootmoeder, die
voor mij steeds een moeder geweest is
en die ik liefheb met al de teederhsid
van een zoon. Ik zeg niet te veel wan
neer ik u verzeker, dat het leven mijner
hoedanigheden was begiftigd, in ui gijn
andere geschriften heeft hij dat beeld van
zichzelven stuk voor stuk afgebroken en
daarvoor een ander in de plaats gesteld,
dat U de grijnzende trekken vertoont van
den Satyr, alles besmeurend met bet vuil
van zijn spot, alles bedervend door zijn
geestdoodend sarcasme. Daar is in pms
goede Nederland nog geen tweede (opge
staan, die met zop.'n demonisch talent
zijn pen heeft gebruikt, om nl wat wij
sinds onze prille jeugd leerden eerbie
digen, te verguizen. Godsdienstzin, eer
baarheid, liefde tot het vaderland, eer
bied voor het gezag, dat alles werd door
Multatuli vertrapt en neergehaald, ge
hoond en bezoedeld met den zwadder zijf-
ner hartstochtelijke imprecaties. Gelijk Me-
phistopheles in de „Faust", zon kon hij
met recht van zich getuigen: „Ich bin der
Geist, der stets verneint". Alles looche
nen, alles ontkennen, alles afbreken, piles
vloeken, zich'zelven echter ten troion verr
heüen, zijn eigen ik als Godheid bewie
rook en, ziedaar het werk van flen „vir
tuoos van bet sarcasme"2Douwes Dek
ker!
In een vrijzinnig blad, hier ter stede
verschijnend, sprak dezer dagen de beer
B, van Multatuli's „ideeen, vol
speelsch vernuft".'1) HELSCH veij-
nuft had hij dienen te schrijven, want
God© alleen is het bekend, voor hoev-elen!
de lectuur van de „Ideëen" het graf is
geworden van hun deugd en gelojaf, en
dat met name bij zooveien onzer Neder
landsche schoolmeesters de geest van pen
Voltairiaansch cynisme is doorgedrongen,
die hen rijp geelt gemaakt voor socia)-
lism© en .anarchie, 't is de .vrucht van hun,
dwepen met de „Ideëen" van den Hot
landschen Voltaire> die zich Multatuli
noemde.
,Wij weten niet of bij den heer B. door
de lezing der „speelsch© Ideeën d;e
voelhorens van waarheidsliefde en goeden
smaak reeds zijn afgestompt, anders
wenschten wij hem te wijzen pp eene be-
oordeeling der „Ideëen", gegeven door (ien
in letterkundige kringen hoog aangeschret-
ven kritikus V an Hoogstraten. Deze
zegt: „Uit een zielkundig oogpunt be
schouwd, staat de schrijver der ideëen pp
den laagsten trap'der menschheid.
Zijn tergende trots neemt zop ge
drochtelijke vprnien aan, dat wie In het
heiligste nog iets heilig acht, - pr moet
van gruwen. Hij hoont het Nederlandschje
volk, kryschend als een waan
zinnige. Hij tiert, verwenscht, heft drei
gend zijn krampachtig trillende vuist jten
hemel, scheut God en godsdienst
aanWanneer men na de lezing
va,n „Max Havelaar" de „Ideëen" ter hand
neemt, -dan kan mem nauwelijks geloor
ven, dat er zulk een vaart mogelyfc is
in het verlagen van den geest. Jonge
lieden, die.behagen scheppen
in de lezing 'van Multatuli's
„Ideëen", zijn verloren'.4)
Waar zoo de bevoegde kunstrechter von
nis velt, mag het geen .overdrijving heeten,
wat „De lijd" in zijn nummer van 6
Mei j.l. schreef: „Als de dood op een
troon, ,hem opgebouwd van knekels en
schedels, zetelt Multatuli op de
dierbaren voor miji duizendmaal kostbaar
der is dan mijn eigen leven. Wanneer
er dus voor mg! nog eenige mogelijkheid
bestaat, om hen te redden, wil en moet
ik het beproeven. Bedenk toch eensOp
het oogenblik, waarop ik met u spreek,
worden zy misschien gedwongen uit hun
woning te vluchten, op eenzame plaat
sen rpmd te dwalen of in deze ijzige
koude de hardste ontberingen te verdu
ren, onophoudelijk bedreigd door de
schrikkelijkste straffen. En ik zou hier
in overvloed en in rust kunnen leven?
O neen, dat ware mg! onmoge.ijk. Ik moet
er heen."
„Maar waarheen wilt gij1 dan?" her
vatte meester Albrecht, merkbaar ge
roerd door Raphael's gevoelens. „Of weet
gij althans naar welken kant gij uwe
schreden moet richten?"
Terwijl hij zoo sprak, gaf hij met zijn
oogen aan zyln vrouw opnieuw een ge
heimzinnige wenk.
„Ik ga eerst naar Warschau", ant
woordde Raphael.
„Gerechte hemel! Zijt gij niet bij uw
verstand? Naar Warschau! Maar dat is
u zeiven overleveren aan den muil van
den wolf. En wanneer gij daar degenen,
die gij zoekt, nu eens niet vindt...
i i i
puinen van gebroken idealen en geloofs
afval en geruïneerde levens". Legio Jzijn
dan ook de bekentenissen van schrijvers
en schrijfsters over den heillpozen invloed
van Multatuli's werken op hun geest en ge
moed.
En dan durft de heer B. nog een beroep
doen pp ons medelijden voor Multatuli,
„die indrukwekkend was door zijn graot-
menschelijkheid" en spreekt hij op zal-
vemden toon oyer „het drama, bet eeuwig
zich herhalende drama, dat zich afspeelt
in elke menschenziel, de strijd tusschen
het goede en kwade, tusschen het verhe
vene en kleine in pns",. Maar weet de
heer B. dan niet, dat Multatuli dat drama
nooit, nooit heeft gekend? Dat hij het
zelfs niet heeft willen kennen? Dat hij
alles ilieeft geschuwd en gevlucht wat maar
eenigszins op strijd geleek, dat bij zijn
driften niets heeft geweigerd, zijn lusten
niets heeft ontzegd, zijn lager instinct
steeds en alleen heeft doen spreken! Het
zinrijk woord der Schrift„Sterker Ban een.
stedendwinger is de man, die zijn hart be-
heerscht" is voor Multatuli altijd ,een holle
klank gebleven. Luister, mijnheer B., nog
eens naar Van Hoogstraten: „Daar is in
dezen zelfaanbidder (Multatuli) zweem
noch schaduw yan schaamtege
voel. Hiji zelf is de slaaf zijner driiten.
Derhalve moet het redelijk zijn geen drif
ten te bekampen. Hij wil beleedigen en
verguizen. Hij grijpt de Nederiandsche taai
als hij de keel, pm baar vloekkreten te
ontwringen tegen den God van gijn
volk".5)
Zulk een man weigeren wij, Christe
nen, te huldigen, vooral waar die hulde
niet gold den schrijver van „Max
Havelaar", maar den „moedigen VOiop-
vechter van het onbevooroordeeld den
ken",. Wij laten dit over aan de „Dage-
raads"mannen en aan de deftig gerok
te liberalen met den Gids-redacteur Mr.
Van Hall aan het hoofd. Zij mogen feest
artikelen schrijven, een Max fiaveluap-
fonds stichten, een museum vau >,Mul-
tatuliana" oprichten, gloeiende speeches
afsteken, afgeven pp onze „daniperig-
h-eid", onze „bekrompenheid
manet super omnia Veritas, hoi
venail es hl ijf t d e waar he id, door
geen feest-apothepse, hop schitterend ook,
te verdringen. E:n die waarheid is deze:
Multatuli is voor ons opkomend geslacht
de booze demqn geweest, die in wellui
dende frazen den opstand heeft gepre
dikt tegen God en Zijn Geboden, tegen
Orde ton Gezag, de verderverder onschuld,
de snoode verleider van duizenden veel
belovende jongelieden, in wier zielen de
lelie van deugd en godsvrucht verflenste
onder den vunzigen wafm, die 'uit zijn wer
ken opsteeg.
Tot dit oordeel zijn wij Christenen ge1-
wettigd, want het is gebazeerd pp feiten;
tot dit oordeel zijn wij verplicht, als wij
onze roeping begrijpen. Verder gaan jwij
niet!
Wat er in de uiterste stonde geschied
is tusschen Douwes Dekker, die in zijn
leven een grooten mand durfde opzetten
tegen onzen God, en den Heer van het
Opperste Gericht, is het geheim van de
Voorzienigheid. Daarover spreekt de
„Dan ga ik verder. Ik ga overal heen,
waar de hoop, hen te vinden, mij leiden
zal".
„En wanneer men u nu eens zou zeg
gen, dat uwe vrienden zich bevinden op
een plaats, die voor al uw naspoaingen
ontoegankelijk en ondanks al uwe inspan
ning onbereikbaar is
„Zulk een plaats ken ik op de geheele
wereld niet", antwoordde Raphael. „Maar
hoe! Hebt gij berichten? Weet gij misi-
schien waar zij zijn? Spreek, bid ik u!"
„Welaan, mijn jonge vriend", antwoord
de meester Albrecht ernstig en zijn vrouw
aanziende met een blik, die zooveel wilde
zeg-gen als: Hij wil het, welnu laten we
hem tevreden stellen „ja, ik ken reeds
sinds lang de plaats, waar uwe vrienden,
zich 'bevinden, en het is een plaats var.;
dien aard, dat ik aarzel ze u te noemen",
„Verberg niets voor mij
„Siberië".
„Siberië0 mijn GodWelk een ver
schrikkelijk lot 1"
„In de eerste dagen uwer ziekte
het is thans bijna drie maanden geleden
meldde een dagblad dat generaal Biat-
lewski ion diens dochter benevens Verscheir
dene andere Poolsche familiën naar 'l'o
Christen geen oordeel uithij gwijgt
en bidt!
^'Multatuli wil zeggjen„Ik beh veel
gedragen, veel geleden",.
2) Busken Huet.
s) Goesche Courant, Dinsdag 24 Mei
1910, „Een Christelijk oordeel
4) „Studiën en Kritieken", (De spati.-
cering is van ons. lied.)
5) Studiën en Kritieken, Multatuli.
Goes. Naar wij vernemen zal de raad
dezer gemeente Dinsdag 31 Mei a.s. in
openbare vergadering bgeenUoinen.
De Komeet van Halley.
De ongekende drukte, die gisterenavond
op den Westwal keerschte, deed ons onwil
lekeurig denken aan deze of gene be
voorrechte stadsboulevard, waar tal tan
wandelaars elkaar verdringen in de zoele
verkwikkende avondluch na een warmen
zomersehen dag. Groepjes in vroolijken kout
bijeen, tuurden maar steedB naar den
Westelijken avondhemel, waar zoo straks
de zon hel rood was ondergegaan. En al
degenen, die zich gisterenavond een wan
deling naar den Westwal ter inspectie
getroost hebben, zjjn voorzeker hoogst
voldaan huiswaarts gekeerd. Gisterenavond
toch (Donderdag) was de komeet voor
het eerst te bewonderen in haar glorie van
groote komeet. Reeds tegen 9 uur kwam
ue kop met vry duidelijke keru uit de
schemering te voorschijn, en na kwart na
Legen was de kop al een uiterst duidelgke
en markante verschijning Naarmate de
schemering wegstierf kwam allengs ook de
staart der komeet te voorschijn. Eerst
aarzelend, daarna duidelijker en zich steeds
schei per atteekuuende tegen den toenemend
donkeren achtergrond, won hg voortdurend
aan afmeting en intensiteit. Van af den
kop der komeet tot ongeveer halfverwege
Jupiier (in ae Maagd; was destaart, welks
as een slechts kleinen hoek maakte met den
horizont, zeer duidelijk en ongebogen. Ver
der van den kop af, verglom hg allengs
tot een onbestemden lichtschijn, die het
gansche hemelviak tusschen Jupiter en de
westelyke helft van den Leeuw vulde.
Om ca. kwart over 10 was de geheele
leischgning op haar mooist. Opkomende
nevels delen daarna afbreuk aan het
schouwspel.
De helderheid van de kern was naar
onze bcuatiiijg iets aauzianlgker dan de
tweede grootte.
Dit is de eerste avond geweest, sinds
de komeet avondster werd, dat het maan
licht niet storend heelt gewerkt en de komeet
ook geen Jast meer had van de schemering
tn de admoafensche toestand gunstig was
Euhet moet erkendde beroemde
komeet vau Halley heeft zich volkomen
gerehabiliteerd.
Hedenavond by gunstig, helder weer,
zullen we weer echt kunnen genieten van
den gruotscbeu aanblik der beroemde ko
meet. Vooralde Westwal bieuteen gunstige
plaats ter waarneming.
Welk weder zullen wij hebben
Verwachting tot den avond van 28 Mei
Meest matige Noordelijke tot Westelijken
wind. Zwaar bewolkte of betrokken luoht.
Waarschijnlijk regenbuien. Zelfde tempera
tuur.
De portretten der koninkljjke familie
waarover onder rubriek binnenland in dit
nummer sprake is, waren Donderdag, de
dag der uitgifte, direct geëxposeerd tog de
firma Pieterman, Lange Kerkstraat alhier,
waar zy vele kijkers trokken.
By den heer A. O'. Bolujjt, uitgever
alhier, die ons verleden winter verraste
met een even practische en uitgebreide
reisgids, heeft wederom voor den zomer
dienst een dito spoorwegboekje in den
handel gebracht. Vooral voor Goes en om
streken is deze reisgids uitstekend en om
zyn nauwkeurig gedetailleerde opgave vau
vrachtprijzen, kilometeraistand even schier
onmisbaar. Deze uitgave is voor den heer
Boluyt inderdaad een succes.
Wij vestigen de aandacht van onze
R.-K. kiezers, die lid zyn der kiesvereeni-
ging de advertentie na te lezen, die in ons
nummer van heden voorkomt en aan de
daarin vervatte oproeping, de vergadering
der Centrale by te wonen, gehoor te geven.
Deze vergadering zal a.s. Zondag gehouden
worden des namiddags 3 ure in het „Slot
Ostenae".
Middelburg. Door de Centrale Aiuireva-
lutionnaire Kiesvereeniging op Walcheren
zijn, in hare Donderdag alhier gehouden
vergadering, candidaat gesteld voor leden
der Provinciale Staten in het district. Mid
delburg de heeren J. H. Blujn, mr. A.
A. de Veer, beiden aftredend, te Middel
burg, en S. Louwerse, Üostkapelle.
De Vrijzinnig-democratische Kies-
vereeniging alhier heeft in een gisteren
avond gehouden vergadering tot candidaten
voor de Prov. Staten gesteld de heeren
H. P. den Bouwmeester (aftr.), mr. J.
Adriaanse, te Middelburg, en J. Polderdijk,
te Nieuw en St. Joosland, die allen de
candiilatuur hebben aangenomen.
Heden werd den geheelen dag proef
gereden met de electrisehe tram, teneinde
het personeel te oefenen.
Een wagenbestuurder uit Rotterdam was
hiervoor overgekomen.
Dat het moderne vervoermiddel voort
durend veel bekijks had laat zich wel be
grijpen.
Vlissingen Op de terugreis van Enge
land naar hier is plotseling in den trein
van Londen naar Queenhorough overleden
do heer J. B. ,W|. Kromwijk, in leven in
genieur bij de stoomvaartmaatschappij
„Zeeland",.
Zijne echtgenoote "maakte de reis jnet
hem mede. M C.
Donderdagmiddag werd op de nieuwe
begraafplaats ter aarde besteld de heer
A. J. H. van Schalk plhier.
Om half een vertrok de stoet van het
bolsk in Siberië gebracht waren geworden.
Gij ziet, mijn vriend, dat geen menschen-
mucht hen van daar kan verwijderen,
AUeen God is daartoe in staat; laten wij
Hem bidden, dat Hij het hart van den
Tsaar moge treffen",
„O, ik ga erheen, ik ga erheen", riep
Raphael vastberaden, „en wanneer ik hen
niet kan redden, zat ik ten minste hun
treurig lot deelen",
„Wat dat laatste betreft", antwoordde
kalm meester Albrecht, „daartoe kunt gij
gemakkelijk geraken en daartoe zult gij
ontwijfelbaar geraken, wanneer gij u in
dit verschrikkelijke land waagt
„Misschien kunt gij veel meer voor hen,
doen", meende vrouw Albrecht, „wanneer
gij hier blijft en van hier uit door eenige
aanzienlijke personen aan den keizer pm
genade laat vragen".
„Neen, peen", antwoordde Raphael,
„daartoe zouden vele jaren noodig gijn,
voordat de keizer zich liet verbidden, en,
voor dien tijd zouden mijn Vrouw en inijiif
vader onder den last van hun lijden be
zweken zijn. Ik ga er daarom heen, dat
staat vast, en ik hoop, meester Albrecht,
dat gij mij behulpzaam zult zgn oan inijn
vlucht te vergemakkelijken".
„Ik zal alles voor u deen, wat mogelijk
is. Maar ik had wel gewenscht u een
beteren dienst te kunnen bewijzen".
Raphael bracht nog omstreeks veertien
dagen door met toebereidselen te maken
tot de reis, welke toebereidselen in hcofd-
zaak bestonden uit een jiouwkeurige her
studeering van de plaatsen over welke
hij rijzen moest. Hij raadpleegde alle kaar
ten en teekende zijn weg af tot'in de kleiiy
st© bijzonderheden; want hij wilde, als
boer verkleed, zich uitgeven voor een hep
woner des lands en hoopte, aldus van
dorp tot dorp reizende, de uiterste gren,-
zen van Europeesch Rusland te bereiken.
Alleen do buitengewone vermetelheid van
dit plan kon het misschien uitvoerbaar
maken, daar niemand zou vermoeden, Bat
een verhannene het wagen zou terug te
keeren in het land, waar hij eiken stap
do dood hem dreigde.
V an de diamanten en waardepapieren,
welke graaf Bialewski, met het naderende
ongeluk in het verschiet, aan Raphael
had toevertrouwd, liet deze drie vierde
gedeelten bij meester Albrecht achter, ïuet
de opdracht ze vooa; hem te bewaren,
totdat hij zelf of iemand, 'die door hein
daartoe gemachtigd was, ze zou kamen
ophalen.
(Wordt vervolgd.)