ijdgeest Polissen
leketing fetalis.
Tijdgeest Loten
De gevangenen van den Czeai.
Dinsdag 22 Maart 1910
Zesde Jaargang.
Magiizij uen
9
FEUILLETON
No. 35
KEIJZER, Tandarts,
iag 21 Maart a.s.
iTALHOUDERIJ
larts Regensburg
Utrecht. - Opoeri
LeRGz., H. WORST Jr.
EN KINDERKLEEDING f
9
Mijnt ilkin MAANDAG-, WOENSDAG- en VDIJDAGAÏOND.
Bij dit Bummer behoort een Bijvoegsel.
Terug tot de Moederkerk.
3ING NAAR MAAT onder}
oed passen en prima
orsfsfraaf GOES. I
UIT DE PERS.
Sociale Berichten.
Per maand fl,—
achtereenvolgende lo-
;8 dezelfde kansen als 1/20
Klassikaal [0,60.
Klassik al f 0,60.
igelkosten f 0,10.
te Rotterdam aan het
Iler N V. „DE TIJDGEEST"
en te Goes bij A Erankin
raat G 243 en J. v. Dongen
kskinderenstr.te Heinkens-
ermeulen.
Jlnsdaj te GOES te con.
Iten huize van W. G. y,
VELL), Lange Kerkstraat
3dt1/» uur'
Ilndergeteekende heeft de eer
geachte publiek van Goes en
ede te deelen, dat hjj
Iinen. Aanbevelend,
seeke, L. P. v. d. Spiegelstraat.
er Omnibusdieust
oesWolphaartsdijksche Veer.
ii Dinsdag van 124 uur te
h o£ te ontbieden voor alle
['TEN, KUNSTTANDEN enz., hij
ichneiider, St. Jacobstraat,
en te Amiens.
1. H. THIER.
rven ruim 5.000.000 gld
Ljfrente
Leef
tijd
Koopprijs
per ƒ100
jaarrente
Percentage
Ruim:
50
55
60
65
70
75
1365
1205
1040
877
719
566
7,32
8,29
9,61
11,40
13,90
17,66
reserve
f21246.87.
G.
verkrijgbaar in stukken
kre der Bank, alsmede by
r
tizoen geheel gereed. 9
Z heeren-colbertcostuums f
f7,- tot f30,-. f
UMS vanaf f 12,- tot f30.- f
eiken leeftijd vanaf f 1,25-
TERPROOFJASSEN
en is de keuze groot van de
he Waterproofstoft'en.
id
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.76, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers k contant- 0.05
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kantoor v. d. Administratie: Gamepoorlstraat C 209. GOES.
Reclameberichtem 25 Ct, p. r. Bij abonnement special» prgs,
Advertentiën ran 16 regel» f 0.50iedere regel moer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X Berekend,
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct,- k contant.
MT Wie zich tegen I April a.s.
abonneert, ontvangt tot dien datum
ons Blad gratis.
Proefnummers worden op aan
vrage gaarne toegezonden.
DE DIRECTIE.
ii.
Albert von Ruville genoot een© gods
dienstige opvoeding in streng protestant-
schen geest, doch verloor in latere jaren
door verkeerde lectuur en onder den in
vloed van rationalistische professoren alle
geloof aan bet bovennatuurlijke.
'Zijne studiën brachten hem in aanrar
king met de werken van Dante, den groo;-
ten dichter der middeleeuwen. De lezing
van diens meesterwerk, de „Divina Co-
media" boezemde hem sympathie in voor
de Katholieke Kerk. Die vereering bleef
evenwel 'zuiver litterarisch. De Rooni-
sche Kerk als zoodanig beschouwde hij
als |eene grove verbastlering van het
Christendom.
Toch kon een 'man als Van Ruville
op den duur geen vrede hebben met de
ideeën van een /ütrauss, een Renan en
hoe meer hij die werken van ongeloovige
theologen en moderne bijbelverklaarders
bestudeerde, hoe beter hij het vooze van
hun leer, het ongerijmde van hunne stel
sels inzag. Vooral 'Harnack, de groot
meester van het inieuwiere ongeloof in
Von lluville's geestesinrichting te wijzigen.
Duitschland, droeg er niet weinig toe bij
Zooals bekend, laat Harnack van het
Christendom ongeveer niets overeind. De
Zaligmaker zelf is voor hem, niets meer
dan een iethisch hoogstaand man, iets
verhevener, wellicht dan Socrates of
Plato, maar geenszins de Zoon Gods en
de Verlosser der wereld.
In zijn boek„Het iWezen des Christen-
doms" werpt hij alles wat tot de Chris
telijke geloofsbelijdenis behoort, over
boord, om niets (meer over te houden dan
„<le hooge rechtigheid en het gebod der
f naastenliefde"1).
Juist de lezing van dit boek bracht Von
Ruville er toe, aan de gegrondheid en
juistheid der ongelocrvige wereldbeschou,"
wing en zedeleer te twijfelen en van dien
tijd af keerde hij terug tot de godsdienstige
praktijken zijner jeugd.
Doch de lozing van Harnack's gesc-hrif-
ten hadden nog iets anders teweegge-
bracjht. :Zij hadden w.1. in zijn ziel die
oude sympathieën wakker geroepen voor
I dat merkwaardig instituut, dat sinds ne-
f gentien eeuwen alle stormen van vervol
ging en revolutie tenspijt, blijft voort-
t bestaan en als Roomsch-Katholieke Kerk
B de bewondering afdwingt zelfs van zijne
i hardnekkigste vijanden. Bij Harnack toch
I had Von Ruville het volgende over do
j Roomsche Kerk gelezen:
ilsche gekleurde Heerenhemden,
Boorden, Dassen, Bretelles, fijne I
ire Hee, en-Nouveautés.
Telefoon No. 10. J
Historische Novelle van
ARMINIUS ARCHIE R.
9)
„Beste Ubinski," antwoordde ds graat,
hem de hand drukkende, „ik verklaar
u met de openhartigheid, die mij eigen
is, dat uw aanzoek mij ten zeerste ver
heugt, en wanneer gij in het hart van
mijn dochter dezelfde plaats inneemt als
in het mijne, zal ik weidra den geluk
kigen dag beleven, waarop' ik u iriijn zoon
mag noemen."
„Dank, duizendmaal dank!" riep Ra
phael stralend van vreugde.
„Ik zeg u dit tot mijn grootste voldoe
ning, met het oog op de stormachtige
toekomst, die ons wacht. Wat mij betreft,
ik heb reeds je voren als soldaat on
als Christen alles opgeofferd en van al
les afstand gedaan wat de wisselvallighe
den van een bloedigen strijd mij brengen
en ontnemen kunnen. Doch ééne gedachte
houdt mij bezig en vervolgt mij overal:
„In elk tijdperk van haar bestaan heeft
,zij heiligen voortgebracht voor fcooveh
,ooit een mensch recht kan hebben op
,dien naam en dat doet ze nog. \er-
trouwen op God, ongehuichelde nederig
heid, de verzekerdheid der verlossing,
volk,oimen toewijding aan den dienst des
.naasten, dat alles is jn haar midden
,te vinden; velen onder hare kinderen,
.nemen het kruis van Christus op zich
,en oefenen zich in die gestrenge zelfbe.
.proeving en die blijdschap in God, waas-
„van Paulus en Augustinus getuigen. De
ï,ware Imitatio Christi (Navolging van
Christus) ontsteekt in hen het vuur van
echt zelfstandig godsdienstig leven, dat
nimmer zal uitdooven. Neen, het
Roomsch-Katholieke Kerkverband heeft
„het Evangelie niet 'onderdrukt. Nog steeds
„werkt het door, evenals het zuurdeeg in
„het meelDeze en andere soort ver
schijnselen bewijzen genoegzaam, dat zijl
„de beginselen des Evangelies niet alleen
„met zich medevoert, zooals een rivier het
„stofgoud, maar dat zij ze in zich heeft
„opgenomen en tot verdere ontwikkeling
„gebracht" 2).
Deze en dergelijke indrukken, gevoegd
hij hetgeen hij rondom zich in de Prq-
testantsche Kerk gewaar werd, maakte dat
hij, ofschoon het Christelijk „Credo" op
nieuw getrouw, zich nochtans onbevre
digd bleef voelen. En geen wonder! Zijne
eigene geloofsgenaoten zag hij wanhopig
verdeeld in allerlei kerken en kerkjes,
de protestanlschc leeraars onmachtig den
stroom van ongeloof te keeren, die in
den 'boezem van zijn kerkgenootschap
steeds driester het hoofd opstak.
Bij1 de theologen der verschillende niet-
Katholieke belijdenissen vond hij ©ene
groote onvastheid en onzekerheid, waar
het bepaalde leerstellige punten betrof,
bij niet weinige bedienaren des Evange
lies eene totaal heidensche opvatting. De
voorbeelden had hij voor het grijpen:
Ds. S ch w al b uit Bremen zeide in eene
rede voor de leden der Protestantenverein
„Jezus van Nazareth was een
geniaal mensch, een godsdien
stig genie, anders niet"3)
D s. R m e r zei in een proefpreek dat
Christus geen God was.
De domprediker M a u r i t z leerde
„Weg met het Christendom! Dat
is voor ons eene afgedane zaak. Hot
Christendom hebben wij- den
rug toegekeerd. Wij hebben onzen
eigen godsdienst. Van het Christendom
hebben wij menig oud tapijt medegeno
men. Zulk eeu tapijt is het Onze Vader.
We zullen het aanstonds bidden, maar
ieder kan er van denken wat
hij wil".
D s. S ch ma 1 z leert, dat Christus niet
verrezen is.
Ds. Kalthof loochent Christus' be
staan; Hij is een „mythe"4).
Overal waar hij ter kerke gingbij de
Lutheranen, de Evangelischen, de Angli-
kanen, vond hij dezelfde geloofsverdeeld
heid, dezelfde verwarring van denkbeel
den, hetzelfde gemis aan eene positief
omschreven geloofsbelijdenis, die zoowel
het gemoed bevredigt, als het denkend
verstand voldoet.
vwat zal er van mijn geliefde dochter
worden, wanneer ik sneuvel? Wie zal
haar verdedigen? Wie zal haar geluk
kig maken? En ik heb, mijn beste Ubins
ki, niemand gevonden, die evenals gijl
ofschoon gijl wat de politiek betreft, an
ders denkt dan ik goed en zuiver
genoeg van hart en verstandig genoeg
van geest is om de waarde mijner ge
liefde Ilosa, een meisje niet alleen van
adellijk bloed, doch van groote schoon
heid en echte deugd, te kunnen schat
ten en in eere te houden. Daarom' ver
heug ik er mij over dat mijn wenschen
zoo geheel met de uwe samengaan."
„Ja zeker", antwoordde Raphael geheel
in de wolken, „ik erken en dat is
mijn eenige verdienste de groote waar
de van den kostbaren schat, waarnaar
ik ding. Ik zal dien schat steeds beschou
wen als iets buitengewoon dierbaars en
heiligs en ik zal er alle krachten van
mijn ziel, ja geheel mijn leven aan wij
den. Maar zou ik mogen hopen, heer
graaf, dat ook zij'.
Raphael kon niet verder spreken. Hij'
dacht aan zijn gesprek met Stanislaus
en ondanks de vriendelijke tegemoetko
ming van den vader scheen plotseling
alle hoop hem te ontvlieden.
Schimpen op Rome en de Katholieke
Kerk hoorde hij genoeg, doch die aanval
len, kwamen hem, zooals hij het uitdrukt
Jkleinlioh naif" (kinderachtig naif) voor,
wijl zij deels uit onbekendheid met het
Katholieke dogma, deels uit haat voort
kwamen.
Zoo rijpte langzamerhand in hom de
overtuiging, dat in zake geloofs- en zede-
leer een opperst, onafhankelijk leergezag
noodzakelijk was en de pauselijke on
feilbaarheid, voor zoovelen, buiten de
Katholieke Kerk staande, een steen des
aanstoots, scheen hem verre van verwer
pelijk toe.
Inmiddels verliepen jaren, zonder dat
Von Ruville een stap verder deed en de
moeite nam, de Katholieke geloofsleer
grondig te onderzoeken, totdat in den
herfst van 1908, zeven jaren nadat hij
Harnack's „Wezen des Christendoms" had
gelezen, voor hem de ure sloeg, waarop
do nevelen gingen optrekken, die het licht
des waren gelo.ofs 'voor zijne ziet omsluierd
hielden.
4) Aldus in de Nederlandsche vertaling
van me}. C. S. M. Kuenen, blz. 39.
2) A. a. p. blz. 205.
3) Der alte und der neue Glauben an
Christus, 3 Aufl. 1868, S. 33.
Hengstenb. Evangelische Kirchenzei-
tung 1906, no. 1.
Wij lezen in De Standaard:
'De invaliditeitsverzekering komt
Minister Talma heeft den aanval biji het
Verzekeringsdebat tegen hem gedaan, op
uitnemende wij'ze afgeslagen.
Hij sprak kort, zijn rede was uitne
mend gebouwd, raak was slag na slag,
en alle vreeze heeft hij' beschaamd door
tenslotte duidelijk te verklaren, dat de In
validiteitsverzekering nog dit jaar zij'n De
partement verlaten zal.
Dit geeft moed.
Zoo nu maar de Raad van State door
zet, en de Kamer haar slappen gang ver
haast, kan nog vóór Juni 1913 alles in
orde komen, en het bewijs worden ge
leverd, dat de verwachtingen die zijln op
gewekt, zullen worden vervuld.
Deze mededeeling zal in al onze krin
gen nieuwe geestdrift wekken. Voor een
Minister die zoo cordaat spreekt, trekt
heel onze partij1 met warme bezieling op.
Intellectueel.
De Nieuwe Ct. deelt mede, da,t bij de
begrafenis van Lueger de „intellectueele
wereld" ontbrak.
„Nu, ze kon gemist worden, de begra
fenis is er niet minder indrukwekkend,
niet minder vorstelijk om geweest, zegt
Het Huisgezin.
Toch is dat gemis vermoedelijk, voor
Reuter aanleiding geweest er geen letter
van te seinen, zoodat onze ochtendbladen
geen regel over de begrafenis hadden.
Laat er een duodecimo-staatsman ster
ven, maar liberaal en dus intellectueel,
Reuter seint een verslag van de plech-
j,Morgen, morgen, b.este vriend," ant
woordde de graaf vol goedheid, „kunt
gij hieromtrent een beslist antwoord krij
gen ik zal mij zeiven omtrent de ge
zindheid mijner dochter zekerheid ver
schaffen. Dus tot morgen; reken op mij."
Op hetzelfde oogenblik dat Raphael den
salon verliet, trad Kasimir binnen, na
derde zijln vader en zeide tot heml op
geheimzinnigen toon„ik heb een op
dracht aanvaard, vaderlief, die u in de
tegenwoordige benarde omstandigheden,
waarin wij' verkeeren, weliswaar zonder
ling zal toeschijnen, doch ik mbet mij
ervan kwijten; het is een plicht van
vriendschapKortom wij hebben
geen tijd te verliezen mijn vriend Sta
nislaus laat u door mijn bemiddeling vra
gen om de hand mijner zuster."
„Hoe! Is het mogelijk?" riep de graaf
getroffen.
„Ja, vader! en gij weet even goed als
ik, dat Stanislaus zoowel door den hoo-
gen adel zijner familie als door zijn groo-
ten rijkdom en zijn persoonlijke eigen
schappen een buitengewone partij is."
„Zonder twijfelmaar bedenk eens mijn
verlegenheid, zooeven was Raphael hier
en hij heeft mjj eenzelfde aanzoek ge
daan. Merkwaardige samenloop del' om-
tigheid, mitsgaders Van de redevoeringen
door de Br. gehouden. En mocht Reuter
nog niet uitvoerig genoeg zijin, dan vul
len de particuliere correspondenten onzer
liberale bladen het met allerlei bijzonder
heden aan.
Over Lueger geen woord.
Lueger heelt dan ook maar een wereld
stad bestuurd en hervormd met een vast
heid van hand en een zekerheid van blik
als misschien nooit één voor hem.
Lueger heeft dan ook maar de alge-
meene politiek in Oostenrijk van richting
en koers doen veranderen.
Vermoedelijk daarom zijn de „intellec-
tueelen" thuis gebleven.
Groot hebben ze zich bij deze gele
genheid niet getoond.
En Reuter heeft gezorgd zich niet bo
ven de maat der intellectueele wereld te
verheffen.
Zoo zijn hun manieren 1
(N. Koerier,)
Het verzekeringsdebat, dat deze week
in de Tweede Kamer is gevoerd, moge
niet op alle punten licht hebben ontstoken,
noch in bijzonderheden antwoord hebben
gegeven op de vragen, die gesteld zijh,
of nog gesteld zouden kunnen worden,
het heeft toch ongetwijfeld den indruk
gevestigd, dat er aan het Arbeids-depar-
tement hard gewerkt is en het verze-
keringsvraagstuk binnen deze vierjarige
periode in hoofdzaak tot oplossing zal
worden gebracht. En daarop komt het
aan. Zelfs in een orgaan der oppositie,
het Handelsblad, kon men lezen, dat de
minister „zeer gelukkig" was in zijn. rede,
die „de zaak goed deed overzien en op
de hoofdpunten een helder licht wierp."
Veel meer kon men op dit oogenblik niet
verlangen. Wanneer de wets-ontwerpen bij
de Kamer inkomen, zal er gelegenheid
te over wezen, om over détails te dis
cussieeren, om critiek te oefenen op het
te weinig of te veel, om wijzigingen aan
te brengen, en door amendementen te
verbeteren, wat verbeterd moet worden.
Wél heeft het zeer zeker zijn nut gehad,
dat in deze periode van voorbereiding'
de Kamer in de gelegenheid werd ge
steld uiting te geven aan hetgeen er in
haar boezem gedacht en gewenscht wordt
in zake de verzekering. De minister zal
van de verschillende redevoeringen goede
nota hebben genomen en daarmee bijl het
ontwerpen der wetten ongetwijfeld zijn
voordeel kunnen doen. Behartigingswaar-
dige opmerkingen van practisch belang
waren het, die daarbij met name door
de katholieke sprekers werden ten beste
gegeven. Maar tevens bleek uit het de
bat, hoeveel meeningsverschil er in de
Kamer nog omtrent het verzekerings-
vraagstuk gevonden wordt, hoe licht
zelfs een man als mr. Treub te
dezer zake van inzicht kan veranderen,
hoe grauw alle theorie op dit stuk groo-
tendeels dreigt te blijven, en hoe ge
wenscht het derhalve mag heeten, dat
eindelijk tot de practijk wordt overge
gaan en de 'minister, die nu eenmaal, voor
standigheden 1 Nu moeten wij in elk ge
val een keuze doen en dat is niet zoo
gemakkelijk. Doch uw zuster-zelve zal ons
hierbij het beste kunnen helpen; zij heeft
in deze quaestie de gewichtigste en de
beslissende stem. Niettemin wenschte ik
ook uwe meening te vernemen. Zeg mij
ronduit, hoe gij over de zaak denkt; Iaat
de gezindheid van uw hart, die u tot
den een meer dan tot den ander trekt,
huiten spel blijVen; vraag u eens in uw
binnenste af, wie van beiden onze lieve
Rosa het gelukkigst zal kunnen maken.
Aan wien geeft gij' uwe stem, aan Stanis
laus of aan Raphael?"
„Daar gij het mij in allen ernst vraagt
beste vader, zal ik ronduit spreken. On
danks de uitnemende eigenschapjien van
Stanislaus geel ik aan Raphael de voor
keur wegens zijn edel en stil karakter."
„O, mijn zoon," riep de vader, Kasi
mir omarmende, „gij hebt uw zuster in
derdaad lief; ik ben van dezelfde ge
dachte als gij1."
„Maar vader", voegde Kasimir erbijl, „ik
moet u alles zeggen. Toen Stanislaus mij
zijn hartsgeheim bekend maakte, gaf hij
mij niet onduidelijk te verstaan, dat hij
ik weet niet welke reden meende te heb
ben om' te gelooven, da,t hij in de ach-
het werk staat, ten slotte zijn eigen weg
bewandelt.
De president der Katholieke Kamerclub
de heer dr. Nolens, zeide het zeer juist
in zijii korte, maar belangrijke rede:
„Ik zou, als ik de vrijheid mocht ne
men om een raad te geven aan de re
geering en den minister van Landbouw,
tot dezen willen zeggen: verander niet
meer van stelsel. Gij hebt uw stelsel
dat veronderstel ik; verander daar nu
maar niets meer in, beslis en kies maar,
zonder aan al die meeningen en stel
sels te veel waarde te hechten. Vooral
op dit gebied, waar de daden ten voor-
deele van anderen moeten komen, dient
men goed voor oogen te houden, dat le
mieux est I'ennemi du bien en dat zeer
dikwjjls het gunstige oogenblik verloopt,
bij het zoeken naar altijd nieuwe, betere
ma,nieren om tot een bepaald doel te
geraken. En dan zon ik willen zeggen
logenstraft hen, die vreezen, dat niet veel
zal terechtkomen van de invaliditeitsver
zekering die, naar m'ijtn zienswijze, in
innig verband met de tariefsherziening
de hoofdzaak is, waarvoor dit kabinet
staat, logenstraft hen door woorden,
maar vooral door daden. Accepteert mii'n
beschouwing als een weldoende prikkel
om u nader tot dat doel te brengen.
Ik meen gerust te mogen zeggen, da,t
vooral van de zijde van hen, in wier
naam ik zou kunnen worden geacht te
spreken, de noodige medewerking niet zal
worden onthouden."
Na de redevoering van den minister
mag men met alle reden verwachten
dat de logenstraffing, waarvan hier sprake
is, niet zal uitblijven.
Men kan met den heer Talma van mee
ning verschillen over de volgorde, die hiil
in zijn ontwerpen wenscht aan te bren
gen, men kan van oordeel zijn, dat hij
op sommige vragen in dit debat dieper
had mogen ingaan, men kan ook mee-
nen dat niet alleen over de uitkomsten
van het Deensche en Belgische, maar ook
over die van het Engelsche stelsel een
rapport had dienen te worden uitge
bracht; maar hoofdzaak is, dat de
heugelijke mededeeling werd verkregen
dat nog m dit zittingjaar het ontwerp
tot ïnvaliditeits- en ouderdomsverzekcrina
het Departement zal verlaten. Het ver
langen naar deze verzekering is bijl de
jongste verkiezingen zóó duidelijk uitge
sproken dat het tot. sstand komen daar
van schier met het inlossen van een
eereschuld is gelijk te stellen. En de kie
zers, die aan het Kabinet zulk een aan
zienlijke meerderheid verschaften
wenschten krachtens de Rechtsche mm
grams, die tot-stand-koming door middel
van verplichte verzekering verkregen te
zien. Aan die programs, aan het
resultaat der verkiezingen en de
daarop gevolgde Troonrede is de
Regeering moreel gebonden. En de theo
retische beschouwingen over de beste
wjze van verzekeren hebben daardoor
veel van hun actueel belang verloren.
De taak der tegenwoordige regeering is
har©0.? u"r afgebakend; men moet nu
hare daden afwachten, om daarna zonder
opnieuw veel tijd te doen verloren gaan,
spijkers met koppen te slaan. LCentr"
!n -h<3t hart ™Jher zuster de eer
ste plaats inneemt, en juist wijl hij van
meendeT Vftn uwe toestemming
hiJ
„Dat maakt den toestand eenigszins an-
SL' ^"twoordde de graai nadenkende.
„Vlij zullen zien. Rosa zal tegenover mij
zeker openhartig zijn; ik ga" aanstonds
mit Jl, Ga intusschen naar
mijn slaapkamer, om er dezen nacht door
te brengen. Vajentijln en zijn zoon hou
den de wacht; al onze mannen hebben
het consigne ontvangen; op het eerste
teeken grijpen ze naar de wapenen. Wacht
op mij en wees voorzichtig!"
ove.e UaP lan8zaam en. peinzend
over de breede gang, aan welker uit
emde het vertrek zijner dochter lag Hij
overlegde bij zich zeiven welke r^denei
hij zou aanvoeren, indien Rosa inder
geven.^" Stanislaus de voorkeur mocht
(Wordt vervolgd.)