EEN FRANSCH STOOMSCHIP VERGAAN. 133 DOODEN
Het geheimzinnige teelten.
No. 20
Dinsdag 15 Februari 1910
Zesde Jaargang.
Verschijnt elkm MMDU-JjOEIUU- in IHUIHIÜ.
FEUILLETON.
HET DRINKWATER.
AbonnemenUprip p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers A contant-0.06
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag róér een uur namiddags.
Kantoor d. Administratie: Ganzepoortstraat C 209, GOES.
Reciameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement special» prjjs,
Advertentiën van 15 regels f O.SQiedere regel meur 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 x nerekumd.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct, h contant.
(ZIE BUITENLAND).
De belangstelling voor het belangrijk
vraagstuk der watervoorziening is, bijzon
der in ons land gedurende het afgeloopen
jaar, zeer vergroot.
Op verschillende plaatsen worden dan
ook Comité's opgericht, belast niet het
treffen der voorioopige maatregelen voor
de tot stand koming van goede, deugdelijke
waterleidingen.
Ook België blijft niet ten achter in het
zoeken van goede oplossingen voor ge
noemd vraagstuk. Vandaar, dat men daar
te lande verschillende ondernemingen
aantreft, welke speciaal zijn opgericht met
het doel bepaalde plaatsen en streken
van goed drinkwater te voorzien.
Er zjjn echter vele moeilijkheden in Bel
gië, zoowel als in Holland, (en erkennen
wjj het gerust, ook in Zuii-Beveland) en
nu kunnen deze moeilijkheden om ver
schil ivan bodemgesteldheid enz. voor
beide landen zeer verschillend zijn, één
moeilijkheid is gemeenschappelijk, nl. in
beide landen beeft men te kampen met
een zekere onverschilligheid met een ge
brek aan belangstelling juist onder de ge
wone burgers, waardoor het spreekt
haast vanzelf veel tegenstand komt
in 't ontwerpen, maar niet minder in 't
ten uitvoer leggen van. degelijke plannen.
Het gnag dan ook een gelukkig idee
genoemd worden, wanneer de ingenieur
H. Momimaerts, scheikundige Ibjj het
Staatslaboratorium te Gent, door middel
eener brochure in eenvoudigen stijl ge
schreven, de aandacht der burgers tracht
gaande te maken.
Zijn brochure is getiteld„Het Drinkwa
ter" en werd uitgegeven onder no. 116
van de verhandelingen van de Algemeene
Katholieke VLaamsclie Hoogeschooluitbrei-
ding.
Genoemde ingenieur begint zjjne bro
chure aldus:
„Het water is eene van de voor
naamste voedingstoffen van den
mensch; het is ook diegene die wij
't minst öp prijs weten te stellen, en
ide oorzaak van die zorgeloosheid is
hierin te zoeken, dat het water ruim
schoots in de natuur voorhanden, dat
het kosteloos onder het bereik van
een ieder ligt".
Kort en bondig zouden we hetzelfde al
dus kunnen zeggen „alle hout is geen
timmerhout en alle water nog geen
drink water".
Terecht wjjst jle heer Mornmaerts er op,
48.
Waar ben ik? Wat is er gebeurd riep
hij, eerst (verwonderd, daarna verschrikt,
teen hij ontdekte dat hij geboeid was, en
een stortvloed van vloeken en verwenschin-
gen in de meest verschillende talen kwam
over zijn .lippen.
„Ha ik begin te begrijpen. Die kerel,
die Middleton beeft een sla»pdrank in mijn
wijn gemengd Help 1 Help 1 Laat me vrij
Ik moet me op hem wreken f'
En plotseling, in :t halfdonker de gestalte
van de „engel" herkennend, mompelde hij
vol «chrik„de engel"
„Jawel ik ben het! Eenigeoogenblikken
geleden ben ik te weten gekomen dat gij
lid van den raad van zeven zijt."
„Weina dan waarom bebtglj mij dan
geboeid
„Omdat gij uw geheim slecht bewaard
hebt. Terwijl gij u zeiven hebt verraden,
fcignor, bebt ge ook de geheime broederschap
verraden! Alle zorgen en alle onrust, al he
ongeluk van den laatsten tijd hebben we u
te danken Den zoogenaamden Middleton
hebt ge op ons spoor gebracht."
„Ik begrijp 't nu. Hij heeft mijn wij
dat het gebruik van slecht water dient
gerekend te worden onder de ongezonde
levensvoorwaarden, welke een groot deel
der jttenschen ondermijnen en vroegtijdig
ten igraye slepen.
Wanneer wij slechts even herinneren
aan Ide plaag der cholerabesmetting, welke
in het afgeloopen jaar ons land dreigde,
welke juist zoo gevaarlijk was, omdat men
over het algemeen zoo roekeloos handelt
met het drinkwater.
Het kan derhalve nuttig zijn te verne
men welke hoedanigheden goed drinkwa
ter inoet bezitten, want onloochenbaar ze
ker is het feit, dat water, hetwelk schijn
baar zuiver ziet en waarvan de smaak
frisch is, daarom nog geen goed drink
water kan genoemd worden.
In zulk een geval toch is het volstrekt
niet uitgesloten dat het water nog 'be-
Standdeelen bevat, schadelijk voor de ge
zondheid van mensch of dier en vóór
alles zou men d e r g e 1 jj k water dienen
af te keuren, daar het door zijn valsche
zekerheid des. te gevaarlijker is.
Evenzeer is het niet van belang ont
bloot door vakmannen op de verschillende
bronnen van drinkwater gewezen te wor
den.
Over dit punt schrijft de heer Morn
maerts o.a. van het regenwater:
„Het regenwater komt recht
streeks voort van de verdikking der
wolken. In de hooge luchtkringen is
het scheikundig zuiver en kiemvrjj1.
Maar gedurende zijn val lost het de
gewone bestanddeelen van de lucht
op: zuurstof, stikstof en koolzuur en
eenige andere gassen, zooals ammo-
nie, salpetrigzuur, salpeterzuur en
soms zwaveligzuur en zwavel-water-
stofgas. Daarbij zuivert de regen de
lucht van het stof en van de levelin-
gen (microben), die er in zweven.
Zoo komt het regenwater op onze
daken terecht en daar ontmoet het de
allerhande vuilnissen door den wind
en de vogels aangebracht.
Doch het wordt nog 't meest bevuild
gedurende de bewaring, die meestal,
vooral op den buiten, geschiedt in een
vat met doorgeslagen bodem of eene
kuip, natuurlijk aan alle bezoedeling
onderworpen
Het regenwater vereischt bijzondere
zorgen om zich min of meer goed
te houden. Men zal de daken, goten
en afloopbuizen zuiver houden en het
water bewaren in een gemetselde ci-
turne, die goed gesloten blijft en op
tijd en stond gekuischt wordt".
Nu zal men wijzen op de bij ons be-
met een verdoovingsmiddel vermengd 1
„Ja, hij heeft uw wijn vermengd, en u
daarenboven nog gechloroformiseerd. Op
deze wijze is het hem gelukt, de zekerheid
te krijgen, dat op uw onderarm het geheimzin
nige teeken getatouëerd staat
„Duivels I Bevrijd me toch van die banden
opdat ik hem het verraderlijke hart uit bet
lijf ruk
„Eerst, Caradini, wil ik weten, boe bij
er kennis van kreeg, dat dit teeken op uw
arm te vinden is Én boe bij er eenig ver
moeden van kon hebben, wat dat teeken
beduidt!"
„Ik zweer, dat ik mij tegenover hem,
noch tegenover een ander ooit verraden
heb 1 Ik ken den vllendigen kerel pas eem
paar dagen."
„Die man is onder het voorwendsel, dat
hij de inscripties op de graftombes der
Vanstones wilde oopiëeren nier in dit dorp
gekomen."
„Dat weet ik*, viel de beeldhouwer haar
in de rede.
„Maar zijn werkelijke naam of ten
minste de naam waaronder hij anders bekend
is, want ik vermoed dat hij een agent der
geheime politie is, luidt doctot John
Hamiltonhij weont naast het huis, waar.
in gij een kamer gehuurd hadt."
„Zooals ik daar straks al gezegd heb, ik
zweer dat ik nooit zijn naam gehoord, noch
eenige aandacht aan mijn buurman heb ge-
staande bepalingen, welke betrekking heb
ben op den bouw en de inrichting van
regenbakken, maar daarmede zijn we van
de moeilijkheid niet af.
Wie tocli zal durven beweren, dat over
het algemeen den goeden niet te na
gesproken het zuiveren v.an goten, da
ken, buizen enz. niets te wenschen over
laat?
En zou het getal regenputten want
bakken 'kan fnen 't dikwijls niet noemen
welke altijd open staan en derhalve im
mer toegankelijk zijn voor 't opgewaaide
vuil en. stof, zoo. gering zijn?
Gelooven wie wil maar wie zijn
oogen den kost geeft, weet dat het getal
niet mee, maar tegen valt.
Men kan zoo raar en zoo: vreemd knoeien
met dergelijke plaatsen en inrichtingen
bestemd tot het bewaren van drinkwater.
Wel kan men zeggen, dat kwaad op
zet in ld;eze is buitengesloten, maar knap
noem ik hem, die duideljjk aantoont, dat
zorgeloosheid, onbedachtzaamheid en ja
het zij gezegd onverschilligheid
evenzeer zijn buitengesloten en derhalve
de treurige toestanden op dit gebied lou
ter aan een toevailigen -samenloop van
omstandigheden dienen toegeschreven.
We moeten derhalve trachten die on
verschilligheid enz. te breken door ware
belangstelling te kweeken.
Daarom dacht het mij goed op de bro
chure van ingenieur Mornmaerts. te wij
zen en wat uitvoeriger er over te spre
ken. Wellicht is 't mogelijk, dat er iemand
gevonden wordt, dis ook voor Holland
en speciaal voor Zuid-Beveland een der
gelijk werkje, waarin rekening gehouden
wordt .met onze eigenaardige toestanden,
samenstelt.
Zeker, er zal weldra, en wel heden
avond nog, een lezing over 't onderwerp
der waterleiding gehouden worden, maar
terwijl ik het streven van de vereeniging
van Handelsbelangen huldig, geloof ik
toch, dat daardoor het bovenstaaude niet
overbodig is geworden. Uok zal 't allicht
bezwaarlijk zijn op alle plaatsen van ons
eiland een dergelijke lezing te houden en
toch, wil men in deze iets goeds tot stand
brengen, 'dan is algemeene belangstelling
zeer zeker eisch.
J. Nagel.
Geloof en Wetenschap.
Nog een bedrage voor do stelling, dat
geloof en wetenschap zeer goed vereenig-
baar zijn, thans aan de praktijk ontleend.
Het „Bibliographisch-literarisehes Hand-
buch exacter Wissenschaften" van Pog-
schouken."
„Wel mogelijk, maar hij beeft zijn op
merkzaamheid wel op u gericht en wel met
eene bepaalde bedoeling. Gij moet ergens
iets hebben gedaan, wat zijn argwaan heeft
opgewekt. Hij heeft u reeds eenige dagen
lang achtervolgd tot zelfs bij ons in
huis, waar hij ons toen de politie op den
hals joeg, en daarna hierheen, waar ik u
beiden weer als buren vindt
„Ik zeg u nogmaals," stoot Caradini op,
„dat ge in raadselen tot mij spreektZult
ge ine nu eiudelijk van die banden be
vrijden?
„Nog niet", antwoordde Angelina, en
terwijl zij zich heel diep oier hem heen boog,
vroeg zij fluisterend, maar hartstochtelijk
„Is het waar dat gij een onschuldige van
verraad hebt beschuldigd dat gij een
onschuldige van het leven hebt beroofd en
daarenbuven laaghartig verraad aan onze
broederschap hebt gepleegd Antwoord 1"
riep zij daarna met eene heftigheid, die
bewees, dat haar anders zoo koele zelfbe-
heersching haar volkomen in den steek
liet.
„Caradini", ging de „engel" daarna kalmer
voort, „hebt gij onder den naam van Henri
Poiteau het hof gemaakt aan de dochter
van den verraderlijk vermoirde? Sloeg
Garcia u toen bet meisje u afwees, met
een stok in 't gezicht, en was deze persoon
lijke beleediging de reden, waarom gij
gendorf mag als een werk van onbetwist
gezag worden aangehaald. De eerste twee
deelen daarvan bevatten 8844 namen van
beroemde geleerden. Die lange lijst, ver
deeld over 25 eeuwen, begint lang vóór
Christus. Alle landen brengen hun con
tingent.
Van die 8844 geleerden en ontdekkers
behoorden tien procent tot de Katholieke
geestelijkheid.
Wanneer er gewezen wordt op het groot
aantal geleerden in de Katholieke leeken-
wereld, dan heet het al gauw: Nu ja,
daartoe heeft de Kerk toch niets bijgedra
gen. Er wordt zelfs twijfel geuit, of die
eigenlijk niet tot hun kennis on roem kwa
men in weerwil van de Kerk, tegen den
zin en geest der Kerk in.
Daaromi is het geestelijk karakter in tien
procent „ware geleerden" een nog te klem
mender bewjjs, tegen de valsche bewering,
dat geloof en wetenschap, met elkander
onvereenigbaar zijn. Zooveel roemrijke nar
men uit den geestelijken stand alleen be
wijzen afdoende, dat echte godsdienstzin
den voortgang in alle wetenschap ten
hoogste begunstigt.
Zulke daadzaken zullen menschen, die
vrij' willen zijn om te idenken, zooals zij
willen, ook tegen alle logica in niet
genezen. Hun haat verzekert hun het twij
felachtig privilegie der zwakzinnigen. Toch
kan het constateeren van feiten zijn nut
hebben voor anderen, opdat zij zich door
marktgeschreeuw van waanwijzen zoo
maar niet laten overbluffen. (Alsbode.)
Intreerede.
Prof. Beysens heeft zijn ambt aan de
Utrechtsche hoogescbool aanvaard.
Eea nieuwe datum van hooge beteekeDis
is daardoor geschreven in de annalen van
Neerland's katholieken
Men herinnert zich, welk een ontroering
er ging door het laud, toen de geteerde
Dominicaner-pater De Groot werd aange
wezen, ooi de Thomistische wijsbegeerte
te doceeren aan de universitiet der hoofd
stad.
Er was vreugde, er was geestdrift, er
was ook eenige schroom.
Neen het Katholicisme stond niet tegen
over de wetenschap, dat wist men wel, en
de nieuw benoemde hoogleeraar was een
man van uitgebreide kennis en begaafd
doce t. Maar toch, maar toch
Deschroom is sinds lang verdwenen, om
plaats te maken voor rechtmatige fierheid
en gioote voldoening.
Eu nu, zestien jaren na prof. De Groot's
auiüts aanvaarding te Amsterdam de hoog
geleerde Bejjseus een lei-rstoel gaat be-
kleeden aan de rijks-univeraitiet te Utrecht
is er slechts plaats voor blijschapen hoop
volle verwachting in ons Roomsche hart.
Een katholiek, een priester hoogleeraar
aan de historische hoogescbool vau het
Sticht
Een inaugurale rede, bijgewoond door
drie van Neerland's kerkvorsten, door een
drom van katholieke geleerden en vooraan
staande mannen, door een breeden kring
ook van andersdenkenden, hooggeplaatste!!
veelal in de wereld der wetenschap en in
het maatschappslijk lever!
En daarbij de gedachte, dat straks wal-
licht een nieuwe leerstoel wordt bezet en
dat Amsterdam zij 't dan onder andere
omstandigheden en een ander gebied, dan
dat der katholieken wijsbegeerte reeds
een tweetal priesters hoogleeraars telt I
Reden tot groate daukbaarheid schenkt
dit alles.
Naast dea strij i icr sociale tegenstellingen
woedt in onze dagen feller dan ooit de
str(jd des g e e s t e s.
En nu staan wij voor het gelukkige
feit, dat de katholieken onder de na
werking van den druk in vroeger eeuwen
vér naar den achtergrond gedrongen
gaandeweg lui Jer hun stem kunnen doen
klinken in een omgeving, waar die tot
dus;er niet werd gehoord
Het was langen tij i onze groote en ge
motiveerde klacht, dat andersdenkenden,
ook de geleerden onder hen, op enkele uit-
zonderingen na, weinig of geen aandacht
schonken aau beoeleuiug der wetenschap
door de katholieken.
Bjj de veiling van bi Aijthekda, die aan
niet-Roomscheu hadden toebehoord om
van de uitingen in sommige geschriften,
of redevoeringen te zwijgen kwam dit
maar al te duidelijk en al te bedroevend
tevens, aan 't licht.
Katholieke Wetenschap, katholieke His
torie, hoe groot was het gemis aan kennis
daarvan bij hen, die toch niet meer of
minder recht een geleerden, of hooggeleerden
titel voerden I
En wie zal zeggen, hoe menig vooroordeel
bleef bestaan, juist omdat dit gemis zoo
groot was
God lof, nieuwe tijden zijn aangebroken.
Wij staan op den drempel van een betere
toekomst.
Geen zelfverheffing, geen ijdel pralen, of
laag neerzien op andersgezinden is van de
katholieken te duchten, slechts de waar
heid en het doen kennen der waarheid,
is wat zij hopen en begeeren.
Op historisch gebied werd in den loop
der latere jaren, dank zij een naarstig en
ernstig onderzoek, reeds veel recht gezet,
Stefanu Garcia hebt beschuldigd, dat hij
het geheim van den bommenaanslag te
Parijs zou hebben verraden? Uw zoogenaam
de schriftelijke bewijzen waren immers
valsch? Garcia was geen verrader! Hij is
zijn eed aaD zijn vrienden trouw gebleven
tot in den dood I"
Garadini was doodsbleek geworden. Hij
kende de „engel" te goed, en wist, dat er
geen genade voor hem zou zijn. Hoe weet
ge dat alles?" vroeg hij, geheel terneerge
slagen.
„Dus toch waar!" siste het wijf tusschen
de tanden. „Ik vermoedde het reeds eenigen
tijd, en toen het meisje in koortshitte daaro
ver ijlde, werd het mij bijna tot zekerheid. Nu
hebt ge u zeiven verraden."
Te laat zag Caradini in, dat hij door
zijne onbewuste vraag zich zeiven volkomen
verraden had. Nog wilde hij beproeven, zijn
baan schoon te praten, maar een ijskoude
blik van Angelina deed hem verstommen
en sidderen De „engelpakte den geboside
bij de schouders, en met een kracht, die
niemand zou hebben toegeschrevan aan die
kleine vrouw, zette zij h m rechtop tegen
den wand. Verrader 1" riep zij hem toe.
Bewegenloos en stom stond hij daar, de
tanden stijf op elkander gedrukt.
„Alfonso Caradini", ging zij fluisterend
voort, „gij weet, wat uw lot is, zelfs al
zoudt ge van hier kunnen vluchten. Eea
verrader onder ons is zijn lot nog nooit
ontloopen Maar Stefano Garcia's dood zal
door ui ij n e hand gewroken worden I
Nog steeds gaf Caradini geen syllabe ten
antwoord. Doch zijne op elkander gesloten
lippen waren lijkbleek geworden.
„Welaan"! siste het-vijf. „Je laatste uur
is gekomen 1
Ken dolk snorde door de lucht en met
een luid en smartelijk steunen zakte Caradini
in elkander.
„Dood!" mompelde zij daarop met een
mengeling van schrik en voldoening, toen
zij haar gezicht dicht bij dat van den be
wegingloos liggenden man bracht. „Dood 1
Het is goed zoo!" Daarop ging zij staan,
luisterde scherp en toen zij bemerkte, dat
daar boven alles stil was, scheen er een
nieuw besluit in baar te rijpen. Zij ging
langs den wand van den gratkelder, tot zij
aan een ijzeren trap kwam, die naar boven
voerde, en als een kat klom zeer bij op en
zette heel handig van binnen uit het me
chanisme in beweging, wat na een paar
vergeefsche pogingen gelukteonmiddelijk
daarop was Angelina vrfl. Schuw keek zij
om zich heen Daar buiten had men den
arbeid na het middageten weder voortgezet j
niemand vermoedde blijkbaar tot heden, wat
er intusschen in bet mousoleum was alge-
speeld. De aanwezigheid van het werkvolk
was haar niet zeer welkom, maar zij had
geen tijd om lang te overdenken en sloop voor
zichtig naar buiten. (Wordt vervolgd.)