irammen iding naar Maat. iruiming No. 18 Donderdag 10 Februari 1910 Zesde Jaargang. GOES. In van EN. R-DIENST flbur$-Vlissin$en. [STE - - - STOfFEN. LIGNY—Goes. Niet de namen der (Iers, doch alléén die egenwoordigers wor- iibliceerd. Co., Opril Markt B 65, Goes, Verschijnt eiken MAANDAG-.JVOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. AUGUSTINliS IGSEPHUS GALLIER, e r t r e k W oensdagmiddag. URG, Vrqdagmiddag. GEN, Vrijdagavond. Vliasingen en Middelburg Goes by P. M. van Waarde. VANGEN a. s. seizoen de )upe en afwerking ^garandeerd. en franco op zicht, [and mijner steeds te bieden. So. 10, C 230-231-232. 1910, Ihage, 3 Febr. I uur 30 minuten: 1E1M, Korte Kanaalstr. |rn. 100.000 gulden. 77. Serie A. LO- |UP, de Perponcherstraat ullage. 100.000 gul- Immer 13177. Setie B. EO. [Alexanderplein 3, Amster- J.000 gulden. Num- Serie C. LOTI^CO. Co., St. Jansstraat 8, 100.000 gulden. 5177. Serie D. LO I Corn. Anthoniszstraat 29, 100 000 gulden. 17 7. Serie E. LOTISICO. WÊ 19 et bovenstaande blijkt, dat den, Vertegenwoordigers lerste Ncderlandsche Maat- Verzekering van Risico in Juliana van Stolbergplein s-Gravenhage, de Polissen ierie A, B, C, D en E, onder nistratie hebben, waarop ing van f 4246.50 verschul- idat op hetzelfde nummer ptsse van de thans trekkende de prijs van nominaal 100 kallen is. schriftelijk verzoek aan het .OTISICO, Juliana v. Stol- 11's-Gravenhage, worden ïn met bijbehoorende docu- eenige proefnummers van lad der Vennootschap franco egezonden. inlichtingen Hoofd-Vertegenwoordigers Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers k contant-0.05 Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór hjilf drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags. Kanfoor v. 4. Administratie: Ganzepoorfsfraaf C 209, GOES. Reclameberichtcn 25 Ct. p. r. Bp abonnement speciale prjjs. Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X nerekend. Dienstaanbiedingen 6 regels voor 25 Ct, A contant. door de genade Gods en de gunst van den 'Apostolischen Stoel BISSCHOP VAN HAARLEM, Assistent-Bisschop bij den Pauselijken Troon aan de Geestelijkheid en de Geloovigen van ons Bisdom. Zaligheid in den Heer. In onze vorige vastenbrieven hebben wij! U, 13. G. gewezen op het treurig feit, dat het ware Katholieke leven bij velen onzer zoozeer verflauwd is, en noemden wij als voornaamste oorzaken daarvan vooreerst de nooit genoeg te veroordeelen zorgeloosheid in het kiezen van lectuur, die maar al te dikwijls ontaardt in een ware voorkeur voor schadelijke en verbo den boeken en dagbladen ,en vervolgens het betreurenswaardig gebrek aan kennis van het geloof, een gebrek dat onder, onnoemlijk veel Katholieken, zelf onder overigens meer ontwikkelden, wordt aan getroffen'. Thans willen wij u onderhou den over een derde oorzaak dier verflau wing, eene oorzaak, die ten nauwste met die twee andere samenhangt, ja zelfs voor een groot gedeelte het gevolg er van is, n.l. het gebrek aan helder inzicht van. hetgeen wij1 tegenover God verplicht zijn. V.tat dan is onze plicht tegenover God? Om op deze vraag met een enkel woord een alles afdoend antwoord te vinden, behoeven wij' slechts eerst te vragen: wat is God voor ons Op die vraag ge ven wij zeiven zoo dikwijls antwoord in het gebed dat wij1 zeker dagelijks bid den, en dat Christus zelf ons heeft ge leerd: Onze Vader. Maar als God onze vader is dan volgt daaruit dat wij' God moeten beminnen gelijk een goed kind zij nen vader liefheeft; al onze plichten te genover God kunnen wij dus samenvatten in één woord: liefde. Welnu, terwijl ieder goedgeaard kind helder inziet, ja zelfs reeds voordat het gekomen is tot de jaren van verstand, als het ware door natuur lijke neiging gevoelt, wat die plicht van liefde inhoudt, ontbreekt het menig Chris ten aan een helder inzicht zoodra het de vervulling van dien plicht geldt tegen over God. En het afdoende bewijs hier voor? Niets is zoo gewoon als de ver ontschuldiging, die men bij vermaning ©ogenblikkelijk laat hooren: „Is dat dan zoo'n groote zonde?" of zelfs bij menschen van meer nauwgezet geweten: „dat is toch geen zonde?" Ligt in die veront schuldiging niet opgesloten de meening dat men zijn plichten tegenover God al zeer goed onderhoudt wanneer men slechts oppast, dat het niet tot zonde, althans tot groote zonde komt? Dat kan B. G. niet de goede opvatting zijd van onzen plicht tegenover God, onzen he- melschen Vadvr. Wat toch is de zonde? De zonde is een beleediging van God; en zal het nu ooit een goed kind in de gedachten komen om bij een verma ning dat het zijn vader meer moet be minnen, zich te verontschuldigen met de vraag„heb ik hem dan beleedigd of wat van nog veel gebrekkiger plichts besef getuigen zou met de vraag: „heb ik hem dan "mishandeld?" En een kind Gods zou zich tegenover God zij nen. Vader met een zoo onzinnige ver ontschuldiging wel tevreden mogen stel len? Neen, de vraag van een kind Gods, van een goed Christen moet niet zoo zeer zijn: wat moet ik laten, om God niet te beleedigen, ajs welwat kan ik doen om te toonen, hoezeer ik God lief heb. En men zegge nu niet: In den cate chismus werd ons toch geleerd, dat de liefde Gïds in ons allen door de dood zonde verloren gaat, en Christus zelf heeft verklaard „Die mijne geboden heeft en zë onderhoudt, hij' is het die Mij lief heeft. Want ofschoon het niet te be strijden is, dat hij die niet verkeert in staat van doodzonde, nog blijft in de liefde Gods, evenmin is het te bestrijden, wanneer zij' niet verder gaat dan tot den wil, om God niet te beleedigen door de zonde, al te veel gaat gelijken niet op de liefde van een kind, dat zijn behagen schept in te doen wat zijnen vader lief is, maar op de liefde van eeii hande laar voor een goed kooper, dien hij' niet verliezen wil, en daarom uitrekent en zijne koopwaren afweegt om toch vooral niet meer te leveren dan 'hij geven moet ten einde zichzelven voor verlies te be waren. Welnu, die koopmansgeest stelt zich bij al te veel Christenen in de plaats van de kinderlijke liefde, en dat noemen wij mét volle recht een gebrek aan helder inzicht van hetgeen wij aan onzen hemelschen Va,der verschuldigd en daarin zien wij een voorname oor zaak, waardoor het godvruchtig, het waar lijk Katholieke leven bij zoovelen op on rustbarende wijize verflauwt, ja zelfs een groot gevaar, waarin menigeen onder ons ten slotte veigaat; want het is de ge wone weg waarlangs men op den duur komt daar waar men oorspronkelijk niet komen wilde, waarlangs men komt tot het verlies van Gods liefde door de zonde. ÖDiverte a 'malo et fac bonum vermaant ons de H. Schrift, wend u af van het kwaad en doe het goede. Aan die ver maning voldoen wij' niet wanneer wij het goed doen vergeten, -en ons slechts voor het kwaad doen willen hoeden; wanneer wijl ons alles veroorlooven tot zoolang yvij' zouden moeten zeggen: „neen, dat niet, want dat zou zonde zij'n." Immers van hem, die aldus handelt zouden wij veeleer moeten zeggen, dat hij' zich af wendt van het goed en de zonde tot aan den uitersten rand nadert. Die ver maning der II. Schrift moeten wij aldus verstaanwend u af van het kwaad door het goed te doen, vlucht de zonde door u toe te leggen op de tegenovergestelde deugd. Dit is trouwens, B. G. de eenige vei lige Weg, dit is het eenig afdoend mid del om op den duur de zonde werkelijk te ontgaan. Wijl behoeven waarlijk niet zelf de zonde tegemoet te gaan, de zonde komt in zoo menige bekoring tot ons, en Willen wij haar .ontgaan, dan moe ten wijl den tegenovergestelden kant uit, en wel liefst zonder naar haar om te zien. Wanneer wij1 diert veiligheidsmaat regel verwaarloozen, zijn wij zeiven de schuld van vele bekoringen en loopen wij het allergrootste gevaar van in die bekoringen te vallen, immers de bekoor lijkheid van het kwaad is groot, en onze zwakheid, ja onze neiging ten kwade is misschien nog grooter, 'zoodat wij alleen door Gods overvloedige genade voor het vallen in de 'zonde kunnen bewaard blij ven. Wij zeggen met opzet, dat wij voor het vermijden der Zonde, in de werke lijkheid van het leven, behoefte hebben aan Gods overvloedige genade. Wie toch is zoo getrouw aan de genade, dat hij' nooit een gedeelte daarvan laat verloren gaan? Zeker wel 't allerminst hij; die den liefdeplicht tegenover God zóó weinig telt, dat hij alleen hot hoogstnoodzakelijke wil doen, of nog beter gezegd, dat hij zich alleen onthouden wil van hetgeen hij niet doen kan zonder God te belee digen. Wij kunnen dus wel met zekerheid verklaren, dat als God ons zijne genade afmeten zou tot geen hoogere maat, dan volstrekt noodig en voldoende is, een ieder onzer door de voortdurende ver- waarloozing van een gedeelte der hem verleende genade, te kort schieten en in zonde vallen zal; zullen wij dus op den duur voor de zonde bewaard blijven, dan is ons daartoe hoe tegenstrijdig deze woorden mogen schijnen Gods over vloedige genade inderdaad noo-lig. Kun nen wij nu waarlijk meenen, dat wij wel zouden mogen uitrekenen met hoe wei nig wij tegenover God kunnen volstaan, maar dat God maar altijd bereid moet zijn, om! ons met zijn overvlaedige ge nade bij te staan, zoo dikwijls wij de ons verleende genade, die wij' noodig had den inaar die toch in zich voldoende was, althans voor een gedeelte laten ver loren gaan? Denken wij- dan, dat hier niet geldt de algemeene regel, door Chris tus zeiven ons geleerd: met de maat waarmede gij' gemeten hebt, met diezelfde maat zal u worden terug gemeten? Neen, B. G. zoowel de ondervinding van iederen dag als het gezond verstand leeren ons, dat alleen het streven naar de deugd ©ns voor zonde behoedt, ge lijk het alleen door licht aan te steken mogelijk is de duisternis te verdrijven; en des ,ondanks zijn er zoovelen onder ons, die het onzinnige Willen beproeven: geen duisternis maar ook geen licht, geen kwaad maar ook geen goed, geen zonde doen maar ook geen deugd beoefenen, geen beleediging van God, maar ook geen kinderlijke liefde tegenover God; en om dat dit gebrekkig plichtsbesef en het le ven daarnaar 'zóó algemeen wordt, zij'n langzamerhand zelfs de preeken der pries ters en de vermaningen der biechtvaders hoe langer hoe meer geworden in plaats van opwekking tot deugd alleen bestrij- ding van zonde. De christelijke zeden leer dreigt hoe langer zoo meer al thans in de praktjj'k een antwoord te worden op de vraag: wat kan er nog door zonder zonde, terwijl zij ons eigen,- lijk antwoord moest geven op de vraag: ho« kunnen wij het best aan God be hagen; dit toch: behagen aan God, doen wat lief is, dat is werkelijk plicht van de kinderen Gods tegenover hun hemel schen Vader. Waar die plicht van liefde, van kinderlijke liefde wordt verwaarloosd, daar zal in toenemende mate alleen de vrees overblijven, de vrees voor de zonde en die vrees voor de zonde zal in toe- toenemende mate worden eene vrees, niet zoozeer voor de zsnde zelve als wel voor de straf die God op de zonde heeft ge steld, een slaafsche vrees dus, der kin deren Gods onwaardig, die gelet op de gedachteloosheid en zorgeloosheid van de groote menigte der menschen en de lankmoedigheid van God, die Zijne straf fen steeds uitstelt de zoo bekoorlijke en aantrekkelijke zonde zeker niet im mer zal tegenhouden. 't Is waar, er staat geschreven: de vreeze Gods drijft de zonde uit, maar dat is de heilige vreeze Gods, dat is de gave des li. Geestes, die het begin genoemd wordt van de wijsheid d. w. z. van de heiligheid: die vreeze Gods die de zonde uitdrijft en een gave is van den H. Geest, in Wien wij tot God roe pen: Vader, die H. vrees is niets anders dan de liefde van Gods kinderen die bidden en verlangen: Uw wil geschiede op aarde als in den hemel, d.i. in ons gelijk in de engelen en heiligen; is niets anders dan de liefde voor Gods kinderen, die omdat zijl beminnen niets zoozeer vreezen of beter gezegd: verfoeien als wat strijdt met Gods aanbiddelijken wil. Dat en alleen dat is een vreeze, die ons voegt, die zelfs aan J. C., Gods ééngeboren Zoon door de H. Schrift wordt toegeschreven. Moge de vreeze Gods steeds meer t,oenemen in uwe harten, dan zult gij' voortdurend meer toenemen in gelijkvormigheid aan onzen Heer, die de zonden verfoeit met een oneindigen haat, omdat Hij Zijnen Vader bemint met een oneindige liefde. In den loop van dit jaar hopen wij een huis in te wijden, waarin voor een ieder, voor jong ;en oud, voor arm en rijk gelegenheid zal worden gegeven om een zoogenaamde retraite te houden; en in elke parochie zal voor de middelen worden gezorgd om het houden van zulk een retraite voor ieder mogelijk te ma ken. ,\Viji vertrouwen dat door onze ge loovigen een ruim gebruik daarvan zal worden gemaakt, want niets is zoozeer als dergelijke retraites geschikt om den goeden geest in ons te vernieuwen en ons op te wekken uit de verslapping en de verflauwing, waarin zij; door onze men- schelijke zwakheid telkens weer verval len: daarom verlangen wij niets liever dan dat weldra de behoefte blijken zal, om nog meer dergelijke huizen te ope nen; immers zoolang niet algemeen on der ons worden èn het heldere inzicht van hetgeen wijl als kinderen Gods aan onzen hemelschen Vader verplicht zij'n èn de vurige begeerte met het ernstig streven om die plichten te vervullen, zoo lang ook kunnen wij' niet verwachten, dat de ware Katholieke geest onder ons voldoende zat opleven. Geve de goede God, dat deze nieuwe poging om alles in Christus te herstellen, volkomen moge slagen, ons allen ten eeuwig heil en on zen dwalenden broeders ten lichtend yoorbeeld. Wij kunnen dit herderlijk schrijven niet eindigen, zonder in uwe godvruchtige ge. beden aan te bevelen alle geestelijke en stoffelijke behoeften en nooden; bidt God vurig en aanhoudend vooral in den H. Vastentijd voor de H. Kerk en ons Vaderland, voor Z. H. den Paus, en voor H. M. onze geëerbiedigde Koningin met heel haar Koninklijk huis, in het bijzonder voor de jeugdige Prinses, waar op de hoop va.n Nederland is gevestigd, opdat God hen en al onze geestelijke en wereldlijke overheden moge bewaren en leiden, Hem ter oer en ons ten zegen. En zal dit ons herderlijk schrijven op den Zondag Quinquagesima in alle tot ons Bisdom hehoorende kerken, alsmede in de kapellen waarover een Rector is aangesteld, op de gebruikelijke wijze wor den voorgelezen. Gegeven te Haarlem, den 28 Jan. 1910, t AUGUSTINUS JOSEPHUS, Bisschop van Haarlem. Op last van Z. D, Hoogwaardigheid, M. P. J. Möllmann, Secretaris. FBAMiKUlt. Penning voorden eeredienst. Kardinaal Andrieu, de aartsbisschop van Bordeaux, behandelt in zijn vastenbrief van| dit jaar een onderwerp, dat een eigen aardig licht werpt op de moeilijke omstan- standigheden, waaronder in verschillende dioceezen de Kerk verkeert. De aartsbisschop bespreekt rj. de kwestie van den penning voor dien eere dienst. Gedurende liet jaar 1909 hebben do ontvangsten voor de diocesane-kas tot hat ondernoud van de geestelijkheid en do kosten van den eöretlienst, 484.000 francs bedragen, dat is 30.000 francs mieea' dan velleden jaar. Wel geeft deze vermeerdering den bisschop aanleiding tot het uitspreken van zijn vreugde en vol doening, maar hij moet er bij voegen, dat zejlfs met die veimeeideiing de opbrengst nog te weinig is. Dm volgens de minste berekeningen in alle behoeften te voor zien, zou ier 600.000 francs moeten .wor- dem bijeengebracht. Daarom laat kardinaal Anjdiieu een dringende aanmaning hoo ren 'om hij te dragen aan den penning voor den eeredienst. De plechtige consecratie van de Katho lieke Kathedraal van Westminster zal 18 Juni geschieden. Daags daarna zal een groote plechtigheid plaats hebben. Mgr. bourne zal eene plechtige Mis celebnee- ren in tegenwoordigheid der 14 bisschop pen van de provincie Westminster. Deze plechtigheid neeft ten doel met alleen te nadenken de consecratie van de Kathe draal, doch ook van het herstel der Ka tholieke hiërarchie in Engeland, welker 50e verjaardag in September wordt her dacht. Do Hertog van Connaught, broeder van koning Edward, wordt achtervolgd door een Hindoe, die ook verdacht wordt een medeplichtige te zijn van Dhingra, den moordenaar van sir Curzon W.ylire. Deze Hindoo was nu uit Singapore te Kaïro aangekomen, 0111 daar den Hertog op te wacnten, die begin dezer week te rort- Said scheep zou gaan. ioen hij echter bemerkte, dat de Egyptische politie hem ui de gaten had, is de nmdze naar Napels vertrokken, waar de Hertog wegens het slecnte weer was opgehouden. Del Morning Post bevat het verslag van ■een gesprek met Joseph Chamberlain. Ta rief hervorming heeft den slag nog niet gewonnen, zeide hij, inaar zelfs de tegen standers zien nu in, dat zij winnen paoet. Uq unionisten moeten daarvoor alle krach ten blijven inspannen en voortgaan, het Engelscho volk op' te voeden. V erder wil hij, idat zijn partij net Hoogerhuis versterko doioÊ het te hervoijmen, en zich niet met Arbeiderspartij ot leren zal inlaten. X W E 1> E IS. Koning Gustaaf. Zondagavond weiidl koning Gustaaf ziek, met pijn in het lijf. Maandagavond stelden de doktere blindedarmontsteking vast en besloten zij dadjelijk te opereeren. Omtrent midder nacht is het gebeurd. De operatie liep goed af. Na uit de veüidoovmg te zijn ontwaakt, sliep de koning eenige uren. Dinsdagochtend! voelde hij' zich aanmerke lijk heter. De temperatuur was 37.3, do pols 52. Volgens latere berichten houdt de be vredigende toestand aan. 1» U I T S t) UL A 3 I», In het Lokal-Anzeiger vinden wij mel ding gemaakt van een paar betoogingen tegen het wetsontwerp voor het Prui sische kiesrecht. Zondagmiddag betoogden te Breslau de sociaal-democraten in de hoofdstraten. De politie vond bg het uiteenJrgven der menigte verzet en trok van leer. Verscheidene menschen werden door de sabels gewond of in hechtenis genomen, In Brunswijk ging een optocht van duizenden menschen, door de politie met rust gelaten, door de straten Te Neurenburg heeft het bestuur van de Duitsch vrijzinnige partijen in Beieren in een besluit het ontwerp onaannemelijk verklaard en de vrijzinnige volkspartij in in bet Pruisische Huis van Afgevaardigden met haar bestrijding van het ontwerp het beste toegewenscht. Henri Roujon, een van de Fransche kunstenaars dio in Berlgn zijn geweest voor de tentoonstelling van Fransche schil derijen, heeft zich tegenover de Matin zerr ingenomen betoond met de ontvangst, die hij en zijn gildebroeier» hadden genoten. Van Keizer Wilhelm zeide Lij, dat het volstrekt niet een moede man is, gelijk de bladen hem in den laatsten tijd af schilderden. Integendeel, hij is vul„frisch- heid, jeugd en levenslust." «RlEllEXLiliO. De AtheeDSche correspondent va* de Lukal Anziger seint, dat, volgens de Eu.bros, i lato Drakoelis, de redacteur vau een Grieksche krant die te Oxterd ver schijnt onlangs naar Konstantinopel is gegaan om dear met Tuiksche regeerings- mannen over Kreta te spreken. En nu seint Drakoel s aan de Chronos, een militair blad, dat hij het met de Turksche voormannen eens is geworden en het ontwerp van een Griekscb Turksch verbond meeneemt, waarin de Kretenzische kwestie opgelost wordt buiten alle inmenging van de groote mogendheden om. Dezelfde correspondent meldt, dat een aantal volgelingen van Theotokis meer dan dertig, heet 't ia een geheime ver gadering besloten hebben, zich, in afwijking van het besluit van hun leider, in de beslissende zitting van de Kamer tegen het bijeenroepen van de nationale vergadering te verzetten Het gerucht wil, dat zij leden van de partij van Ma- vromichalis aan hun zijde hebben gekregen. Van den andereu kant treft men maatre gelen om de reactionairen te verhinderen, de provincie tegen het plan van een nationale vergadering op te zetten. 1)E li il.Ii W De cirrespondeut van de „Daily Mail" te Saloniki meldt, dat er allerlei bnnoo- dig-iheden voor het Turksche leger, booten, leeftocht en een enorme hoeveelheid prik keldraad naar da Bulgaarsche en Servische grens zijn gezonden Zjjn collega te Sofia seint daarentegen, dat de Bulgaarsche regeering verklaart, geen reden tot ongerusthei 1 te hebben. Te Sofia is ZoK.dag een Gladstone* gymnasium ingewij 1. De aartsbisschop van Sofia gii'g bij de plechtigheid voor en de kroonprins, alsmede ds Engelsche gezaDt, waren erbij tegenwoordig. Prins Hendrik naar Palestina? Op een verleden week te Berlijn gehouden vergadering van het Capittel der Johanuiter- orde, onder voorzitterschap van Prins Eitel Fritz, werd medegedeeld, dat het 's Prinsen voornemen is persoonlijk naar Jeruzalem te gaan om het Duitsche hospitaal aldaar te openen. Tot de personen die zijn uitgenoodigd om den keizerlijken Prins naar et Heilige Land als g_st op het Duitsche oorlogschip te vergezellen behoort ook Prins Hendrik der Nederlanden. Naar wij vernemen heeft Prins Hendrik besloten niet naar Palestina te gaan. Huldeblijk aan mr. Van Leeuwen Amsterdam Een rondschrijven is verzon den waarin de burgerij wordt uitgenoodigd bijdragen te zenden voor het aanbieden van een huldeblijk aan den afgetreden burge meester, mr. W. F. van Leeuwen. -■

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1910 | | pagina 1