irammen
iding naar Maat.
iruiming
No. 18
Donderdag 10 Februari 1910
Zesde Jaargang.
GOES.
In van
EN.
R-DIENST
flbur$-Vlissin$en.
[STE - - -
STOfFEN.
LIGNY—Goes.
Niet de namen der
(Iers, doch alléén die
egenwoordigers wor-
iibliceerd.
Co., Opril Markt B 65, Goes,
Verschijnt eiken MAANDAG-.JVOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
AUGUSTINliS IGSEPHUS GALLIER,
e r t r e k
W oensdagmiddag.
URG, Vrqdagmiddag.
GEN, Vrijdagavond.
Vliasingen en Middelburg
Goes by P. M. van Waarde.
VANGEN
a. s. seizoen de
)upe en afwerking
^garandeerd.
en franco op zicht,
[and mijner steeds te
bieden.
So. 10, C 230-231-232.
1910,
Ihage, 3 Febr.
I uur 30 minuten:
1E1M, Korte Kanaalstr.
|rn. 100.000 gulden.
77. Serie A. LO-
|UP, de Perponcherstraat
ullage. 100.000 gul-
Immer 13177. Setie B.
EO.
[Alexanderplein 3, Amster-
J.000 gulden. Num-
Serie C. LOTI^CO.
Co., St. Jansstraat 8,
100.000 gulden.
5177. Serie D. LO
I Corn. Anthoniszstraat 29,
100 000 gulden.
17 7. Serie E. LOTISICO.
WÊ
19
et bovenstaande blijkt, dat
den, Vertegenwoordigers
lerste Ncderlandsche Maat-
Verzekering van Risico in
Juliana van Stolbergplein
s-Gravenhage, de Polissen
ierie A, B, C, D en E, onder
nistratie hebben, waarop
ing van f 4246.50 verschul-
idat op hetzelfde nummer
ptsse van de thans trekkende
de prijs van nominaal 100
kallen is.
schriftelijk verzoek aan het
.OTISICO, Juliana v. Stol-
11's-Gravenhage, worden
ïn met bijbehoorende docu-
eenige proefnummers van
lad der Vennootschap franco
egezonden.
inlichtingen
Hoofd-Vertegenwoordigers
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers k contant-0.05
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
hjilf drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kanfoor v. 4. Administratie: Ganzepoorfsfraaf C 209, GOES.
Reclameberichtcn 25 Ct. p. r. Bp abonnement speciale prjjs.
Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X nerekend.
Dienstaanbiedingen 6 regels voor 25 Ct, A contant.
door de genade Gods en de gunst van den
'Apostolischen Stoel
BISSCHOP VAN HAARLEM,
Assistent-Bisschop bij den Pauselijken Troon
aan de Geestelijkheid en
de Geloovigen van ons Bisdom.
Zaligheid in den Heer.
In onze vorige vastenbrieven hebben
wij! U, 13. G. gewezen op het treurig feit,
dat het ware Katholieke leven bij velen
onzer zoozeer verflauwd is, en noemden
wij als voornaamste oorzaken daarvan
vooreerst de nooit genoeg te veroordeelen
zorgeloosheid in het kiezen van lectuur,
die maar al te dikwijls ontaardt in een
ware voorkeur voor schadelijke en verbo
den boeken en dagbladen ,en vervolgens
het betreurenswaardig gebrek aan kennis
van het geloof, een gebrek dat onder,
onnoemlijk veel Katholieken, zelf onder
overigens meer ontwikkelden, wordt aan
getroffen'. Thans willen wij u onderhou
den over een derde oorzaak dier verflau
wing, eene oorzaak, die ten nauwste met
die twee andere samenhangt, ja zelfs voor
een groot gedeelte het gevolg er van is,
n.l. het gebrek aan helder inzicht van.
hetgeen wij1 tegenover God verplicht zijn.
V.tat dan is onze plicht tegenover God?
Om op deze vraag met een enkel woord
een alles afdoend antwoord te vinden,
behoeven wij' slechts eerst te vragen:
wat is God voor ons Op die vraag ge
ven wij zeiven zoo dikwijls antwoord in
het gebed dat wij1 zeker dagelijks bid
den, en dat Christus zelf ons heeft ge
leerd: Onze Vader. Maar als God onze
vader is dan volgt daaruit dat wij' God
moeten beminnen gelijk een goed kind zij
nen vader liefheeft; al onze plichten te
genover God kunnen wij dus samenvatten
in één woord: liefde. Welnu, terwijl ieder
goedgeaard kind helder inziet, ja zelfs
reeds voordat het gekomen is tot de jaren
van verstand, als het ware door natuur
lijke neiging gevoelt, wat die plicht van
liefde inhoudt, ontbreekt het menig Chris
ten aan een helder inzicht zoodra het
de vervulling van dien plicht geldt tegen
over God. En het afdoende bewijs hier
voor? Niets is zoo gewoon als de ver
ontschuldiging, die men bij vermaning
©ogenblikkelijk laat hooren: „Is dat dan
zoo'n groote zonde?" of zelfs bij menschen
van meer nauwgezet geweten: „dat is
toch geen zonde?" Ligt in die veront
schuldiging niet opgesloten de meening
dat men zijn plichten tegenover God al
zeer goed onderhoudt wanneer men
slechts oppast, dat het niet tot zonde,
althans tot groote zonde komt? Dat kan
B. G. niet de goede opvatting zijd van
onzen plicht tegenover God, onzen he-
melschen Vadvr. Wat toch is de zonde?
De zonde is een beleediging van God;
en zal het nu ooit een goed kind in
de gedachten komen om bij een verma
ning dat het zijn vader meer moet be
minnen, zich te verontschuldigen met de
vraag„heb ik hem dan beleedigd of
wat van nog veel gebrekkiger plichts
besef getuigen zou met de vraag:
„heb ik hem dan "mishandeld?" En een
kind Gods zou zich tegenover God zij
nen. Vader met een zoo onzinnige ver
ontschuldiging wel tevreden mogen stel
len? Neen, de vraag van een kind Gods,
van een goed Christen moet niet zoo
zeer zijn: wat moet ik laten, om God
niet te beleedigen, ajs welwat kan ik
doen om te toonen, hoezeer ik God lief
heb.
En men zegge nu niet: In den cate
chismus werd ons toch geleerd, dat de
liefde Gïds in ons allen door de dood
zonde verloren gaat, en Christus zelf
heeft verklaard „Die mijne geboden heeft
en zë onderhoudt, hij' is het die Mij lief
heeft. Want ofschoon het niet te be
strijden is, dat hij die niet verkeert in
staat van doodzonde, nog blijft in de
liefde Gods, evenmin is het te bestrijden,
wanneer zij' niet verder gaat dan tot den
wil, om God niet te beleedigen door de
zonde, al te veel gaat gelijken niet op
de liefde van een kind, dat zijn behagen
schept in te doen wat zijnen vader lief
is, maar op de liefde van eeii hande
laar voor een goed kooper, dien hij' niet
verliezen wil, en daarom uitrekent en
zijne koopwaren afweegt om toch vooral
niet meer te leveren dan 'hij geven moet
ten einde zichzelven voor verlies te be
waren. Welnu, die koopmansgeest stelt
zich bij al te veel Christenen in de
plaats van de kinderlijke liefde, en dat
noemen wij mét volle recht een gebrek
aan helder inzicht van hetgeen wij aan
onzen hemelschen Va,der verschuldigd
en daarin zien wij een voorname oor
zaak, waardoor het godvruchtig, het waar
lijk Katholieke leven bij zoovelen op on
rustbarende wijize verflauwt, ja zelfs een
groot gevaar, waarin menigeen onder ons
ten slotte veigaat; want het is de ge
wone weg waarlangs men op den duur
komt daar waar men oorspronkelijk niet
komen wilde, waarlangs men komt tot
het verlies van Gods liefde door de
zonde.
ÖDiverte a 'malo et fac bonum vermaant
ons de H. Schrift, wend u af van het
kwaad en doe het goede. Aan die ver
maning voldoen wij' niet wanneer wij het
goed doen vergeten, -en ons slechts voor
het kwaad doen willen hoeden; wanneer
wijl ons alles veroorlooven tot zoolang
yvij' zouden moeten zeggen: „neen, dat
niet, want dat zou zonde zij'n." Immers
van hem, die aldus handelt zouden wij
veeleer moeten zeggen, dat hij' zich af
wendt van het goed en de zonde tot
aan den uitersten rand nadert. Die ver
maning der II. Schrift moeten wij aldus
verstaanwend u af van het kwaad door
het goed te doen, vlucht de zonde door
u toe te leggen op de tegenovergestelde
deugd.
Dit is trouwens, B. G. de eenige vei
lige Weg, dit is het eenig afdoend mid
del om op den duur de zonde werkelijk
te ontgaan. Wijl behoeven waarlijk niet
zelf de zonde tegemoet te gaan, de zonde
komt in zoo menige bekoring tot ons,
en Willen wij haar .ontgaan, dan moe
ten wijl den tegenovergestelden kant uit,
en wel liefst zonder naar haar om te
zien. Wanneer wij1 diert veiligheidsmaat
regel verwaarloozen, zijn wij zeiven de
schuld van vele bekoringen en loopen
wij het allergrootste gevaar van in die
bekoringen te vallen, immers de bekoor
lijkheid van het kwaad is groot, en onze
zwakheid, ja onze neiging ten kwade is
misschien nog grooter, 'zoodat wij alleen
door Gods overvloedige genade voor het
vallen in de 'zonde kunnen bewaard blij
ven.
Wij zeggen met opzet, dat wij voor
het vermijden der Zonde, in de werke
lijkheid van het leven, behoefte hebben
aan Gods overvloedige genade. Wie toch
is zoo getrouw aan de genade, dat hij'
nooit een gedeelte daarvan laat verloren
gaan? Zeker wel 't allerminst hij; die den
liefdeplicht tegenover God zóó weinig telt,
dat hij alleen hot hoogstnoodzakelijke wil
doen, of nog beter gezegd, dat hij
zich alleen onthouden wil van hetgeen
hij niet doen kan zonder God te belee
digen. Wij kunnen dus wel met zekerheid
verklaren, dat als God ons zijne genade
afmeten zou tot geen hoogere maat, dan
volstrekt noodig en voldoende is, een
ieder onzer door de voortdurende ver-
waarloozing van een gedeelte der hem
verleende genade, te kort schieten en in
zonde vallen zal; zullen wij dus op den
duur voor de zonde bewaard blijven, dan
is ons daartoe hoe tegenstrijdig deze
woorden mogen schijnen Gods over
vloedige genade inderdaad noo-lig. Kun
nen wij nu waarlijk meenen, dat wij wel
zouden mogen uitrekenen met hoe wei
nig wij tegenover God kunnen volstaan,
maar dat God maar altijd bereid moet
zijn, om! ons met zijn overvlaedige ge
nade bij te staan, zoo dikwijls wij de
ons verleende genade, die wij' noodig had
den inaar die toch in zich voldoende
was, althans voor een gedeelte laten ver
loren gaan? Denken wij- dan, dat hier
niet geldt de algemeene regel, door Chris
tus zeiven ons geleerd: met de maat
waarmede gij' gemeten hebt, met diezelfde
maat zal u worden terug gemeten?
Neen, B. G. zoowel de ondervinding
van iederen dag als het gezond verstand
leeren ons, dat alleen het streven naar
de deugd ©ns voor zonde behoedt, ge
lijk het alleen door licht aan te steken
mogelijk is de duisternis te verdrijven;
en des ,ondanks zijn er zoovelen onder
ons, die het onzinnige Willen beproeven:
geen duisternis maar ook geen licht, geen
kwaad maar ook geen goed, geen zonde
doen maar ook geen deugd beoefenen,
geen beleediging van God, maar ook geen
kinderlijke liefde tegenover God; en om
dat dit gebrekkig plichtsbesef en het le
ven daarnaar 'zóó algemeen wordt, zij'n
langzamerhand zelfs de preeken der pries
ters en de vermaningen der biechtvaders
hoe langer hoe meer geworden in plaats
van opwekking tot deugd alleen bestrij-
ding van zonde. De christelijke zeden
leer dreigt hoe langer zoo meer al
thans in de praktjj'k een antwoord
te worden op de vraag: wat kan er nog
door zonder zonde, terwijl zij ons eigen,-
lijk antwoord moest geven op de vraag:
ho« kunnen wij het best aan God be
hagen; dit toch: behagen aan God, doen
wat lief is, dat is werkelijk plicht van
de kinderen Gods tegenover hun hemel
schen Vader. Waar die plicht van liefde,
van kinderlijke liefde wordt verwaarloosd,
daar zal in toenemende mate alleen de
vrees overblijven, de vrees voor de zonde
en die vrees voor de zonde zal in toe-
toenemende mate worden eene vrees, niet
zoozeer voor de zsnde zelve als wel voor
de straf die God op de zonde heeft ge
steld, een slaafsche vrees dus, der kin
deren Gods onwaardig, die gelet op
de gedachteloosheid en zorgeloosheid van
de groote menigte der menschen en de
lankmoedigheid van God, die Zijne straf
fen steeds uitstelt de zoo bekoorlijke
en aantrekkelijke zonde zeker niet im
mer zal tegenhouden.
't Is waar, er staat geschreven: de
vreeze Gods drijft de zonde uit, maar
dat is de heilige vreeze Gods, dat is
de gave des li. Geestes, die het begin
genoemd wordt van de wijsheid d. w. z.
van de heiligheid: die vreeze Gods die
de zonde uitdrijft en een gave is van
den H. Geest, in Wien wij tot God roe
pen: Vader, die H. vrees is niets anders
dan de liefde van Gods kinderen die
bidden en verlangen: Uw wil geschiede
op aarde als in den hemel, d.i. in ons
gelijk in de engelen en heiligen; is niets
anders dan de liefde voor Gods kinderen,
die omdat zijl beminnen niets zoozeer
vreezen of beter gezegd: verfoeien
als wat strijdt met Gods aanbiddelijken
wil. Dat en alleen dat is een vreeze,
die ons voegt, die zelfs aan J. C., Gods
ééngeboren Zoon door de H. Schrift wordt
toegeschreven. Moge de vreeze Gods
steeds meer t,oenemen in uwe harten,
dan zult gij' voortdurend meer toenemen
in gelijkvormigheid aan onzen Heer, die
de zonden verfoeit met een oneindigen
haat, omdat Hij Zijnen Vader bemint met
een oneindige liefde.
In den loop van dit jaar hopen wij
een huis in te wijden, waarin voor een
ieder, voor jong ;en oud, voor arm en
rijk gelegenheid zal worden gegeven om
een zoogenaamde retraite te houden; en
in elke parochie zal voor de middelen
worden gezorgd om het houden van zulk
een retraite voor ieder mogelijk te ma
ken. ,\Viji vertrouwen dat door onze ge
loovigen een ruim gebruik daarvan zal
worden gemaakt, want niets is zoozeer
als dergelijke retraites geschikt om den
goeden geest in ons te vernieuwen en
ons op te wekken uit de verslapping en
de verflauwing, waarin zij; door onze men-
schelijke zwakheid telkens weer verval
len: daarom verlangen wij niets liever
dan dat weldra de behoefte blijken zal,
om nog meer dergelijke huizen te ope
nen; immers zoolang niet algemeen on
der ons worden èn het heldere inzicht
van hetgeen wijl als kinderen Gods aan
onzen hemelschen Vader verplicht zij'n
èn de vurige begeerte met het ernstig
streven om die plichten te vervullen, zoo
lang ook kunnen wij' niet verwachten,
dat de ware Katholieke geest onder ons
voldoende zat opleven. Geve de goede
God, dat deze nieuwe poging om alles
in Christus te herstellen, volkomen moge
slagen, ons allen ten eeuwig heil en on
zen dwalenden broeders ten lichtend
yoorbeeld.
Wij kunnen dit herderlijk schrijven niet
eindigen, zonder in uwe godvruchtige ge.
beden aan te bevelen alle geestelijke en
stoffelijke behoeften en nooden; bidt God
vurig en aanhoudend vooral in den
H. Vastentijd voor de H. Kerk en
ons Vaderland, voor Z. H. den Paus, en
voor H. M. onze geëerbiedigde Koningin
met heel haar Koninklijk huis, in het
bijzonder voor de jeugdige Prinses, waar
op de hoop va.n Nederland is gevestigd,
opdat God hen en al onze geestelijke
en wereldlijke overheden moge bewaren
en leiden, Hem ter oer en ons ten zegen.
En zal dit ons herderlijk schrijven op
den Zondag Quinquagesima in alle tot
ons Bisdom hehoorende kerken, alsmede
in de kapellen waarover een Rector is
aangesteld, op de gebruikelijke wijze wor
den voorgelezen.
Gegeven te Haarlem, den 28 Jan. 1910,
t AUGUSTINUS JOSEPHUS,
Bisschop van Haarlem.
Op last van Z. D, Hoogwaardigheid,
M. P. J. Möllmann,
Secretaris.
FBAMiKUlt.
Penning voorden eeredienst.
Kardinaal Andrieu, de aartsbisschop van
Bordeaux, behandelt in zijn vastenbrief
van| dit jaar een onderwerp, dat een eigen
aardig licht werpt op de moeilijke omstan-
standigheden, waaronder in verschillende
dioceezen de Kerk verkeert.
De aartsbisschop bespreekt rj. de
kwestie van den penning voor dien eere
dienst. Gedurende liet jaar 1909 hebben
do ontvangsten voor de diocesane-kas tot
hat ondernoud van de geestelijkheid en
do kosten van den eöretlienst, 484.000
francs bedragen, dat is 30.000 francs
mieea' dan velleden jaar. Wel geeft deze
vermeerdering den bisschop aanleiding tot
het uitspreken van zijn vreugde en vol
doening, maar hij moet er bij voegen, dat
zejlfs met die veimeeideiing de opbrengst
nog te weinig is. Dm volgens de minste
berekeningen in alle behoeften te voor
zien, zou ier 600.000 francs moeten .wor-
dem bijeengebracht. Daarom laat kardinaal
Anjdiieu een dringende aanmaning hoo
ren 'om hij te dragen aan den penning voor
den eeredienst.
De plechtige consecratie van de Katho
lieke Kathedraal van Westminster zal 18
Juni geschieden. Daags daarna zal een
groote plechtigheid plaats hebben. Mgr.
bourne zal eene plechtige Mis celebnee-
ren in tegenwoordigheid der 14 bisschop
pen van de provincie Westminster. Deze
plechtigheid neeft ten doel met alleen te
nadenken de consecratie van de Kathe
draal, doch ook van het herstel der Ka
tholieke hiërarchie in Engeland, welker
50e verjaardag in September wordt her
dacht.
Do Hertog van Connaught, broeder van
koning Edward, wordt achtervolgd door
een Hindoe, die ook verdacht wordt een
medeplichtige te zijn van Dhingra, den
moordenaar van sir Curzon W.ylire. Deze
Hindoo was nu uit Singapore te Kaïro
aangekomen, 0111 daar den Hertog op te
wacnten, die begin dezer week te rort-
Said scheep zou gaan. ioen hij echter
bemerkte, dat de Egyptische politie hem
ui de gaten had, is de nmdze naar Napels
vertrokken, waar de Hertog wegens het
slecnte weer was opgehouden.
Del Morning Post bevat het verslag van
■een gesprek met Joseph Chamberlain. Ta
rief hervorming heeft den slag nog niet
gewonnen, zeide hij, inaar zelfs de tegen
standers zien nu in, dat zij winnen paoet.
Uq unionisten moeten daarvoor alle krach
ten blijven inspannen en voortgaan, het
Engelscho volk op' te voeden. V erder wil
hij, idat zijn partij net Hoogerhuis versterko
doioÊ het te hervoijmen, en zich niet met
Arbeiderspartij ot leren zal inlaten.
X W E 1> E IS.
Koning Gustaaf. Zondagavond
weiidl koning Gustaaf ziek, met pijn in het
lijf. Maandagavond stelden de doktere
blindedarmontsteking vast en besloten zij
dadjelijk te opereeren. Omtrent midder
nacht is het gebeurd. De operatie liep
goed af. Na uit de veüidoovmg te zijn
ontwaakt, sliep de koning eenige uren.
Dinsdagochtend! voelde hij' zich aanmerke
lijk heter. De temperatuur was 37.3, do
pols 52.
Volgens latere berichten houdt de be
vredigende toestand aan.
1» U I T S t) UL A 3 I»,
In het Lokal-Anzeiger vinden wij mel
ding gemaakt van een paar betoogingen
tegen het wetsontwerp voor het Prui
sische kiesrecht. Zondagmiddag
betoogden te Breslau de sociaal-democraten
in de hoofdstraten. De politie vond bg
het uiteenJrgven der menigte verzet en
trok van leer. Verscheidene menschen
werden door de sabels gewond of in
hechtenis genomen, In Brunswijk ging een
optocht van duizenden menschen, door de
politie met rust gelaten, door de straten
Te Neurenburg heeft het bestuur van de
Duitsch vrijzinnige partijen in Beieren in
een besluit het ontwerp onaannemelijk
verklaard en de vrijzinnige volkspartij in
in bet Pruisische Huis van Afgevaardigden
met haar bestrijding van het ontwerp het
beste toegewenscht.
Henri Roujon, een van de Fransche
kunstenaars dio in Berlgn zijn geweest
voor de tentoonstelling van Fransche schil
derijen, heeft zich tegenover de Matin zerr
ingenomen betoond met de ontvangst, die
hij en zijn gildebroeier» hadden genoten.
Van Keizer Wilhelm zeide Lij, dat
het volstrekt niet een moede man is, gelijk
de bladen hem in den laatsten tijd af
schilderden. Integendeel, hij is vul„frisch-
heid, jeugd en levenslust."
«RlEllEXLiliO.
De AtheeDSche correspondent va*
de Lukal Anziger seint, dat, volgens de
Eu.bros, i lato Drakoelis, de redacteur vau
een Grieksche krant die te Oxterd ver
schijnt onlangs naar Konstantinopel is
gegaan om dear met Tuiksche regeerings-
mannen over Kreta te spreken. En nu
seint Drakoel s aan de Chronos, een
militair blad, dat hij het met de Turksche
voormannen eens is geworden en het
ontwerp van een Griekscb Turksch verbond
meeneemt, waarin de Kretenzische kwestie
opgelost wordt buiten alle inmenging van
de groote mogendheden om.
Dezelfde correspondent meldt, dat een
aantal volgelingen van Theotokis meer
dan dertig, heet 't ia een geheime ver
gadering besloten hebben, zich, in afwijking
van het besluit van hun leider, in de
beslissende zitting van de Kamer tegen
het bijeenroepen van de nationale
vergadering te verzetten Het gerucht
wil, dat zij leden van de partij van Ma-
vromichalis aan hun zijde hebben gekregen.
Van den andereu kant treft men maatre
gelen om de reactionairen te verhinderen,
de provincie tegen het plan van een
nationale vergadering op te zetten.
1)E li il.Ii W
De cirrespondeut van de „Daily Mail"
te Saloniki meldt, dat er allerlei bnnoo-
dig-iheden voor het Turksche leger, booten,
leeftocht en een enorme hoeveelheid prik
keldraad naar da Bulgaarsche en Servische
grens zijn gezonden
Zjjn collega te Sofia seint daarentegen,
dat de Bulgaarsche regeering verklaart,
geen reden tot ongerusthei 1 te hebben.
Te Sofia is ZoK.dag een Gladstone*
gymnasium ingewij 1. De aartsbisschop van
Sofia gii'g bij de plechtigheid voor en de
kroonprins, alsmede ds Engelsche gezaDt,
waren erbij tegenwoordig.
Prins Hendrik naar Palestina?
Op een verleden week te Berlijn gehouden
vergadering van het Capittel der Johanuiter-
orde, onder voorzitterschap van Prins Eitel
Fritz, werd medegedeeld, dat het 's Prinsen
voornemen is persoonlijk naar Jeruzalem
te gaan om het Duitsche hospitaal aldaar
te openen.
Tot de personen die zijn uitgenoodigd
om den keizerlijken Prins naar et Heilige
Land als g_st op het Duitsche oorlogschip
te vergezellen behoort ook Prins Hendrik
der Nederlanden.
Naar wij vernemen heeft Prins Hendrik
besloten niet naar Palestina te gaan.
Huldeblijk aan mr. Van Leeuwen
Amsterdam Een rondschrijven is verzon
den waarin de burgerij wordt uitgenoodigd
bijdragen te zenden voor het aanbieden van
een huldeblijk aan den afgetreden burge
meester, mr. W. F. van Leeuwen.
-■