Het geheimzinnige teeken.
NO. 4:
Zaterdag 8 Januari 11)10
Zesde Jaargang.
Verschijnt eiken KAANDtG-, I0EISDM- en VBUDAGAVOHO.
FEUILLETON,
Dit immer bestaat uit B bladzijden.
TWEEDE BLAD
LEGER EN VLOOT.
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.05
Afzonderlijke nummers A contant-0.05
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrqdag vóór een uur 'b namiddags.
Kantoor v. d. Administratie: Gaiuepoorfstraat C 209, GOES.
HeclamebeiiehteB 25 Ct, p. r. Bij abonnement speciale prjjs,
Advertentiën ran 15 regels f 1.50; iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X neretend,
Dienstaanbiedingen 6 regels voor 25 Ct, A contant
UIT DE OFFICIERSWERELD.
Over organisatie, tractementsverhooging
en nog wat.
(V.an .onzen specialen medewerker.)
Toeschietelijker dan zijn voorganger^
stelde de huidige minister van Oorlog
blijkens de Memorie van Antwoord trac
tementsverhooging der officieren bijl ons
leger in uitzicht.
Wie ;0ok maar eenigszins op de hoogte
is van hetgeen voor een officier vereischt
wordt, om „zijn stand pp te houden",
weet op welke zware financieele lasten
hem zulks komt te staan, vooral wan
neer hij gehuwd is en geplaatst in eene,
groote garnizoensstad. Zelfs de meest
correct-zuinig levende officier kan zich
moeilijk van geldzorgen vrijwaren. Aller
lei eigenaardige verplichtingen, die het
militaire gezelschapsleven medebrengt, en
die de burger niet jkent, komen den of
ficier ,op buitengewone uitgaven te staan.
Er is dus veel vóór te zeggen, dat
men het den officier (tot en met den
rang van kapitein voor de hoogeren
is 'zulks niet meer noodig) mogelijk maakt
fatsoenlijk volgens zijn stand te leven.
Naar aanleiding nu van bovenvermelde
toegezegde tractementsverhooging kwa
men eenige officieren op het idee oen
O'fficiersbond te stichten, ten doel
hebbende de verbetering der fi
nancieele positie, in navolging van
den sinds jaren bestaanden bond van
onderolficieren.
Zij plaatsten in een der Haagsche bla
den een oproep in advertentievorm om
hunne collega's, of beter gezegd „kame
raden" in den lande tot stichting van
dezen bond te bewegen.
Wanneer men deze zaak .objectief be
schouwt, kan er m.i. niets steekhoudends
tegen het oprichten van zulk een bond
worden ingebracht. Onze tijd staat in het
teeken der .organisatie; in alle maatschap
pelijke kringen zoekt men aansluiting en
tracht men door vereeniging verbetering
te hekomen van den economisohen toe
stand der klasse, waartoe men behoort.
Zoo zijn er Werkmansbonden, boerenbon
den, middenstandsblonden, zoo heeft men
gelijk ik reeds z'eide een onderofficiers-
bonid, wèl, de plaats voor een officiers-
bond is als het ware aangewezen, vooral
wanneer die bond, zooals uit de oproe
ping blijkt, zich eenig en alleen de ver
betering der financieele posi-
t i e harer leden ten doel stelt.
Zóó opgevat, zóó begrepen, dunkt het
mij zelfs verkeerd gezien v.an hen, die
met de toetreding tot den hond willen
wachten, totdat de regeering met hare
plannen in zake tractementsverhooging is
voor den dag gekomen. Een hond moet
niet repressief, maar preventief wer-
ken en reeds van te voren de beletselen
trachten weg te ruimen, die de verbete
ring van den economisohen en financi-
eelen toestand zijner leden verhinderen.
Hoe krachtiger dus de bond is en
door ledental èn door eensgezinde sa
menwerking des te eerder zal die ver
betering een feit zijn.
Doch: „revenons a nos moutons" zoo
als de Franschman zegt, want het mooi
ste 'moet nog komen.
Eene week was na bovenvermelde op
roep in de courant verloopen, toen .de
(Haagsche) „Avondpost" van 22 Decem
ber IÖ09 het volgende ingezonden stuk
bevatte
Maar één Officiersbond?
Mijnheer de Redacteur,
Waar in uw avondblad van 15
dezer werd aangedrongen op het vor
men van een bond van alle officie
ren van het leger, gevoelt onderge-
teekende zich gedwongen u een en
kele reden op te geven, waarom, vol
gens mijne meening, van de tot stand
koming van een dergelijken bond nim
mer sprake zal kunnen zjjn.
De geachte inzender heeft daarbij
toch waarschijnlijk geheel nit het
oog Verloren, dat er een hemelsbreed
verschil bestaat tusschen de officieren
onderling en dat het daarom niet aan
gaat hen allen op een lijn te zetten.
Men zal dan ook bezwaarlijk kun
nen aannemen dat de officieren der
veld-artillerie en in 't algemeen de
officieren van de bereden wapenen,
zich in een en denzelfden bomd zul
len doen opnemen met de officieren
der andere korpsen.
De officieren der bereden wapens
en ook een groot deel van de offi-
eieren van het regiment Grenadiers
en Jagers zijn door hunne betere re
laties en door de betere kringen,
waarin zij zich bewegen, verre ver
heven boven de officieren der an
dere wapens en vooral boven die
der dienstvakken.
Het is den eersten al onaangenaam
genoeg de laats ten als collega's te
moeten .aanmerken en waar het hun
mogelijk is, zullen zij daarvan zoo
veel mogelijk laten blijken, b.v. in
dienst, door hen uit de hoogte te
behandelen en in 't openbaar door
hen zooveel mogelijk te negeeren.
Dat zij! zich met hen in één bond
zouden doen opnemen, is waarlijk
wel wat al t.e kras gedacht.
Met beleefden dank voor de ver
leende plaatsruimte
Hoogachtend
V e 1 d-A r t i 11 e r i s t.
Den Haag, 18 Dec. 1909.
Dit zeldzaam brutaal stukje werkte
als een bom in de Calle Major, het ver
wekte eene buitengewone opschudding',
zoowel in de officierswereld als daar bui
ten. Bij: de redactie van de „Avondpost"
/regende het letterlijk protesten in den vorm
van brieven, ingezonden stukken, enz. ge
schreven door militairen en burgers, zóó
veel en zóu talrijk ,dat met de plaat-
1 sing ervan verscheidene weken zouden
gemoeid zijn. Tot op heden krijgen de le
zers van de „Avondpost" dagelijks ver-
schillende van de beste dier ingezonden
mededeelingen onder de oogen. Alle be
vatten een onomwonden, in min of meer,
soms zeer scjherpe, bewoordingen vervattd
afkeuring van de bovenaangehaalde elu-
cubratie van het brein des heeren „Veld-
Artillerist".
Tot eere v.an het wapen dient vermeld,
dat de V eld-,artillerie zich hierbij' niet on
betuigd liet. Een kort, krachtig protest
kwam van Breda in. Het luidde als volgt
(Zie Avondpost 30 Dec. 1909, 2e blad).
Meerdere, zoo niet alle officieren;
van het 3e regiment veldartillerie in
garnizoen te Breda, kennis genomen
hebbende van het ingezonden stuk
van „Veld-Artillerfst" d.d. 22 De
cember 1909 proitesteeren tegen den
inhoud van dat stuk.
Mogen dergelijke treurige en be
krompen opvattingen al bestaan joiji
uitzonderingen, de overgroole meer
derheid van ons wapen heeft die
niet.
Wij: achten het een voorrecht, vol
doende intellectueele ontwikkeling te
hebben ,om onze kameraden te be-'
oordeelen naar de wijze, waarop zij
Koningin en Vaderland dienen, onver
schillig of zij rijlaarzen dragen, al
.of niet.
Een officier der Veld-artillerie.
Breda, 24 Dec. 1909.
Met deze, welverdiende afstraffing kan
„Veld-Artillerist" het voorloopig doen.
Trouwens, ook diegenen, die zijn inge
zonden stuk .als ironie opvatten (m.i. eene
onmogelijke onderneming) geven hom toch
een „Seitenhieb", die raak is. Zoo zegt
b.v. de „Nieuwe Courant" (nummer van
27 Dec. j.l.) „lolmdat wij ons niet
kunnen voorstellen, dat zóó verwaten,
onkameraadschappelijke en onmilitaire
uiting zou vloeien uit de pen van een
Nederlandsch officier."
Welke nu de gevolgen van dez:e on
verkwikkelijke historie zullen zijn ien of
ook hier uit het kwade het goede zal ge
boren worden, hoop ik u later eens te
zullen melden. Ik achtte het voorgaande
belangrijk genoeg om het ook in „Da
Nieuwe Zeeuwsche Courant", in spijt
van haren landelijken lezerskring te doen
opnemen.
Het leert ons, hoe verwaandheid, verre
gaande standsvergoding, eenzijdige be
krompenheid. overal tieren, zelfs in die
kringen, waar toewijding aan Vorstin en
Vaderland, karakter en ridderlijkheid |de
eenige maatstaf behoorden te zijn van
kameraadschap en onderlinge waardee-
ring.
De blauw-bloedige, rijlaarzen dragende
saletjonker, die zich onder den pseudo
niem „Veld-Artillerist" verschuilt, schaffe
zich, zoodra hij; zijn tractement beurt,
als hij dit tenminste ook al niet „onaan
genaam genoeg" vindt, een leerboek" aan
der Vaderlandsche Geschiedenis en be-
studeere het leven van een De Ruijter,
een Tromp. Dan zal hij leeren, hoe de
reputatie, die Nederland thans nog in de
wereld geniet, te danken is aan het feit,
dat ons land nog [wandelt in den licht
glans van den roem, dien deze eminente1
vlootvoogden zich verwierven door hun
schitterende eigenschappen, .ofscihoon bei
den uit de lagere vofkskringen waren
voortgekomen.
„Virtus nobilitat", staat op het ridder
kruis der Militaire Willemsorde. „Dap
perheid adelt", geen praeclicaat van jonk
heer ,of baron zonder meer, allerminst
het verwaand nederzien op. zijne kame
raden van gelijken stand.
Hanniblal.
Den Haag, 2 Januari 1910.
UIT DU 1JERS.
Leeft de Vrijmetselarij nog?
Den iaatsten tijd hoort men betrekkelijk
zoo weinig van de vrijmetselarij, dat
menigeen wel in de meening zal gaan,
verkeeren, dat de vrijmetselarij aan het
afnemen is, of haren invloed verliest.
En toch is het tegendeel waar.
De Vrijmetselaar blijft de geheime! maar
steeds ijverig werkende kracht tegen de
Kerk van Christus, tegen de Katholieke
Kerk, welker bestrijding een der hoofd
punten uitmaakt van het streven der vrijL
metselarij, niet ten onrechte de Synagoge
van Satan genoemd.
Een feit der laatste maanden heeft het
bewezen, namelijk de Ferrer-o.pwinding.
Het was waarlijk verwondering wekkend,
wat er bij de Ferrer-beweging gebeurd is.
In enkele dagen was de geheele wereld
in re|p en roer, terwille van een anarchist,
die in Barcelona vóór den krijgsraad ver
scheen en weldra, veroordeeld werd.
Door eenzelfden krijgsraad en volgens
dezelfde wetten waren in. den loop. der
jaren honderden generalen en officieren,
honderden burgers ook veroordeeld, en
nog nooit was er eene beweging van
eenige beteekenis tegen dez.e wijze van
rechtspreken ontstaan.
De anarchist Ferrer wordt veroordeeld,
en in een enkel .oogenblik is de anti-cle-
rieale pers van geheel de wereld in be
weging; overal worden manifestaties en
betopgingen gehouden in Europa tot in
32.
Te oordeelen naar hetgeen Garcia had
meegedeeld omtrent de geheime broederschap,
kenden de leden elkander niet bij name
of van gezicht, en wisten zij ook niet,
waarmee zij hun onderhoud verdienden.
Zij konden elkander dus niet herkennen,
wanneer zij elkander toevallig in het maat
schappelijk leven ontmoetten. Dit was de
kracht van de organisatie. Met betrekking
tot Macropolo sebeen er eene uitzondering
te bestaan, waarschijnlijk wel, omdat er
een middelaar moest zijn voor den omgang
der leden. De vergaderingeu werden bij hem
aan huis gehouden. Hij alleen van de zeven
samenspanners droeg geen masker voor het
gelaat. Uit dat alles scheen te volgen, dat
de Griek de man was, die de machine van,
de organisatie in gang hield. Dat kwam
ook overeen met de mededeeling van Cevan-
ci die hoewel lid van een onderafdeeling
Zanakis als tusschenpersoon had genoemd
tusschen de verschillende afdeelingen en
zustergenootschappen. Die tusschenpersoon
liet dan aan de leden weten, wanneer zij
vergaderden, en maakte hun het wachtwoord
bekend, hetwelk hun toegang zou verleenen.
Voor elk lid had men een afzonderlijke
bodedeze bode herkende het huis, waar
bij zijn boodschap moest afgeven, alleen
aan bet bekende teeken De samenzweerders
begaven zich naar hunne vergaderingen
met gemaskerde gezichtenGeen enkel dezer
voorzorgmaatregelen zou noodig zijn geweest
indien Macropolo een hoogeren post van
vertrouwen had bekleed en de leden had
had gekend. Op deze wijze gaf geen enkel
lid zijn naam, zijn leven of zijn vrijheid in
handen van 'n orgaBisatie-agent of van een
der andere leden van den geheimen raad
„een ideaaltoestand van zekerheid
zooals Stefano Garcia met enthousiasme bad
gezegd.
Het was dus wel aan te nemen, dat
Macropolo de handelaar in marmeren beel
den, met Caradini, den beeldbonwer, bekend
was, niet evenwel, dit Macropolo, de
agent van het geheime genootschap, Cara
dini, bet lid van dat genootschap moest
kennen, en zoolang de laatste zich zelven
niet verried, zou die dubbele persoonlijkheid
nooit ontdekt worden.
Hamilton dacht over dit alles na, terwijl
hij dien Zond gmiddag, van St John ko
mende, door de parken liep Bij die laatste
gedachte hield hij onwillekeurig zijn schre
den in.
„Mijn God", mompelde hij in zich zel
ven, „wat is dat een warnet van raadselen
Zo ooit iemands hootd zoo in verwarring
geraakt zijn, als het mijne op het oogenblik
is? Raadsel op raadsel verwikkeling op
verwikkeling en dan is er niemand,
tegenovrr wien men zijn hart eens lncbt
kan geven, bij wien men raad kan vragen?"
Ja toch één wezen bestond er, bij wie
hij zijn hart kon uitstorten, die hij om
raad kon vragen. Carlotta Garcia had veel
meer en droeviger redenen om de geheim
zinnigheden te doorgronden, die den moord
haars vaders omzweefden. Thans, nu de
misdadigers voor de mogelijkheid eener
ontdekking vreesden, was haar leven stellig
in even groot gevaar als het zijne of dat
Cevanci. Waarschijnlijk wachtte Poiteau-
Caradini nu het tijdstip af dat de opgewon
tot bedaren was gekomen, om haar dan
opnieuw met zijn hartelijke voorstellen las
tig te vallen. Niettegenstaande Carlotta
hem zoo duidelijk mogelijk had afgewezen,
had hij gezworen, niet eerder te rusteD,
voor zij de zijne geworden was. En bij
zoo'n gevaarlijk karakter als hij bezat kon
men nooit weten, tot welke middelen bij
zijne toevlucht zou nemen, om zijn doel
te bereiken. De eenige zekerheid voor het
jonge meisje bestond enkel en alleen in
het onschadelij k maken van dezen mensch.
Het toeval scheen Carlotta en Hamilton
voor een gemeenschappelijk levensdoel te
plaatsen. En Hamilton besloot, haar voor
te stellen, de zaak gemeenschappelijk aan
te pakken, elkander vau raad te dienen,
bij iedere gewichtige vraag in dezen, en te
zaaien elk pl-n te bespreken, dat misschien
tot het doel zou leideu
Zondagmiddag was 't wel maar dat
zou voor den baron en de barones van
Ravendale geen reden zijn tot misnoegen,
wanneer hij er over ging -preken. Ze wis
ten gedeeltelijk wat ei aan de hand was,
en hadden beiden de mi est mogelijke be
langstelling in de zaak getoond, En zoo
ri btte hij zijne schreden naar hunne woning
De allervriendelijk te ontvangst, die hem
daar ten deel viel, toonde hem dnidelijk
genoeg, dar hij er hartelyk welkom was.
Carlotta was er bij tegenwoordig toen
Hamilton natuurlijk onder bet zegel
der diepste geheimhouding het avontuur
«an den vorigen nacbt vertelde, de buis-
zoeking in Macropolo's winkel die men zicL
voorgenomen had te doen de vlucht, de
ontdekking van den onderaardscben gang
de ontploffing en daardoor veroorzaakten
brand Over dien brand hadden de Raven-
dales in de courant gelezen en uit de ver
melding van Macropolo's naam als van den
eigenaar der woning, w rnr n de brand was
ontstaan, vermoed, dat het courantenbericht
op verre na niet de waarheid in haar gan
schen omvang gaf. Hoewel zij van Hamilton
nu wel nieuws verwachtten, waren zij door
hetgeen hij hun nu mededeelde, geheel
overweldigd. Hij ging in zijn schildering
niet verder, dan hij noodig oordeelde. Van
zijn eigen plannen en verwachtingen repte
hij met geen enkel woordzelf den naam
Caradini noemde hij niet.
Daar noch de hier, noch mevrouw Van
Ravendale de Italiaansche taal meester was,
had hij in het Engelsch gesproken. Carlotta
zat wel aandachtig te luisteren, maar hoe
wel ze nu en dan een enkel woord begreep
Rusland toe, in Noord- en Zuid-Amerika,
overal, waar eene anti-clericale pers de
gemoederen heeft opgewonden.
Waarvandaan depe plotselinge en alge-
meene opstand tegen den krijgsraad te
Barcelona, maar veelmeer nog tegen de
katholieken v,an Spanje, ja tegen de katho-
lieken «Ier geheele wereld, die eigenlijk
met de P'errer-veroordeeling nietsjiit.staan
de hadden?
Het raadsel vindt zijne oplossing in
het eenvoudige feit, dat Ferrer een aan
zienlijk lid der Fransche Loge was.
Reeds eenmaal had de Loge zich met
haar medelid Ferrer bemoeid, en wel met
goed gevolg.
Het was in 1906.
Bij gelegenheid van het huwelijk van
den Spaanschen Koning had de anarchist
Morral een bom naar het koninklijk
rijtuig geworpen; het koningspaar bleef
.ongedeerd, maar 40 menschen werden er
door gedood en een honderdtal gewond,
Morral was opgevoed in een der zooge
naamde moderne scholen van Ferrer, die
in waarheid scholen waren van de god
loochening en anarchie. Ferrer werd van
medeplichtigheid beschuldigd en gevan
gen genomen.
En nu kwam de Vrijmetselarij in be
weging.
Een lid der vrijmetselarij, Orateur,
heeft het .optreden der vrijmetselarij ver
raden in een verhandeling' over het wer
ken der loge: „De vereenigde vrienden
van het handelen en van de volharding
in de jaren 190607". Daarin wordt
verhaald
De Loge heeft een comité ten gun
ste van Ferrer opgericht. Dit comité
heeft een internationaal karakter aan
genomen, en een groot Comité in
het leven geroepen, waarbij alle anti-
clericale groepen zich hebben aange
sloten. In alle deelen van de wereld
werden vergaderingen gehouden aan
alle vereenigingen werden petities ter
onderteekening gezonden, om de vrij
lating van Ferrer te bekomen. De lijs
ten werden aan den verdediger van
Ferrer opgezonden, en .aan den Ko
ning van Spanje werd een adres ten
gunste van Ferrer overhandigd.
Deze mededeeling vinden wjj in de
Historisch-Politische Blatter (1909 bl. 718)
Men ziet het, dat de Ferrer-beweging
kunstmatig door de Loge in het leven
werd .geroepen in 1906; men behoeft niet
te vragen, van wie zij uitging in 1909.
Dat de Loge nog leeft, heeft zij maar
al te duidelijk bewezen. I
Maar dan past .ook tegen de samen
spanning v,an de Loge en alle anti-cleri
cale partijen, het samengaan van alle
katholieken ter verdediging van hunne
hoogste goederen. (N. Koerier.)
of een gebaar, had zij toch den inhoud
zijner mededeelingen niet verstaan, H(j
vroeg daaiom verlof, om alles wat hij had
gezegd, nog eens in het' Italiaansch te
herhaleD, opdat ook Carlotta geheel op de
hoogte der zaak zou komen Die mededeeling
duurde natuurlijk eenigen tijd gedurende
welken de baron eene sigaar rookte, en de
vrouw des huizes dé theetafel in orde bracht
Hamilton en het jonge meisje waren dus
zoo goed als aan elkander overgelaten.
„Signorina", zeide Hamilton ten slotte,
„ik heb nog wat op te merken. Het is
absoluut noodig, dat u en ik morgen trachten
op te sporen, waar zich de beeldhouwer
Caradini ophoudt. Hoe langer hoe meer
dringt zich de overtuiging bij m(j op, dat
Caradini, Poiteau en monsieur Felix allen
in één enkelen persoon vereenigd zijn."
„En ik heb dezelfde overtuiging geheel
en al," antwoordde het jonge meisje, niet
zonder reden den ring aan baren vinger
beroerend.
„Monsieur Felix bevond zich gisteren
nacht nog in Londen, want de geheime
politie volgde hem van zijne woning tot aan
den winkel van Macropolo. Van daar is hij
niet weder in zijne woning teruggekeerd en
het is ook zeer onwaarschijnlijk, dat na
alles wat er den afgeloopen nacht is voor
gevallen en omdat men hem voor mij ge
waarschuwd heeft dat ik hem Ooit weer
tot buurman zal hebben, Maar misschien
vinden wij hem ergens als Signor Caradini
terug''. (Wordt vervolgd.)