Zaterdag 1 Januari 1910
Zesde Jaargang.
DERDE BLAD.
INICUS JR.
No. 1
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- in VRUDAfiAVOHD.
GEMENGD NIEUWS.
iscken aan. familie,
stigers in 1910.
IEPONDT,
edipl. Hoefsmid.
nschen aan familie,
istigers in 1910.
JONKERS,
Schoenmaker.
nschen aan familie,
nstigers in 1910.
GEUS,
;r en Schilder».
nschen aan familie,
nstigers in 1910.
I0ENE,
Café.
enschen aan familie,
instigers in .1910.
iMPKNS,
Klompenmaker.
enschen aan familie,
instigers in 1910.
E JONGE,
Slager.
'enschen aan familie,
unstigers in 1910.
DE JONGE,
Handel in Loten.
'enschen aan familie,
unstigers. in 1910.
JONGE Fz.,
liger Firma .Wilking.
venschen aan familie,
;unstigers in 1910.
JONGE Pz.,
Café.
e, Lange \Veegtje.
KEIJZER,
Hoofd der School.
Z. N.
wenschen aan familie,
gunstigers in 1910.
MOREAUX,
Planter en Snoeier.
wenschen aan familie,
igunstigers in 1910.
AGELKERKE,
Vrachtrijder,
ie.
wenschen aan familie,
ïgunstigers in 1910.
PEEÏERS,
Aannemer,
ne.
wenschen aan familie,
eguns tigers in 1910.
POORTVLIET,
Koopman.
en voorspoed in 1910.
.1. RAVEN,
Particulier.
Kwadendamme.
wenschen aan familie,
>egunstigers in 1910.
A. REM1JN,
Koopman,
ime.
wenschen aan familie,
regunstigers in 1910.
C. REMIJN,
Bakker,
une.
wenschen aan familie,
"begunstigers in 1910.
VAN T1CHGELEN,
jjwielen en Naaimachines,
nme.
G. VERBEEK Sr.
urne.
Z, N.
wenschen aan familie,
begunstigers in 1910.
VERBEEM,
aker en Fruithandelaar,
nme.
'EN WESTDORP,
eermaker en Barbier,
pnme. Z. N.
rijdende vrienden
in 1910 toege-
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers k contant-0.05
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kanfoor v. d. Administratie: Gangepoortsfraat C 209. GOES.
Reclameberiehten 25 Ct, p. r. Bij abonnement speciale prjjs,
Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 x nerekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct, contant.
(Zie verder Derde Blad.)
UIT DE PEltS.
Lourdes en de vrijzinnige pers.
Odeman, de geestige causeur, die in
de „Java-Post," het Kath. Weekblad van
Ned. Indië zijn „Fantasieën bij de thee"
schrijft, heeft het ditmaal over boven
genoemd onderwerp. Wat hiji in de Indi
sche liberale bladen hekelt kan voor onze
Nederlandsche in gelijke mate gelden. Hij
schrijft
De gruwelijke hitte had ons een ge
dwongen V-acantie bezorgd. Alle thee
struiken in den omtrek waren dor en
verschrompeld. De grond hard ingedroogd.
Aan gieten viel gewoonweg niet te den
ken; er was geen water meer.
Zoo zaten wij dan bij elkaar, een clubje
puffende theeboeren. Puffend, ofschoon
we in slaapbroek en kabaaj in onze lange
stoelen lagen in de koelste kamer van
mijn gastvrijen buurman-theeboer. Het
was om te smeltenI Dubbel-Indisch heet!
Hoe hoog do thermometer wel stond, wis
ten we niet; we waren te lui om1 te kijl
ken; want het moet op zijn minst kook
punt zijn geweest. Je pijp beweerde
er een gaat vanzelf aan. We dronken
heete thee pm wat op te frisschen en
meenden dat het nu de gulden sprookjes-
tijd was van rondvliegende gebraden pa
trijsjes.
Alzoo, we lagen te puffen met ons
viertjes, te puffen, alle stembanden sche
nen verkoold, alle ideeën verdampt.
En anders konden we disputeeren met
woorden en met vuisten. Disputeeren is
het eigenlijke woord niet hameren is
juister. Want de een was liberaal, een
ander atheist, een derde socialist en ik
katholiek.
Een gekke combinatie, zult u zeggen.
Och, we 'Izijn in Indië, en buurtschap
maakt vriendschap.
We lagen dus nu doodstil. Je hoorde
niet idftn een in vier tonen smartelijk uit
blazen pufffen het ritselen van
groote couranten-lijnen, ais men 'ze om
vouwde om gemakkelijker te lezen. Want
ieder had zij'n lijfscourant genomen, een
voudig om den tijd te dooden, een
gewoon gebruik vau vele Indische cou
ranten.
Opeens viel er een uit met „mille mil
lions de tonnerres! „wat is dat vermept
heet!"
Ik vroeg dan: „wel? Nog nieuws ge
lezen?"
„Ja," klonk het kortaf. Blériot is neer-
getuimeld; een dokter vermoord; een kalf
overreden door een auto; de Australiërs
hebben Birmingham geklopt met 203 en
5 innings."
„Paulhan 133 kilometers gevlogen;
Lathan 154; Farman 180. Wat praat jijl
van wonderen, Odéman, dat noem ik
wonderen."
„Ja, dat is prachtig, dat is ook een
wonder van 's menschen vernuft. Maar
wat moet God dan niet oneindig groot
zijn, die de zonnen en de sterren door
het heelal laat vliegen, zonder motor en
zonder de minste onregelmatigheid, eeu
wen en eeuwen lang."
„'Laat er je God nu maar asjeblieft
buiten."
„Zoo? denk je werkelijk, dat de
helden van de Rheimsweek zonder God
zouden gevlogen hebben? Doch van won
deren gesproken, staat er van dat frap
pante wonder van Lourdes niets in de
kranten
„Dat is nu eens een wonder alsof God
heeft willen 'zeggen: Ik heb nu al zoo
veel honderden wonderen gewrocht te
Jmurdes, en toch zijn er nog steeds die
ze niet willen gelooven, nu zal Ik eens
een wonder verrichten dat ze kunnen voe
len en tasten, dat allen twijfel onmoge
lijk maakt."
,,'tZal wat zijnNou vertel eens
pp."
,,De genezene is een jonge man, dus
geen hysterisch vrouwtje. Hij heet Fer
dinand Delahaye.
Sinds tien jaar leed hij aan een onge
neeslijke kwaal in het linker djjbeen, met
twee groote fistelwonden, 10 c.M. diep,
herhaaldelijk door ^bekwame dokters on
derzocht ven behandeld. Niets had ge
baat, geen geneesmiddelen, ook niet zijn
lste bedevaart naar Lourdes in 1905.
Den 21sten Augustus onlangs, ten tijde
van de groote nationale fransche bede
vaart te Lourdes, na een bad in de pis
cine, 'wordt op het bureau der genezingen
bevonden dat een der twee wonden mi-
rakuleus genezen en gesloten is, doch
dat de andere wond blijft doorettoren.
Twee dagen daarna, den 23sten Aug.,
scheidt de tweede wonde al minder et
ter af. Des morgens wordt de wonde
door vele aanwezigen, meest bekwame
geneesheeren zorgvuldig onderzocht o.a,
door Dr. Ockynzie, chef der klinieken
van Parijs en andere niet minder beroemde
chirurgen, waaronder materialisten en
atheistcn. Zij' maken hunne rapporten op
tusschen 11 en half 12.
En luistert nu eventjes aandachtig
voor het oog dezer wetenschappelijke
rechtbankl beeft de volkomen genezing
geleidelijk plaats in drie kwartier tijds,
tusschen half 12 en kwart over 12 zóó
langzaam dat honderden doktersoogen het
wonderproces kunnen volgen, stap voor
stap. Zij hebben tijd om te zien, te den
ken, te redeneeren, te twijfelen, zich op
allerlei wijze te overtuigen en zich voor.
het wonder gewonnen te geven. Men pho.
tographeert begrijpt eensmen pho-
tographeert zelfs de stadiën van het won
der. Kwart over twaalven is alles ge
schied. De wonde is gesloten, opgedroogd,
met huid overtrokken, hot litteeken is
er zelfs bijwijze van verzegeling.
God deed thans zijn wonder „zoo lang.
zaam" dat men het zou kunnen zien en
voelen en erkennen, e|n toch „zoo vlug",
dat iedereen ,Gods wonderbare tusschen-
ko'mst erkennen moest.
En staat daar niets van in jullie kran
ten? Neen, niets, maar zou het wel
waar zijn?
Waarom niet waar? Omdat het in
geen van jullie bladen staat? Een feit,
door zooveel ooggetuigen, w. o. godloo
chenaars, erkendeen feitchronome-
trisch opgenomen, een feitgephoto-
grapheerd. Je zoudt het wonder nu ki-
nematographisch kunen vertoonen. Als dat
niet waar is, geloof je dan aan de
ramp van Messina? of in de vlieg week
van Rheims?
En toch, de Javabode, het Nieuws,
het Bat. Nieuwsblad, de Locomotief, het
Soerab. Handelsblad geen enkele onzer
voorname couranten heeft er iets over
geschreven.
Och ja, dat is het gewone deun
tje. Die bladen staan dikwijls vol met
snertnieuwtjes; doch 'berichten als dit
wonder van Lourdes, of als het laatste
Eucharistisch congres van Keulen of de
geniepige godsdienstvernietiging in Frank
rijk, zaken, die de gansche wereld
kunnen doen schokkenDoodzwij1
gen, is het parool, „op den Index der
PersHet zou kunnen gebeuren,
dat bij publiceering van dergelijke uitin
gen |van Gods almacht, van christelijk
heldengeloof of van duivelschen haat, de
menschheid de oogen ten Hemel zou rich
ten of de handen vouwen tot een gebed.
Alle couranten en illustraties staan vol
met lof, zwaaien wierooksvaten voor de
helden der vliegmachines. Ik heb er niet
tegen; maar even wijzen op God, don
Eeuwigen motor van 'tAl; .op! God, die
als 't ware spelend, het motje en den
arend zoowel als zonnen en sterren doet
vliegen; op God, die den mensch met
verstand begiftigt om heel in de verte, als
een pas beginnend kind, de daden van
zij'n Grooten Vader na te volgen aan
God denken, nu we kunnen vliegen, nu
we aan spiritisme, materialisme, enz. enz.
do-en,kom, goed voor dompers
God ligt allang op den rommelzolder!
„Doodzwijgen"Alles wat tot God
leidt staat op den Pers-Index!
Ja zeker, IndexJullie protesteert zoo
dikwijls tegen onzen Index en ge zijt zelf
de meest gedweeë schapen voor jullie
Index. Domme, onnoozele schapen,
want onze 'Index brengt ons tot God,
jullie Index houdt van God terug.
Dat jullie niet gelooft in God kan ik
in dezen tijd en in dit land, wel niet
vergoelijken, maar toch verklaren. Doch
dat jullie, vrijdenkers! je Iaat muilban
den door de Pers, dat jullie, heel een
zijdig, niets meer hooren wilt van God,
niets toeer lezen wilt van Zij'n kerk, stijf
koppig alles negeert wat 1900 jaren lang
door millioenen heiligen en geleerden is
g'eloofd en onderhouden, dat jullie niet
wilt, vind ik dom, simpel, dwaas, krank
zinnig. Temeer daar wij' toch wel eens
gelijk konden hebben. We hebben zóó
veel eeuwen met zooveel genieën ach
ter ons.
En in jullie domheid Wordt je nog ge
stijfd door een Pers, die angstvallig al
les doodzwijgt wat je misschien op be
ter gedachten kon brengen.
Wij zullen er wel komen, in spijt van
alle doodzwij'gerijwant Gods werk
spreekt luider dan een dagblad, maar
of jullie er komen, als je Zoo doorgaat?
Wat hadden ze me lang aan het
woord gela.ten! Een beetje verdacht. Ik
keek dus eens rónd of ze niet-allemaal
ingedut waren. Maar neen. Ze zaten me
allen met open oogen aan te staren.
Maar Odeman. Zou dat nu werkelijk
waar zijn
Daar. lees het zelf. Het staat uit
voerig in dé Java-Post.
Java-Post? Java-Post? Wat is dat
voor een courant?
Zie je, da's weer een bewijs van
wat ik straks zei. Dit is nu het eenige
katholieke blad in Indië, en jullie weet
niet eens dat het bestaat. Het staat voor
jullie op den Index, omdat het behalve
over de gewone couranten-onderwerpen
ook over God en godsdienst handelt.
Ik ken bladen met zulke pakkende ru
brieken alsDingen van den Dag, Ups
en Downs, Zigzags, onze nieuwtjes, wat
ons voorbijgaat zou dat wonder van
Lourdes nu onder geen dier hoofden een
plaats kunnen vinden? Toch zeker bij1
het laatste wel.
Jk ken nog een blad, dat eens per
halfjaar iets over katholicisme heeft, doch
de redacteur moet daarom wel honderd
maal in datzelfde halfjaar hooren dat hij'
den pastoor in den zak kruipt. Dood
zwijgen, en die nog een kik geeft
doodtrappen
De Redacteurs zeggen; we volgen den
wensch van het lezend publiek. Welnu!
Doen jullie dan je mond open en zegt:
we willen pok het andere weten! Jullie
hebt toch geen twee oogen en twee ooren,
om alleen naar links te zien en te hoo
ren?
Ik keek nog eens schuins op. Jawel
hoor. Geen een sliep. Allemaal lagen ze
me klaarwakker aan te kijken.
Of ze -voortaan de Java-Post zullen
lezen? Je kunt nooit weten. Ze noemen
zich vrijdenkers, liberaal.
Het Enquête-voorstel.
„De Rotterdammer", een Anti-revol.
dagblad, bespreekt het enquête-voorstel
van Troelstra in zake de lintjeskwestie
volgenid-erwij'ze
Precies als hondjes!
Op een boerenerf krijgt de hond wol
eens een lekkeren kluif.
Dan gaat het beest heerlijk aan het
smullen, totdat het heen schier kaal is.
Daarop trekt de hond met zijn been
naar het land, en laat het daar in een
afgelegen hoekje tusschen het gras lig
gen, of begraaft het somtijds.
Doch begeert dep volgende dag de hon
denmaag weer een delicatesse, dan zoekt
of graaft het dier .zijn lekkernij' weer op,
en smult het bij .vernieuwing, alsof er
nog vleesch in overvloed aanzat.
Of wil men een ander beeld. Dan het
beeld van den Duitscher, die drie wen
schen mocht uitspreken-
Als eersten wensch sprak: hij' uit: ge
noeg bier
Als tweeden wenschgenoeg geld
Als derden wensch dan nog maar
een beetje bier!
In denzelfden trant zal nu weer op
treden de liberale en socialistische pers
inzake de decoratie-quaestie.
Het Kamer-debat is nu achter den rug,
derhalve wordt het kluifje genaamd „lint
jes-zaak" weer opgezocht.
Wat zullen de bladen nu weer gaan
„hoornen" over het vraagstuk: .„eereraad
of enquête".
Reeds schrijft het liberale Handels
blad een heel artikel, waarin het o. na
zegt: „Voor velen zal een beslissing over
de wenschelij'kheid van een .commissie van
enquête zeer moeilijk zij'n, .vóór zij weten
onder welke omstandigheden en op welke
wijze die eereraad zal worden samenge
steld".
Waarover maakt men zich al niet druk 1
Eerst in Februari wordt het enquête-
voorstel van mr. Troelstra in de afdeelin-
gen der Kamer onderzocht.
Nog ruim een maand ligt er tusschen.
Kunnen de heeren dan niet een poosje
geduld hebben
Maar ochhet kluifje vinden zij toch
zoo lekker!
Als hij niets anders weet, roept de Duit
scher „dan nog maar een beetje bier"
Het Onderwijs in het „Donkere Zuiden
Lange jaren heette het, dat in het Zuiden
zooveel meer misdaden voorkwamen dan in
het Noordener werd al gesproken van het
„misdadige Zuiden".
Maar met deze beschuldiging is voor goed
afgerekend in de Tweede Kamerenkel in
Amsterdam worden per jaar meer misda
den niet vervolgd, dan in het geheele
Zuiden (ressort den Bosch) strafvonnnissen
uitgesproken wordem
Maar ook het onderwijs moest het
ontgelden.
Van dat katholieke onderwijs in het
Zuiüen deugde ook al zoo weinig.
Maar nu komt de heer Oosterbaan,
(anti-revolLid van de Tweede Kamer en
Schoolopziener, in de vergadering der
Tweede Kamer van 21 December j.l. ver
tellen, dat de Kweeeksehool der Broeders
te Maastricht, wat de inrichting en de
„leermiddelen betreft, aan de hoogste
eischen, welke kunnen gesteld worden,
voldoet, en dat zij de heer Oosterbaan
kan het uit eigen ervaring zeggen met
haar kweekelingen op de examens een zeer
goed figuur maakt. En van de bijzondere
kweekschool voor meisjes te Tilburg kon
dezelfde heer getuigen, dat zij onder zeer
uitnemende leiding staat.
Het belangrijkste, en wat wel eens mag
gehoord en gelezen worden, door degenen,
die soms met eenige minachting op het
onderwijs van Zusters en Broeders neerzien,
halen wij letterlijk aan, wat wij in de
Handelingen vermeld vinden
Men heeft in de laatste jaren in en
buiten de Kamer herhaaldelijk ge
fabeld over het donkere Zuidenwelnu
ik ben in de laatste jaren herhaaldelijk
in Brabant en Limburg geweest om af
te nemen de examens voor de hulpakte
en die voor de hoofdakte ik heb daarbij
van nabij kennis gemaakt met de in
richtingen en resultaten van deze, en
ik kan dan ook uit volle overtuiging
zeggen, dat, wat de opleiding van onder
wijzers en onderwijzeressen betreft, dat
„donkere Zuiden" niet anders dan een
fabel is, waaraan men hier en daar
waarschijnlijk vasthoudt uit berekenin
gen, welkik thans niet wil beoor-
deelen en waarbij de een den ander
vaak napraat, zonder ooit een in staat
geweest te zijn, zijn voorstelling aan
de werkelijkheid te doen con rloeeren.
Als lid der examencommissie heb ik
het bij de laatst gehouden examens
te 's Hertogenbosch bijgewoond, dat een
gebeele ploeg van 8 vrouwelijke candi-
daten slaagde, een geval te zeldzamer,
omdat alle 8 afkomstig waren van de
kweekschool van zusters daar ter
plaatsezij slaagden niet zoo even langs
het kantje af, maar met een puntenlijst,
die in elk opzicht kon gezien worden.
Onthouden we het goeddat het Zuiden
„donker" is, is niet anders dan een „fabel"
(„Nieuwe Koerier").
Zonderlinge testamenten
Jean Conaxa, een vermogend ingeze
tene van Antwerpen, had zijn beide doch
ters uitgehuwelijkt aan twee van de rijk
ste heeren dier stad. Niet tevreden metj
de aanzienlijke huwelijksgift, die zij had
den ontvangen, konden dezen de begeerte
niet wederstaan zich het geheele vermo
gen van hun schoonvader too te eigenen.
Zijl verstonden zich daarom met hunne-
vrouwen, om den ouden man te bewegen,
te hunnen behoeve een volledigen afstand
van al zij'n bezittingen te doen, hetgeen;
door kracht van liefkozingen en Vleierij'
eindelijk gelukte. Weinige dagen waren
na dezen afstand verloopen, of de voor
komendheid die Conaxa had ondervonden,
begon te verminderen, en weldra zag hijl
duidelijk in dat hij voor zijn kinderen
niets 'meer Was geworden dan een last
post.
Zoodra, hjj' dit bespeurde, vatte hij het
voornemen op om hun een duchtige les te
lezen. Hij' begaf zich daarom, tot een ban
kier, met wien hijl bevriend was. „Doe
mill het genoegen, mijn waarde," sprak
hij tot hem, „mij voor niet langer dan
drie uren vijftienhonderd kronen te leenen.
Ge moet ze mij' morgenochtend zenden,
en als ik met mijn familie aan tafel
zit, moet gij mij door een uwer bedienden
doen vragen om de bewuste som gelds
en doen aanhouden dat ik ze hem ter
hand stelle."
Toen de vriend dit verzoek had inge
willigd en beloofd had zich volgens het
verlangen van Conaxa te gedragen, noa-
digde deze zij'n beide schoonzoons voor
den volgenden dag bijl zich te gast.
De uitnoodiging Werd aangenomen, hoe
wel -ongaarne; men had immers niets
meer van den ouden mail te verwachten,
en den volgenden dag begaven zijl
zich met hunne vrouwen naar het huis
van Conaxa.
Terwijl zij aan tafel zaten, werd er
aan de huisdeur geklopt. De knecht ging
zien wie er was en kwam spoedig terug
met de boodschap, dat men de duizend
kronen kwam halen, die zijn meester be
loofd had ;aan den bankier M. ter leen
te geven. „Zeg dat ik gezelschap heb",
antwoordde Conaxa, „en dat ik mij niet
met zaken kan inlaten, men moet la
ter maai' eens terugkomen."
De bediende van den bankier hield ech
ter aan, en beweerde, dat zij'n patroon,
dringend verlegen was -om het geld. Co
naxa begaf zich daarna al pruttelende
naar zij'n kantoor, dat aan de eetzaal
grensde; hij telde met veel gerucht kro
nen ,af, en kwam daarna zeer bedaard
zijn plaats aan de tafel hernemen.
Maar welk een verandering had, er op ge
laatstrekken van zijn gasten plaats ge
vonden; de ijlskoude stroefheid van een
oogenblik te voren was verdwenen en
vervangen door een gullen glimlach. De
grijsaard hield zich alsof hij niets van
deze plotselinge verandering bespeurde.
Zijin schoonzoons, die meenden, dat hij
verborgen schatten bezat, overstelpten
hem met betuigingen van hartelijkheid,
die h'iji ,als goede 'munt scheen aan te
nemen.
Van dit -oogenblik en gedurende Zijn
overige levensjaren, zag Conaxa zich het
voorwerp van de teederste zorg. Toen
hij ziek werd, gaf hij zijn schoonzoons
te kennen, dat degene, die hem de me-este
oplettendheid zou bewijzen, in zijn tes
tament het beste bedacht zou worden.
Beiden wedijverden dus wie bij den ouden
man de meeste n,achten zou waken.
Eindelijk gaf men hem zeer voorzich
tig den 'wensch te kennen, da.t hijl zijn
testament zou maken. Hijl antwoordde,
dat dit reeds verricht was, en gaf be
vel, da,t men zijn geldkist met drie slo
ten, die in zij'n kantoor stond en die
bijzonder zwaar was, voor zijn bed zou
brengen.
Daarop deed Conaxa den prior van het
Antwerpsche Jacobijhenklooster verzoeken
bij hem 'te komen, en dezen tot zijn
testamen tairen executeur benoemende,
stelde hij hem een der sleutels van zijn
geldkist ter hand, terWij'l hij de beide
andere sleutels aan zij'n schoonzoons toe
vertrouwde, aan ieder een. Veertig da
gen na zijn begrafenis zou zijn testa
ment geopend worden.
„Kinderen," sprak daarop Conaxa, „ik
verlang vóór mijin dood, tot het heil mij
ner 'ziel, eenige goede werken te verrich
ten. Daarom verzoek ik u thans, in eens
af, aan ieder der kerken te Antwerpen
honderd livres te betalen en tweehonderd
livres aan -de kerk der Jacobij'nen, waar
ik begraven wensch te worden. Zorg voor
al dat ik een deftige begrafenis hebbe,
overeenkomstig uw rang en den mijnen;
ik Verzeker u, dat gijl er niet hij verliezen
zUlt."
Do schoonzoons beloofden, dat zijl de
wenschen van den stervende zouden na
komen. Zij keerden aanstonds, ieder voor
de helft, de legaten aan de kerken uit,
en kwamen toen met tranen in de oogen
Conaxa om zijn zegen vragen.
Zij'n begrafenis had vplaats met een
luister als van iemand, die millioenen
nalaat. Daarop wachtten de schoonzoons
met een koortsachtig verlangen het tijd
stip af, dat bepaald was tot de opening
van de geldkist.
Toen de veertig dagen om waren, ont
ving de prior der Jacobij'nen een uitnoo
diging om zich te vervoegen aan de wo
ning 'v,a,n den erflater, en de drie
sleutels werden in de drie sloten gesto
ken. Maar hoe deerlijk zagen de begeerigen
zich teleurgesteld. De kist was tot het
deksel toe gevuld met oudroest en bo
venop lag een knuppel met een stuk pa
pier er iom gewonden, waarop de vol
gende woorden waren geschreven: -