No. 152 Zaterdag 25 December 1909 Vijfde Jaargang. TWEEDEBLAD. DE OORSPRONG VAN HET KERSTKRIBJE. Verschijnt eiken MAANDAG WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Een merkwaardig Beleg. Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers A contant-0.05 Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór half drie en Vrjjdag vóór een uur 's namiddags. Kanfoor v. d. Administratie: Gangepoortstraaf C 209, GOES. Reclameberiehten 25 Ct, p. r. Bij abonnement speciale prijs. Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 x oerekend, Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 CC A contant. VI. „Te veel specx int warmoes." Aan gene zijde der wallen bevond zich mogen we wel zeggen een over weldigende meerderheid, maar daar pnt- brak goeddeels, wat de kracht uitmaakte van Alva's krijgersde discipline en ook de oefening liet nog veel te wenschen over. Hoe kon het anders onder zoo'n van alle kanten „opgestommelden" troep? Van lieden, die in conflict zijn geko men met de wettige overheid uit zucht naar „vrijheid", kan niemand verwach ten, dat ze al dadelijk gereed zullen staan, om de bevelen van den een of anderen „hopman" op te volgen, wanneer die met met hun (inzichten of verlangens stroo- ken. Vechten deden zij overigens met ware doodsverachting, want zij wisten, dat er pardon gevraagd n-och gegeven werd en dat, als zij in Alva's handen vielen, een weinig benijdenswaardig lot hen wachtte. Liet men dat volk de vrij'e hand, als Lumey en Sonoy in Holland, dan kon men er nog iets mee uitrichten, maar Tseraarts, wiens prestige tengevolge van de vorige tochten reeds veel geleden had, wenschte de grootste buitensporigheden tegen te gaan. Het schijnt echter onver diend aan des Prinsen gouverneur te ver wijten, dat beleid en bekwaamheid beide hem ontbraken. De Watergeuzen hadden terstond de handen aan het werk geslagen, bevei ligd door de havendijken, loopgraven ge opend. Het geschut werd vooruit gebracht. Weldra vertoonden de wallen twee bres sen: één tusschen de Keet- en de Oost poort en een andere van wei 25 schre den breed bijl de Donkere poort. Met 2000 van de beste soldaten zou Tse raarts zelf de stad bestormen, terwijl twee kleine afdeelingen één bij' de Oostpoort, de andere bjji de West- of 's Heer Hendrikskinderenpoort, een deel der bezetting intusschen moesten be zig houden, maar dit bracht niet veel voordeel aan, ook omdat de meegevoerde ladders tot beklimming der vestingwerken te kort bleken. Een geducht vuur werd geopend op de Donkere of de hoofdpoort Dusseldorp's Keizerspoort en toen ging het voorwaarts door de groote bres, maar achter een onafgeworpen borstwe ring had Pacheco in alle stilte zijn krijgs lieden opgesteld en zij bereidden den Wa tergeuzen een warme .ontvangst. Wie zich boven de aardwerken vertoonde, werd door musketkogels geveld en de gesneu velden sleepten in hun val de makkers mee. Toen ontspon zich een gevecht van man tegen man en weldra was de bres schoongeveegd. Daar de aanval bij nacht plaats had, waren de Nassauschen „en camisada", d. w. z. zijl hadden een hemd over hun goed aangedaan. Deze maat regel, blijkbaar genoimen om elkaar te (Eene Kerstvertelling.) I. 'tWas op een laten namiddag van den 22sten December in 't jaar 1223. Ontmoedigd en geheel ontstemd kwam do pastoor van Greccio, in de nabijheid van Rome, thuis van zijn parochiaal huis bezoek. Hard wierp hij de deur achter zich dicht, zette met een korte drift-bewe;- ging van zijn arm] zijta hoed op tafel en begon dan met groote stappen in zijn kamer opl ,en neer te laopen. De huishoudster, die door het ongewone leven zoo snel kwam toegeloopen, ais haar oude beenen het toelieten, bleef vol verbazing staan in de deur, zonder een woord te kunnen spreken. Wat was er met ZijnEerwaarde ge beurd? Iets zeer bijzonders moest hem getroffen hebben, want zoo had zij den goeden pastoor nog niet gezien. Brandend nieuwsgierig, wat toch wel de reden zou zjjn van die opgewondenheid, bleef zij wachten of de pastoor niet zou spreken; maar hem ergens naar- vragen durfde zij toch dezen keer niet. „Angela!" zeide hij eensklaps, midden in de kamer staan blijvend, „zijn er nog eetwaren en brandstoffen?"' „Nog voor enkele dagen, mijnheer Pastoor kunnen onderscheiden van de Spanjaar den, strekte tot veler verderf: een groote slachting werd onder de vluchtelingen aangericht. Dit is het eenige voorname wapenfeit, waarvan onze schrijvers gewag maken. Pacheco haastte zich natuurlijk, om de geleden schade zooveel mogelijk te her stellen en ondervond hierbij veel hulp van de ingezetenen: zelfs de vrouwen hiel pen mee. Na den overgang van Zierikzee en de „regeling" van de zaken aldaar kwam de Veersche baljuw Jhr. Jerome de Rollé het door Tseraarts geleden verlies ver goeden. Hij legerde zich aan de Zuidzijde en vestigde zijn „hoofdkwartier" te Kloe- tingemaar zijn hulp bleek niet voldoende tot bereiking van het doel, want Tse raarts wendde zich tot den Prins, om nog imeer troepen, nog meer versterking. „Lumey aldus vervolgt Dusseldorp zond (vijftienhonderd Duitschers en nu begonnen de Nassauschen de bestorming opnieuw. Bij; de Heinskinderpoort dus aan .de Westzijde maakten zij een zeer breede bres. Doch terwijl zij tegen zonsondergang de bestorming tot den vol genden dag onderbraken, werkten Pache- co's fiuannen, door de burgers bijgestaan, den geheelen nacht aan een nieuw ver dedigingsmiddel, dat zij omhoog richtten. Toen zij dit bij het komende licht zagen, trokken de belegeraars de rammeien te rug." Het was Entes, die in het begin van Oct. met, volgens anderen, 2000 Water geuzen op Zuid-Beveland landde. De beeldstormer Bartold Entes van Mentheda was een waardig medestander van „het Zwijn der Ardennen", van Lumey. De geschiedschrijver Dr. P. L. Muller rang schikt hem onder de Wildste en losban- digste der Watergeuzen en zegt, dat hij maar zelden geheel nuchter was. Om de wroeging van zijn geweten te smoren en de stemmen van zijn slachtoffers te ver drijven, zocht hij voortdurend bedwel ming in den drank. Men heeft Tseraarts, dien men weinig genegen is, omdat hij geen succes genoeg had, een „dolleman" genoemd. Zeer ten onrechte. Een ware dolleman was thans oip het eiland geko men. Hij stierf dan ook, zooals hij geleefd had, als een razende. Bij de belegering van Groningen door de Nassauschen (1580) zou hijl zijn mannen eens laten zien, hoe men steden inneemt. Met het rapier in de eene en het deksel van een boterton als schild in de andere hand, trok hij, armzwaaiend en zwetsend, ge heel alleen tegen de vesting op .met het gevolg, dat hij; onder schot gekomen, neer gelegd Werd. Of nu 'zulk een dood „waar diger" is dan wanneer men tengevolge van een dollehondsbeet sterft, zooals van Lumey verhaald wordt, beslisse de lezer. Entes' komst heeft, zooals we reeds zagen, weinig voordeel aangebracht, in tegendeel de verwarring werd, zegt Hoofl, nu nog „grooter." Onmiddellijk na de daar straks aange- „Ga dan aanstonds een flinken korf vullen met eetwaren, en leg ook een hoop brandstoffen gereed, die straks zal ge haald worden". „Maar, pastoor „Geen praatjes.Doe wat ik zeg en vlug wat!" En zonder verder te luisteren naar de tegenwerpingen zijner dienstbode begon hij opnieuw, in gedachten verdiept, op en neer te laopen. „Wat een armoede en ellendever schrikkelijk, verschrikkelijk en, o, de onr verschilligheid van die rijkenbehalve als er vertoon gemaakt moet worden rijken, rijken! en hij bleef staan Voor zijn kruisbeeld rijken, zuchtte hij, hoe komt ge door het oog der naald!....-. De hoeven uwer paarden zijn met zilver' beslagen; en naast u sleept honger en- ontbering menschen naar het grafen ge ziet toe, onbewogen van hart Diep moet ide herder van Greccio ge schokt zijn geweest door de tegenstellingen des levens, dat de anders zoa zachtzin nige man zulke hittere klachten uitte. Veel haid hij gezien en beleefd; maar, 'tgeen hij nu ontmoet had, overtrof alles. „Uwe beproevingen Heer, kunnen hard zijn!" Nog in 't geheel niet tevreden over het gebod van den pastoor, kwam de huis houdster opdagen met een korf eetwaren. Nog steeds opgewonden nam hij zonder een woord te spreken den korf aan en verliet met haastige schreden de pastorie. haalde woorden lezen we in do „Anna len" van Dusseldorp„Zoodra zij de Watergeuzen op het eiland waren ge land, grepen zij drie Priesters, Pastoors van de omliggende dorpen, die zij' eeni- gen tijd gevangen hielden en ten laatste ter dood veroordeelden. Eén van dezen, geleerder dan de anderen, gaf, toen hij de treden van den galgladder heklom men had, met de hand een teel: en tot stilzwijgen en hield een heerlijke toe spraak over het hoogwaardig ge'.eim der Eucharistie, en aan het eind van zijn rede sprak hij1 een vurig dankgebed uit tot den almachtigen God, dal hij door Hem den palm van het martelaarschap was waardig gekeurd; dan eindelijk werd hem de strop om den hals geworpen en met bewonderenswaardige standva tighe.d ging hij den dood tegemoet." De genoemde „Bijdragen" (dij. 1 jp. 14) maken nog in een chronologisch overzicht melding van dit verschrikkelijk feit met de toevoe ging: „1572.,,.. Oct." Dr.^e nadere aanwijzing stelt het buiten twijfel, dat toen Entes ten tooneele verscheen de ge vangen Priesters ter dood gebracht wer den Zeer waarschijnlijk is het, dat die woesteling, welke medeplichtig was jaan het onmensclielijik mishandelen van de H. H. Go-rkumsche Martelaren in de eer ste Julidagen in Den Briel, den eerbied- waardigen Mannen, wier-namen zelfs aan het nageslacht verborgen bleven, den in het oog der wereld smadelij'ken dood heeft bereid, omdat zij naar roeping en plicht de hun toevertrouwde parochianen, door leer en voorbeeld voor liet verlies van den schat des geloofs bewaard had den. Dat de nieuwe leer hier zoo weinig ingang vond, schrijft Ermerens („Zeeuw- sche Oudheden") toe aan de waakzaam heid der Priesters. Sommigen verwonderen zich, dat ook de ingezetenen meehielpen, om den „zoo- genaamden" vijand buiten de vesting te houden, dat de dorpelingen zich den „vrienden en bevrijders" weinig genegen betoonden. Den Briel, Vlissingen, Veere! Zij zeiven lossen het raadsel op: „Geheel de bevolking van' den Roomschen gods dienst toegedaan en zoo er al enkelen toen reeds waren, die de hervorming toejuichten, zij deden het in stilte en konden ove'r geen verdrukking klagen." En het bedrag der Nassauschen moest toch elk eerlijk man geweldig tegen de borst stuiten. De Katholieken wisten ge hoorzaamheid verschuldigd tc zijn aan de overheid, hetzij deze goed of boos was. Al hadden zij veel te lijden, zij waren afkeerig van alle revolutie en de aangevangen strijd was in waarheid een opstand. „Zij merkten aan, dat een iege lijk verpligt ware dé kon. maj. haaren natuurelijken Prins en Landheere,,'met lijf en goed bij te staan, vooral iri- het beschermen van het vaderland." In den beginne mogen velen zich hebben laten meesleepen door bedriegeltjke leuzen, al ras hebben de Watergeuzen zeiven hun de oogen geopend. Volgen wij hem, en de reden van zijn ongewoon doen zal ons duidelijk worden. Snel als vreesde hij te laat te komen liep hij voort, verscheidene straten door, nu rechts, dan links, totdat hij in een der straten voor een poortje bleef staan, rond zag om zich te vergewissen, dat hij zich niet vergiste en dan er in verdween. Nu stoe l hij in één dier achter buurten, zooals cr destijds in menige plaats te vinden juren, broeinesten van ellende en vooral v. ïl'besmettelijke ziekte, vuil en onzindelijk, 't echte verblijf der volkshcffe. Hij stak het kleine pleintje over, ging een huis binnen en beklom een steilen trap naar de tweede verdie ping, daar stiet hij een deur open en een huivering ging- opnieuw over zijn le- den, als hij ten tweecté-male de ellende zag en hot" groote lijden van de familie, die daar thans verbleef. Vier kinderen tusschen vijf en negen jaar, bleek, mager en uitgeteerd door 't vele honger lijden, bijna zonder kleeren aan, zaten versuft te kjjken naast een. alkoof, waarin op wat lampen een vrouw lag, uitgemergeld, doodziek en kreunend van de pijn. Naast haar stond de man met slappe ledematen en droeven blik, met de trekken der diepste wanhoop op het gelaat. En voor de rest niets, niets in het gansche vertrek. Alles was ver pand, stuk voor stuk; meubels, waaraan de dierbaarste herinneringen waren, had- BETHLEHEM. Een der eerbiedwaardigste plaatsen van het Heilig Land is voorzeker de kleine landstad Bethlehem, waar de Za ligmaker geboren werd en een Zijner voorvaderen naar het vleesch. Koning David het levenllicht aanschouwde. L j Tegenwoordig is Bethlehem, door de Turken „Beit el Ham" genaamd, een vrij armoedig dorp, behoorende tot het dis trict Jeruzalem. De inwoners, 2000 in getal, zijn meest Christenen, zoowel La tijnen als Grieken en Armeniërs en vin den hun broodwinning in het vervaar digen van godsdienstige voorwerpen, die zij aan de talrijke pelgrims verkoopen, Welke de grot der Geboorte bezoeken,. Deze bevindt zich pp 100 schreden al- stands van de stad, in Oostelijke richting. Boven en om de grot heen is eene kerk gebouwd door keizer Justinianus, het ge zamenlijk bezit der Grieken, Latijnen en Armeniërs. Onder het hoofdaltaar be vindt zich een soort van krypte. Dit is de plaats waar vóór ruim 19 eeuwen op den 2östen December Christus gebo ren werd. De ruwe wanden der crypte zijn met marmer bekleed, terwijl 32 zilveren lam pen voortdurend de ruimte verlichten. Sommige dier lampen zijn door Euro- peesche vorsten ten geschenke gegeven, o.a. door het Oostennjksche Keizêrshuis. In den geplaveiden vloer is op de plaats waar eenmaal het ontzagelijlk mysterie der menschwording Gods werd voltrok ken, een zilveren ster aangebracht waar- omheen de woorden: „tiic de virgine Ma ria Jesus Christus natus est" „uier werd Jezus-Christus uit de maagd Maria ge boren. Geen wonder, dat op deze plaats de heiligste gewaarwordingen het hart van den pelgrim bestormen. „Wi'e hier niet bidt", zegt een Duitsch schrijver, „is wel te beklagen." Een wolk van getuigen, zoowel uit de oudere als uit de nieuwere tijden, is daar om de echtheid van deze plaats te bewijzen, als: Origenes, Epiphanius, Eusebius, Hieronymus, Celsus, Xheophy- lactus, paus Ben'edictus XIV enz., zoo dat niet ;te betwijfelen valt of in deze berggrot aanschouwde „de Verwachte der Volkeren" het levenslicht. De Toebereidselen voor het Kerstfeest in Londen. In Engeland is het Kerstfeest het voor naamste feest des jaars en wordt door rijk en arm zop plechtig mogelijk gevierd. Over de toebereidselen tot dat feest, schreef dezer dagen de Londensche cor respondent van een onzer Katholieke bla den het volgende: „In de groote winkels is het thans gezellig vol en helder verlicht. Iedereen moet thans geschenken koopeh voor kin deren, bloedverwanten en kennissen, en den zij met betraande oogen zien wegdra gen, als een deel van hun leven. Zij wa ren gedwongen geweest deze buurt te be trekken, waaf kei-niet thuis hoorden; ten laatste zelfs hadden zij 'tbéddegoed ver kocht, en toen! bleef 'er,riiiëénden zijj niets meer over dan te zajneii'Van'"honger te sterven. De oudste jongen echter had bij alle el lende de hoop niet verloren. Kerstmis, was zijn onveranderlijik woord, zau verande ring brengen. Hij althans zou niet sterven, want hij was gezegend door Francisous, den heiligen man van Umbrië, en hij had beloofd den 'heilige te zullen volgen. En als hij te eten had", zouden het zijn ouders en broertjes en zusjes ook hebben. Men geloofd'e' hem nietDe ontbering, geleden buiten hun schuld en niettegen staande hun pogingen óm er aan te ont komen, had hun gevoel afgestompt en willoos wachtten zijl wat de toekomst zou brengen. Zó.ó had de pastoor hen dien middag gevonden, na lang zoeken, en het hart kromp hem ineen van weedom bij het zien van zooveel ellende-. Woorden en tranen hielpen hier niet, dat begreep hij en daarom ging hij spoedig heen om hulp te halen. In een rijk, voornaam huis zag hij de keurigste en kostbaarste Kerstgeschenken binnendragen. Hij trad binnen en sprak den bewoner over den nood van het on- vool heeren en datnes met een grooter vriendenkring is het een moeilijk vraag stuk om voor iedereen, jong en oud, iets nuttigs, iets .bruikbaars en iets noodigs te vinden. De groote ondernemende winkel van Selfridge un Oxfordstreet heeft er iets op gevonden om het hun klanten gemak kelijker te maken. Zij geven tegen ont vangst van contanten een ontvangbewijs uit, dat na Kerstmis recht geeft op een aankoop van geschenken tot het bedrag van het ontvangbewijs. Vooral des middags is het nu levendig en opgewekt in de groote winkelstraten van het Westend van Londen. De rijike dames uit Alayfair en Kensington kómen aangereden in prachtige automobielen, zijln gehuld iu rijk bont, en worden door diep buigende lakeien in de winkels pntvangen, als prinsessen. Zonder twijfel wordt er veel uitgegeven voor Weelde en voor rijike tafels gedurende de Kerstdagen, maar de armen, vooral de onschuldige kinderen der armen, worden niet vergeten. Van de edele vrouw in het land, van Koningin Alexandra af, tot de arme dagloonster, die haar schamel brood met moeite verdient, trachten allen aan zoo veel kinderen als mogelijk is, 'n gelukkig Kerstfeest te verschaffen. Hiertoe is echter veel noodig, want de armoede is een groote stad als Londen is ontzettend, grootendeels ontstaan uit (wer keloosheid, maar natuurlijk ook veel voortkomend uit luiheid, losbandigheid en drankmisbruik. Want het heldere, rijke leven overdag in de groote winkelstraten, verlicht door groote electrische lampen, heeft ook een treurige keerzijde. Want 'zoodra de schaduw van den nacht valt over de millióébstad, 'ziet men niet ver van het strand, aan de oevers van de Theems, donkere gestalten loopen, die hier blootgesteld aan den kouden N.-Oos. telijken wind, welke hier over de uitge strekte Theems strijkt, den nacht door brengen, gezeten op een bank, en 'zoo dicht mogeljjfc Jé'gén elkander aangedron- gen, om, elkander, gedurende de lange en koude uren van' den nacht te be schermen tegen de ijzige windvlagen. E-ene andere edele vrouw, Lady Knill, echtgenoote van den Lord Major van Londen, Sir John Knill, heeft dan ook een comité gevormd om gelden te ver zamelen, en voedsel en warme kleeren uit te deelen onder de armen van Londen, die buiten hun schuld in groote armoede zijn geraakt. Dit fonds, dat voor dat doeljWordt verzameld, is thans reeds geklommen tot eenige duizenden ponden en is bekend onder den naam van „Fund for Gó'd's Poor". In dit comité hebben1 onder meer ook zitting de Katholieke.-Aartsbissc.hop- pen van Westminster en Southwark en de bekende (.prediker Father Bernard Vaughan S. J. Strenge staathuishoudkundigen beweren met ernstig gezicht dat het uitdeelen van gelukkige gvzin. Men zette een treurig gezicht en zuchtte över zooveel armoede. Maar toen do brave geestelijke om- hulp vroeg, wekl hijondep allerlei uitvluchten met een kleinigheid "afgescheept. Bij een volgeiJdê familie zang men ter oefening het Ké'rstlied „II Figlio de Dia inoarnato". (De Zoon van God is meiisch geworden.) Hier, dacht hij, is reeds eenige Kerst stemming; hier zal ik beter slagen. Maar hier gaf men klinkende tonen, geen klin kende gaven. En na nog meerderen om hulp gevraagd te hebben, had hij ten slotte nauwelijks genoeg omi den vuur haard terug te koopen, zoo dringend noo dig voor zijne arm,e beschermelingen bij de felle koude. Deze tegenstrijdige indrukken, die 'eikajar zoo snel waren opgevolgd, hadden bij den pastoor de opgewonde stemming veroor zaakt, waarover de oude huishoudster zoo meewaardig het hoofd had geschud. Doch keeren wij terug naar de schamele woning, Op het zién van den beladen pastoor kwam er leven in de geraamten, en gre tig vielen ze aan op de spijzen. Als al len zich versterkt hadden, gaf hij zijn wenken. Hij beval den man den reeds ge- losten vuurhaard terug te halen en spoe dig een geneesheer te ontbieden om voor de zieke te zorgen, 't Geluk dat hij hier bracht, stelde hem ruimschoots schade loos voor de ondervonden teleurstellingen.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1909 | | pagina 5