Het geheimzinnige teelten.
Donderdag 23 December 1909
Vijfde Jaargang.
FEUILLETON
BUITENLAND.
No. 151
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Zij die zich met I Janu
ari op ons biad abonneeren, ont
vangen het tot genoemden datum
gratis.
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers h contant- 0.05
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
huif drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kantoor v. d. Administratie: Ganzepoortstraat C 209, GOES.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 x nerefcend,
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. 4 contant.
Staatsloterij onzedelijk 7
Wij lezen in het anti-revol. „Arnbemsche
Dagblad".
In ons nummer van 5 November schreven
wij over de Staatsloterij
„De overheid mag deze onzedelijke instel
ling niet in standhouden.
„Het thans aan het bewind zijnde Kabinet
der Rechterzijnde gaat o i niet vrij uit,
wanneer het geen ernstige poging waagt,
om zij 'tdan ook geleidelijk tot af
schaffing van de Staatsloterij te gerakeD.
„Het Ministerie-K-uyper deed hiertoe een
voorstel.
„Kunnen wij in dien geest ook een ont
werp van het Kabinet-Heemskerk tegemoet
zien
„Het wordt o. i. door de Christelijke
beginselen geëischt.
„En een meerderheid 2al er toch in de
Kamer wel voor te vinden zijn.
„Immers zelfs door vrijzinnigen is de
Staatsloterij meermalen als beslistonzedelijk
veroordeeld."
Onze wensch zal niet vervuld worden.
Van het huidige Kabinet is geen voorstel
tot afschaffing der Staatsloterij te wachten.
Immers Minister Kolkman ziet in deze
instelling een middel om „op een fatsoen
lijke manier" de menschen te helpen bij
(aan? red. T.) „een onschuldig vermaak.
Het spelende publiek wordt eerlijk en civiel
bediend 1
Het ontbreekt er nog maar aan, dat dit
laatste niet het geval was!
De houding van den Minister in deze zaak
kan onze goedkeuring niet verwerven.
De Overheid moet de speelzucht be
teugelen.
Niet aanwakkeren, gelijk zij door het
instandhouden der Staatsloterij doet
Tot zoover het Arnhemsche Dagblad.
Wat minister Kolkman in de Kamer
over het karakter van de Staatsloterij op
de hem eigen goedmoedige wijze zeide,
geeft zoo ongeveer de denkwijze weer van
tal zijner katholieke geloofsgenooten. Iets
onzedelijks, iets onchristelijks vermogen de
Katholieken in deze instelling niet te zien.
Wanneer onzerzijds niettemin misschien
wel eens wordt aangedrongen op afschaffing
van de Staatsloterij, dan is het meer op
grond van de overweging, dat de Overheid,
eenmaal geroepen en genoodzaakt eene
gevaarlijke of verderfelijke speel
zucht te beteugelen, het goede voorbeeld
moet geven door zich zelf van het gelegen
heid öieden tot spel te onthouden.
Maar ook dit argument gaat, wèl be
schouwd, niet op. Was elk hazard-spel
„onzedelijk" en „onchristelijk", wij zouden
het strengste afkeuren, dat de Staat zelf
als bevorderaar van het kansspel optrad,
al geschiedde dit trouwens met de bedoeling
en het gevolg om de menschen van erger
spelen af te houden. Maar dit is, volgens
katholieke opvatting, niet het geval.
Welnu, dan valt het ook niet te laken, dat
26.
„Geloof dat toch niet, waarde doctor",
zei de baron. „Mijnheer St. John is van
morgen een heel uur bij mij geweest en
die heeft mij de verzekering gegeven, dat
u een zaak van groot gewicht hebt ont
dekt, van internationaal gewicht".
„Dat is zeker iets vreeseliijks", mom
pelde de barones.
„De signorina", ging de baron voort
om een antwoord af te snijden, „ik moet
u er nog voor bedanken, da,t ge haar
hier hebt gebracht zal er bij zijn, als
de koopman komt. Maar zij mag er geen
flauw vermoeden van hebben, wat er
wordt voorbereid. Ik ga als gewoonlijk
naar mijn bureau en iaat u over .aan mijne
vrouw
„En aan de signorina", voegde de ba
rones er schelmsch lachend bij, terwij'l
zjj de kamer verliet om het jonge meisje
te halen.
„Ziet u die elegante gekleede dame,
mijnheer de baron, die daar de straat
afkomt?" vroeg Hamilton plotseling.
de Overheid, rekening houdende mpt de
eenmaal bestaande speelzucht, zelf een
instelling in het leven roept en in stand
houdt, waardoor althans een deel van het
spelende publiek aan zijn neiging tot
kansspel kan voldoen zonder te belanden
bij loterijen en dergelijke, waar het mis
schien niet „eerlijk en civiel bediend" wordt.
De uitdrukking „onschuldig ver
maak" komt vooral tot haar recht, als men
bedenkt, hoe ruïneus voor kleinere en
grootere fortuinen an-Iere gelegenheden tot
spelen en dobbelen bleken te zijn. Ze
vormen een waar maatschappelijk euvel,
wat van de Staatsloterij allerminst kan
gezegd worden
Op grond van een en ander zijn wij van
oordeel, dat Minister Kolkman nog zoo
kwaad niet deed door eens duidelijk te
doen uitkomen, dat de oppositie tegen de
Staatsloterij een meer specifiek calvinistisch
karakter draagt en dat men daarom van
een Ministerie dat geen specifiek calvinis
tische politiek drijft, niet kan verlangen,
dat het zich voor deze „hervorming" erg
warm maakt. De Tijd").
x** Schijnheilige Zedenmeester.
Het is vermakelijk te zien, hoe de soci
alisten in de Tweede Kamer telkens le
beau róle willen spelen Nu weer ziet men
ze als zedenmeesters optreden bij de be
spreking van de opstootjes te Maastricht,
naar aanleiding van de socialistische pro
paganda door den renegaat Van Vorst.
De heeren Janssen en Ruys haddenwel
reden om met dergeljjke comedie den draak
te steken. Stellig, ook de Katholieken heb
ben wet en politie-verordeningen te eer
biedigen, wanneer hunne overigens aller
rechtmatigste verontwaardiging losbarst
tegen de lage individuen, die in woord en
geschrift al wat hun heilig en dierbaar is,
bevuilen en bespotten. Mochten zjj in de
uiting vaD die verontwaardiging te ver
gaan, wrj zouden het, met allen eerbied
voor de gevoelens, welke tot dit exces
dreven moeten afkeuren Het recht van
zelfverdediging tegeü schurken en straat
jongens, hoe onaantastbaar ook, heeft zijn
grenzen Wie deze overschrijdt, behoeft
niet onsympathiek te zjjn, hij verdient,
objectief genomen, niettemin afkeuring. Te
Maastricht heeft men zich evenwel zelfs
over dergelijke wetsovertreding, naar het
schijnt, nanweiijks te beklagen.
Hoe d t zij, de socialistische comedie,
welke bij deze zedenmeesterij zich afspeelt,
is walgelijk. Hier, zooals altijd en overal,
sluiten de socialisten zich aan bij en nemen
de party op van de personeD, die voorde
fatsoenlijke menschen „buiten de zedelijke
gemeenschap des volks" staan. Zij steunen
door woord en geschrift en geheel hun
invloed de sujetten, die door hun tergend
optreden de volkswoede gaande maken, om
daarna met een air van bezorgdheid voor
de ongereptheid der politieke zeden en
met een beroep op de wet het beste
deel des volks, nog gezond en zedelijk
genoeg om tegen het socialistisch vuil spon
taan en krachtig te reageeren, eene smet
aan te wrijven. De Tijd.
„Neem haar eens goed olp1, zonder dat zij
u ziet!"
„Ik zie niets bijzonders aan haar. Wat
is er met haar?"
„Naar hetgeen ik- heb ondervonden;
moet ik geloo-ven, dat die vroiuw een der
allergevaarlijkste individuen is, die er tej-
genwo-ordig in Londen rondloo-pen".
„Ha zoo! Een anarchiste?" vroeg Raven
dale.
„Ja, zoo iets en zij is vol gevaarlijke
geheimen! Maar toch begaan ook zulke
lui altijd fouten en domheden zie maar
eens even de broche, die ze draagt".
Op dat oogenblik kwam de vrouw juist
langs het wenster, waar de heeren on
zichtbaar voor haar stonden.
„Een oude camée", fluisterde de baron.
„Juist, eene oude camée", herhaalde
Hamilton, maar eene die in 't oog loopt.
Hare kleeding is geheel verschillend van
die van gisteren, hare gestalte, hare- ge-
heele verschijning is totaal anders; maar
aan die broche herken ik haar en die
verraadt haar mij als een spion".
„Nu, begrijp ik, dat de geschiedenis u
belang inboezemt; u heeft gelijk-, het over
het ho-of-d zien van eene kleinigheid heeft
reeds tot menige catastrophe geleid".
0!p dit oogenblik kwamen de dames
binnen, en nam het gesprek eene andere
BELGIË.
Leopold II f. De bekende Jezuïeten
pater, Bernard Vaughau, heeft Zondagavond
in oostelijk Londen over Koning Leopold
gesproken. De geestelijke verklaarde een
sluier ta willen werpen over het particuliere
leven van den Koning om enkel bewon
derend op te kijken naar zijn veelzijdig
beschavingswerk voor België, welks bevol
king onder zijn lange regeeringsjaren meer
dan verdubbelde. Onze Belgische vrienden,
wier buitenlandsche, ondernemingen onder
het bewind van Koning Leopold overal
gebloeid hebben, mogen er wel trotsch op
zijn, dat ze naar verhouding van hun
zielental meer koopvaardij vaart hebben dan
de Engelschen. Vaughan juichte er over dat
Leopold in elk geval als berouwvol en goed
katholiek gestorven is. De spreker roemde
tevens den Belgischen troonopvolger als
iemand, die op en top gentleman is en
prees hem voorts als vorst, soldaat, geleerde
en katholiek.
Te Brussel heeft men Zaterdagavond, tij
dens de overbrenging van Leopold's lijk, de
grove onkiesheid begaan, langs den weg,
dien de stoet nam, het portret te verkoopen
van mevrouw Vaughan, wier naam in deze
dagen op aller lippen leeft, zoodat de be
scheidenheid wanhopig op de vlucht is ge
slagen voor de babbelzucht. Doch juist om
daarbij den laster den kop in te drukken en
verkeerde voorstellingen weg te nemen, kan
niet genoeg worden gewezen op de woorden
van den hoogeerw. pastoor deken van Laeken
die aan een redacteur van het „Journal de
Bruxelles" verklaarde, tegenover den koning
zijn priesterlijken plicht te hebben vervuld,
evenals bij zulks zou gedaan hebben tegen
over den armste zijner parochianen. „Gij
kunt gerust publiceeren", zeide de priester,
die weigerde zich over de vraag of de koning
al of niec met barones Vaughan gehuwd was
en waDneer dit huwelijk had-plaats gehad,
uit te laten „gij kunt gerust publiceeren
dat de koning met-zijn geweten volkomen in
vrede was en gereed om voor God te ver
schijnen Meer heb ik niet gezegd." De deken
doelde met deze laatste woorden op het ver
slag van den „Soir" waarin hem een for-
meele verklaring werd toegedicht betreffende
's konings huwelijk.
Is het waar, zoo werd een hooger ambte
naar uit het paleis, volgens een Belgisch
blad, gevraagd, of een uitdrijvingsmandaat
werd genomen tegen barones Vaughan?
Dat ware wraakroepend, was het ant
woord. Wij hebben ons met bezig te houden
met het verleden dier vrouw, welke beeld
schoon is. Al wat wij kunnen zeggen is,
dat zij wonderbaar was van toewijding
tegenover den Koning.
Die derwijze sprak, was generaal Wahis.
De looden kist, waarin het lijk des
Konings gelegd is, was beelemaal belegd
met zijde. Teedere handen hadden een
oorkussen vervaardigd, omgeven van witte
kant, waarop in gothieke letters deze woor
den uitkwamen: „Rust in vrede".
Het was barones de Vaughan. welke deze
wending.
Carlotta, in een eenvoudig morgenge
waad, zag er liefelijker uit dan ooit te
voren. Aan hare zij-de bevond zich een
klein, aanvallig meisje van ongeveer tien
jaar. Aan -do manier, waarop- die twee el
kander vasthielden, was duidelijk te zien,
dat zij reeds vriendschap met elkander
hadden gesloten. Met moederlijke vreugde
keek de barones naar beide meisjes.
„Ik ga nu heen", zei de baron, ter
wijl hij vrouw en kind een afscheidskus
gaf. „U moet hier spoedig eens komen
eten, doctor. Dus niet „adieu!" maar: tot
ziens
De morgen ging voor Hamilton heel
prettig voorbij. De barones speelde piano
en na eenigen aandrang liet Carlotta zich
overhalen, italiaansche liederen te zingen.
Zij had een, wonderschoone, diepe altstem,
die blijkbaar een goede school had door
kropen; maar het meest bracht zij Ha
milton in' verrukking door het gevoel, dat
zij in haar zang wist te leggen.
Terwijl hij aandachtig naar de muziek
luisterde, hield hij ook oog en oor voor
an-dere dingen open. Hij hoorde een rij
tuig voorbij komen, hoorde, dat er ge
beld werd.
„Mijnheer Maeropolo-, mevrouw", zèide
na een po-osje een dienstmeisje, „brengt
laatste hulde barer liefde jegens den Koning
had gezonden.
De zusters van barones Vaug
han hebben het niet zoover gebracht als
deze. Een, Maria Delacroix, is er groente
en fruitverkoopster op een Parijsche markt.
Een Parijseh kranteman heeft met haar
gepraat. Omgang met haar zuster, de ba
rones, de jongste van de dertien kinderen,
had Maria niet meer. Ze bevestigde dat de
barones te Boekarest geboren is, waar hun
vader opzichter in een fabriek was.
Op bevel van den Keizer heeft Zaterdag
de heele oorlogsvloot in de haven van
Kiel de vlag halfstok gevoerd. De Belgische
vlag wapperde in den grooten mast.
Zaterdagmiddag om twaalf uur werd een
rouwsaluut van 21 schoten gelost. De
officieren \an de marine zullen zeven dagen
rouwen.
De Koning had twaalf jaar lang tot de
Duitsehe marine behoord.
In de Tweede Kamer teLuxemburg
hebben minister Eyschen en de voorzitter
Laval koning Leopold in toespraken her
dacht. Daarna is de vergadering, ten teeken
van rouw geschorst.
Bij de begrafenis van het stoffelijk over
schot van Leopold II op heden (Woensdag)
zullen de volgende vorstelijke personen en
hoogwaardigheidsbekleeders tegenwoordig
zijn.
Prins Hendrik der Nederlanden de
Duitsehe Kroonprins; prins Hendrik van
Pruisen den hertog Gauthier van Sleeswjjk
flolstein, de eenige broer van de Duitsehe
keizerin en de echtgenoot van de oudste
dochter van prinses Louiseprins Rup-
preeht van Beieren; prins Jan George van
Saksengraaf Balny d'Avricourt als ver
tegenwoordiger van den vorst van Monaco
aartshertog Leopold Salvator als vertegen
woordiger van keizer Frans Jozef; prins
Carlos van Bourbon, infant van Spanje, als
vertegenwoordiger van kon-ng Alfons;
minister Viviani, staatssecretaris Dujardin
Beaumetz en senator Decrais als vertegen
woordigers der Fransche Republiek prins
Ferdinand, de kroonprins van Roemenië,
generaal Goiran als vertegenwoordiger van
den koning van Italiëde hertog van
Oonnaught als vertegenwoordiger van den
Engelschen koning; de groot-hertog van
Hessende Bulgaarsche gezant te Parijs
alB vertegenwoordiger van zijn regeering.
Prinses Charlotte.
De ongelukkige prinses Charlotte, de
zuster van koning Leopold, die na den
tragisohen dood van haar echtgenoot, keizer
Maximiliaan, van Mexico (19 Juni 1867)
zwakzinnig geworden is en op haar kasteel
Bouchouth verpleegd wordt, is altijd nog
onbekend met den dood van den koning.
Wel heeft men de ongelukkige vrouw op
de hoogte gebracht van de ziekte van haren
broeder, maar zijn dood heeft men tot dusver
verzwegen, uit vrees, dat daardoor een crisis
zou worden veroorzaakt.
Op het kasteel draagt men dus geen rouw.
Overigens kan de prinses in haar toestand
eenige pakken".
En Hamilton zag toevallig in den spie
gel, zoodat hij bij 't vernemen van dien
naam vriendelijk glimlachte en onbevan
gen het oogenblik te gemoet ging, waarop-
hij voor de tweede maal tegenover dienj
man zo-u, staan.
Veertiende Hoofdstuk.
Met een zoetelijk glimlachje kwam- de
Griek binnen. Geen enkele trek op- zijn
gelaat verried, dat de aanwezigheid van
Hamilton hem verbaasde. Hij boog zich
heel beleef-d, eerst voor de vrouw des
huizes, daarna voor Carlotta. De laatste
toonde door hare rustige houding, dat
Macropolo haar vreemd was.
„Daar ik mij verantwoordelijk heb ge
steld voor eene goede bezorging", begon
Macropolo, zich tot Hamilton wendend,
„heb ik het beeld maar zelf gebracht
mijnheer van Ravendale
„Mijn naam is Hamilton doctor Ha
milton. Deze dame is de barones Van
Ravendale", antwoordde de jonge man.
Macro-polo boog zich nogmaals voor de
dame des huizes, en ging voort, tot Ha
milton sprekend: „Vraag excuus, maar
Ravendale was de eenige naam dien u
mij noemde".
„Juist, mijnheer Maeropolo-; het beeld
is voor mevrouw de barones bestemd.
1 i j j j j "i ji
van zwakzinnigheid geen zwart zien dragen,
daar dat haar altijd buitengewoon opwindt.
De prinses is 69 jaar oud ze werd 7 Juni
1810 te Laeken geboren.
De nieuwe Koning. Het is niet
onmogelijk, dat koning A 1 b r e c h t die
morgen voor de vereenigde Staten-Gen>rial
den eed van trouw zal zweren op de Con
stitutie, dien eed ook in het Nederlandsch
af zal leggen. Sedert de wet-D evriend-
Coremans zou dit niet anders dan wet
telijk zijn. Albrecht van België is het
Vlaamsch zeer genegen. Heden zag ik,
zegt de Brusselsche corr. der N. R Ct,,
nog drie brieven van hem aan den bekenden
Julius Hoste, in uitmuntend Neder
landsch gesteld.
Hij is, gelijk men weet, zeer populair.
Een medewerker van de „N. Ct. vertelt
daarover
„Naar men zegt moet hjj de eenvoud in
persoon ziju en schijnt bij een afkeer te
hebben van alles wat naar aanstellerij zwemt
Zoo verhaalt men dat hij zich eens met zijn
aide-de-camp, toen nog kolonel Jungbluth,
incognito te Potsdam bevond. Den dag van
zijn vertrek begaf hij zich naar het station,
waarvau de wachtzaal feestelijk met planten
en vlaggen versierd was. Niet wetende
dat dit te zijner eer was geschied, gaat hij
langs den gewonen weg het station in om
in den trein plaats te nemen. Maar het
uur van het vertrek gaat voorbij en de
trein vertrekt niet. Op zijn vraag antwoordde
de stationschef hem dat men op prins Albert
van België wachtte en toen deze zag dat
er aan de genomen beslissing niets te ver
anderen viel, maakte hij zich bekend, al
hoewel hjj eerst alle moeite had om den
beambte te doen gelooven dat hij werkeljjk
de persoon in quaestie was.
Hij vindt ook veel smaak in het rooken
van de democratische pijp en iederen mid
dag „savoureert" hij met welgevallen den
Brusselschen drank bij uitnemendheid, het
„geuzelambic". Over het algemeen moet
hij een zeer huiselijk, eenvoudig leven
leiden. Het is waar. fortuin schijnt hjj
niet te bezitten en, zoolang bjj de ver
moedelijke troonopvolger was, schonk het
Rijk hem een jaarljjksch inkomen van
200.000 francs.
In 1900 huwde hij hertogin Elisabeth van
Beieren, een aller-bekoorljjkste verschijning.
Ze is niet wat men kan noemen een mooie
vrouw en het tegendeel kan eerder beweerd
worden, maar tij den eersten aanblik voelt
men zieh tot haar aangetrokken. Ze is vol
lieitalligheid en eenvoud en vormt- in dit
opzicht een groote tegenstelling met de
trotsche, hooghartige verschijning van de
vroegere koningin. Drie kinderen zijn
reeds uit het huwelijk gesprotenprins
Leopold in 1901, prins Karei in 1903 en
prinses Marie José in 1906. Ik herinner
mij nog de geestdrift die zjj verwekte,
toen zij bij den doop van haar eersten zoon,
het kind aan het volk vertoonde, bij het
vorlaten van de kerk. Ook kan men de
kinderen 's zomers wel eens op een grasperk
van het Ter Kamerenbosch z en spelen,
vergezeld door hnn gouvernante, en zich
ook wel eens met de andere kinderen zien
meedoen."
Wees dus zoo goed, het uit te pakken. Ik
hoop, mevrouw, -dat u zult kunnen in-
stemlnren met mijne keus".
,,'tZal het beste zijn, als mijnheer Ma
eropolo alles maar in de vestibule uit
pakt", zeide mevrouw Van Ravendale en
allen begaven zich nu daarheen.
Tamelijk spoedig was alles uitgepakt
en in -de kamer gebracht. De barones
was enthousias-tisch in hare bewondering.
„Dat beeld is werkelijk bekoorlijk", riep- ze
uit. „Wat een lief, mooi gelaat 1 Vindt u
'took niet wonderschoon?" vroeg zij aan
de jonge Italiaansche, in hare vervoering
ve'rgetend, dat die geen Engelsch verstond.
Die uitro-ep van de barones was oor
zaak, -dat Hamilto-n snel een Wik wierp
van hét beelrl naar Carlotta en in dat
korte oogenblik bemerkte hij een groote
gelijkenis tusschen bei-de. Nu schoot hem
o-ok te binnen, dat hij gisteren, toen hij-
het beeld in Macropol-o-'s winkel zag, meen
de, het gezicht reeds ergens te hebben
gezien, maar dat hij zich niet kon her
inneren, waai'. En terwijl hij nu hier over
nog stond na te denken, riep- plotseling
het kleine meisje heel opgewonden:
„Kijk toch eens, Mama, dat is imimers
juffrouw Garcia! Niet waar, zij is het?"
(Wordt vervolgd.)