aterialen
PUTTER,
r's Toniek,
Nieuwe Zeeuwsche Courant.
Het geheimzinnige teeken.
DEL IN
en Muurtegels.
►00TD1ENST
iter en Zuid-
B Ij VOEGSEL
BUITENLAND
ftüllLETOK
NT N>E PEUè*
Kunst en Wetenschap.
JOURNALISTIEK.
Besluiten en Benoemingen.
KERKNIEUWS.
o/aas-
VLISSINGEN.
Steensoorten,
jhe en Machinale Steen,
aste- en Hardsteen,
Jlandsche en Belgische
en Vorsten. (-
OBTEERING
franco op aanvrage.
-Rotterdam en
sterdam,
itoombooten
ES n. ROTTERDAM:
)ec. 's morgens 2,
)ec. '8 morgens 4,—.
I AM: Woensdagmiddag.
OTTERDAM n. GOES:
v. 's morgens 11,
c. 's morgens 8,—.
's namiddags 4,
RDAM naar GOES
;middag 2 uur.
otterdam, Haring-
te bekomen tie Goes
C. MONHEMIUS, te
menen BOUMAN Zn.,
m bij de heieren J. B.
i W. DEFAIS en te Rot-
Stoomboot-Reederij v/h
5R SCHUIJT.
IflCHT Goes - Dordf—
tele reis, f 1, retour f. 1,50
igering, bloedar-
mwzwakte en pijn
de lenden.
;ij lijdt in de lenden,
of armen, indien gij
ofdpijn hebt, verlies van
indien gij door ziekte
ng verzwakt zijt, indien
moeid zijt, zonder moed
altijd droefgeestig,
:hten hebt, indien gij
of de noodzakelijkheid
urig in alle richtingen
indien gij lijdt aan de
te spijsvertering, vuile
ppingen, zweeten bij het
j, vallende ziekte, keeren
lekjes voor de oogen,
n, steken in de zijde,
darmen, gebruikt dan
trouwen de vermaarde
en voorgeschreven dooi
leeraars en Doktoren.
1,25 per flacon.
iepót bjj H VAN AKEN,
i Selzaete, oud-leerling
on van Gent en verder
Gebr. MULDERte
bij LUITWIELER en
te Middelburg bij JOH.
en SCHULTE Co.,
bij RAAS te St. Anna-
GOEDEGEBUURE
behoorende bij de
van
Dinsdagr 30 November 1909.
FRANKRIJK.
De ontvolking. In de Kamer heeft
afgevaardigde Gauthier de Clagny j 1.
Donderdag gesproken over de ontvolking
en hare oorzaken. In 1872, zoo zeide de
afgevaardigde van de Seine-et-Oise, bedroeg
het aantal geboorten 960.000, in 1901 was
dit cijfer tot 856.000 gedaald en vier jaar
later tot 807.000. In het jaar 1905 was
het geboortecijfer 37.210 hooger dan dat
van de sterfgevallen. Dit jaar leeren ons
de officieele statistieken, dat gedurende het
eerste semester het sterftecijfer het aantal
geboorten met 28.203 overtreft. En wanneer
dat zoo doorgaat, dan heeft Frankrijk dit
jaar 55.000 inwoners verloren, dan zal er
binnen 50 jaar een Frankrijk zijn over
gebleven, zoo laag en diep gezonken, dat het
een gemakkelijke prooi zou wezen voor de
buitenlandsche vijanden.
Als eerste oorzaak van de ontvolking
noemde spreker de verslapping van de
kerkelijke moraal, hetgeen door de publieke
autoriteiten nog wel in de hand wordt ge
werkt. Afgevaardigde Gauthier de Clagny
toonde uit de statistieken aan dat de
departementen, waar de bevolking nog ge
loofde, een schitterende uitzondering maak
ten en de treurige cijfers van andere onge-
loovige districten eenigszins compenseerden.
Een tweede oorzaak is de drankduivel,
waartegen men tot nu toe tevergeefs de
wapenen opnam. Als laatste, maar niet de
minste oorzaak van de ontvolking, noemde
spreker het neo-malthusianisme. Hij wees
op 't treurige feit, dat deze verderfelijke
leer zich schrikwekkend verspreidde, en
ontzaglijk veel slachtoffers eischte. De
statistieken van de Parijsche ziekenhuizen
toonen het er maar al te wel aan, dat het
aantal van die ongelukkigen bijna verdrie
voudigd is. En terwijl wij, en alle geleerden,
protesteeren, blijven de publieke autoriteiten
en de justitie onverschillig!
Minister Briand onderbrak en zeide
„Dat is geheel en al onwaar."
Daarop antwoordde Gauthier de Clagny
„De publieke autoriteiten vinden zich ont
wapend als u verkiest, maar is het toch
algemeen bekend dat er een bond van neo-
malthusianisme bestaat en in 1887 een
„ligue" is opgericht, die zich uitsluitend
ten doel stelt om Frankrijk te ontvolken.
Die vereeniging maakt op alle mogelijke
wijze propaganda voor haar schandelijk
werk, zij houdt een categorie van „vuilnis"-
fabrikanten in 'c leven en kan onge
stoord verder gaan met haar afschuwelijk
werk."
In zijn repliek zeide de minister-president
dat de regeering wel degelijk maatregelen
nam of zou nemen tegen 't kwaad van 't
nieuw malthusianisme. Sedert twee jaar toch
had de regeering door een nieuwe juris
prudentie de middelen om dit tegen te gaan.
Mochten die middelen niet voldoende blijken,
dan zou de regeering niet aarzelen om bij
het parlement de noodige stappen te doen.
«LITSCHLAN D.
Het ballon-ongeluk. Omtrent
het ongeluk met den Duitschen ballon
„Colmar", dien men in de nabijheid van
Krasica, vlak bij het Croatische kustgebied
gevonden heeft, meldt het „Berl. Tagebi."
nog het volgende
Een oude vrouw uit Krasica, die in het
woud dorre takken zocht, zag plotseling
voor haar voeten iemand liggen, die nog te
leven scheen, maar geheel bewusteloos was.
In 't gezicht en op meerdere plaatsen van
zijn lichaam was hij gewond.
16.)
Daar vloog Hamilton plotseling een ge
tochte door het .hoofd: Zon deze Ce
vanci misisehen even blindelings te ge
hoorzamen hebben aan eer 'diergelijk he
vel als Garcia had op te volgen, toen
hij onverwacht idool* het geheime genoot
schap van Parijs naai* Londen werd ge
zonden?Maar jde dokter wachtte
zich wel zijin gedachte uit te spréken'.
Argeloos vroeg hij;:
Zijn het soms1 gezonidheidsredetoiri
flie er u .toe noopen?"
Neen, dat niet. Wel ben' ik nieit
«rg lekker: ik schijn weel* infLuento tó
hebben en ik had gisteren bijlna oin u
gestuurd
Ge kunt steeds op mijl rekenien|.
Wil ik u soms nu tegelijk onderzoeken!?
Neen, 'dat gaat niet. Ik kani Idem
winkel niet alleen' laten. Ik vterwacht een
Hant, met wien ik een gewichtig onder
houd moet hebben
Cevanci scheen een ooge'nblite te wei
felen. Dan zei hij opeens, fluisterend:
„Doctor, ik 'zoiu u jgraag eens willen sp're-
De vrouw liep naar het dorp terug om
hulp te halen.
Dadelijk begaf men zich naar de aan
gewezen plaats, die in een laagte was ge
legen, De man was intusschen reeds ge
storven. In het eerst verkeerde men nog
omtrent het gebeurde in onzekerheid, maar
spoedig zag men bergop verschillende in
strumenten en papieren verspreid liggen.
Men volgde het spoor en op den top van
den berg vond men in een twee meter diepe
kloof het lijk van een tweeden man. Zijn
schedel was verpletterd en zijn lichaam met
afschuwelijke wonden overdekt; om zijn
oogen was een zwarte doek gebonden. In
een tasch naast hem vond men een groot
bedrag aan biljetten.
Twee kilometer verder zag men de mand
van den ballon men vond er nog allerlei
kaarten en instrumenten in. Niet ver van
daar lag ook het ballon-omhulsel, geheel
verscheurd en verwoest.
Toen was het geheim spoedig geheel
ontsluierd.
Dr. Brinekmann, een der slachtoffers, was
een der meest bekende Berliinsche aero-
Dauten. terwijl Franke een ariehitect was
uit Colmar, die voor het eerst aan een
grooten ballontocht deelnam.
De oorzaak van het ongeluk is, denkt
men. een geweldige storm, waardoor de
ballon in de lucht uiteengesprongen is.
Op het laatste oogenblik zal toen dr. Brinek
mann, die de ramp zag aankomen, een doek
om zijn oogen hebben gebonden.
AMERIKA.
Een botsing. Een ernstig ongeluk
heeft plaats gehad in de straten van Los
Angeles.
Met flinke vaart kwam een auto uit een
zijstraat rijden, juist toen in de hoofdstraat
een tram passeerde. Beide wagens reden
tegen elkander in, met zulk een geweld,
dat de auto geheel verbrijzeld werd.
Van de inzittenden waren de eigenaar
van de auto, de groothandelaar Nicholas
Jacobs, zijn twee zonen en twee dochters
gedood, terwijl mevrouw Jacobs en een klein
kind ernstig gewond waren.
Men legde de lijken en de gewonden in
den tramwagen, die gelukkig in de rails
was blijven staan, om ze zoo spoedig moge
lijk naar het hospitaal te vervoeren.
Maar nauwelijks had de tram een eindje
gereden of hij reed tegen een anderen wagen
op, waardoor nog een achttal personen
werden gedood.
De mijnramp te Cberrij. Wij heb
ben reeds melding gemaakt van het vinden
van 168 lijken in de mijn, bij welke ook
een aantal ventilators werden gevonden,
door de mannen gemaakt, toen het hun aan
lucht te begon ontbreken
Op een der werklieden, Sam Howard,
heeft men ook een dagboek-fragment gevon
den, dat als volgt den vreeselij ken toestand
schetst, waarin die ongelukkigen ver
keerden:
Zaterdag half elf. Ik leef nog mijn broer
Alfred is bij mij. Er zijn al een hoop dood,
ezels en menschen. Als ik sterf geef dan
mijn ring met diamant aan Marie Robinson.
Wij hebben emmers vol water en zeepwater,
wij drinken er van en verkoelen ons hoofd
erin. De lucht is slecht en bezwangerd met
blackdamp (Koolzuurgas gemengd met
andere verstikkende ef giftige koolstofver
bindingen).
- 4 u- 15. Eenigen van ons hebben eene
poging gedaan om uit de mijn te komenzij
hebben niet kunnen terugkeeren.
7 u. 50. Heb honger en slaap.
Zondag Geen lucht meer. Gebruiken
de deksels van onze emmers als waaiers.
9 u 25. De blackdamp komt van twee
kanten opzetten.
10 u. 25. Wij hebben de hoop laten
varen; wij hebben alles gedaan wat wij
konden.
12 u 15. Al kunnen wij ons geen
versche lucht verschaffen, toch zullen wij
ventilatoren maken. Wij hebben er al drie
in werking.
2 u. 33. Blackdamp. Hadden wij de
ventilatoren niet, dan zouden wij al
dood zijn.
ken, maar niet hier! Bent u soms van
avond thuis?"
Zeker. Mijn adres weet gte. Van
zieven uur af ben ik thuis?"
En ik z,o:u niet graag willeini," ging
Cevanci voort, sleeds fluisterend en ang
stig om ;zich heen ziende, „dat iemand!
ziag dat ik u een bezoek breng: hiet is,
alsof ik overal bespied word
Bij ideze woorden zakte hij inieen. Bleek
van schrik keek hij; naar 'de .uitstal
kast.
Ook Hamilton keek onwillekeurig.
Groote God! W,at wias dat? Zag hij
goed, of vergiste hijl zich? Was dat niet
de zwarte gestalte, de vrouw die hij
bijl Iden Griek had gezien? 't Was dezelfde
broche, iclien zijl droeg, dezelfde caim'ée,
hetzelfde matbleeke gezicht 1
Nadat hij over :de eerste schrik heen
was, wendde hij zich tot Cevanci:
Onzin, ion|zin'l" zei hij'.
Maai* de oude man beefde aan al z'ijln;
leden.
iJa," 'zei deze, „altijd en immer wppd
ik bespied!"
Dus, dacht Hamilton, dan heeft ook
Cevanci tot mensch gezien. Rustig leir
ongedwongen echter ziei hij tot dezen:
Tot vanavond! Ik verwacht u om)
ongeveer zeven uur ben mijnent!"
Dan breng ik den inktkoker, dien
3 u. 49. Wij sterven door gebrek aan
lucht. Wij hebben nu zes ventilatoren aan
den gang; zij zijn 15 voet van elkaar ver
wijderd.
Zondagavond. Wij kunnen het met
de ventilatoren uithouden tot morgenvroeg.
Maandagmorgen 2 u. Leef nogben
misselijk, koud, hongerig en zwak. Alfred
leeft nog. Ademt nog.
1 u. Levenskracht neemt snel af. Dit
zal wel het laatste zijn.
Daarmee eindigde het dagboek.
(„H. v. A.")
De verklaring van Dr. Kuyper.
De „Nieuwe Rott. Ct.*' zegt:
Wij weten thans ook het verweer
was aan het slot een boetedoening tevens
dat de heer Kuyper erkent, het verwijt
eener „schuldige onvoorzichtigheid" te
verdienen. Zij kwam laat, maar zij kwam,
die erkentenis „Ik erken aldus de
afgevaardigde voor Ommen de moge
lijkheid, dat ik gewikkeld werd in de draden
van een weefsel, dat ik niet doorzag. Het
ware eisch van vroed beleid geweest, mij
vooraf op de hoogte te| stellen".
Quaeritur:1; Wie had of wie hadden dat
weefsel gesponnen? Mej. Westmeyer alleen?
De heeren Lehmann en Mathilde samen?
Heeft misschien, in zijn onwereldsche naïe-
veteit, de heer Kuyper zelf, zonder te weten
wat hij deed, ijverig medegesponnen? Wij
blijven in de onzekerheid.
„De Nieuwe Courant"
En is hiermede de zaak dus uit de wereld
en herneemt dr. Kuyper zijn hooge plaats
in ons politiek leven?
Allerminst. Want voor velen, waaronder
wij, is het onbewijsbaar verband nooit het
hooidpunt van aanklacht geweest.
De consciëntievraag, die dr. Kuyper ten
slotte aan zijn tegenstanders deed of zij
enkel voor de eere van het land opkwameu
of hèm ook persoonlijk wilden treffen, is
niet moeilijk te beantwoorden. Beide
zoo luidt het bescheid. Het was, naar hun
overtuiging, een landsbelang van den
eersten rang, op het oogenblik waarop de
man, die óók in zijn relaties met verkiezings-
kassiersteis en tot mannen van rechts
bekeerde millionairs een verderfelijk stelsel
verpersoonlijkt, de hand opnieuw naar het
gezag uitstak te zorgen dat die greep
eens en voorgoed falen zou.
„Het Handelsblad"
Dr. Kuyper heeft de beschuldiging van
lintjeshandel afgeweerd door te zeggen
Bewijs dat maar eens; gij kunt het niet.
Dat was echter, in de gegeven omstan
digheden, Diet voldoende. Zoo spreekt een
advocaat, niet een volksvertegenwoordiger,
oud-Minister of, die zich heeft schoon te
wasschen voer de natie.
Maar de dus gebleven leemte vulde hij
ten slotte aan. Met zijn eerewoord.
Daarmede behoort, dunkt ons, de be
schuldiging weg te vallen. A!s een Neder -
landsche volksvertegenwoordigeroch
neen als een fatsoenlijk man zijn eerewoord
geeft, dan behoort de beschuldiger verder
te zwijgen, tenzij uit een feit mocht blijken,
dat hij onwaarheid spreekt en dus geen
fatsoenlijk man is.
„Het Vaderland":
Maar het uiterlijk der redevoerins kan
en mag den indruk niet bepalen, op den
inhoud komt het aan en wanneer wij nu
rustig terugdenken aau al die feiten en
argumenten, in 't kort bestek opeengestapeld,
dan moeten wij met volle overtuiging ver
klaren dr. Kuyper heeft met zijn feiten
onze grieven versterkt, metziju argumenten
zijn gedrag in dezes quaestie niet weten te
verdedigen en in 't algemeen van een
bevreemdende, ergerlijk-* opvatting van de
beginselen, bij decoratieverleening voorop
te stellen, doen blijken.
1) Dat wil zeggenNu vragen wij.
u gekócht hebt mee."
Uitmuntend," zei Hamilton; en hijl
ging heen.
Buiten gekomen, zag hij' nergens mieer
de vrouw met de broche. Maar hij kon de
gedachte niet onderdrukken, tot zïj' toemj
van Maeropolo af was nagegaan. En dat,
terwijl hij zelf de samenzweerders trachtte
op te sporen; hij! werd nu ztelï ach
tervolgd I Niet alleen idat hij! nu ook zélf
gevaar liep, maar bet 'zou hem zeer ze
ker onmogelijk worden gemaakt, klein!
moordenaar van den ouden Garcia uit
te vinden.
Wat dwaas van me," dacht hijl,
„om todelijk naai dien C'evantoi te
gaan! Maar 't lis nu eenmaal gebeurd;,
dus Iaat ik op mijn hoede zijn. Ik
ben nu gewaarschuwd, en list dient mlet
list veigolden te vrorden."
Hijl riep het eerste bet beste rijtuig!
aan, tot voorbijkwam!: „Naar Regent Cir
cus I" riep hiji tot den koetsier; want
als er :nu een spion in de nabijheid was,
ton wilde bij hem op een dwaalspoor
yperen. Hij! liet daarom! stilhouden voor
een der groote, bazars in Oxfordsfcneieit,,
bleef daar ongeveer pen half uur, deeldj
er allerlei inkoopen dingen, die hij
niet eens wist wat hijl ermieto doen1 moest,
en ging een landere tour uit, djan,
waar hiji was ingekomen. Toen nam hij:
De „Telegraaf" zegt:
Er waren zwakke punten in 't betoog
van dr. Kuyper: mededeelingen, die zonder
ling aandeden, maar in den grond der zaak
stond hij sterk. Het bewijs toch, niet op
vermoedens gegrond, maar het klare, od-
omstootelijke bewijs, dat er tussehen gift
en decoratie verband bestaat, het is noch
geheel, noch gedeeltelijk geleverd. De heer
Kuyper bekende schuld. Reeds dit moet
voor deze zelfbewuste figuur een moeilijk
oogenblik zijn geweest. „Het boetekleed
siert den man", zei hij, en hij erkende,
dat hij onvoorzichtig was geweest. „Maar
op mijn eere-woord verklaar ik, dat er geen
enkel verband bestond tussehen het ge
schonken geld en de geschonken decoratie".
Troelstra gevonnist.
V. R(avesteijn) schrijft in „de Tribune"
over Troelstra's optreden in de Kamer ten
opzichte der Kuyper* zaak o.a.
Zooals Troelstra in de periode 1901
1905 getracht heeft, langs ideologischen
weg, de anti-these te bestrijden en het
Kuyper-régime te doen vallen, langs
ideologischen weg, door tegenover de
antithese, de ideologie der meerderheid,
een andere ideologie te plaatsen, die
van het reine en onpolitieke Christen
dom, zoo, maar op veel meer conse
quente, en dientengevolge veel onzin
niger manier, heeft hij nu getracht de
coalitie te treffen, en daarmede de
antithese, door den geestelijken vader
dier antithese en den machtigsten man
der coalitie onmogelijk te maken. En,
zooals hij in 1905, otn de „vruchten''
van zijn werk te zien, een verbond
moest sluiten met de liberalen door
hen aan 't bewind te helpen de 17
zetels in den waan, de antithese
te hebben gedood, omdat de Tweede
Kamer op het doode punt kwam, zoo
predikt hij nu opnieuw een samengaan,
in vrijen vorm met de liberalen, tegen
de „curruptie" der meerderheid, in den
waan, daardoor de christelijke arbei
ders tot afval van hun leiders te be
wegen.
In de practijk bereikt hij met dit
alles niets dan de versterking van
het liberalisme eeneren de ver
sterking van de antithese anderzijds.
Dezen keer heeft Troelstra, zooals
wij van te voren wisten, reeds gefun
geerd als „leider" der oppositie. Het
meest duidelijk kwam dit aan den dag,
toen, belachelijke en kinderachtige
vertooning, de heer Troelstra bij de
wederverschijning van Kuyper in de
Kamer, zijn portefeuille oppakte, ge
volgd door de linkerzijde.
Wij laten daar het huichelachtige
schouwspel dat het Nederlandsche
„volk" hier werd vertoond. Den man,
die met de infaamste en voor niets
terugdeinzende middelen in zijn eigen
partij jaren lang de oppositie heeft
bekampt, welke hem hinderde in zijn
streven naar het leiderschap der linker
zijde, dien man vol zedelijke veront
waardiging over de slechtheid vaD een
anderen politicus te zien opstaan,
waarlijk het zou een schouwspel voor
goden zijn, indien het niet gespeeld
werd met de belangen der Nederland
sche arbeidersklasse. Nu kunnen wij
slechts zeggen, dat onzen weerzin en
onze walgiDg wekt.
Maar afgezien van deze misselijke
vertooning, die nu eenmaal onont
beerlijk wordt, wanneer men tot zekere
politieke consequenties is gevorderd,
moet ons oordeel nog dit zijn, dat
Mr. P. J. Troeistra door zijn jongste
optreden in de Kamer, de antithese,
die hij nog altijd zegt te willen ver
zwakken, praetisch opnieuw heeft ver
sterkt.
Juist, door, zooals hij gedaan heeft,
de „zaak" KuyperLehman op den
voorgrond te schuiven, door van haar
de as te maken, waarom zijn heele
lange betoog dezen keer draaide, door
aau haar de verderfelijkheid der anti
these te willen demonstreeren, heeft
hij, ten eerste gespeeld in de kaart
weer een rijtuig, fluisterde ton koetsier
heel zacht Eet laiclres toie len reed naar]
het Charingcross-station. Hier |nami hijl
snel een kaartje aan het loket en gingl
Üe trap af naar den lonjdeigroinidschen
spoorweg. Nu geloofde hij1 zijn vervol
gers wel t e zijin ontloop en.
Toen hij! dan oolk' het hospitaal bipl-
nenging, zag hiji ide zwarte gestalte mlet
den camée-broche niet meer.
Maartoch had zijl hem geen
oogenblik! .uit het oog verloren 1 Zijl was
het tegenover jfaiet hospitaal liggende her
bergje in gegaan. „Ha!" zei zijl bij
zichzelf, „nu zal Zahaikis toch wel gep
looven, dat hij! tot. onze vijanden be
hoort 1 Dadelijk toen hij vanmorgen bij
ons 'kwam, kwam hij' mij verdacht voor;
en nu ben ik overtuigd I Eerst ging hijl
naar Cevanci, |nu nhar het hospitaal, waar
het meisje.is ITot een jongen, zwart
bruinen man, die aan een tafeltje zat,
zei zij snel eenige woorden. Dan vloog
zijl weer wieg.
Naar het Soho-kwartier
(Tiende Hoofdstak.
Hamilton wias de ontmoeting met de
zwarte vrouw .'reeds bijlna vergeten, toem
hiji de trappen opging van het hospi
taal, om zich met Carlotla en haar toe
van liberalen, zooals de S. D. A. P.
pas weer in de Ferrerzaak heeft gedaan,
ten tweede de elericale partijen en haar
organen opnieuw gelegenheid gegeven
de antithese te bekrachtigen door,
terecht, te laten zieD, hoe Troelstra
hier de voorvechter was van een libe
ralen aanval
Darwinherdenking
In verschillende plaatsen van ons land)
wordt dooi* wetenschappelijke colleges de
100-jarige geboortedag van den Engel-
schen natuurvorscher Darwin her
dacht, 'die door zijn boek: Over den
Oorsprong ider Soorten door
middel van Niatuurkeus de ge
leerde wereld in beroering bracht, denk
maar aan de Darwinistische theorie van
de afstamming van ons menschen van
den aap. Nu heeft men getracht aan die
hand van Darwin's theorieën de schepping
der levende 'wereld met inbegrip van den
mensch voor een fabel te verklaren en
het Darwinisme te koppelen aan to god-
loochening (atheïsme) en de leer va.n
de stof (materialisme).
Stelt men ons Katholieken nu de vraag
Verdient Darwin de hulde, die hem door
de wetenschappelijke wereld hier en el
ders zóó ruimschoots gebracht, wordt, als
hoogstaand geleerde, als baanbrekend ha-
tuurvorscher, wiens geniale beschouwin
gen en vernuftige hypothesen nieuw le
ven hebben gelwekt en op geheel bui
tengewone wijze tot bevordering van bet
natuuronderzoek hebben bijigedragen
dan behoort, 'zegt „De Tijld" het antwoord
zeer stellig en onvoorwaardelijk te lui
den J a.
Wordt echter, in de plaats van deze
eerste, een tweede vraag gesteld van
volgenden inhoud: is inderdaad Darwin
de man, die belwees en aantoonde, dat
het ontslaan van het leven op aarde,.
Idat de verschijning van de duizender
lei plant- en diervormen en allerlaatst
van den Mensch kan verklaard worden
uit de werking van bloot, mechani
sche krachten, 'dezelfde krachtien, die
wij' overal om ons heen ook in jle le-
venlooze natuur werkzaam zien? dan,
naai onze innige overtuiging, kan het
antwoord geen ander wezen dan een!
even krachtig en even beslist: Neen.
De „St. Crt." no. 278 bevat een konin
klijk goedgekeurde wijziging in de statuten
van de N. V. Zelandia, Nieuws- en Adver
tentieblad voor Zeeland te Hulst.
Art. 2 luidt thans als volgt: Haar doel
is het uitgeven van eene couraDt, genaamd
Zelandia, gewijd aan de verdediging en
verbreiding der Katholieke staatkundige
beginselen, benevens het exploiteeren eener
drukkerij.
Herbenoemd zijn tot burgemeester van
's Heeren hoek J. G. P. Timans en van
's Heer Arendskerke jhr. U. E. Lewe van
Nijenstein.
Verder is op verzoek, aan J. M. de Graaf,
notaris te Aardenburg, eervol ontslag
verleend.
Z. D. H. de Bisschop van Breda, heeft
eervol ontslag verleend aan mgr. van Rooy,
pastoor te St. Willebrord en gepromoveerd
tot pastoor te St. Willebrord, den WelEerw.
P. Bastiaansen, tot kapelaan te St. Wille
brord den WelEerw. P. Riemslag, tot
Conrector te Dongen aan het Pensionaat
den WelEerw G. van Wees, tot kapelaan
te Breda (H. Anna) den WelEerw. A. van
Erck. tot kapelaan te Beek den WelEerw.
F. Vervaart en tot kapelaan te Sluis den
WelEerw. J. Brouweis, priester van het
seminarie.
komst bezig te houden.
Hij moest haar vaat haar voornemen!
zien af te brengen ooi wraak te niemen.
En dan, zou het niet beter zijn, als
hij verdere nasporingen liet rusten enj
de zaak liet zooals ze was. Voor Car-
lotta zou het zeker beter zijn.
Toen hij aan haar kamerdeur klopte,
kwam zij hem reeds tegemoet.
Eindelijk 1" riep ze, „eindelijk zijt
ge daar!"
Haidt ge mijt ton reeds vroeger ver
wacht?"
Neen, maar ik dacht, ik kan alléén!
maar met u spreken over to dingen die
wijl alleen weten!"
Ge 'kunt over mïji beschikken. Wat
wenscht ge idia'n?"
Ik heb een anider besluit genjol-
men."
En welk?"
Ik wil de betrekking bij1 barones
Ravendale liever niet aannemen."
Dat zioiu mijl spijten."
Ik' wil liever* naar Parijs terug!''
Naar Païijis?"
Ja, om dien Henri Poiteau uit te
vinden!"
En ton?"
Dan Iwil ik hem vermoorden!" riep
het meisje, hartstochtelijk.
(Wordt vervolgd.)