aterialen PUTTER, r's Toniek, Nieuwe Zeeuwsche Courant. Het geheimzinnige teeken. DEL IN en Muurtegels. ►00TD1ENST iter en Zuid- B Ij VOEGSEL BUITENLAND ftüllLETOK NT N>E PEUè* Kunst en Wetenschap. JOURNALISTIEK. Besluiten en Benoemingen. KERKNIEUWS. o/aas- VLISSINGEN. Steensoorten, jhe en Machinale Steen, aste- en Hardsteen, Jlandsche en Belgische en Vorsten. (- OBTEERING franco op aanvrage. -Rotterdam en sterdam, itoombooten ES n. ROTTERDAM: )ec. 's morgens 2, )ec. '8 morgens 4,—. I AM: Woensdagmiddag. OTTERDAM n. GOES: v. 's morgens 11, c. 's morgens 8,—. 's namiddags 4, RDAM naar GOES ;middag 2 uur. otterdam, Haring- te bekomen tie Goes C. MONHEMIUS, te menen BOUMAN Zn., m bij de heieren J. B. i W. DEFAIS en te Rot- Stoomboot-Reederij v/h 5R SCHUIJT. IflCHT Goes - Dordf— tele reis, f 1, retour f. 1,50 igering, bloedar- mwzwakte en pijn de lenden. ;ij lijdt in de lenden, of armen, indien gij ofdpijn hebt, verlies van indien gij door ziekte ng verzwakt zijt, indien moeid zijt, zonder moed altijd droefgeestig, :hten hebt, indien gij of de noodzakelijkheid urig in alle richtingen indien gij lijdt aan de te spijsvertering, vuile ppingen, zweeten bij het j, vallende ziekte, keeren lekjes voor de oogen, n, steken in de zijde, darmen, gebruikt dan trouwen de vermaarde en voorgeschreven dooi leeraars en Doktoren. 1,25 per flacon. iepót bjj H VAN AKEN, i Selzaete, oud-leerling on van Gent en verder Gebr. MULDERte bij LUITWIELER en te Middelburg bij JOH. en SCHULTE Co., bij RAAS te St. Anna- GOEDEGEBUURE behoorende bij de van Dinsdagr 30 November 1909. FRANKRIJK. De ontvolking. In de Kamer heeft afgevaardigde Gauthier de Clagny j 1. Donderdag gesproken over de ontvolking en hare oorzaken. In 1872, zoo zeide de afgevaardigde van de Seine-et-Oise, bedroeg het aantal geboorten 960.000, in 1901 was dit cijfer tot 856.000 gedaald en vier jaar later tot 807.000. In het jaar 1905 was het geboortecijfer 37.210 hooger dan dat van de sterfgevallen. Dit jaar leeren ons de officieele statistieken, dat gedurende het eerste semester het sterftecijfer het aantal geboorten met 28.203 overtreft. En wanneer dat zoo doorgaat, dan heeft Frankrijk dit jaar 55.000 inwoners verloren, dan zal er binnen 50 jaar een Frankrijk zijn over gebleven, zoo laag en diep gezonken, dat het een gemakkelijke prooi zou wezen voor de buitenlandsche vijanden. Als eerste oorzaak van de ontvolking noemde spreker de verslapping van de kerkelijke moraal, hetgeen door de publieke autoriteiten nog wel in de hand wordt ge werkt. Afgevaardigde Gauthier de Clagny toonde uit de statistieken aan dat de departementen, waar de bevolking nog ge loofde, een schitterende uitzondering maak ten en de treurige cijfers van andere onge- loovige districten eenigszins compenseerden. Een tweede oorzaak is de drankduivel, waartegen men tot nu toe tevergeefs de wapenen opnam. Als laatste, maar niet de minste oorzaak van de ontvolking, noemde spreker het neo-malthusianisme. Hij wees op 't treurige feit, dat deze verderfelijke leer zich schrikwekkend verspreidde, en ontzaglijk veel slachtoffers eischte. De statistieken van de Parijsche ziekenhuizen toonen het er maar al te wel aan, dat het aantal van die ongelukkigen bijna verdrie voudigd is. En terwijl wij, en alle geleerden, protesteeren, blijven de publieke autoriteiten en de justitie onverschillig! Minister Briand onderbrak en zeide „Dat is geheel en al onwaar." Daarop antwoordde Gauthier de Clagny „De publieke autoriteiten vinden zich ont wapend als u verkiest, maar is het toch algemeen bekend dat er een bond van neo- malthusianisme bestaat en in 1887 een „ligue" is opgericht, die zich uitsluitend ten doel stelt om Frankrijk te ontvolken. Die vereeniging maakt op alle mogelijke wijze propaganda voor haar schandelijk werk, zij houdt een categorie van „vuilnis"- fabrikanten in 'c leven en kan onge stoord verder gaan met haar afschuwelijk werk." In zijn repliek zeide de minister-president dat de regeering wel degelijk maatregelen nam of zou nemen tegen 't kwaad van 't nieuw malthusianisme. Sedert twee jaar toch had de regeering door een nieuwe juris prudentie de middelen om dit tegen te gaan. Mochten die middelen niet voldoende blijken, dan zou de regeering niet aarzelen om bij het parlement de noodige stappen te doen. «LITSCHLAN D. Het ballon-ongeluk. Omtrent het ongeluk met den Duitschen ballon „Colmar", dien men in de nabijheid van Krasica, vlak bij het Croatische kustgebied gevonden heeft, meldt het „Berl. Tagebi." nog het volgende Een oude vrouw uit Krasica, die in het woud dorre takken zocht, zag plotseling voor haar voeten iemand liggen, die nog te leven scheen, maar geheel bewusteloos was. In 't gezicht en op meerdere plaatsen van zijn lichaam was hij gewond. 16.) Daar vloog Hamilton plotseling een ge tochte door het .hoofd: Zon deze Ce vanci misisehen even blindelings te ge hoorzamen hebben aan eer 'diergelijk he vel als Garcia had op te volgen, toen hij onverwacht idool* het geheime genoot schap van Parijs naai* Londen werd ge zonden?Maar jde dokter wachtte zich wel zijin gedachte uit te spréken'. Argeloos vroeg hij;: Zijn het soms1 gezonidheidsredetoiri flie er u .toe noopen?" Neen, dat niet. Wel ben' ik nieit «rg lekker: ik schijn weel* infLuento tó hebben en ik had gisteren bijlna oin u gestuurd Ge kunt steeds op mijl rekenien|. Wil ik u soms nu tegelijk onderzoeken!? Neen, 'dat gaat niet. Ik kani Idem winkel niet alleen' laten. Ik vterwacht een Hant, met wien ik een gewichtig onder houd moet hebben Cevanci scheen een ooge'nblite te wei felen. Dan zei hij opeens, fluisterend: „Doctor, ik 'zoiu u jgraag eens willen sp're- De vrouw liep naar het dorp terug om hulp te halen. Dadelijk begaf men zich naar de aan gewezen plaats, die in een laagte was ge legen, De man was intusschen reeds ge storven. In het eerst verkeerde men nog omtrent het gebeurde in onzekerheid, maar spoedig zag men bergop verschillende in strumenten en papieren verspreid liggen. Men volgde het spoor en op den top van den berg vond men in een twee meter diepe kloof het lijk van een tweeden man. Zijn schedel was verpletterd en zijn lichaam met afschuwelijke wonden overdekt; om zijn oogen was een zwarte doek gebonden. In een tasch naast hem vond men een groot bedrag aan biljetten. Twee kilometer verder zag men de mand van den ballon men vond er nog allerlei kaarten en instrumenten in. Niet ver van daar lag ook het ballon-omhulsel, geheel verscheurd en verwoest. Toen was het geheim spoedig geheel ontsluierd. Dr. Brinekmann, een der slachtoffers, was een der meest bekende Berliinsche aero- Dauten. terwijl Franke een ariehitect was uit Colmar, die voor het eerst aan een grooten ballontocht deelnam. De oorzaak van het ongeluk is, denkt men. een geweldige storm, waardoor de ballon in de lucht uiteengesprongen is. Op het laatste oogenblik zal toen dr. Brinek mann, die de ramp zag aankomen, een doek om zijn oogen hebben gebonden. AMERIKA. Een botsing. Een ernstig ongeluk heeft plaats gehad in de straten van Los Angeles. Met flinke vaart kwam een auto uit een zijstraat rijden, juist toen in de hoofdstraat een tram passeerde. Beide wagens reden tegen elkander in, met zulk een geweld, dat de auto geheel verbrijzeld werd. Van de inzittenden waren de eigenaar van de auto, de groothandelaar Nicholas Jacobs, zijn twee zonen en twee dochters gedood, terwijl mevrouw Jacobs en een klein kind ernstig gewond waren. Men legde de lijken en de gewonden in den tramwagen, die gelukkig in de rails was blijven staan, om ze zoo spoedig moge lijk naar het hospitaal te vervoeren. Maar nauwelijks had de tram een eindje gereden of hij reed tegen een anderen wagen op, waardoor nog een achttal personen werden gedood. De mijnramp te Cberrij. Wij heb ben reeds melding gemaakt van het vinden van 168 lijken in de mijn, bij welke ook een aantal ventilators werden gevonden, door de mannen gemaakt, toen het hun aan lucht te begon ontbreken Op een der werklieden, Sam Howard, heeft men ook een dagboek-fragment gevon den, dat als volgt den vreeselij ken toestand schetst, waarin die ongelukkigen ver keerden: Zaterdag half elf. Ik leef nog mijn broer Alfred is bij mij. Er zijn al een hoop dood, ezels en menschen. Als ik sterf geef dan mijn ring met diamant aan Marie Robinson. Wij hebben emmers vol water en zeepwater, wij drinken er van en verkoelen ons hoofd erin. De lucht is slecht en bezwangerd met blackdamp (Koolzuurgas gemengd met andere verstikkende ef giftige koolstofver bindingen). - 4 u- 15. Eenigen van ons hebben eene poging gedaan om uit de mijn te komenzij hebben niet kunnen terugkeeren. 7 u. 50. Heb honger en slaap. Zondag Geen lucht meer. Gebruiken de deksels van onze emmers als waaiers. 9 u 25. De blackdamp komt van twee kanten opzetten. 10 u. 25. Wij hebben de hoop laten varen; wij hebben alles gedaan wat wij konden. 12 u 15. Al kunnen wij ons geen versche lucht verschaffen, toch zullen wij ventilatoren maken. Wij hebben er al drie in werking. 2 u. 33. Blackdamp. Hadden wij de ventilatoren niet, dan zouden wij al dood zijn. ken, maar niet hier! Bent u soms van avond thuis?" Zeker. Mijn adres weet gte. Van zieven uur af ben ik thuis?" En ik z,o:u niet graag willeini," ging Cevanci voort, sleeds fluisterend en ang stig om ;zich heen ziende, „dat iemand! ziag dat ik u een bezoek breng: hiet is, alsof ik overal bespied word Bij ideze woorden zakte hij inieen. Bleek van schrik keek hij; naar 'de .uitstal kast. Ook Hamilton keek onwillekeurig. Groote God! W,at wias dat? Zag hij goed, of vergiste hijl zich? Was dat niet de zwarte gestalte, de vrouw die hij bijl Iden Griek had gezien? 't Was dezelfde broche, iclien zijl droeg, dezelfde caim'ée, hetzelfde matbleeke gezicht 1 Nadat hij over :de eerste schrik heen was, wendde hij zich tot Cevanci: Onzin, ion|zin'l" zei hij'. Maai* de oude man beefde aan al z'ijln; leden. iJa," 'zei deze, „altijd en immer wppd ik bespied!" Dus, dacht Hamilton, dan heeft ook Cevanci tot mensch gezien. Rustig leir ongedwongen echter ziei hij tot dezen: Tot vanavond! Ik verwacht u om) ongeveer zeven uur ben mijnent!" Dan breng ik den inktkoker, dien 3 u. 49. Wij sterven door gebrek aan lucht. Wij hebben nu zes ventilatoren aan den gang; zij zijn 15 voet van elkaar ver wijderd. Zondagavond. Wij kunnen het met de ventilatoren uithouden tot morgenvroeg. Maandagmorgen 2 u. Leef nogben misselijk, koud, hongerig en zwak. Alfred leeft nog. Ademt nog. 1 u. Levenskracht neemt snel af. Dit zal wel het laatste zijn. Daarmee eindigde het dagboek. („H. v. A.") De verklaring van Dr. Kuyper. De „Nieuwe Rott. Ct.*' zegt: Wij weten thans ook het verweer was aan het slot een boetedoening tevens dat de heer Kuyper erkent, het verwijt eener „schuldige onvoorzichtigheid" te verdienen. Zij kwam laat, maar zij kwam, die erkentenis „Ik erken aldus de afgevaardigde voor Ommen de moge lijkheid, dat ik gewikkeld werd in de draden van een weefsel, dat ik niet doorzag. Het ware eisch van vroed beleid geweest, mij vooraf op de hoogte te| stellen". Quaeritur:1; Wie had of wie hadden dat weefsel gesponnen? Mej. Westmeyer alleen? De heeren Lehmann en Mathilde samen? Heeft misschien, in zijn onwereldsche naïe- veteit, de heer Kuyper zelf, zonder te weten wat hij deed, ijverig medegesponnen? Wij blijven in de onzekerheid. „De Nieuwe Courant" En is hiermede de zaak dus uit de wereld en herneemt dr. Kuyper zijn hooge plaats in ons politiek leven? Allerminst. Want voor velen, waaronder wij, is het onbewijsbaar verband nooit het hooidpunt van aanklacht geweest. De consciëntievraag, die dr. Kuyper ten slotte aan zijn tegenstanders deed of zij enkel voor de eere van het land opkwameu of hèm ook persoonlijk wilden treffen, is niet moeilijk te beantwoorden. Beide zoo luidt het bescheid. Het was, naar hun overtuiging, een landsbelang van den eersten rang, op het oogenblik waarop de man, die óók in zijn relaties met verkiezings- kassiersteis en tot mannen van rechts bekeerde millionairs een verderfelijk stelsel verpersoonlijkt, de hand opnieuw naar het gezag uitstak te zorgen dat die greep eens en voorgoed falen zou. „Het Handelsblad" Dr. Kuyper heeft de beschuldiging van lintjeshandel afgeweerd door te zeggen Bewijs dat maar eens; gij kunt het niet. Dat was echter, in de gegeven omstan digheden, Diet voldoende. Zoo spreekt een advocaat, niet een volksvertegenwoordiger, oud-Minister of, die zich heeft schoon te wasschen voer de natie. Maar de dus gebleven leemte vulde hij ten slotte aan. Met zijn eerewoord. Daarmede behoort, dunkt ons, de be schuldiging weg te vallen. A!s een Neder - landsche volksvertegenwoordigeroch neen als een fatsoenlijk man zijn eerewoord geeft, dan behoort de beschuldiger verder te zwijgen, tenzij uit een feit mocht blijken, dat hij onwaarheid spreekt en dus geen fatsoenlijk man is. „Het Vaderland": Maar het uiterlijk der redevoerins kan en mag den indruk niet bepalen, op den inhoud komt het aan en wanneer wij nu rustig terugdenken aau al die feiten en argumenten, in 't kort bestek opeengestapeld, dan moeten wij met volle overtuiging ver klaren dr. Kuyper heeft met zijn feiten onze grieven versterkt, metziju argumenten zijn gedrag in dezes quaestie niet weten te verdedigen en in 't algemeen van een bevreemdende, ergerlijk-* opvatting van de beginselen, bij decoratieverleening voorop te stellen, doen blijken. 1) Dat wil zeggenNu vragen wij. u gekócht hebt mee." Uitmuntend," zei Hamilton; en hijl ging heen. Buiten gekomen, zag hij' nergens mieer de vrouw met de broche. Maar hij kon de gedachte niet onderdrukken, tot zïj' toemj van Maeropolo af was nagegaan. En dat, terwijl hij zelf de samenzweerders trachtte op te sporen; hij! werd nu ztelï ach tervolgd I Niet alleen idat hij! nu ook zélf gevaar liep, maar bet 'zou hem zeer ze ker onmogelijk worden gemaakt, klein! moordenaar van den ouden Garcia uit te vinden. Wat dwaas van me," dacht hijl, „om todelijk naai dien C'evantoi te gaan! Maar 't lis nu eenmaal gebeurd;, dus Iaat ik op mijn hoede zijn. Ik ben nu gewaarschuwd, en list dient mlet list veigolden te vrorden." Hijl riep het eerste bet beste rijtuig! aan, tot voorbijkwam!: „Naar Regent Cir cus I" riep hiji tot den koetsier; want als er :nu een spion in de nabijheid was, ton wilde bij hem op een dwaalspoor yperen. Hij! liet daarom! stilhouden voor een der groote, bazars in Oxfordsfcneieit,, bleef daar ongeveer pen half uur, deeldj er allerlei inkoopen dingen, die hij niet eens wist wat hijl ermieto doen1 moest, en ging een landere tour uit, djan, waar hiji was ingekomen. Toen nam hij: De „Telegraaf" zegt: Er waren zwakke punten in 't betoog van dr. Kuyper: mededeelingen, die zonder ling aandeden, maar in den grond der zaak stond hij sterk. Het bewijs toch, niet op vermoedens gegrond, maar het klare, od- omstootelijke bewijs, dat er tussehen gift en decoratie verband bestaat, het is noch geheel, noch gedeeltelijk geleverd. De heer Kuyper bekende schuld. Reeds dit moet voor deze zelfbewuste figuur een moeilijk oogenblik zijn geweest. „Het boetekleed siert den man", zei hij, en hij erkende, dat hij onvoorzichtig was geweest. „Maar op mijn eere-woord verklaar ik, dat er geen enkel verband bestond tussehen het ge schonken geld en de geschonken decoratie". Troelstra gevonnist. V. R(avesteijn) schrijft in „de Tribune" over Troelstra's optreden in de Kamer ten opzichte der Kuyper* zaak o.a. Zooals Troelstra in de periode 1901 1905 getracht heeft, langs ideologischen weg, de anti-these te bestrijden en het Kuyper-régime te doen vallen, langs ideologischen weg, door tegenover de antithese, de ideologie der meerderheid, een andere ideologie te plaatsen, die van het reine en onpolitieke Christen dom, zoo, maar op veel meer conse quente, en dientengevolge veel onzin niger manier, heeft hij nu getracht de coalitie te treffen, en daarmede de antithese, door den geestelijken vader dier antithese en den machtigsten man der coalitie onmogelijk te maken. En, zooals hij in 1905, otn de „vruchten'' van zijn werk te zien, een verbond moest sluiten met de liberalen door hen aan 't bewind te helpen de 17 zetels in den waan, de antithese te hebben gedood, omdat de Tweede Kamer op het doode punt kwam, zoo predikt hij nu opnieuw een samengaan, in vrijen vorm met de liberalen, tegen de „curruptie" der meerderheid, in den waan, daardoor de christelijke arbei ders tot afval van hun leiders te be wegen. In de practijk bereikt hij met dit alles niets dan de versterking van het liberalisme eeneren de ver sterking van de antithese anderzijds. Dezen keer heeft Troelstra, zooals wij van te voren wisten, reeds gefun geerd als „leider" der oppositie. Het meest duidelijk kwam dit aan den dag, toen, belachelijke en kinderachtige vertooning, de heer Troelstra bij de wederverschijning van Kuyper in de Kamer, zijn portefeuille oppakte, ge volgd door de linkerzijde. Wij laten daar het huichelachtige schouwspel dat het Nederlandsche „volk" hier werd vertoond. Den man, die met de infaamste en voor niets terugdeinzende middelen in zijn eigen partij jaren lang de oppositie heeft bekampt, welke hem hinderde in zijn streven naar het leiderschap der linker zijde, dien man vol zedelijke veront waardiging over de slechtheid vaD een anderen politicus te zien opstaan, waarlijk het zou een schouwspel voor goden zijn, indien het niet gespeeld werd met de belangen der Nederland sche arbeidersklasse. Nu kunnen wij slechts zeggen, dat onzen weerzin en onze walgiDg wekt. Maar afgezien van deze misselijke vertooning, die nu eenmaal onont beerlijk wordt, wanneer men tot zekere politieke consequenties is gevorderd, moet ons oordeel nog dit zijn, dat Mr. P. J. Troeistra door zijn jongste optreden in de Kamer, de antithese, die hij nog altijd zegt te willen ver zwakken, praetisch opnieuw heeft ver sterkt. Juist, door, zooals hij gedaan heeft, de „zaak" KuyperLehman op den voorgrond te schuiven, door van haar de as te maken, waarom zijn heele lange betoog dezen keer draaide, door aau haar de verderfelijkheid der anti these te willen demonstreeren, heeft hij, ten eerste gespeeld in de kaart weer een rijtuig, fluisterde ton koetsier heel zacht Eet laiclres toie len reed naar] het Charingcross-station. Hier |nami hijl snel een kaartje aan het loket en gingl Üe trap af naar den lonjdeigroinidschen spoorweg. Nu geloofde hij1 zijn vervol gers wel t e zijin ontloop en. Toen hij! dan oolk' het hospitaal bipl- nenging, zag hiji ide zwarte gestalte mlet den camée-broche niet meer. Maartoch had zijl hem geen oogenblik! .uit het oog verloren 1 Zijl was het tegenover jfaiet hospitaal liggende her bergje in gegaan. „Ha!" zei zijl bij zichzelf, „nu zal Zahaikis toch wel gep looven, dat hij! tot. onze vijanden be hoort 1 Dadelijk toen hij vanmorgen bij ons 'kwam, kwam hij' mij verdacht voor; en nu ben ik overtuigd I Eerst ging hijl naar Cevanci, |nu nhar het hospitaal, waar het meisje.is ITot een jongen, zwart bruinen man, die aan een tafeltje zat, zei zij snel eenige woorden. Dan vloog zijl weer wieg. Naar het Soho-kwartier (Tiende Hoofdstak. Hamilton wias de ontmoeting met de zwarte vrouw .'reeds bijlna vergeten, toem hiji de trappen opging van het hospi taal, om zich met Carlotla en haar toe van liberalen, zooals de S. D. A. P. pas weer in de Ferrerzaak heeft gedaan, ten tweede de elericale partijen en haar organen opnieuw gelegenheid gegeven de antithese te bekrachtigen door, terecht, te laten zieD, hoe Troelstra hier de voorvechter was van een libe ralen aanval Darwinherdenking In verschillende plaatsen van ons land) wordt dooi* wetenschappelijke colleges de 100-jarige geboortedag van den Engel- schen natuurvorscher Darwin her dacht, 'die door zijn boek: Over den Oorsprong ider Soorten door middel van Niatuurkeus de ge leerde wereld in beroering bracht, denk maar aan de Darwinistische theorie van de afstamming van ons menschen van den aap. Nu heeft men getracht aan die hand van Darwin's theorieën de schepping der levende 'wereld met inbegrip van den mensch voor een fabel te verklaren en het Darwinisme te koppelen aan to god- loochening (atheïsme) en de leer va.n de stof (materialisme). Stelt men ons Katholieken nu de vraag Verdient Darwin de hulde, die hem door de wetenschappelijke wereld hier en el ders zóó ruimschoots gebracht, wordt, als hoogstaand geleerde, als baanbrekend ha- tuurvorscher, wiens geniale beschouwin gen en vernuftige hypothesen nieuw le ven hebben gelwekt en op geheel bui tengewone wijze tot bevordering van bet natuuronderzoek hebben bijigedragen dan behoort, 'zegt „De Tijld" het antwoord zeer stellig en onvoorwaardelijk te lui den J a. Wordt echter, in de plaats van deze eerste, een tweede vraag gesteld van volgenden inhoud: is inderdaad Darwin de man, die belwees en aantoonde, dat het ontslaan van het leven op aarde,. Idat de verschijning van de duizender lei plant- en diervormen en allerlaatst van den Mensch kan verklaard worden uit de werking van bloot, mechani sche krachten, 'dezelfde krachtien, die wij' overal om ons heen ook in jle le- venlooze natuur werkzaam zien? dan, naai onze innige overtuiging, kan het antwoord geen ander wezen dan een! even krachtig en even beslist: Neen. De „St. Crt." no. 278 bevat een konin klijk goedgekeurde wijziging in de statuten van de N. V. Zelandia, Nieuws- en Adver tentieblad voor Zeeland te Hulst. Art. 2 luidt thans als volgt: Haar doel is het uitgeven van eene couraDt, genaamd Zelandia, gewijd aan de verdediging en verbreiding der Katholieke staatkundige beginselen, benevens het exploiteeren eener drukkerij. Herbenoemd zijn tot burgemeester van 's Heeren hoek J. G. P. Timans en van 's Heer Arendskerke jhr. U. E. Lewe van Nijenstein. Verder is op verzoek, aan J. M. de Graaf, notaris te Aardenburg, eervol ontslag verleend. Z. D. H. de Bisschop van Breda, heeft eervol ontslag verleend aan mgr. van Rooy, pastoor te St. Willebrord en gepromoveerd tot pastoor te St. Willebrord, den WelEerw. P. Bastiaansen, tot kapelaan te St. Wille brord den WelEerw. P. Riemslag, tot Conrector te Dongen aan het Pensionaat den WelEerw G. van Wees, tot kapelaan te Breda (H. Anna) den WelEerw. A. van Erck. tot kapelaan te Beek den WelEerw. F. Vervaart en tot kapelaan te Sluis den WelEerw. J. Brouweis, priester van het seminarie. komst bezig te houden. Hij moest haar vaat haar voornemen! zien af te brengen ooi wraak te niemen. En dan, zou het niet beter zijn, als hij verdere nasporingen liet rusten enj de zaak liet zooals ze was. Voor Car- lotta zou het zeker beter zijn. Toen hij aan haar kamerdeur klopte, kwam zij hem reeds tegemoet. Eindelijk 1" riep ze, „eindelijk zijt ge daar!" Haidt ge mijt ton reeds vroeger ver wacht?" Neen, maar ik dacht, ik kan alléén! maar met u spreken over to dingen die wijl alleen weten!" Ge 'kunt over mïji beschikken. Wat wenscht ge idia'n?" Ik heb een anider besluit genjol- men." En welk?" Ik wil de betrekking bij1 barones Ravendale liever niet aannemen." Dat zioiu mijl spijten." Ik' wil liever* naar Parijs terug!'' Naar Païijis?" Ja, om dien Henri Poiteau uit te vinden!" En ton?" Dan Iwil ik hem vermoorden!" riep het meisje, hartstochtelijk. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1909 | | pagina 5