f
1884 - 16 November - 1909.
Zijne Heiligheid Pi US X.
GjÜ*v» -JfÓ
Dinsdag 16 November 1^09
lijfde Jaargang.
No. 135
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Bij dit nummer behoort een Bijvoegsel.
Bij het Zilveren bisschopsfeest
Pius X 25 jaren bisschop.
38NNEHLAND
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers A contant-0.05
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrqdag vóór een uur 's namiddags.
Kantoor v. d. Administratie: Ganzepoorfstraat C 209, GOES.
Reclameberiehten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prjjs,
Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct.
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 x Berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct k contant.
VAN
Uw pauslijk hoofd siert thans in zachten gloed van stralen
De zilvren bisschopskroon, o Pius, die uw naam
Bekrachtigt door uw deugdThans klinkt in alle talen
Opnieuw Uw lof, terwijl de vluggewiekte Faam
Naar alle oorden heen de grootheid Uwer werken
Verbreidt, Uw wijs beleid, Uw hechte vroomheid prijst,
En ook Uw levensmoed, hoezeer de zorg der Kerken
Als hoogepriester Gods Uw schedel heeft vergrijsd.
Waar Satan's helsche list Uw kudde kwam belagen,
Daar sloeg Uw leerzaam woord zijn bliksems uit de vuist.
Juist wijl gij Pius zijt, kan niets U doen vertsagen,
Al zijt ge vroom en goed, Uw kracht blijft onvergruisd
Zoo spoort het voorbeeld van Uw werkzaam, heilig leven
Uw trouwe kind'ren tot verhoogden ijver aan.
O, blijf ons jaren nog met Uwe schutse omzweven,
Wees onze leider op de donkere levensbaan!
Wij smeeken, in het stof eerbiedig neergebogen,
Van 's Heeren goedheid tal van zegeningen af
Up uw geheiligd hoofd, met zilverglans omtogen,
En danken juichend Hem, die ons een PIUS gaf!
Goes, 14 Nov. 1909. J. W. V i e n i n g s.
Zijine Heiligheid Pius X herdenkt heden.,
J.6 November, den dag, waarop hij1 vóór
25 iaren de bisschoppelijke zalving onib
ving, Na .geruimen tijd bet bisdom Mantua
miet voorbeeldigen ijver te hebben be
stuurd, werd hij den 15en Juni 1893, drie
dagen na zijne benoeming tot kardinaal,
door Leo XIII op den patriarchalen zetel
van Venetië verheven.
Ook in de Dogestad veroverde Josef
Sarto spoedig aller harten door zijn wijs
en vaderlijk bestuur en de vreugde jier
Venetianen over de verkiezing van hun
patriarch tot paus op den 4en Augustus
1903 werd wel getsmperd door het besef,
diat zij dien voorbeeldigen bisschop nu
voorgoed zonden moeten missen.
Wars van allen weidschen praal,
wenscht de paus dezen herinneiingsdag
in stilte te vieren. Dit kan echter niet
beletten, dat wij', Katholieken, met vreugde
deze gelegenheid jaangrijlp'en, om van
onze liefde voor den Algeineenen Vader
der geloovigen te getuigen.
Door Zijne standvastige houding tegen
over de anti-godsdienstige Fransche re
geering; door Zijii krachtig optreden tegen
het modernisme, die verzameling van
nieuwe dwalingen, die het Katholieke ge
loof in zijn wezen aantasten, door Zijne
zorg voor de verlevendiging des geloofs
getuige Zijne zendbrief over de veelvul
dige H. Communie heeft Pius X zich
kostbare aanspraken verworven op de
geestdriftige vereering der millioenen, die
den paus van Rome zóó zinrijk noemen
hun „heiligen vader".
Vereenigen wij ons alzoo met onze ge-
loofsgeno-oten, over geheel de wereld ver
spreid, en bidden wij' den goeden God
dat hij Zijnen Stedehouder op aarde sterke
en zegene tot in lengte van dagen.
En waar er sprake moet zijn van eene
feestgave, zal voorzeker op dezen dag
den paus geen geschenk aangenamer zijn
dan de belofte, dat wij door ons voor
beeld zullen medewerken tot voltrekking
van 's pausen „regeeringsprogram", als
het woord niet te profaan klinkt, dat be
lichaamd is in de schoone, overbekende
lenze„Instaure omnia in Christel" „Alles
opbouwen, alles herstellen in Christus I"
Mr. Aeneas Baron Mackay f
Een Staatsman van beteekenis is den
lande ontvallen. Mr. Aeneas baron Mackay,
die den voornaam droeg van een, zelf in
zjjn tjjd hooge politieke persoonlijkheid,
den vroegeren vice-president van den Raad
van State, is Zaterdagavond overleden
in den ouderdons van bjjna 71 jaar. Den
29n November 1838 te Njimegeu geboren,
volbracht de hoer Mackay zijne academi
sche studiën aan de hoogeschool te Utrecht,
waar hij ook promoveerde Zijn loopbaan
liep aanvankelijk door de rechterlijke macht.
Al spoedig na zijne promotie trad hg op
als substituut-officier van Justitie te Zut-
phen, later als rechter in de Rechtbank
aldaar.
Maar Mackay was bestemd eene rol te
speien in het politieke leven des lands.
In 1876 vaardigde Amersfoort hem af naar
de Tweede Kamer der Stateu-Generaal.
Tien jaren later vestigde het district
Utrecht zijne keuze op Mackay en na diens
aftreden als Minister, in 1891 nam hg
voor Kampen zitting. Een gewichtige
staatkusdige werkkring was inmiddels
voor hem geopend geworden. Reeds had
de Tweede Kamer, in het overgangsjaar
1884 '82 onder het derde Ministerie-
Heemskerk, hem een bljjk van haar ver
trouwen gegeven door hem voor den
voorzittersstoel voor te dragen.
Toen de eerste verkiezingen na de Grond
wetsherziening van 1887 de meerderheid
naar rechts verplaatsten, helastte de Kroon
dpzeti Staatsman, hooggeëerd in zijne
politieke omgeving, anti-revolutionair van
huis uit, met de vortniug van een nieuw
Kabinet. Mackay trad als hoofd van dit
Ministerie, hetwelk zijn naam droeg, op en
aanvaardde daarin de p jrtefeuiile van
Binnenlandsche Zaken. Als lioold van dat
Departement bracht Mackay, die van
voortreffelijke Ieidenskracht blijk gaf en
tevens van groote bezadigdheid, de nieuwe
Schoolwet tot stand. Dit was in 1889,
maar reeds een jaar later dwongen hem
de politieke omstandigheden na de ver
werping van Keuchenius' Begrooting door
de Eerste Kamer, zijne portefeuille te ruilen
voor die van Koloniën, welke hg daarna
beheerde, totdat in 1891 de meerderheid
opnieuw verplaatst werd naar links. Spoedig
daarna werd aan Mackay de hooge titel
verleend van Minister van Slaat, op voor
dracht van het liberale Ministerie, op die
wjjze de Kroon in de gelegenheid stellende
de zeer belangrijke diensten te erkennen,
door den nu ontslapene van het Vorsten
huis eu den lande bewezen. Het waren
immers, ook buiten de politiek, zeer
moeilijke dagen, die het Kabinet-Mackay
doorleefde, waar de periode der ziekte van
den Koning, 's Vorsten overlijden en de
regeling van de Voogdij en het Regentschap
een dubbel zware taak op de schouders
van de toenmalige Regeering hail gelegd.
En toen in 1901 opnieuw de rechterzijde
aan 't roer kwam, was wederom de heer
Mackay de aangewezen man, die door de
meerderheid op den voorzittersstoel werd
geplaatst, waar hij het onbepaald vertrouwen
in zijn kundige, onpartijdige leiding, met
vaste hand gevoerd, van alle paitijen ge
noot. Dit bleek duidelijk toen Mackay,
aan het einde van het zittingsjaar 1904
19Ü5, met den scherpen pulitieken blik,
hem eigen, wellicht in de naaste toekomst
starende, maar gebukt ook onder droevig
huiselijk leed, zich niet meer beschikbaar
stelde voor een wetgeving mandaat. Hij
verplaatste toen, in 't belang der gezond
heid zgner echtgenoote, zijn woonplaats
naar Arnhem. Zijn werkzame geest trok
Mackay echter weder spoedig naar de hart
ader van het politieke leven en kort nadat
hg zich weder in de residentie ge
vestigd had, werd hem het lidmaatschap
van den Raad van State opgedragen, in
welk hoog Staatscollege hg sinds 1907
zitting had.
In Mackay gaat een in alle opzichten
hoogstaande persoonlijkheid heen. bemind
en geëerd ook in de kerkelijke kringen,
waarin hg met liefde werkzaam was, een
sieraad van de richting, waartoe hjj behoorde.
O. a. het grootkruis der orde van den
Nederlandschen Leeuw sierde de borst van
dezen uitnemenden Staatsburger.
Ned. Taal- en Letterkundig Congres.
Naar wij vernemen, staat het thans
definitief vast, dat het Ned Taal- en Letter
kundig Congres in 1910 te Maastricht zal
worden gehouden ,.L. K."
Eerste Kamer.
De Kamer heeft nog aangenomen het
wetsontwerp betreffende de overeenkomst
met de Ned. Handel Mij., inzake de haven
te Sanbang, het wetsontwerp betreffende de
vei betering der haventoestanden te Sema-
rang en het wetsontwerp betreffende de
tractementsregeling van directeuren en com
miezen bij de post en telegrafie. Daarna is
de Kamer uiteengegaan tot de nadere bijeen
roeping.
Dr. A. Kuyper.
Van een zijde, welke wij als betrouwbaar
en uitmuntend ingelicht moeten beschouwen,
ontvangen wij uit- 's Gravenhage een bericht,
waaraan wij, om zijn hoogen ernst, niet dan
met het noodige voerbehoud melding maken.
Volgens onzen hoogst achtbaren zegsman,
zou dr. Kuyper besloten hebben, binnen kort
voor het lidmaatschap der Tweede Kamer te
bedanken en zou hij zelf van dit besluit
reeds aan enkele, politieke en ambtelijke
personen ons met naam genoemd, hebben
kennis gegeven. Als reden, welke tot zijn
besluit zou geleid hebben, wordt opgegev en
toenemende doofheid.
Begrafenis Gen.-Maj. Seyffardt.
De plechtige teraardebestelling van den
oud-minister Seyffardt werd o. a. bijgewoond
door den minister van Oorlog en diens
adjudant en door tal van opper-, hoofd
vlag en andere (officieren van lege- en vloot.
Aan de groeve werd het woord gevoerd door
de heeren prof. dr. G. Kalff namens de
Vereeniging voor Volksweerbaarheid, kolo
nel Hoogeboom, inspecteur van het militair
onderwijs; Stenfert Kroese, hoofdbestuurder
van den Ned Protestanten bond oud minis
ter van Oorlog an Rappard, alsmede door
kapitein Van Dam van Isselt, als jeugdige
vereerder van den ontslapene, ook namens
zijn vader den generaal, die verhinderd was.
De groote militaire verdiensten van generaal
Seyffardt, diens onvermoeide toewijding aan
de zaak der landsverdediging, zijn voortref
felijke eigenschappen als mensch werden
door alle sprekers gehuldigd. Er waren vele
bloemen.
Het antwoord der Regeering over
de Ridderordenkwestie.
In antwoord op de vragen door sommige
leden der cummissie tot onderzoek van de
staatsbegrootiug over de ridderordekwestie
met betrekking tot dr. Kuyper gesteld,
zegt de regeering bet volgende:
De Regeeriug zou de paragraaf in net
Voorloopig Verslag welke aangelegenheden
betreft, waarbjj, gelijk in dat verslag is
erkend, hare verantwoordelijkheid niet
betrokken is, met stilzwijgen voorbijgaan,
ware het niet, dat aan haar vragen zijn
geBtold.
Bjj de beantwoording daarvan moeten,
naar de regeering meent, de volgende
overwegingen haar leiden.
De vragen zijn gesteld naar aanleiding
van grieven, aangevoerd tegen e.n afge
treden Minister, die deswege is ter ver
antwoording geroepen, in hoever de leden
der Kamer zich daartoe gedrougeu kun- n
achten, staat uitsluitend aan hun ter i_ or-
deeling, maar het is duidelijk, ci v de
Ministers de verantwoording met voor
bunnen ambtsvoorganger kunmu voeren.
In zoover ais zij door het beantwoorden
van de gestelde vragen zich op dien weg
zouden begeven, acht de Regeering zich
daartoe niet slechts niet geroepen, maar niet
gerechtigd.
Het zoude ook eene afwijking zijn van
de goede constitutioneele praktijk, welke
hier te lande nagenoeg zonder uitzondering
is gevolgd
ln hoeverre voor de afwijkingen van den
steeds gevolgden regel in 1868 en 1894, op
welke in bet Verslag een beroep wordt
gedaan, goede redenen bestonden en of
daarmede een goed voorbeeld is gegeven,
wenscht de regeering niet te beoordeelen.
Het oordeel daarover komt niet toe aan
de Regeeriug maar aan den geschiedschrijver.
Voorts kan het niet op den weg der
Regeering iiggen, om op de gestelde vragen
in te gaan in zoover als zij implicite of
uitdrukkelijk een oordeel inhouden of be
doelen een oordeel der Regeering uit te
lokken over den aard zelfs van niet-
ambtelijke handelingen, welke de afgetreden
Minister zou hebben verricht, of van niet-
ambtelijke correspondentie, welke hij zou
hebben gevoerd.
Eindeljjk moet de Regeering zich ont
houden van het geven van inlichtingen
omtrent het bestaan en den inhoud van
adviezen en voorbereidende aanteekeningen
of ljjsten, welke alle een vertrouwelijk
karakter dragen en moeten bljjven dragen,
zal de Regeering, ook in de toekomst,
ongestoord kunnen overwegen, welke maat
regelen zjj heeft te nemen en het noodige
kunnen doen ter voorbereiding van hetgeen
zjj straks als regeeringsdaden zal hebben
te verantwoorden.
Met inachtneming van het bovenstaaude
kau de regeering dus slechts inlichtingen
geven buiten verband met de aangelegen
heid welke iu deze paragraaf is besproken.
Kiezersstatistiek.
Als No. CXXII (der Bijdragen tot de
Statistiek van Nederland, uitgegeven door
het Centraal Bureau voor de statistiek,
is verschenen de „Kiezersstatistiek, be
nevens aanvulling fler Verkiezingsstatis
tiek in 1909."
Uit de inleiding blijkt, dat er volgens
ide kiezerslijsten van 1909 in ons land
waren 843.550 kiezers voor Ide Tweede
Kamer, 839.921 kiezers voor de Provin
ciale Staten en 760.300 kiezers voor de
gemeenteraden, terwijl 29.821 kiezers hun
kiesrecht in 1909 verloren, doordat zij'
het verschuldigde ter zake van aanslag
omschreven bij] art. 10 der Kieswet, niet
op [den lsten Maart hadden voldaan.
Het aantal mannen van 25 jaar en
ouder is volgens ide verschillende volks
tellingen gemiflideld 47 pCt. der geheele
mannelijke bevolking. Van dit aantal zijn
in 1909 62.06, 61.79 en 55.94 pCt. kie
zers onderscheidenlijk voor de Tweede
Kamer, de Provinciale Staten en de ge
meenteraden.
Van ;de 843.550 kiezers voor de Twee
de Kamer waren 72.253 aangiftekiezers1
en 771.297 ambtshalve op de kiezers
lijsten gebracht. Voorts zijn de lriezers in
de volgende groepen onderscheiden:
750.449 belastingkiezers, 25.711 huurkie-
zers, 53.415 loon- en penaioenkiezers,
8575 spaaxkïezers en 5400 examenkiezers,
in totaal 93.101 kiezers krachtens1 alr-
tikel lb'.
Het geheele aantal kiezers voor de Ka.
mer lis v,an 1908 op 1909 met 31.925
of 3.93 pCt. toegenomten; de verschillen
de groepen 'kiezers onderscheidenlijk naar
den grondslag, waaraan zijl hun kiesrecht
ontleenden, waren toen respectievelijk af
genomen met: 3.56 pCt. belastingkie-
zers, 7.04 kiezers krachtens art. lb,
waaronder: 4.96 pCt. huuridezers, 8.62
pCt. loonkiezers, 10.12 pCt. spaarkie-
zers en2.19 p'Ct. lexalmienkiezers, de ambts
halve- en aangiftekiezers onderscheiden
lijk met 3.32 en 11.02 pCt.
De kiezers in 1909 van 31.925 kie
zers wordt veroorzaakt Idoor de vermeer
dering van de ambtshalve op de kiezers
lijsten gebrachten met 24.754 en van
7171 aangifte-kiezers.
Ten 'slotte geeft flit numfmer der biji-
dragen een overzicht van de sedert Oc-
teber 1908 plaats gehad hebbende ver
kiezingen van leflen fler Eerste en vajn'
de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
benevens (de statistiek (der periodieke ver
kiezingen van leden voor den gemeen
teraad in gemeenten met meer dan 15000
inwoners in 1909.
De ramp te Katwijk.
Het stoffelijk overschot van den bij de
ontploffing te Katwijk omgekomen luitenant
Oostrijck werd Zaterdagmiddag van Wijk
aan Zee naar 's Gravenhage overgebracht
en Ledenochtend op de begraafplaats Nieuw
Eik en Duinen ter aarde besteld.
De stoet heeft te 11 uur het woonhuis
in de Nassau üdijkstraat verlaten.
Bij de bijgrafenis liet de minister van
oorlog zich vertegenwoordigen door den
kapitein der artillerie Logger, werkzaam
bij de IVe afd. van het departement.
Op het statiousterrein te Tilburg is Vrij
dagnacht een goederentrein uit Vlissingen
op een aantal wagens geloopen, waardoor
8 wagens over het terrein verspreid werden
en belangrijke materieele schade ontstond.
Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor.
Verkiezing Gulpen.
De minister van Binnenlandsche Zaken
heeft bepaald, dat de nieuwe verkiezing
voor een lid van de Tweede Kamer iu het
kiesdistrict Gulpen, noodig geworden door
niet toelating van jhr. mr Ch J M. Ruys
de Beerenbrouck, zal plaats hebben op
Dinsdag 23 dezer, de stemming zoo
noodig op Donderdag 2 December en
de herstemming zoo noodig op Don
derdag 9 December. „St.ct."
W. C. J. Passtoors.
Naar wij met leedwezen in het „Dagblad
v. Noord-Brabant" lezen, is de heer W. C.
J. Pas.-toors, lid van de Tweede Kamer
voor Beverwijk en burgemeester van Ginne-
ken, ernstig ongesteld. Een gevatte kou is
ontaard in longontsteking en doet den
patiiënt met ernstige koorts het bed houden.
Onze beste wenschen voor den patient.
Levensverzekeringsbedrijf.
Een wetsontwerp tot regeling van het
levensverzekeringsbedrijf is bij de Regpering
in voorbereiding
Schip gestrand.
Zooals reeds per extrabulletin aan ons
bureau en voor den sigarenwinkel van den
heer Somer publiceerden (zie onder corres
pondentie) zijn Vrijdagnacht twee stoom-
booten gestrand, die toen bet ontdekt werd,
reeds onder water zaten.
Een der gestrande stoomschepen was de
met ijzer geladen Duitsche Wilma, komende
van Antwerpen en waarvan de equipage
bestond uit 14 man. De machinist van de
Wilma is bewustloos aangespoeld, doch de
anderen zijn verdronken.
Van de equipage van het schip is nog
niets bekend
Bij Nieuwediep is het Duitsche stoomschip
Mars, in hallast van Rotterdam naar Ham
burg, gestrand De bemanning bleef aan
boord en loopt geen gevaar.
Nader meldt men:
Het gestrande stoomschip Wilma is bij