Nieuwe Zeeuwsche Courant B IJ VOEGSEL Een merkwaardig Beleg. SU IT N L. ft ND- FEUILLETON DE JAGUAR. behoorende bij van ZaterJag 1G October 19o9. II. Vlissingen en Veere. (Vervolg.) Middelburg het „blomken van den lande" hield stand. De stad had een sterke bezetting en de overheid met de grooto meerderheid der inwoners waren afke'erig van het woelen en drijven lier Watergeuzen. Alva, die wist hoeveel er aan het behoud dier stad gelegen was, liet zijn zoon don Kr «Ie rik, te Bergcn- qp-Zoonl een expeditie uitrusten en in het begin van Mei zeilden 6 oorlogsschepen mpt 1200 man onder Sanchlo d'Avila pan boord! naar Walcheren. Gebruikmakend van de nachtelijke duisternis, ontscheepte het krijgsvolk ten N. van Veere in O.-L.- Vrouwepolder. Den 7 Mei om 10 uren trok ken d'Avila's soldaten de stad binnen, maar aan de andere zijde verliet de be zetting de vesting weer, om de 'Water geuzen uit Arnemuiden te verdrijven, 't geen volkomen gelukte. Wie het ont kwam, zocht Veere te bereiken, maar d'Avila zag van het belegeren dezer ves ting at, daar het heml te lang zou op houden. Het was er voire vandaan, dat de be woners van het platteland zich verheug den over de komst der 'Watergeuzen. Al leen eenige heethoofden van Oostka-pell-e en Koudekerks verlangden naar de „vrij heid" met de bewoners van Arnemuiden. waar, volgens de kroniekschrijver, gedob beld, gedronken, gevloekt en veel onze delijks gepleegd werd, terwijl hun Pastoor Johannes Back later na den val van dq hoofdstad verzocht met liet Middel- bnrgsche consistorie te mogen onderhan delen, om daar tor plaatse „de nieuwe leer te prediken. Van 0.-L. Vr.-polder js het hekend, dat de inwoners geruimen tijd „de angeboden genade" hebben „ge- weygert". Men timmerde er een houten kerkje, licht en dicht, dat in 1591 ge heel omwaaide. Eerst een kwarteeuw la ter veirees in den Polder een gteenem gebouw en bekwam men er eeu eigen predikant. Maar voorhands vonden de dorpen nog steun hij Middelburg. Bijkens twee jaar lang zou de stad het volhouden. Toen er niet meer „te coope viel dit noch ilatte", toen ,,'t herte flau" werd van den Jon ger, toen kon de arm, liet zwaard niet meer voeren en do buks niet meer aan leggen. De „le scoonen bloeme" viel toch nog in handen van die „guyten". 111. Roof- en Plundertooh ten. vervolgd, het Katholiek geloof uitgeroeid worden. En zij lieten er geen gras over groeien. Op dienz,elfden datum berichtte de rent meester Biaoosten-Schelde, Bruininck van Wijngaarden, uit Zierikzee, dat de ptira- ten niet een boot geland waren in de duinen op Schouwen en daar hadden zij do kapel van O. L. V. op zee, zeer „een- telijk" gelegen, van alles beroofd en ge schonden. De inwoners van Haamstede hadden toen „de cloeke gedept" en zich gewapend, waarop de piraten met hun roof naar de schuit of boot gevloden wa ren, welke op hot droge geraakte. In een ander vaartuig waren zij evenwel ont komen. Vier dagen later kwamen zij nogmaals, maar nu met groot geweldt'.-en schepen vol orijgsvolck. Zij voeren de Grevelingen af, de piraten, en al de kerken langs den stroom beroofden en schonden zij, bizon-der te Oost-Duiveland, Dreisclior en Bommenede. Zoo naderden zij Brouwers haven, waar een paar schepen lagen, nog geen twee uren geleden uit Noorwegen gearriveerd. Een dezer schepen dwongen zij naar -don wal te varen, omi daar t-e vragen de stad aan de Watergeuzen over te geven. Maar de menschen hielden zich kloek. Achter de schansen in slagoifcLe- geschaard, verklaarden do burgers Godt den Heere almechtig ten vcorste en 'Zjjn koninklijke Majesteit onzen geboren en na tuurlijken Heer en Prince gehou en ge trouw te willen blijven. De aanval werd afgeslagen. Opwaarts vernachtten de pi raten, die zouden terugkeeren met nog greoter macht. Den 28 April, dus precies een week later, schreef Adolf van Borss-ale nit Ber- g-en-op-Zooin naar Brussel, dat den vori- gien avond de piraten van Oost en West naar Brouwershaven gestevend waren met 24 schepen, zeer sterek van voleke pn wel voorzien van metalen geschut en wa penen. Thans viel het open vloek zonder veel moeite hun in handen. De schrijver zelf was het door Gods gratie gelukkig ontkomen. Voortvarend; >varen des Prinsen aanhani- gers zeer zeker en alle bescheidenheid was hun geheel vreemd. Denzelfden April dag kwamen „de gemeene oappelayns der- Geuzen" op den noene bijeen en schre ven aan het bestuur van „Ciiriekziee", dat men daar het voorbeeld zou volgen van Vlissingen, Brielle en Brouwersha ven. In laatstgenoemde plaats hadden de inwoners inderdaad een goed voorbeeld gegeven, maar het stedeke bezat geen verdedigingsweiken. Het is ons niet te -doen, zeiden de cappetayns, „om eenigh geit offte goet, maer om ons ende u alle te beschermen" tegen Alva's tirannie, „e,nde Goods woort ende eer voor te staen, ende om alle welvaert van de ghemene landen". Maar deze brief, uit naam van den Heer -en Vorst Prins van Oranje en Graaf van Nassau en van wege Heer en Graaf van der Marcfc, Heer van den Birlel geschreven, bleef onbeantwoord. Zierik zee had zijn bezetting, zijn wallen en grachten en zou vooralsnog den opstand een sta-in-deii-weg blijven. FERRER. liet land aan gene zijde van de 'Pyre neeën, is een Katholiek koninklijk en juist daarom trekt het de weinig begeerensi- waardige aandacht van de op prooi-beluste anarchisten en vrijdenkers. Tal van ge beurtenissen, zoowel in Spanje als in Por tugal wijzen er op, hoe die 'hoeren, wier leus het is 't geloof uit de. harten dor men schen te rukken, ontevredenheid en revo lutie te zaaien, hun grijperige klauwen uitslaan en met vlammende blikken rond sturen, zoekende naar buit. Die verder felijke actie is geen nationale, maar een internationale met het verlichte vrijden kers-broeinest, Parijs, als middelpunt. 'tMag misschien een weinig cngeloovig klinken, dat dezelfde menschen, die Frank rijk in ellende en ongeluk gestort hebben, ook Spanje hetzelfde diepbetreurenswaaii- dig lot willen toededen. En toch is het zoo, want een feit is het, dat de'Parijscho maponnerie reeds jaren lang werkt em „Zeg mij!, wat u te zeggen hebt," „Er is geen noodzakelijkheid, om alle hoop op te -geven." „Oriep hij!. „Hebt u reden tot twijfel? Neen, neen! In 'sHemels naam, spreek, mijnheer! Wat bedoelt u?" „Er bestaat," sprak' ik, „groote twijfel." Toen scheen hij instinctmatig te be grijpen, waar ik' heen wilde. Door een ongetwijfelde bovenmenschelijke poging bedwong hij zijn ontroering en sprak heel kalm „U komt mij! zeggen, dat mijn doch ter nog leeft?" Ik glimlachte. Iiij- kon zich niet lan ger beheerschen en' wendde zich af. „Het is een lang en buitengewoon verhaal,," z'ei ik, „.maar het einde er van is, dat Fraulein Asta nog leeft en te Vero-na is." „IGod zjj geloofd," riep hij met een gesmoorden snik. „God zij geloofdIk wil haar zien, laat mij- „Ik zal haar bij u brengen. Maar Me vrouw Von Wjnterstein?" Vraag mijn vrouw hier te komen," sprak hij, elk oogenblik meer onder den invloed zijlner opwinding komend. „Zijl moet het (g'oede nieuws van mijn lippen hoppen, 0, God zijl gedankt 1 Mijn alle middelen aangrijpt om den godsdienst te doen verdwijnen, het koningschap af te schaffen, en een spiegelbeeld van rle rotte Fransche republiek in Spanje in 't leven te roepen. Dat spel-aehter-de-schei-men van die Pa- rijsche heeren, is langen tijd vloft van stapel geloopen, doch ze zijn jammerlijk uit hun rol gevallen, nu een van hun voornaamste, en misschien meest vracht- bare handlangers zich voor zijn daden moest verantwoorden. Thans, nu Ferrer, de „martelaar" is van de Spaansche re geering, hebben zij hu;n fanatiek anti-c-le- ricalisma openlijk uitgespeeld. Van Parijs is de beweging voor den Sp-aanschen an archist uitgegaan. In de verlichte stad hebben de broeders van de drie sterken, met Anatnole France aan 't hoofd, 'teerst geschreeuw-dl om rechtvaardigheid, een be roep gedaan op de beschaving en 'tmen- schelijk medelijden. Niet te verwonderen was het dat de geheele anti-clericaie we reld de vaJsche voorstellingen van een Anatole France tot de hare maakte en we zaggen dan ook zelfs onze liberale en vrijzinnige bladen deden er aan mee, en lieten ons bij deze gelegenheid weer eens zien, wat zij- in hun schild voeren dat de liberale, radicale, sociale, an archistische en vrijdenkers-pers, alleen uit haat tegen den godsdienst, de Katholieke Spaansche regeering beschuldigden van onrechtvaardigheid en tyrannie. Het is wel merkwaardig, maar vcor hem, die den geloofshaat dier heeren kent, alleszins begrijpelijk, dat de groote woor den van rechtvaardigheid, recht en bescha,- ving uit de monden, die bij de jongste troe belen en gruwelen in Barcelona, niet het minste woord van protest hebben doen hcor-en, ja waarvan sommigen zelfs ge juicht hebben over de afschuwelijke lage moorden, op onschuldige priesters en zus ters, nu door de geheele anti-olericale pers zond-er Mikken of blozen woirdeoi nageaapt. Anatolp France heeft de valscho bazuin doen klinken: „Ferrer is- een martelaar- van de clericale regeering, aan Ferrer kan alleen verweten worden, dat hij een „schooltje" hield", en dat hebben all,e anti-cl-ericalo bladen, verblind door hun haat, als echo's nageroepen. Haagt zou den we den Franschon schrijver ein, al zijln vrij-denk-ende-papegaaien voor stom;- morikken en snuggere Hanuussen gaan houden, wanneer zij verkondigen, dat Fei"- rer slechts oen „schooltje" hield. Maar we weten beter; we weten wat er ach ter dat vaLsche masker van medelijden verborgen zit en wat zij beoogen met het beroep op beschaving, die ze, helaas, bij hun gruwelijke onbeschaafde daden in Barcelona met schenen te kennen. Anti-clericnlisme is het van, de grofste, ,en afschuwelijkste soort. En, evenals zij in de droeve dagen van Barcelona piet voor het gruwelijkste terugschrikten, zoo zat het niemand verwonderen, dat de vrij denkers en anarchisten, en met hen de heple anti-clerical-e pers, nu 'tgeldt een internationalen aanval op de Katholieke regeering van het Katholieke Spanje, voor geen enkele voorstelling, hoe valsch en onwaar ook; terugdeinzen. Anatole France schilderde Ferrer als een martelaar-schoolmeester, maar we kunnen den Franschen auteur en al zijn, naapers toch niet voor zoo oinnoozel hou den, als zou hij niet weten dat Ferrer op zijn „schooltje" anarchie en revolutie preekte en zoodoende de hoofddader was van de beweging, die in Spanje en 'Pör- .tugal heel wat droefs en verderfelijks heeft gebracht, en waarschijnlijk nog brengen zal. Verder weten die heeren, hun „ver lichte geesten" moesten het tenminste weten, dat Ferrer niet alleen om die reilen gevonnist is. De gevonden brieven en stukken, heb ben het aan 't licht gebracht dat hij betrokken was hij de verschillende aan slagen tegen den Staat,- dat de anarchist, hij moge dan af of niet met de -revolver in de hand hebben gestaan, toch een groot aandeel heeft gehad in de betreurens waardige gebeurtenissen in Barcelona, dat hij een der kopstukken was, die het ko ningschap wilden doen vallen en een Ja- cobijnsche republiek op de puinen van hun gewold wilden ophouwen. Asta wordt ons uit het graf weerge geven." Ik voldeed aan zijn verlangen en reed toen heen om Asta le halen. Binnen een half uur konden moeder en- vader hun dochter kussen, wier tragisch lot zij1 reeds met zoo bittere smart be weend hadden. XXXVII. De laatste ontmoeting. De dagen die thans volgen behoor den tot de gelukkigste van mijn leven. De zonnige dagen onzer verloving sche nen voorbij- te gaan, zonder eenige wolk aan onze horizont. E:n. alsof alles- möest meewerken tot ons -geluk, iele eenige wolk nlie ons in oogenblikken van ernstig na denken scheen te dreigen, werd plotse ling verdrev-en. Op een morgen las ik in een Italiaansche Courant het. bericht, inhoudende, dat Graaf Hallenstein den vorigen dag een beroerte gehad had en dat de toestand van den vermaalden Kan selier zorgwekkend was. On-der de gegeven -omstandigheden ver namen wij natuurlijk met vreugde het bericht, dat de macht van den gevrees- den ipan ten eipd;e Mep. IK had bericht Doch dat alles, zelfs dit hoogverraad, weten de vrijdenkers en vrijzinnigen ach ter den huichelarhtigen schijn van me delijdon te verbergen, nu 'ter maar op aankomt om de clericale reg-eering te be lasteren en te beschuldigen, nu zij een internationalen aanval op het Katholieke land! ondernemen. Feil-er was maai' een schoolmeestertje, roept de geheele anli- clericale pers de Fransche vrijdenkers pa... Dat is hun valsch oordeel over pen man, die in werkelijkheid een der kiemen was van het verderfelijk anarchisme, dat voor al in de laatste jaren zijn geweldige klau wen over Spanje uitsloeg. De Spaansche reg-eering heeft dan ook wiel begrepen, dat het onmogelijk- is dit groote kwaad en gevaar uit te roeien, zoolang de wortels ongestoord blijven voortwoekeren. Zonder zich te laten afschrikken, door het geschreeuw en de bedreigingen van allo vrijdenkers -en anarchisten der we reld is zij moedig voortgegaan, en over tuigd van haar goed recht heeft zij het doodvonnis, geheel in overeenstemming -met do krijgswet, tegen den anarchist uit gesproken, dat, zooals Renter ons seinde, Dinsdagmorgen is voltrokken. (Msb.) Over de terechtstelling van den anar chist, wordt nog het volgende gemeld: een piket sol-daten, die doo-r het lot wa ren aangewezen, hebben Feiier doodge schoten. Even te voren had hij zijn testa ment gemaakt, hetgeen echter nog ge heim wordt gehouden. De stipste maatregelen waren genomen. Ferrer is gestorven, gelijk hij geleefd heeft Het Katholieke Handelsblad van Ant werpen zegt o.a. in een artikel over Ferrer in hoever Ferrer aan do afschuwelijk heden medeplichtig is, weten wij niet; wij weten enkel, dat de internationale veldtocht van de Loge hem in veler oogen veel meer kwaad deed dan goed. Men beeldde zich niet in, da.t wij wil len meedoen aan een schalpendans rond het lijk van Ferrer, zooals men de gees telijken wel zal v-oorstellen, indien, de stichter der leeken-scholen van Barcelona moest worden gefusileeqd. Wij zeggen net nog: ivij weten niet -of hij scnuklig is en voor ons is net verslag van de gerechtszitting geen bewijs. Die zitting geschiedde met. geslo ten deuren, wat tegen onze opvatting van recht is, en voor den krijgsraad, wiens onverbiddelijke gestrengheid wij -immer afkeuren in ons eigen, land, zoo- dat wijl er geenszins- voor in aanbidding staan, -omdat hel, gebeurt in Spanje, wel integendeel. Maar wanneer de verdedigers van Fer rer nu tneenen de niet vooringenomen menschensympathie te do-en voelen, voor hunnen held met het verspreiden van hatelijke leugens, en door de eenige slechtoffers ider onlusten voor te stel len als de gemeenste kwaaddoeners, dan zeggen wij effenaf, dat heel de zaak ons verdacht voorkomt. 'lis geen stalen wet dat Ferrer plich- tig is omldat de Spaansche overheid beril te pakken kreeg; maar 't is nog oneindig minder een stalen wet dat htj- onschulidig is, alleen omdat de Loge uitstrooit, )dat de Spaansche katholieken on de geestelijkheid -de grootste kwaad doeners bende van de wereld uitmaken. Tegen de werkloosheid. Is er niet iets le doen om de altijd dreigende werkloosheid wat te vermin deren, vraagt „Het Huisgezin" en het wijst op een tweetal middelen, die wel niet onbekend zijln, maar waar toch wel wat méér mee- kon worden gewerkt. W,e zijn, zegt het blad, wel geen in dustrieel land, maar toch zou onze nij verheid zich beter kunnen ontplooien, indien wij niet overstroomd weiden door huitenlandsche fabrikaten. ■Vele grondstoffen kunnen we iniu een maal niet missen, ook onder <le half- van Von Lindheim-, die zich thans vei lig te 'Parijte bevond. Voor hem was het einde van Ballensteins regeering een groote uitkomst, want welke andere ver anderingen -er in den toestand gekomen zouden zijn, hij zou ihet nooit h-ebben durven wagen, onder het oude régime naar zijn land terug te keeren. Ik schreef hem daarom het goede nieuws, met .het voorstel, dat hij- te Verona bij ons zoiu 'koimen. Strode die weer beter was, werd ook verwacht. Natuurlijk ver langden Asta's ouders er naar kennis met hem te maken voor het groote aan deel, dat hij in de redding gehad had. Wij1 z-ouden vroolijk en gelukkig samen zijn, tnaar den avond voor den aankomst van onzen vriend viel er een verschrik kelijke gebeurtenis voor, die mij bewees, hoe wij speelden op den rand van een -afgrond. Dien avond waren wij uitgenoodigd op een groote receptie in het Guacini Pa leis. Natuurlijk waren Ide vertrekken over vol, zoo vol, dat Asta en ik een klein zijkamertje opzochten, waar wij gezellig gingen zitten, buiten het gedrang en 'toch de rustelooze menigte in de salons kun nende overzien. „'Welk een verandering," merkte Asta -op, „in mijn hoop, in mijn, loven, sc- fabrikaten zijn er, die we hier niet zoo gemakkelijk en zoo goe-dkoop zouden kunnen vervaardigen, maar de invoer in massa van afgewerkte fabrikaten breekt onze industrie den hals. Een rationeele wijziging van ons tarief van invoerrechten zou beslist vermeer dering van werk en dus vermindering van werkloosheid tot gevolg moeten hebben. We Weten zeer wel, dat niet alle werk loosheid zou ophouden en dat ook in landen met een sterk beschermend ta rief werkloosheid wordt aangetroffen; maar het is toch niet wel voor tegen spraak vatbaar, dat indien al de co-n- fectieartikelen, ai de mcubel-en en tal van andere gebruiksartikelen, welke kant en klaar worden ingevoerd, hier te lande moesten worden vervaardigd, de som van het te verrichten werk een aanzienlijk ltooger cijfer zou aanwijzen. En doordat meer geld, dat thans naar het buitenland gaat, in -ons land zou blijven, zou tie koopkracht grooter wor den en zouden van den weeromstuit ook industrieën 'en bedrijven, die niet recht streeks door het tarief zouden worden gebaat, hun werkzaamheid zien uit breiden. Dat is dus het cene middelhet an dere heet emigratie. Daardoor zouden we van het teveel aan werkkrachten worden onlast. Indien we, zegt 't hlad, wat minder hok vast waren, welk 'n prachtig débouché zou onze Oost, zou ook Suriname voor ons kunnen zijn. Welk een ontzaglijke rijk dommen levert daar de bodem op, de grond zelfs hij bebouwing en wat de grond aan mineralen in zijn) schoot ver bergt. Ook andere landen wachten op ste vige armen om den bodem tot ontwik keling en de pas ontluikende nijverheid tot bloei te brengen. Neem een reus achtig rijk als Brazilië, dat tienduizen den en honderduiz'enden werkers zou kunnen gebruiken. Waarom blijven we hier toch allemaal op een hoop zitten en lijden gebrek, zien althans telkens het dreigend spook der werkloosheid voor ons opdoemen? Het kan zoo op den duur toch niet blijven. Dat men in den nood voorziet, is loffelijk en plicht, maar indien men, zooals nauwelijks meer te ontkennen valt, met een chronisch in plaats van oen voorbijgaand verschijnsel te doen heeft, komt men met de toepassing van steeds- dezelfde lapmiddelen niet tot een oplossing. Zooals we zeiden, nieuw zijn de aan gegeven middelen niet; er is al meer dan lang genoeg over gesproken. Het wordt tijd, dat m'en met de toepassing een aanvang gaat maken. Want anders komen we er dn ,de toekomst kwaad v-oor te staan. FKA.MtKI.IIi. Anarchistische betooging te Parijs. Op een gegeven cogenblik nam de betooging voor Ferrer Woensdagavond het karakter van een oproer aan. Lépine, de prefect van politie, heeft den mdnisteij president medegedeeld, dat de uitspat tingen, bedreven in do omgeving van het Spaansche gezantschapsgebouw, het werk waren! van een bende van ongeveer drie honderd man, ware apachen, die de. lan taarnpalen omgooiden, de boomen ver nielden, autobussen in brand staken. De Woestelingen hebben getracht in een der bijkantoren van het Comptoir d'Esoompte binnen te breken. Het is ncodig geweest tienmaal een charge uit te voeren pm meester van het terrein te worden. Er zijn zcowat vijftig personen in hechte nis genomen, Van den kant der. politie 'is een man gedood en zijn zeven man nen gewond. Lépine zelf heeft een piet ernstige brandwonde bij het rechteroog opgeloopen door het vuur van een schot- Volgens opgave van de prefectuur van politie zijn er hij1 de betoogingen van Woensdag een agent gedood en een zwaar dert eenige dagen geleden. Had ik in die sombere kamer ooit kunnen denken, idat ik -de wereld weer zoo vroolijk zou kunnen aanzien?" „Je moet nu niet meer denken aan dien somberen tijd, die nu zoo geluk kig voorbij is," antwoordde ik, het handje drukkende, da.t zich in do mijne gelegd had. „Je moet trachten, liefste, het alles te beschouwen, als een nare droom." „AVIij zullen zoo gelukkig zijn," sprak zij met liefdevolle stem, „nadat ik ze ker na verloop van tijd, minder aan die verschrikkelijke dagen zal denken Maar hoe kan ik ze vergeten, terwijl een ze kere lieve, brave Engelschman Ik viel haar in de reden: „Asta ik! wilde, dat je dit gedeelte van onze ken nismaking vergat. Ik wil n-iet, dat je me daarom liêfhebt." Zij' lachte. „Niet daarom alleen, bedoel je. Maar fle kleinste bijzonderheid ver geten, neen, dat zou ik niet willen. En nu is er alles weer leven en vroolijkheid. Eenige dagen geleden zag ik niets voor tnij dan de keus tusschen den dood, of erger nog Gravin Furello, de vrouw van een moordenaar te worden. Kan ik je ooit genoeg danken, ooit genoeg lief hebben. (Wordt vervolgd.) Inmiddels hadden de Brielsche Water geuzen niet stilgezeten. Reeds op Woens dag na Paschen had de reg-eering van Zierikzee aan den Landvoogd te berich- len, dat den vorigen avond en ook- den- zelfden dag nog menschen van Goeree- Overflakkee waren gekomen met alles behalve opwekkende tijdingen. Met twee boyers of boeiers (schepen) waren de pi raten genaderd nit Oostelijke richting, wel omtrent 200, en hadden v-erschillende pa rochiën aangedaan met het gewone gevolg kerken en officiershuizen geplunderd, dor pen gebrandschat. Weer 8 dagen later, 17 April, zond >,ca- pitevn" Treslong een brief aan de „re- giorders" van Brouwershaven, om een be zoek van de Watergeuzen aan te kon digen. De overheid en de burgers kon den gerust zijn: zij- zouden niets bescha digen, zelfs niet voor „d-e waerde van een ey"; „alleen Papen, monnyciken ende andere papistische scelmen" zouden het moeten ontgelden, „ende die grote afl'go,- dlerije" wensehten zij' „te nyete te jioen", iLw.z. de Priesters zouden zonder genade 65. Mijn woorden maakten natuurlijk een diepen en niet zeer aangename!! indruk op haar ouders en de Graaf vraagde mij', met eenige verbazing en zelfs iets vaiy achterdocht, hoe ik daar iets van wist en ook hoe ik die betrekking- t,e weten geko men was, waarin Signora Reballi tot zijn dochter stond. Zijn vraag ontwijkend be antwoorden ging niet, botweg zeggen wat er van was, zou gevaarlijk zijn, daar om vroeg ik, hem eerst eenige woorden alleen te mogen zeggen. Met toenemende achterdocht stemde h-ijl toe. en ging mij voor naar een ander vertrek. „Is u er zekér van," begon ik, „dat uw dochter omgekomen is bij het rijtuig ongeluk op den Salenberschen weg?" „Ongelukkig ja, ofschoon „Haar lijk is niet gevonden. Dat al leen zou reeds een reden zij'n onl te twij felen." Hij keek mij zoo zonderling 'aan, dat ik hang begon te worden voor de ge volgen van mijn bericht. „Mat bedoelt u?" vroeg .hij heesoh.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1909 | | pagina 5