Nieuwe Zeeuwsche Courant
B IJ VOEGSEL
Een merkwaardig Beleg.
SU
IT
N
L.
ft ND-
FEUILLETON
DE JAGUAR.
behoorende bij
van
ZaterJag 1G October 19o9.
II. Vlissingen en Veere.
(Vervolg.)
Middelburg het „blomken van den
lande" hield stand. De stad had een
sterke bezetting en de overheid met de
grooto meerderheid der inwoners waren
afke'erig van het woelen en drijven lier
Watergeuzen. Alva, die wist hoeveel er
aan het behoud dier stad gelegen was,
liet zijn zoon don Kr «Ie rik, te Bergcn-
qp-Zoonl een expeditie uitrusten en in het
begin van Mei zeilden 6 oorlogsschepen
mpt 1200 man onder Sanchlo d'Avila pan
boord! naar Walcheren. Gebruikmakend
van de nachtelijke duisternis, ontscheepte
het krijgsvolk ten N. van Veere in O.-L.-
Vrouwepolder. Den 7 Mei om 10 uren trok
ken d'Avila's soldaten de stad binnen,
maar aan de andere zijde verliet de be
zetting de vesting weer, om de 'Water
geuzen uit Arnemuiden te verdrijven, 't
geen volkomen gelukte. Wie het ont
kwam, zocht Veere te bereiken, maar
d'Avila zag van het belegeren dezer ves
ting at, daar het heml te lang zou op
houden.
Het was er voire vandaan, dat de be
woners van het platteland zich verheug
den over de komst der 'Watergeuzen. Al
leen eenige heethoofden van Oostka-pell-e
en Koudekerks verlangden naar de „vrij
heid" met de bewoners van Arnemuiden.
waar, volgens de kroniekschrijver, gedob
beld, gedronken, gevloekt en veel onze
delijks gepleegd werd, terwijl hun Pastoor
Johannes Back later na den val van
dq hoofdstad verzocht met liet Middel-
bnrgsche consistorie te mogen onderhan
delen, om daar tor plaatse „de nieuwe
leer te prediken. Van 0.-L. Vr.-polder js
het hekend, dat de inwoners geruimen
tijd „de angeboden genade" hebben „ge-
weygert". Men timmerde er een houten
kerkje, licht en dicht, dat in 1591 ge
heel omwaaide. Eerst een kwarteeuw la
ter veirees in den Polder een gteenem
gebouw en bekwam men er eeu eigen
predikant.
Maar voorhands vonden de dorpen nog
steun hij Middelburg. Bijkens twee jaar
lang zou de stad het volhouden. Toen
er niet meer „te coope viel dit noch ilatte",
toen ,,'t herte flau" werd van den Jon
ger, toen kon de arm, liet zwaard niet
meer voeren en do buks niet meer aan
leggen. De „le scoonen bloeme" viel toch
nog in handen van die „guyten".
111. Roof- en Plundertooh ten.
vervolgd, het Katholiek geloof uitgeroeid
worden.
En zij lieten er geen gras over groeien.
Op dienz,elfden datum berichtte de rent
meester Biaoosten-Schelde, Bruininck van
Wijngaarden, uit Zierikzee, dat de ptira-
ten niet een boot geland waren in de
duinen op Schouwen en daar hadden zij
do kapel van O. L. V. op zee, zeer „een-
telijk" gelegen, van alles beroofd en ge
schonden. De inwoners van Haamstede
hadden toen „de cloeke gedept" en zich
gewapend, waarop de piraten met hun
roof naar de schuit of boot gevloden wa
ren, welke op hot droge geraakte. In een
ander vaartuig waren zij evenwel ont
komen.
Vier dagen later kwamen zij nogmaals,
maar nu met groot geweldt'.-en schepen
vol orijgsvolck. Zij voeren de Grevelingen
af, de piraten, en al de kerken langs
den stroom beroofden en schonden zij,
bizon-der te Oost-Duiveland, Dreisclior en
Bommenede. Zoo naderden zij Brouwers
haven, waar een paar schepen lagen, nog
geen twee uren geleden uit Noorwegen
gearriveerd. Een dezer schepen dwongen
zij naar -don wal te varen, omi daar t-e
vragen de stad aan de Watergeuzen over
te geven. Maar de menschen hielden zich
kloek. Achter de schansen in slagoifcLe-
geschaard, verklaarden do burgers Godt
den Heere almechtig ten vcorste en 'Zjjn
koninklijke Majesteit onzen geboren en na
tuurlijken Heer en Prince gehou en ge
trouw te willen blijven. De aanval werd
afgeslagen. Opwaarts vernachtten de pi
raten, die zouden terugkeeren met nog
greoter macht.
Den 28 April, dus precies een week
later, schreef Adolf van Borss-ale nit Ber-
g-en-op-Zooin naar Brussel, dat den vori-
gien avond de piraten van Oost en West
naar Brouwershaven gestevend waren met
24 schepen, zeer sterek van voleke pn
wel voorzien van metalen geschut en wa
penen. Thans viel het open vloek zonder
veel moeite hun in handen. De schrijver
zelf was het door Gods gratie gelukkig
ontkomen.
Voortvarend; >varen des Prinsen aanhani-
gers zeer zeker en alle bescheidenheid
was hun geheel vreemd. Denzelfden April
dag kwamen „de gemeene oappelayns der-
Geuzen" op den noene bijeen en schre
ven aan het bestuur van „Ciiriekziee",
dat men daar het voorbeeld zou volgen
van Vlissingen, Brielle en Brouwersha
ven. In laatstgenoemde plaats hadden de
inwoners inderdaad een goed voorbeeld
gegeven, maar het stedeke bezat geen
verdedigingsweiken. Het is ons niet te
-doen, zeiden de cappetayns, „om eenigh
geit offte goet, maer om ons ende u alle
te beschermen" tegen Alva's tirannie,
„e,nde Goods woort ende eer voor te staen,
ende om alle welvaert van de ghemene
landen". Maar deze brief, uit naam van
den Heer -en Vorst Prins van Oranje en
Graaf van Nassau en van wege Heer en
Graaf van der Marcfc, Heer van den Birlel
geschreven, bleef onbeantwoord. Zierik
zee had zijn bezetting, zijn wallen en
grachten en zou vooralsnog den opstand
een sta-in-deii-weg blijven.
FERRER.
liet land aan gene zijde van de 'Pyre
neeën, is een Katholiek koninklijk en juist
daarom trekt het de weinig begeerensi-
waardige aandacht van de op prooi-beluste
anarchisten en vrijdenkers. Tal van ge
beurtenissen, zoowel in Spanje als in Por
tugal wijzen er op, hoe die 'hoeren, wier
leus het is 't geloof uit de. harten dor men
schen te rukken, ontevredenheid en revo
lutie te zaaien, hun grijperige klauwen
uitslaan en met vlammende blikken rond
sturen, zoekende naar buit. Die verder
felijke actie is geen nationale, maar een
internationale met het verlichte vrijden
kers-broeinest, Parijs, als middelpunt.
'tMag misschien een weinig cngeloovig
klinken, dat dezelfde menschen, die Frank
rijk in ellende en ongeluk gestort hebben,
ook Spanje hetzelfde diepbetreurenswaaii-
dig lot willen toededen. En toch is het
zoo, want een feit is het, dat de'Parijscho
maponnerie reeds jaren lang werkt em
„Zeg mij!, wat u te zeggen hebt,"
„Er is geen noodzakelijkheid, om
alle hoop op te -geven."
„Oriep hij!. „Hebt u reden tot
twijfel? Neen, neen! In 'sHemels naam,
spreek, mijnheer! Wat bedoelt u?"
„Er bestaat," sprak' ik, „groote
twijfel."
Toen scheen hij instinctmatig te be
grijpen, waar ik' heen wilde. Door een
ongetwijfelde bovenmenschelijke poging
bedwong hij zijn ontroering en sprak heel
kalm
„U komt mij! zeggen, dat mijn doch
ter nog leeft?"
Ik glimlachte. Iiij- kon zich niet lan
ger beheerschen en' wendde zich af.
„Het is een lang en buitengewoon
verhaal,," z'ei ik, „.maar het einde er
van is, dat Fraulein Asta nog leeft en te
Vero-na is."
„IGod zjj geloofd," riep hij met een
gesmoorden snik. „God zij geloofdIk
wil haar zien, laat mij-
„Ik zal haar bij u brengen. Maar Me
vrouw Von Wjnterstein?"
Vraag mijn vrouw hier te komen,"
sprak hij, elk oogenblik meer onder
den invloed zijlner opwinding komend.
„Zijl moet het (g'oede nieuws van mijn
lippen hoppen, 0, God zijl gedankt 1 Mijn
alle middelen aangrijpt om den godsdienst
te doen verdwijnen, het koningschap af
te schaffen, en een spiegelbeeld van rle
rotte Fransche republiek in Spanje in
't leven te roepen.
Dat spel-aehter-de-schei-men van die Pa-
rijsche heeren, is langen tijd vloft van
stapel geloopen, doch ze zijn jammerlijk
uit hun rol gevallen, nu een van hun
voornaamste, en misschien meest vracht-
bare handlangers zich voor zijn daden
moest verantwoorden. Thans, nu Ferrer,
de „martelaar" is van de Spaansche re
geering, hebben zij hu;n fanatiek anti-c-le-
ricalisma openlijk uitgespeeld. Van Parijs
is de beweging voor den Sp-aanschen an
archist uitgegaan. In de verlichte stad
hebben de broeders van de drie sterken,
met Anatnole France aan 't hoofd, 'teerst
geschreeuw-dl om rechtvaardigheid, een be
roep gedaan op de beschaving en 'tmen-
schelijk medelijden. Niet te verwonderen
was het dat de geheele anti-clericaie we
reld de vaJsche voorstellingen van een
Anatole France tot de hare maakte en
we zaggen dan ook zelfs onze liberale
en vrijzinnige bladen deden er aan mee,
en lieten ons bij deze gelegenheid weer
eens zien, wat zij- in hun schild voeren
dat de liberale, radicale, sociale, an
archistische en vrijdenkers-pers, alleen uit
haat tegen den godsdienst, de Katholieke
Spaansche regeering beschuldigden van
onrechtvaardigheid en tyrannie.
Het is wel merkwaardig, maar vcor
hem, die den geloofshaat dier heeren kent,
alleszins begrijpelijk, dat de groote woor
den van rechtvaardigheid, recht en bescha,-
ving uit de monden, die bij de jongste troe
belen en gruwelen in Barcelona, niet het
minste woord van protest hebben doen
hcor-en, ja waarvan sommigen zelfs ge
juicht hebben over de afschuwelijke lage
moorden, op onschuldige priesters en zus
ters, nu door de geheele anti-olericale
pers zond-er Mikken of blozen woirdeoi
nageaapt.
Anatolp France heeft de valscho bazuin
doen klinken: „Ferrer is- een martelaar-
van de clericale regeering, aan Ferrer
kan alleen verweten worden, dat hij een
„schooltje" hield", en dat hebben all,e
anti-cl-ericalo bladen, verblind door hun
haat, als echo's nageroepen. Haagt zou
den we den Franschon schrijver ein, al
zijln vrij-denk-ende-papegaaien voor stom;-
morikken en snuggere Hanuussen gaan
houden, wanneer zij verkondigen, dat Fei"-
rer slechts oen „schooltje" hield. Maar
we weten beter; we weten wat er ach
ter dat vaLsche masker van medelijden
verborgen zit en wat zij beoogen met
het beroep op beschaving, die ze, helaas,
bij hun gruwelijke onbeschaafde daden
in Barcelona met schenen te kennen.
Anti-clericnlisme is het van, de grofste,
,en afschuwelijkste soort. En, evenals zij
in de droeve dagen van Barcelona piet
voor het gruwelijkste terugschrikten, zoo
zat het niemand verwonderen, dat de vrij
denkers en anarchisten, en met hen de
heple anti-clerical-e pers, nu 'tgeldt een
internationalen aanval op de Katholieke
regeering van het Katholieke Spanje, voor
geen enkele voorstelling, hoe valsch en
onwaar ook; terugdeinzen.
Anatole France schilderde Ferrer als
een martelaar-schoolmeester, maar we
kunnen den Franschen auteur en al zijn,
naapers toch niet voor zoo oinnoozel hou
den, als zou hij niet weten dat Ferrer
op zijn „schooltje" anarchie en revolutie
preekte en zoodoende de hoofddader was
van de beweging, die in Spanje en 'Pör-
.tugal heel wat droefs en verderfelijks heeft
gebracht, en waarschijnlijk nog brengen
zal. Verder weten die heeren, hun „ver
lichte geesten" moesten het tenminste
weten, dat Ferrer niet alleen om die reilen
gevonnist is.
De gevonden brieven en stukken, heb
ben het aan 't licht gebracht dat hij
betrokken was hij de verschillende aan
slagen tegen den Staat,- dat de anarchist,
hij moge dan af of niet met de -revolver in
de hand hebben gestaan, toch een groot
aandeel heeft gehad in de betreurens
waardige gebeurtenissen in Barcelona, dat
hij een der kopstukken was, die het ko
ningschap wilden doen vallen en een Ja-
cobijnsche republiek op de puinen van
hun gewold wilden ophouwen.
Asta wordt ons uit het graf weerge
geven."
Ik voldeed aan zijn verlangen en
reed toen heen om Asta le halen.
Binnen een half uur konden moeder en-
vader hun dochter kussen, wier tragisch
lot zij1 reeds met zoo bittere smart be
weend hadden.
XXXVII.
De laatste ontmoeting.
De dagen die thans volgen behoor
den tot de gelukkigste van mijn leven.
De zonnige dagen onzer verloving sche
nen voorbij- te gaan, zonder eenige wolk
aan onze horizont. E:n. alsof alles- möest
meewerken tot ons -geluk, iele eenige wolk
nlie ons in oogenblikken van ernstig na
denken scheen te dreigen, werd plotse
ling verdrev-en. Op een morgen las ik
in een Italiaansche Courant het. bericht,
inhoudende, dat Graaf Hallenstein den
vorigen dag een beroerte gehad had en
dat de toestand van den vermaalden Kan
selier zorgwekkend was.
On-der de gegeven -omstandigheden ver
namen wij natuurlijk met vreugde het
bericht, dat de macht van den gevrees-
den ipan ten eipd;e Mep. IK had bericht
Doch dat alles, zelfs dit hoogverraad,
weten de vrijdenkers en vrijzinnigen ach
ter den huichelarhtigen schijn van me
delijdon te verbergen, nu 'ter maar op
aankomt om de clericale reg-eering te be
lasteren en te beschuldigen, nu zij een
internationalen aanval op het Katholieke
land! ondernemen. Feil-er was maai' een
schoolmeestertje, roept de geheele anli-
clericale pers de Fransche vrijdenkers pa...
Dat is hun valsch oordeel over pen man,
die in werkelijkheid een der kiemen was
van het verderfelijk anarchisme, dat voor
al in de laatste jaren zijn geweldige klau
wen over Spanje uitsloeg.
De Spaansche reg-eering heeft dan ook
wiel begrepen, dat het onmogelijk- is dit
groote kwaad en gevaar uit te roeien,
zoolang de wortels ongestoord blijven
voortwoekeren.
Zonder zich te laten afschrikken, door
het geschreeuw en de bedreigingen van
allo vrijdenkers -en anarchisten der we
reld is zij moedig voortgegaan, en over
tuigd van haar goed recht heeft zij het
doodvonnis, geheel in overeenstemming
-met do krijgswet, tegen den anarchist uit
gesproken, dat, zooals Renter ons seinde,
Dinsdagmorgen is voltrokken.
(Msb.)
Over de terechtstelling van den anar
chist, wordt nog het volgende gemeld:
een piket sol-daten, die doo-r het lot wa
ren aangewezen, hebben Feiier doodge
schoten. Even te voren had hij zijn testa
ment gemaakt, hetgeen echter nog ge
heim wordt gehouden.
De stipste maatregelen waren genomen.
Ferrer is gestorven, gelijk hij geleefd
heeft
Het Katholieke Handelsblad van Ant
werpen zegt o.a. in een artikel over
Ferrer
in hoever Ferrer aan do afschuwelijk
heden medeplichtig is, weten wij niet;
wij weten enkel, dat de internationale
veldtocht van de Loge hem in veler
oogen veel meer kwaad deed dan goed.
Men beeldde zich niet in, da.t wij wil
len meedoen aan een schalpendans rond
het lijk van Ferrer, zooals men de gees
telijken wel zal v-oorstellen, indien, de
stichter der leeken-scholen van Barcelona
moest worden gefusileeqd.
Wij zeggen net nog: ivij weten niet
-of hij scnuklig is en voor ons is
net verslag van de gerechtszitting geen
bewijs. Die zitting geschiedde met. geslo
ten deuren, wat tegen onze opvatting
van recht is, en voor den krijgsraad,
wiens onverbiddelijke gestrengheid wij
-immer afkeuren in ons eigen, land, zoo-
dat wijl er geenszins- voor in aanbidding
staan, -omdat hel, gebeurt in Spanje, wel
integendeel.
Maar wanneer de verdedigers van Fer
rer nu tneenen de niet vooringenomen
menschensympathie te do-en voelen, voor
hunnen held met het verspreiden van
hatelijke leugens, en door de eenige
slechtoffers ider onlusten voor te stel
len als de gemeenste kwaaddoeners, dan
zeggen wij effenaf, dat heel de zaak ons
verdacht voorkomt.
'lis geen stalen wet dat Ferrer plich-
tig is omldat de Spaansche overheid
beril te pakken kreeg; maar 't is nog
oneindig minder een stalen wet dat htj-
onschulidig is, alleen omdat de Loge
uitstrooit, )dat de Spaansche katholieken
on de geestelijkheid -de grootste kwaad
doeners bende van de wereld uitmaken.
Tegen de werkloosheid.
Is er niet iets le doen om de altijd
dreigende werkloosheid wat te vermin
deren, vraagt „Het Huisgezin" en het
wijst op een tweetal middelen, die wel
niet onbekend zijln, maar waar toch wel
wat méér mee- kon worden gewerkt.
W,e zijn, zegt het blad, wel geen in
dustrieel land, maar toch zou onze nij
verheid zich beter kunnen ontplooien,
indien wij niet overstroomd weiden door
huitenlandsche fabrikaten.
■Vele grondstoffen kunnen we iniu een
maal niet missen, ook onder <le half-
van Von Lindheim-, die zich thans vei
lig te 'Parijte bevond. Voor hem was het
einde van Ballensteins regeering een
groote uitkomst, want welke andere ver
anderingen -er in den toestand gekomen
zouden zijn, hij zou ihet nooit h-ebben
durven wagen, onder het oude régime
naar zijn land terug te keeren. Ik
schreef hem daarom het goede nieuws,
met .het voorstel, dat hij- te Verona bij
ons zoiu 'koimen. Strode die weer beter
was, werd ook verwacht. Natuurlijk ver
langden Asta's ouders er naar kennis
met hem te maken voor het groote aan
deel, dat hij in de redding gehad had.
Wij1 z-ouden vroolijk en gelukkig samen
zijn, tnaar den avond voor den aankomst
van onzen vriend viel er een verschrik
kelijke gebeurtenis voor, die mij bewees,
hoe wij speelden op den rand van een
-afgrond.
Dien avond waren wij uitgenoodigd op
een groote receptie in het Guacini Pa
leis. Natuurlijk waren Ide vertrekken over
vol, zoo vol, dat Asta en ik een klein
zijkamertje opzochten, waar wij gezellig
gingen zitten, buiten het gedrang en 'toch
de rustelooze menigte in de salons kun
nende overzien.
„'Welk een verandering," merkte Asta
-op, „in mijn hoop, in mijn, loven, sc-
fabrikaten zijn er, die we hier niet zoo
gemakkelijk en zoo goe-dkoop zouden
kunnen vervaardigen, maar de invoer in
massa van afgewerkte fabrikaten breekt
onze industrie den hals.
Een rationeele wijziging van ons tarief
van invoerrechten zou beslist vermeer
dering van werk en dus vermindering
van werkloosheid tot gevolg moeten
hebben.
We Weten zeer wel, dat niet alle werk
loosheid zou ophouden en dat ook in
landen met een sterk beschermend ta
rief werkloosheid wordt aangetroffen;
maar het is toch niet wel voor tegen
spraak vatbaar, dat indien al de co-n-
fectieartikelen, ai de mcubel-en en tal
van andere gebruiksartikelen, welke
kant en klaar worden ingevoerd, hier te
lande moesten worden vervaardigd, de
som van het te verrichten werk een
aanzienlijk ltooger cijfer zou aanwijzen.
En doordat meer geld, dat thans naar
het buitenland gaat, in -ons land zou
blijven, zou tie koopkracht grooter wor
den en zouden van den weeromstuit ook
industrieën 'en bedrijven, die niet recht
streeks door het tarief zouden worden
gebaat, hun werkzaamheid zien uit
breiden.
Dat is dus het cene middelhet an
dere heet emigratie. Daardoor zouden we
van het teveel aan werkkrachten worden
onlast.
Indien we, zegt 't hlad, wat minder hok
vast waren, welk 'n prachtig débouché zou
onze Oost, zou ook Suriname voor ons
kunnen zijn. Welk een ontzaglijke rijk
dommen levert daar de bodem op, de
grond zelfs hij bebouwing en wat de
grond aan mineralen in zijn) schoot ver
bergt.
Ook andere landen wachten op ste
vige armen om den bodem tot ontwik
keling en de pas ontluikende nijverheid
tot bloei te brengen. Neem een reus
achtig rijk als Brazilië, dat tienduizen
den en honderduiz'enden werkers zou
kunnen gebruiken.
Waarom blijven we hier toch allemaal
op een hoop zitten en lijden gebrek, zien
althans telkens het dreigend spook der
werkloosheid voor ons opdoemen?
Het kan zoo op den duur toch niet
blijven. Dat men in den nood voorziet,
is loffelijk en plicht, maar indien men,
zooals nauwelijks meer te ontkennen
valt, met een chronisch in plaats van
oen voorbijgaand verschijnsel te doen
heeft, komt men met de toepassing van
steeds- dezelfde lapmiddelen niet tot een
oplossing.
Zooals we zeiden, nieuw zijn de aan
gegeven middelen niet; er is al meer
dan lang genoeg over gesproken. Het
wordt tijd, dat m'en met de toepassing
een aanvang gaat maken. Want anders
komen we er dn ,de toekomst kwaad
v-oor te staan.
FKA.MtKI.IIi.
Anarchistische betooging te
Parijs. Op een gegeven cogenblik nam
de betooging voor Ferrer Woensdagavond
het karakter van een oproer aan. Lépine,
de prefect van politie, heeft den mdnisteij
president medegedeeld, dat de uitspat
tingen, bedreven in do omgeving van het
Spaansche gezantschapsgebouw, het werk
waren! van een bende van ongeveer drie
honderd man, ware apachen, die de. lan
taarnpalen omgooiden, de boomen ver
nielden, autobussen in brand staken. De
Woestelingen hebben getracht in een der
bijkantoren van het Comptoir d'Esoompte
binnen te breken. Het is ncodig geweest
tienmaal een charge uit te voeren pm
meester van het terrein te worden. Er
zijn zcowat vijftig personen in hechte
nis genomen, Van den kant der. politie
'is een man gedood en zijn zeven man
nen gewond. Lépine zelf heeft een piet
ernstige brandwonde bij het rechteroog
opgeloopen door het vuur van een schot-
Volgens opgave van de prefectuur van
politie zijn er hij1 de betoogingen van
Woensdag een agent gedood en een zwaar
dert eenige dagen geleden. Had ik in
die sombere kamer ooit kunnen denken,
idat ik -de wereld weer zoo vroolijk zou
kunnen aanzien?"
„Je moet nu niet meer denken aan
dien somberen tijd, die nu zoo geluk
kig voorbij is," antwoordde ik, het handje
drukkende, da.t zich in do mijne gelegd
had. „Je moet trachten, liefste, het alles
te beschouwen, als een nare droom."
„AVIij zullen zoo gelukkig zijn," sprak
zij met liefdevolle stem, „nadat ik ze
ker na verloop van tijd, minder aan die
verschrikkelijke dagen zal denken Maar
hoe kan ik ze vergeten, terwijl een ze
kere lieve, brave Engelschman
Ik viel haar in de reden: „Asta ik!
wilde, dat je dit gedeelte van onze ken
nismaking vergat. Ik wil n-iet, dat je me
daarom liêfhebt."
Zij' lachte. „Niet daarom alleen, bedoel
je. Maar fle kleinste bijzonderheid ver
geten, neen, dat zou ik niet willen. En
nu is er alles weer leven en vroolijkheid.
Eenige dagen geleden zag ik niets voor
tnij dan de keus tusschen den dood, of
erger nog Gravin Furello, de vrouw van
een moordenaar te worden. Kan ik je
ooit genoeg danken, ooit genoeg lief
hebben.
(Wordt vervolgd.)
Inmiddels hadden de Brielsche Water
geuzen niet stilgezeten. Reeds op Woens
dag na Paschen had de reg-eering van
Zierikzee aan den Landvoogd te berich-
len, dat den vorigen avond en ook- den-
zelfden dag nog menschen van Goeree-
Overflakkee waren gekomen met alles
behalve opwekkende tijdingen. Met twee
boyers of boeiers (schepen) waren de pi
raten genaderd nit Oostelijke richting, wel
omtrent 200, en hadden v-erschillende pa
rochiën aangedaan met het gewone gevolg
kerken en officiershuizen geplunderd, dor
pen gebrandschat.
Weer 8 dagen later, 17 April, zond >,ca-
pitevn" Treslong een brief aan de „re-
giorders" van Brouwershaven, om een be
zoek van de Watergeuzen aan te kon
digen. De overheid en de burgers kon
den gerust zijn: zij- zouden niets bescha
digen, zelfs niet voor „d-e waerde van
een ey"; „alleen Papen, monnyciken ende
andere papistische scelmen" zouden het
moeten ontgelden, „ende die grote afl'go,-
dlerije" wensehten zij' „te nyete te jioen",
iLw.z. de Priesters zouden zonder genade
65.
Mijn woorden maakten natuurlijk een
diepen en niet zeer aangename!! indruk
op haar ouders en de Graaf vraagde mij',
met eenige verbazing en zelfs iets vaiy
achterdocht, hoe ik daar iets van wist en
ook hoe ik die betrekking- t,e weten geko
men was, waarin Signora Reballi tot zijn
dochter stond. Zijn vraag ontwijkend be
antwoorden ging niet, botweg zeggen
wat er van was, zou gevaarlijk zijn, daar
om vroeg ik, hem eerst eenige woorden
alleen te mogen zeggen. Met toenemende
achterdocht stemde h-ijl toe. en ging mij
voor naar een ander vertrek.
„Is u er zekér van," begon ik, „dat
uw dochter omgekomen is bij het rijtuig
ongeluk op den Salenberschen weg?"
„Ongelukkig ja, ofschoon
„Haar lijk is niet gevonden. Dat al
leen zou reeds een reden zij'n onl te twij
felen."
Hij keek mij zoo zonderling 'aan, dat
ik hang begon te worden voor de ge
volgen van mijn bericht.
„Mat bedoelt u?" vroeg .hij heesoh.