No. 96 Dinsdag 17 Augustus 1909 Vijfde Jaargang „LUCTOR ET EMERGO!" BUITENLAND. BINNENLAND. IMijnl Aen MAAHDAG-. WOENSDAG- in VBIIDMID. Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers k contant- 0.05 Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags. Kanfoor v. d. Administratie: Gangepoortstraaf C 209, GOES. Reclameberiehten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 x oerefcend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct, k contant. Stoer en forscb, als der Zeeuwen aard is ook hun wapenspreuk. „Luctor et Emergo!" „lk worstel en houd het hoofd boven!" of, zooais wij het op school leerden: „Ik worste 1 feu ontzwe m". In één meesterlijken trek schetsen, die woorden den eeuwenouden strijd, dien, de landzaten van dit gewest hadden te voe ren tegen het verraderlijke latement, dat „water" heet, een strijd, niet zelden ga streden ten koste van havo pn goed len dierbare menschenlevens, maar waar steeds een nieuwe zege, door noest© vlijt en taaie volharding op den ouden vijand bevochten, recht gat op een triomfantelijk: „et Emergol' „lk houd het hoofd boven, ik zegevier!" Ook de strijd, dien de Zeeuwen in den loop der tijden hebben gevoerd, om, yneieim- de overheerschers van hun erf te wieren, wordt door het „Luctor et Emergo" treffend weergegeven, zooais die Gescniiec denis ons dit neeft geboekstaafd. Toch kan men nog op andere wijze, in meer algemeenen zin toet Zeeuwsch der vies verstaan. En dan zien wij daarin de schets van het leven, dat de cüristen, die zich zijn roeping bewust is, hier op aarde leiden moet. „Luctor!" „Ik strijd!" Ziedaar in een enkelen term ons aller levensprogram, fi© nagalm van het woord, door Thomas a Kempis in zijne „Navolging" neergelegd; „Het leven van den mensen op aarde is een strijd".1) Wat nu ieder onzer uur op uur in eigen boezem heeft te kampen tegen dien geest des kwaads en de driedubbel© begeer lijkheid, die niet aflaat ons te bestoken, blijve hier onvermeld. Dat die strijd be staat, wie zal het ontkennen? Trouwens, het Schriftuurwoord is daar om het te beamen: „Het Kijk der hemelen lijdt ge weld en slechts de geweldigen, mennen het in".2) Maar het is hier de plaats niet om er verder over uit te weiden. Sprekende van strijd, bedoelen wij hier vooral den strijd, die gevoerd .wordt op publiek terrein, in het openbare leven, en waaraan zich. niemand vermag te ont trekken, die op den ©erenaam van „lid der strijdende Kerk" groot gaat. Inderdaad, een schoone etn heerlijk© le venstaak is voor den christen weggelegd. In het volle licht van het maatschappe lijk leven mag hij de banier voeren diefl christelijke beginselen, doo-r daad en voor beeld toonen, dat hij zonder pralerij, maar ook zonder schaamte den Naam belijdt van Hem, die is en blijft de Op perste W.etgever, de Drager- van alle macht en de Bron van alle recht. Een schoone levenstaak, maar ook een zware! Niemand toch zoozeer ais de christen, de Katholiek, ervaart het, wat het zeggen, wil te durven uitkomen voor zijne gods dienstige overtuiging. Tenzij hij als lalaard den strijd ontwijkt, of, onverschillig yoor zijn heiligste plichten, zich om] de groot© levensvragen niet bekommert, ziet hij zich aanstonds geplaatst tegenover een dram van even machtige ais onverzoenlijke, vij anden, die hem nu eens als een huichelaar aan de kaak trachten te stellen, dan weer als een domper in den hoek willen duwen, een andermaal als een onmogelijken dwe per overgeven aan den spot der onnaden kende massa. En toch, hoe zwaar het ook valle, die spitsroeden moeten wij' doorloopen, willen wij den eeretitel van Christenstrijder waar dig worden I Immers, het is onmogelijk, dat de man, die uitkomt voor beginselen, welke lijnrecht indruischen tegen wat „de wereld" voorstaat, hoog houdt en aan prijst, niet onophoudelijk in botsing komt met de belijders van d© door die wereld gehuldigde levensbeschouwing. Die strijd is dan ook een strijd, die geen vrede, zelfs geen wapenstilstand kent; tusschen die weerpartijen is ©en „compromis", pen samengaan even onbestaanbaar ais dat van vuur en water; alleen de wegdoeze ling der beginselen kan teiden tot ©en schijnvrede en een soort van verbroede ring, waarbij dan echter da kampioen van het religieus beginsel zijn christelijk ka rakter inboet en, lichtzinniger dan Ezau, zijn eerstgeboorterecht op de hemelsei» goederen prijsgeeft voor het klatergoud 4) De Nav. v. C'hr. XIII, 1. 3 Matth. XI, 12. van „moderne beschaving", „modern© we tenschap" en „moderne vrijheid". Maar, dat is de „Antithese", zal men zeggen. Juist, en dit bewijst, ho© dwaas het beweren is dergenen, die| fliein eeuwen ouden tweekamp tusschen de geloovige en ongeloavige wereldbeschouwing willen maken tot een product van menschelijk© vinding uit den allcrlaatsten tijd. Trou wens, er is tegenwoordig niemand meer, ook niet van de overzijde, di© ©en der gelijk beweren „au sérieux" noemt. Reeds lang vóór dezen, in 1888, schreef de liberale staatsman Mr. Van Houten de volgende merkwaardig© woorden: „Met de wapenen des geesfos wordt in onzen tijd een strijd gestnedonj, heviger en principieeler, dan in ©enig ander tijdperk onzer geschiedenis Het is geen conflict over enkele dog ma's, maar tusschen geloof en onge loof tusschen lijnrecht tegenstrij dige wereld- en levensbeschouwin gen". 3) „Luctor!" Alzoo strijd! Maar ooki „et Emergo!" Want, al zullen onze pogen het niet aanschouwen, de eindvietorio in den wereldstrijd is weggelegd voor die naren van het KruisDit waarborgen ons èn Gods Woord, dat niet kan falen, èn fle geaardheid onzer vijanden zelve. Hoe machtig en groot de partij van het anti christelijk beginsel ook wezen moge, „toch ontwikkelt zich b ijl haar de kiem des doods. In den op stand tegen God gegrondvest in den opstand tegen God le vend, moet zij vergaan".4 Dit zij ons eene geruststelling en leen bemoediging „Luctor et Emergo!" Moge onze schoone Zeeuwsche wapenleus ons steeds onzen plicht van christenstrijders doen indachtig zijn en zij zij ons een lieilprofetie voor de toekomst, wanneer wij eenmaal „met het iijkgewaad des Roomschen strij ders om"6) zullen uitrusten van onzen aardschen strijd. 3) Over het recht der meerderheid. 4) H. J. A. M. Schaepman. Het lied des Konings, 1869, Voorrede. 5) J. A. Alberdingk-Thijm. Aan Da Costa. Hard tegen hard. De groote uitsluiting en staking in Zweden toont weer eens aan, welk een ellen dig ding de „klasseDstrjjd" is, die met zoo veel hartstocht door de revolutiepredikers wordt aangeblazen. Tot ernstige ongeregeldheden is bet ge lukkig tot dusver niet gekomen, al laat het zich aanzien helaas, dat deze strijd, gelijk zoo menige andere, niet zonder orde verstoring verloopen zal. Maar ook al worden gewelddadigheden vermeden, dan beteekent deze worsteling, waarbij het hard tegen hard gaat, voor beide partijen een groot verlies. Een kind kan begrijpen, dat een ge dwongen en opzettelijke werkeloosheid van zooveel honderdduizenden werkkrachtige menschen ontzaggelijk veel nadeel toe brengt aan een land, aan de bevolking in a 1 hare geledingen. Elke natie vormt nu eenmaal een ge heel, en bij den bloei van handel en industrie, van landbouw en veeteelt hebben allen, zij het dan de een in mindere, de ander in meerdere mate belang. Regent het op den een, het druppelt op den ander, en met de cjjfers wordt duidelijk gemaakt, dat in den economischen oorlog beide partijen schade lijden. Naar men berekent, vertegenwoordigt de productie der Zweedsche industrie jaarlijks een waarde van 1500 millioen kronen. Wordt die productie, gelijk thans over en weer geschiedt, „stop" gezet, dan beteekent dit een dagelijksch verlies van 3 a 4 millioen. De arbeiders ontvangen geen loon, de patroonb kunnen niet leveren, derven winst, zien hun kapitaal renteloos liggen, om van verdere nadeelen, van ongerief en ongemak nog te zwijgen. En dit is dan nog slechts de recht- streeksche schade. Maar eenieder weet, dat zulk een strijd door allerlei naweeën wordt gevolgd. Het crediet is geschokt, overeenkomsten zijn verbroken, bestellingen ingetrokken, het wederzijdsch vertrouwen, een der hecht- ste steunpilaren in de samenleving, heeft veel van zjjn kracht verloren. Er blijft een geest van achterdocht, een wrok, van vijandschap over, die geen geringe afbreuk doet aan de vruchtbaarheid der samenwerking. Een ware ramp is derhalve zulk een botsing op groote schaal. Een ramp voor elk der partijen en voor geheel het land. Want ook de overwinnaar moet verliezen in dezen kamp, en het is zelfs de vraag, of, hoe ook het conflict moge worden be slist, er wel van een overwinnaar sprake zal kunnen zijn. Ziet een der partijen zich genoopt het hoofd in den schoot te leggen, dan wil dit nog geenszins zeggen, dat de strijd vol- streden is ev. zal zij naar middelen zoeken, om de geleden nederlaag op de een of andere wijze te heratellen. En zoo bljjft men over en weer mokken, schermutselen en wringen zonder eind en met afwisselend „geluk." Wat dit op den duur geven moet, is niet anders dan verlies voor beide partijen, geldelijk verlies in de eerste plaats en zedelijk verlies op den koop toe, met een gevoel van wrevel en onrust als onvermij- delijken nasleep. In een strijd als deze, waarbij de van overheidswege aangeboden bemiddeling wordt afgewezen en de wet op het arbeids contract miskend, openbaren zich de twee groote euvelen, welke het sociale leven onzer dagen bedreigen, de revolutie-geest der socialisten, welke de arbeiders tot verzet aanspoort, en de oud-liberale leer der abso lute vrijheid, welke iu patroonskringen alle regeling en overheids-bemoeiing uit deu booze doet achten. Beider theorieën komen ten slotte neer op de miskenning van het recht en de ver heerlijking der brute kracht. („Centrum".) OIHTSCU LIK». De Roeren—Bitter—quaestie. „De Centrumspartij is er zóóver van verwijderd eene exclusief Katholieke te zijn, dat de meest verscheiden aanhangers van het Protestantisme, wanneer deze slechts op den bodem van het algemeen recht staan, tot haar kunnen behooren en als zoodanig in al hare eischen en strevingen kunnen deelen." Wat eens de groote bisschop Von Ketteler schreef, blijkt nog immer de overtuiging van de hervorragende Centrumsmannen en de meeste Centrumsbladen. Dit wordt steeds duidelijker uit de berichten en ad- haesie-betuigingen, welke naar aanleiding van de geruchtmakende vergadering te Coblenz bjj de „Köln. Volksz." inkomen. Op het hoofdpunt hebben de heeren Bitter en Roereu, die voor het confessioneel ka rakter van het Centrum streden, den slag verloren. Dit zal heelemaal buiten twijfel gesteld worden, waDneer straks de „Oen- trumfractie van den Duitschen Rijksdag" officieel het inter-eonfessioneel karakter van het Centrum nog eens zal vaststellen. Aan het op den voorgrond stellen van dat inter-confessionalisme heeft men blijk baar daarom zooveel gewicht, wjjl de lei dende Katholieke politici vreezen, dat de roep het Centrum is een Katholieke, een clericale, een ultramontaansche partij, af hankelijk van Paus en bisschoppen, een niet gering aantal Katholieke kiezers in Duitsch- land van het Centrum zou vervreemden. Met het oog op de Protestanten behoeft men voor deze qualificatie immers niet zoo erg bang te zijn, wjjl ondanks het bestendig vooropstellen van dit inter-confessionalisme de Protestanten toch geen lid willen worden van het Centrum en zelfs zoo goed als niet te bewegen zijn om op een Katholiek te stemmen. Zóó opgevat, is het onafgebroken en luide proclameeren van het niet specifiek Katholiek karakter van het Centru u een niet ondubbelzinnig teeken, dat ook iu in zekere kringen van Duitsche Katholieken de vrees voor het clericahsme niet geheel ontbreekt en haar invloed oefent op de katholieke denkbeelden. Een gezonde toestand is dit stellig niet de Nederlandsche Katholieken zullen de eerste zijn om dit te erkennen. Maar mvt den bestaauden toestand moet niettemin rekening gehouden worden en daarom is het volkomen te billijken, dat met name de „Köln. Volksz." met kracht voor het politiek intereonfessionalisme opkwam. Of dit blad, door aldoor en op scherpen toon te herhalenhet Centrum is niet Katholiek, is niet clericaal, is niet ultra- montaansch, intusscheu de geestdrift van de echt Katholieke Duitsehers niet ietwat bekoeld en de liefde van het Katholieke Duitsche volk voor het Centrum in het algemeen niet eenigzins verzwakt heeft ziedaar eene vraag, welke wjj, hoewel het inter-confessioneel karakter van het Centrum erkennend, niet ontkennend zouden durven beantwoorden. „Tijd." BELGIË De terugkeer van prins Albert. Het „Hdbld. van Antw." geeft nog enkele „laatste schikkingen" van de toebereidselen, die te Antwerpen getroffen zijn om prins Albert bij de terugkomst van zijn reis naar den Congo, feestelijk te ontvangen. „Mevr. de gravin van Vlaanderen en hare kleinkinderen, prinsen Leopold en Karei, zoo deelt het blad o. m. mede, zullen Maandagmorgen uit Brussel naar Antwer pen vertrekken en afstappen in het pro- vineiaal gouvernementshotel, waar zij zullen ontbijten. Te half 2 zullen zij naar de kade rijden. De aankomst van de „Bruxellesville" zal plaats hebben klokslag 2 uur en de boot zal aanleggen voor hangar 22, nevens het Steen. Onder den hangar wordt een wachtsalon ingericht. Wanneer de prins voet aan wal zet, zal de burgemeester hem met eenige woorden van verwelkoming begroeten. De militaire eer zal bewezen worden door een detache ment van 100 man van het leger met mi litair muziekkorps. De noorderterras wordt in tweeën ver deeld de eene zijde, tcegang langs het Steen, is voorbehouden aan dragers van kaarten senateurs en volksvertegenwoor digers van het arrondissement, leden van de bestendige deputatie en provinciale raadsleden der drie kantoBS van Antwerpen. Het andere deel van het Noorderterras, toegang langs den trap, en het Züider- terras, toegang langs den trap over de Waterpoort, zijn vanaf 12 uren toeganke lijk voor het publiek, maar de politie zal veiligheidshalve slechts een beperkt ge tal personen toelaten. Na de ontvangst ten stadhuize, die heel kort zal zjjn, zal de stoet naar de statie rijden. Vele huizen op de kade zullen schitte rend versierd zjjn, onder andere het Hansa Huis van M. von Mallinckrodt. De Royal Yacht Club" en de „Société Royale Nau- tique", zorgen voor de begroeting des prinsen zij zullen de „Bruxellesville" met stoombooten tegemoet varen en verder zullen op de reede al de jachten versierd op en neer vareD of voor anker liggen. Heden, Maandag, is Prins Albert na een verbljjf van 4 maanden in den Congo, in het vaderland wedergekeerd. Het Vlaamsche Volk van België staat op het punt een luisterrjjk feest te vieren ter eere van Roden bach een der stichters van de beweging voor de vrijmaking der Vlaamsche taal. De feesten zullen plaats hebben te Roesse- laere, waar den 22 Aug. a.s. een luister rijke historische optocht van 2000 deelne mers door de stad zal trekken. De feeste lijkheden nemen 23 Aug. een einde. RUSLAND. Een minister gecompromit teerd? De positie van den Russischen minister van oorlog, generaal Suchomlinof, schijnt door de ODthullingen over de knoeie rijen, welke in het bestuur des legers voorkwamen, onhoudbaar te zijn geworden. Men zal zich nog herinneren hoe wij reeds, een paar weken geleden melding maakten van de verklaringen en aanklachten, welke Senator Garin in dezen aan de doema voorlegde. Voornamelijk loopen deze onthullingen over de verduisteringen, die in Kieff, waar Suchomlinof den post van bevelvoerenden generaal over het heele militaire district bekleedde, hebben plaats gehad. Al heeft Suchomlinof ook geen persoonlijk aandeel in deze onregelmatigheden gehad, zoo moet hjj toch veel geweten, maar ook veel ge zwegen hebben. De heele geschiedenis is aan den tsaar na zijn terugkeer van de reis naar Cherbourg en Cowes medegedeeld en indien de minister van oorlog er n'et in slaagt om zich van alle medeplichtigheid vrij te pleiten, is de loopbaan des ministers gebroken. Z W JE D E N. Het Zweedsche consulaat heeft over de staking in Zweden uit Stockholm weder een regeeringstelegram ontvangen. Naar luid daarvan is de toestand over 't geheel onveranderd. Te Stockholm zijn weder vjjf tramljjnen aan den gang en te Gotenburg is het straatverkeer levendiger geworden. De Kölnische Zeitung verneemt uit Stockholm, dd. 12 dezerUe Stockholmsche vereeniging van postbeambten heeft be sloten niet aan de staking mee te doen. De stemming onder de leden van het Zweedsche Verbond van Telegrafisten en Telefonisten gehouden, heeft, naar verluidt, eveneens tot uitslag gehad, dat er tiet gestaakt zal worden. Een voorstel in den kring der letterzetters gedaan, om het werk aanstonds te hervatten, is verworpen. Te Stockholm is op een tramspoor eenig dynamiet gevonden, maar zoo weinig dat het bjj ontploffing weinig schade zou hebben aangericht. Gelijk wij reeds gemeld hebben, is 't niet onmogelijk, dat er staking komt onder de veldarbeiders, hetgeen met het oog op den oogst, die weldra binnengehaald moet worden, zeer erg zou wezen. De vrijwilligers uit ,de steden die zich hebben aangemeld voor 't geval er gestaakt wordt studenten en professoren zijn er bij zouden het kwaad maar weinig verhelpen. Nu schrijft Göteborgs Handels- och Sjö- farts Tidning (het groote liberale blad): „Vroeger, als er oorlog in de wereld was, verwoestte en verbrandde men het gewas te velde, maar dat oorlogsgebruik is sedert lang als barbaarseh opgegeven. Wanneer nu de oogststaking op het tapjjt komt en onder voorbereiding schijnt als een deel van de groote staking, voor zoover ze nl. uit te voeren is, wat is dat dan anders dan het oude verwoesten van den oogst op den akker overgebracht op het maatschap pelijke slagveld van tegenwoordig! Enz." Het Gothenburgsche blad vergeet alleen, dat het „barbaarsche verwoesten van den oogst in den werkeljjken oorlog niet zoo lang geleden nog is voorgekomen. De Engelsehen hebben het in den Boerenoorlog D.v. op groote schaal gedaan. Router's Agentschap verneemt, dat er van Zweedsche zjjde niet om Engelsche dokwerkers gevraagd is. Men denkt er in Zweden nog niet aan om arbeiders uit den vreemde in het land te brengen. (Men weet, dat Engelsche booten voor het laden en lossen in Zweedsche havens Engelsche stuwadoors hebben meegenomen.) 3e Diocesane Katholiekendag in het Bisdom van Haarlem. Omtrent de indeeling van den te houden Katholiekendag kan reeds nu het volgende worden medegedeeld 's Morgens ÏO1/, uur M. Mis, die zal worden opgedragen door Z. D. H. den Bisschop in de kerk van den H. Jacobus, Parkstraat 's Middags 1V» uur vergadering van de Afdeelingen. 4 uur Algemeene Vergadering. 6 uur Gemeenschappelijke maaltijd in de „Twee Steden." Voor deelname aan het diner kan men zich opgeven bij deD secretaris van het Uitvoerend Comité, Francois Valentijnstr. No. 203 te 's Gravenhage. Aangezien de toegangsbewijzen voorloo- pig verkrijgbaar zijn bij de leden van het algemeen comité, worden hieronder de namen van de leden bekend gemaakt, voor zoover in deze provincie woonachtig. J. L. Vrootne, Middelburg; R. G. van Nieuwkujjk, Vlissingen. Het Keizerlijk bezoek. Keizer Wilhelm heeft verleend, behalve de reeds vermelde onderscheidingen, de Duitsche Kroonorde, in verschillende klas sen, aan de heeren mr. A. H. Brandt, burgemeester, en C. J. de Lang Evertsen, secretaris van RhedenJ. Vermeulen, kapitein van de marechausseesJ. Bitter, rentmeester van Twickel te DeldenW. Tas, directeur van het post- en telegraaf kantoor te De Steeg, eu G. D. J. Hartman, stationschef te De Steeg. Voorts schonk de keizer een aanzienlijke

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1909 | | pagina 1