Nieuwe Zeeuwscfie Courant
BIJVOEGSEL
BUITENLAND
FEUILLETON,
BINNENLAND
De KathoTTeke Partij en de
komende Verkiezingen.
Herionpii ai «as VorsMiis.
behoorendo bij de
van Zaterdag 8 Mei 1909.
Maandag hield de Algeineenc Bond van
li. K. Kiesvereenigingen te Utrecht haar
jaarlijkschc vergadering, ter gelegenheid
van welke de voorzitter mr. dr. D.
Kooien eeno openingsrode hield, die
den politieken toestand klaar uiteen zette
en de gedragslijn der Katholieken aan
wees.
Deze rede volge hier;
Mijne Hoeren, afgevaardigden ter Eerste
en Tweede Kamer der Staten-Genaraal,
«lie zoo welwillend zijl, deze vergadering
bij fe wonen, en gij, mijne hoeren afgevaar
digden der aangesloten kiesvereenigingen
Dc omstandigheden, waaronder de vol
gende maand de algemeeno verkiezingen
voor de Tweede Kamer zullen gehouden
worden, wijken op één punt af van de
normale. I)e schrijvers over dien bizonde
ren regeringsvorm, dien men de eonsti-
lutioneele monarchie noemt, en onder
welke wij het geluk hebben te leven, stel
len voor de goede functionneeiing, één
eisch: dat er overeenstemming besta in
politieke gedachte bij de Volksvertegen
woordiging en de verantwoordelijke raads
lieden der Kroon. Verschil van inzicht
op een der hoofdpunten van slaatsbeleid
tusschen het Kabinet en de Tweede Ka
mer is doodend voor één van heide; óf
het Kabinet moet plaats maken voor een
ander, óf de recalcitrante tak der Volksver
tegenwoordiging voelt zich door een ont
binding den bodem onder de voeten ont
zinken.
Volkomen in strijd met deze leer zien
we nu gedurende nu reeds meer dan een
jaar een Kabinet van Rechts regeeren
onder de controle van een meeïderheid
ler Linkerzijde.
Ik behoef u het ontstaan dezer anomalie
met m de herinnering terug te roepen
daarvoor ligt hel nog te versch in het
geheugen. Dm het Rechtsche Kabinet in
omveT te werpen, hadden alle par
tijen lor Linkerzijde meegedaan; onzer
zijds was voorspeld, dat opbouwen moei-
ijkei is dan afbrekenen vroeger nog
dan was verwacht, bleek de volslagen
onmacht voor do linker partijen om een
linksch Kabinet (e handhaven. Het mi-
mslerie-D e Meeste r, ontmand door het
verlies achtereenvolgens van de meest
manhafte, immers de mililaire leden den
minister van oorlog S t a a 1, den minister
van Marine Cohen Stuart, den mi
nister van Oorlog V a n R a pp a r d. legde
regeeringsmoedc na 2V2 jaar zijn taak
neder en de linkerzijde, hoe ook geprest
bleek met in staat, een nieuw levens
vatbaar Kabinet te leveren.
Toen is die groote daad van persoon
lijken moed getoond, ingegeven door liefde
voor orstin en Vaderland, dat voorman
nen van «te Rcchter-coalitie, ondanks de
vetenschap, dat zij geen meerderheid in
de Tweede Kamer achter zich hadden,
de regeertaak op zich hebt,en genomen.
.Natuurlijk, zij mochten onderstellen, dat
Linkerzijde, die zelf onmachlig bleek
als legeenngsmeerderheid op te treden
hun met dadelijk den voet dwars zou zet-
en, maar dan ook was gebiedende voor-
viaarde voor het Kabinet, zooveel mo»"-
lijk binnen de neutrale zónie te blijven.
voorn0Ue-Svmimifer %emskerk. tijdelijk
rzittei an den ministerraad het in
zijne rede van 10 Maart 1908 uitdrukte;
„Haar principieele tegenstellingen zich
voordoen, zal het Kabinet «lie niet m«^„
ontwijken, «doch lief oordeelt de mogelijk
heid te moeten aannemen, dat omtrent
verschillende onderwerpen, die rijp 7ijn
voor behandeling of die aanhangig mw
ten worden gemaakt, zonder verzaking van
beginselen ook in dezte Kamer voldoende
overeenstemming kan worden verkregen,"
Aan deze valsche positie moet de ko
mende stembus een eind maken. Of is het.
geen valsche positie, wanneer beginsel
vaste mannen, door de omstandigheden
gedwongen zich zooveel mogelijk op de
neutrale zóne moeten ophouden?
En dan nog, hoe houdt zich de Linker
zijde op die punten, waar principieel ver
schil buitengesloten schijnt. We hebben
het pas ondervonden bij do behandeling
der Wet op hel Middelbaar Onderwijs.
Onmiddellijk bij haar optreden deelde de
Regeering mede, dat zij hoopte harerzijds
binnen een niet te lang tijdsverloop ©an
wetsontwerp te kunnen indienen tot sub-
sidieering van bijzondere middelbare scho
len. Ziedaar iets op de neutrale zóne.
Sedert de groote strijd voor de rechts
gelijkheid van het. bijzonder onderwijs vol-
streden was in 1889 door bet erkennen
van het recht op rijksbijdrage voor het
lager onderwijs, sedert in 1905 rijkssub
sidie was mogelijk gemaakt voor hat hon
ger onderwijs aan bijzondere instellingen,
sedert, dien leek het steunen van staats
wege ook van hel middelbaar onderwijs
eenvoudig een doorgaan op tie getrok
ken lijn.
De S. D. A. P. had door de motie;,
aangenomen op hel. Groninger Congres in
1902 zich verklaard vóór maatregelen,
welke de gelijkstelling van da bijzondere
en openbare school beoogen.
De liberale Unie verklaarde op 11 Maart
1908 in dc Tweede Kamer bij monde van
mr. Goeman B or ge si us: „Wat wil
het ministerie binnenkort tot stand bren
gen?" Drie hervormingen worden ge
noemd, waarvan de eerste issubsidie
aan de middelbare schoten. Nu durf ik
vragenkan men daaruit opmaken, wel
ke de beginselen zijn van het ministerie,
dat als een ministerie van rechts aan
ons is geïntroduceerd? Immers het is
bekend, dat ook minister Rink had tos-
gezegd, dat zear spoedig een dergelijk ont
werp zijn Departement verlaten zou."
En de Vrijzinnig-democraten verklaar
den terzelfder tijd, bij monde van mr.
Drucker: „Het subsidieeren van bij
zondere scholen voor middelbaar onder
wijs, is ook uit de linkerzijde van deze
Kamer reeds vroeger verdedigd en dc
vorige M. v. B. Z. had zich ten slotte
bereid verklaard, zelf daartoe hst; initia
tief te zullen nemen."
En uit do vrij-liberalen hoek beeft men
do slem vernomen van mr. Sam van
Houten in zijn lsten Staatkundigen
Brief; „De gesubsidieerde groepsscholen
hebben naast de openbar? scholen oen
blijvende plaats erlangd, die haar niet
meer betwist wordt. In beginsel is het
subsidiestelsel gelijk voor alten. In zoo
ver is de schoolwetgeving van AI a c k a y-
Kuvpcr onpartijdig."
Hier waren dus zaken te doen, zou mr.
T y «1 e m an zeggen. Hier was sprake van
een wetsontwerp, waaromtrent principieel
verschil niet bestond. En wat hebben we
nu veertien lagen aan één stuk beleefd?
Herhaalde pogingen uit alle linksch?
hoeken, om aan het ontwerp afbreuk be
doennu eens forschs met de bedoeling,
het karakter zelf van het. bizonder onder
wijs aan te lasten, dan weer flauwere, die
meer op plagerij geleken, maar telkens
sloten de linkergroepen zich aaneen, om
het Regeeringsvoorstel afbreuk te doen en
liet men de heeran Bos on Roodhni-'
zen alleen staan. Neen, M. H„ zóó regee
ren is voor een principieel Kabinet, onmo
gelijk.
Op ons, machtig deel der coalitie, drukt
de eereschuld. Wij zijn het verplicht aan
onze voormannen, die onder de moeilijkste
omstandigheden niet geschroomd hebben,
de regeevlaak te aanvaarden, wij zijn ver
plicht, hun een regeringsmeerderheid te.
verschaffen. Wij zijn daartoe ook ten volle
bereid.
Nu voor drie jaar mocht ik het onder
uw aller instemming van deze plaats uit
spreken, dat het niet de schuld der katho
lieke kiezers is geweest, dat in 1905 rechts
minderheid werd. Wij katholieken hebben
in 1905 stevig vastgehouden aan het hier
uitgegeven parool om niet te tornen aan
de bestaande verdeeling der rechtsche
zetels; sterker nog; een district als Utrecht
11, dat tot toen en met volte kracht
een kalholiek candideerde, dreef de edel
moedigheid zoovar, een A. R. te stellen,
teneinde loch maar ®en stem moer aan
de rechter partijen te kunnen toevoegen.
Laten de besprekingen, die zoo aan
stonds zullen gehouden worden over wat
onze statuten noemen de te volgen rich
ting en verder 1e nemen algem-aene maat
regelen tot het resultaat leiden, dat de
Juni-stembus het noodige subsiraat voor-
ons rechts kabinet leverei
Waarom wenscht onze partij dat, mijne
hoeren? Waar om zoeken wij katholieken
den politieken strijd en pogen wij daarin
de zege Ie behalen?
Naar mij voorkomtmet een tweetallig
doel. In de eerste plaats staaf ons altijd
voor oog-en, de kernachtige spreuk, die het
titelblad van ons oudste tijdschrift siert,
vindicamus h a-eredi t a ten pa
trum. nostrorum laten wij het erf
deel onzer vaderen bewaren en be
schermen.
Wanneer het waar is, dal nog altijd in
drie lagen de drie machtige brokstukken
onzer landhistorie liggen uitgevlijd, het
Roomsche het Calvinistische, het Revo
lutionaire, dan willen, wij katholieken
dat oudste stuk bewaren, uitbreiden, ver
sterken. Wij zijn God-e dankbaar, dat de
katholieke kerk in Nederland -een vrijheid
geni-el, zooals wellicht nergens elders in
Europa.
Maar wij begrijpen ten volle, dat wij
niet werkeloos daarbij mogen neerzitten;
dat wij moeten waken tegen eiken aanslag,
dal wij moeten werken, opdat de vrije ont
wikkeling van onze Kerk de schoonste
vruchten voor Staat en Maatschappij af
werp©. Als katholieke partij hebben wij te
zorgen voor het behoud van de Christelijke
grondslagen der maatschappij.
Maar naast dat primordiale doel heeft
onze partij als staalkundige partij deur
plicht, onze b-eginselon van staatsbeleid
in bet leven om te z-etben. Langzamer
hand openbaart, zich een streven, om op
dit punt tot meer klaarheid fe komen.
De benoeming der kiesrecht-commissie, de
dienaangaande door onz-en Bond geno
men besluiten de benoeming der Defen
sie commissie zijn evenzooveel sympto
m-en daarvan. Wij willen weten wat wij
wensch-en en bereiken wat mogelijk is.
Daarom eerst ernstige studie, breedo
gedachlenwisseling en ten slotte onze
houding bepaald. Dank zij onze sludie
over het kiesrechtvraagstuk, is de Bond
m-el zijn oordeel daaromtrent gereed. Wat
zou het geweest zijn, indien bij deze ge
nerale stembus, nu alle partijen zich uit
spreken over het kiesrecht en dus ook
de onze dit. moet. doen, d-e eerste spade
nog in den grond had moeien worden
gestoken? Dank onze werkzaamheid in
den voorloopen tijd staan thans de vel
den wit en kan de oogst worden binnen
gehaald.
De vier andere punten van het cancapt-
program spreken ons gevoelen uit over
van ouds bekende vraagstukken. Mogelijk
moet de redactie nog ietwat gewijzigd
worden, d-e dege kern is het resultaat
van onze welgewikt© en wel gevestigde
overtuiging.
Welaan -dan M. H., laat, ons zoo aan
stonds aan het statutaire program van
dezen Bondsdag beginnen; laat ons trach
ten, m-et groote eenstemmigheid ons stem-
busprogram vast te stelten, opdat wij ons,
dit program in het vaandel geschreven,
met onstuimige kracht in 't komend strijd
gewoel kunnen werpen ter overwinning.
('Kt N K K IJ K
Sabotage.
Telkens komen er uit Frankrijk berichten
van vijandelijkheden, door arbeiders ge
pleegd, waaruit blijkt, dat de klassenstrijd
met den dag feller wordt.
Id den nacht van Donderdag op Vrijdag,
terwijl de nachtploeg in een der afdeelingen
van de groote automobielenf abriek „Renault"
(Slot).
Maar eindelijk was hij toch dood. Doch
begraven durfden wij hem niet. Het kon
zijn, dat hij gebalsemd moest worden of
op het hondenkorkhof moest worden ter
aarde besteld.
Van opzetten kon geen sprake zijn, want
haren had hij bijna niet meer.
En eens toch was het zoo'n prachtig
dier! Wil, mei bruine vlekken; hangende,
langbehaarde ooren en een pluimstaart.
En geen beter jachthond in 'theelal!
Zijn asch rust in een droge sloot! Want
hij behoefde niet te worden gebalsemd, of
naar den akker der dooden gebracht te
worden
Na den dood van koningin Anna Pau-
lowna kwam Soesidijk aan prins Hendrik.
Van hem en van zijn broeder prins Wil
lem, den lateren koning Willem III, ver
telt de schrijver:
De Prins en mijn vader waren, oude ken
nissen. In hunne jeugd was vader de on
vermoeibare jachtgezel van zijn onveï-
moeibaren ouderen broeder, Prins Willem.
En prins Hendrik, die niet van vermoeienis
hield, ging toch ook wel eens mee. De Prin
sen en mijn vader kenden elkander door
en door, want op de jacht ging het zonder
plichtplegingen toe; soms noemde men
elkander zelfs hij den voornaam. En als
dan Prins Willem, die nogal Russisch was
aangelegd, bijvoorbeeld wilde volhouden
dat hij en niet vader had raak geschoten,
durfde Vader in laatste instantie wel
zeggen
„Willem, je liegt het!"
En dan was Willem in z'n nopjes! Voor
de grooten en machtigen dezer aarde zijn
zulke menschon zeldzame exemplaren! En
er zal wel zelden een vorst zijn geweest,
die ze zoozeer hoogachtte als deze ko
ningszoon dit levenslang mijn vader heeft
gedaan
Maar Prins Willem ging voor vete jaren
naar he,t buitenland. Toen was het uit
met, het, jachtgezelschap, want Prins Hen
drik jaagde sedert slechts nu en dan,
als er Russische of andere hooge persona
ges op Soestdijk waren.
En ook Prins Hendrik is altijd veel van
mijn vader blijven houden. Maar als hij
met vader sprak, was het niet bij voorkeur
over de jacht. Liever sprak hij over land
bouw. Het was de tijd, dat men ook in
ons land kunstmest ging gebruiken, maar
de Soester boeren wilden er niet aan.
De uitkomsten, die ze er van hadden ge
zien, waren dan ook verre van aanmoedi
gend. Een landgoedbezitter had er proe
ven mee genomen, die naast eiken gulden
meer opbrengst aan graan, een.rijksdaal
der meer aan onkosten hadden opgeleverd.
De menschhcid vervalt zoo licht in uiter
sten, de kunstmest zou de stalmest ge
heel kunnen vervangen, beweerden de
utopisten en de Prins stond aanvankelijk
aan hun zijde. Mijn vader was voor enkel
stalmest en no. 3, de waarheid, lag in
het midden.
De Prins had den schralen, humusloo-
zen hertenkamp voor een deel in bouw
land herschapen on droomde van een
boerderij aldaar. Ook op de heide werd
hier en daar een stuk ontgonnen. De Prins
nam vader moe in. den kamp en legde
hem zijn plannen uit.
En toen ging het zoo ongeveer toe, als
indertijd tusschen de Koningin en Ftot-
scher.
„Ik kan me niet begrijpen, dat Zijn Hoog
heid zoo dom kan zijn
De Prins lachte.
„De uitkomst zal moeten leeren, wie
van ons beiden gelijk heeft", zei hij.
En de uilkomst stelde schijnbaar
mijn vader in het gelijk. Maar later hebben
beiden ingezien, dat ze alle twee hadden
gedwaald.
Toen werden overal „vaalten" gemaakt
van afgevallen bladeren, varens, mos en
alles "wat bij verrotting humusaarde kon
leveren. En daar werden koemest en
te Bilancourt bij Parijs aan het werk was,
weerklonk plotseling een gevaarlijke slag,
die op meer dan één K M. afstand* werd
gehoord en de bevolking den schrik op het
lijf joeg.
Het personeel van de fabriek snelde naar
buiten en ontdekte aan den voet van een
muur de overblijfselen van een boiu, die
uiteen was gesprongen en in den muur een
gat ter grootte van een vierk. meter had
geslagen. De ontplofbug was zoo sterk ge
weest, dat het grootste deel der vensters
van het gebouw in gruizelementen waren
gevallen en dat steenen vaudestraten 100 M.
ver weggeslingerd werden en dat door den
luehtdruk de deur van een waschinriebtiDg
aan de overzijde van de straat op een af
stand van 70 M., werd ingedrongen.
Persoonlijke ongelukken hadden gelukkig
niet plaats. De politie is onmiddellijk be
gonnen met een onderzoek naar de daders
Zij schijnt vooral verdenking te koesteren
tegen gewezen arbeiders van de fabriek, van
welke een, toen hij zijn ontslag had gekregen,
op dreigenden toon had uitgeroepen „De
e Mei van dit jaar zal u lang heugen".
De bedoeling van den aanslag schijnt te
zijn geweest de hoofdmachine te vernielen,
waardoor de arbeiders gedurende eenigen
tijd, maar zeker tot na 1 Mei gedwongen
zouden zijn geweest te staken.
Een ander geval is he* volgende
Te Mazamet is s nachts een rotsblok van
1200 kilogram op een fabriek gestort, 't Dak
werd verbrijzeld en het gevaarte kwam in
een werkplaats terecht, alles vernielend.
Als door een wonder bleven twee soldaten,
die ter bewaking in bet geb„uw vertoefden,
gespaard. Boven op den bergrand, waar
langs het rotsblok naar beneden kwam,
zijn twee koevoeten gevonden.
Men moet bier dus waarschijnlijk aan
een misdadig opzet denken.
Een ernstig onderzoek is ingesteld.
Verscheidene Fravsche postbeambten
hebben hun anti-militaristisch geschreeuw
met een ontslag moeten bekoopen. Men
vertelt, dat de leiders van de algemeene
werkliedenvereniging de post-en telegraaf-
beambten tot een nieuwe staking willen
overhalen, terwijl zij den steun van de
geheele arbeidersorganisatie beloven, en de
post- en telegraaf beambten er op wjjzen,
dat ze ouder verschillende arbeiders-cate
gorieën stakingen vóórbereiden. Maar de
leiders der post- en telegraafbeambten zijn
te slim om naar de verleidelijke lokpraatjes
te luisteren. Zjj zijn trouwens overtuigd,
dat een groot deel der ambtenaren niet aan
een staking zou meedoen en de regeering
trouw zou big ven dienen.
TUKK1JE.
De Kamer beeft een spoedeiscbend voor
stel aangenomen om beslag te leggen op het
gehsele in huitenlandsche banken belegde,
onrechtmatig verworven vermogen van Ab
doel H&mid. Het wordt volgens de jongste
lierichten op 150 millioen gulden geschat.
Van dit vermogen is o. a. 6 millioen in
Engeland, 2 millioen in Frankrijk, 1 mil
lioen in Italië en een vierde millioen in
Duitscbland belegd. Toch zal een beslag
legging door de Kamer alleen niet vol
doende zijn, als de oud Sultan niet vrijwillig
van zijn vermogen afstand doet. Men boöpt
hein spoedig daartoe te bewegen
Vondsten op Jildis. HetJuldis
paleis wordt nu naarstig onderzocht. De
hoofd-eunuch en grootste vertrouweling van
Abdoel Hamid, Nadir Agha, die thans in
afwachting is van zijn doodvonnis, is naar
Jildis gebracht om bjj het onderzoek be
hulpzaam te zijn. Het heet, dat men zijn
leven zal sparen als hjj alle geheimen ver
telt.
Van verschillende kaDten wordt bevestigd,
dat er in het paleis een geheim gewelf
moet gevonden zijn met tal van papieren
van waarde en kostbaarheden, tot een
bedrag van tegen de acht millioen gulden.
Ook is de geheele correspondentie van den
onttroonden Sultan gevondtn, waaronder
brieven met een Europeesch staatshoofd.
Men heeft keizer Wilhelm genoemd als
Abdoel Hamid's correspondent, maar dit
is weer tegengesproken.
kunstmest doorheen gewerkt. Dat was je
ware! Maar ook deze manier werd ge
staakt! Wat er voor noodig was, kwam
zóó hoog in prijs, dat de exploitatie ook
nu geen voordeel opleverdeKoning
Willem III (maakte) plantsoen van de
woest liggende akkers en deze contro
leerde zeer nauwkeurig prijzen en hoe
veelheden.
„Was de Prins niet boos op je, dat. je
dat zoo zei?" vroeg moeder.
En vader verbaasd
„Wel neen! Als je dat van hem denkt,
dan ken je hem niet!"
Ja, vorstelijke personen worden maar
zelden nauwkeurig gekend. Ik hoop. dat
deze bladzijde tot deze soort van kennis
een bijdrage mogen zijn.
In «len zomer van 1886, toen koning
Willem III al ernstig ziek was, kreeg de
oude jager een aandenken van hem:
Wij zagen den Koning, in lichtgrijs col-
bert-costaum in het Emmapark, maar dit
maal liep Zijne Majesteit er slechts door
heen naar de brug eii verder het Over-
bosch in. Dit was zeer ongewoon, want de
Koning was reeds zeer lijdende en liep
niet meer zoo ver.
„Gunst", zei moeder, „de Koning komt
hier en je vader doel zijn middagtakje.
Willem, Willem, daar is de Koning I"
Vader,- slaapdronken, loopt naar de
deur
De Weensche correspondent van de N.
Y. Herald beweert, dat de Bank van Enge
land, die het meest van Abdoel Hamid's
geld bewaart, alsook Fransche, Duitsche
en Ilaliaansrhe banken weigeren op ver
langen van het Jong-Turksche comité, het
hun toevertrouwde geld uit te keeren. In-
tusschen tracht dat Comité Abdoel Hamid
te belezen, voor heel zrjn fortuin che-
ques af te geven.
Even zij opgemerkt, dat in alle geval
niet het Jong-Turksche comité op het geld
van Abdoel Hamid beslag wil leggen,
maar de Turksche volksvertegenwoordi
ging terug tracht te verkrijgen, wat de
oud-sultan, h. b, op onrechtmatige wijze
van den staat heeft verkregen.
Volgens den correspondent van de
Daily Mail te Konstantinopel, vindt men
op Jildiz Kiosk steeds meer schatten.
Ruim twee millioen pond in geld en bank
papier, benevens koslbaue edelgesteenten
heeft men nu vergaard. Groote sommen
gelds waren in reistasschcn gepakt, go-
reed om bij overhaast vertrek mee te ne
men. Elke kamer van het paleis, die Ab
doel Hamid gebruikte, had een voor ko
gels ondoordringbaar scherm en een rek
met geweren en revolvers.
H. M. de Koningin.
Men seint ons uit den Haag
Aangezien de gezondheidstoestand van
H. M. de Koningin en de Prinses aller
gunstigst gebleven is, zal morgen geen
Bulletin in de Staatscourant verschijnen.
Prof. Dr. Kouwer.
Dr. Roessingh.
Waarschijnlijk zal dit het laatste Bulletin
zijn.
Benoemingen.
De Standaard schrijft
Wij ontvingen eenige opgaven omtrent
de benoemingen, die in den loop der laatste
jaren hebben plaats gehad. Ziehier wat
men ons omtrent Friesland meldt
Van de 43 burgemeesters in deze pro
vincie behooren 36 tot de linkerzijde7
burgemeesters behooren tot de rechterzijde,
4 anti-revolutionairen en 3 ehristeiijk-
histoiischen.
De beide diafcriet-school&pzieners behoo
ren tot de linkerzijde.
Van de 13 ariondissementsschoolopzie-
ners behooren er 9 tot de linkerzijde, 4
tot «le rechterzijdedeze 4 zijn onder het
het kabinet-Kuyper benoemd.
In Friesland is onder de notarissen slechts
één Christelijk-Historischeeen drietal be
hooren tot de Roomschen.
Van de leden van den Voogdijraad be
hoort er één tot de anti revolutionnairen,
één tot de Ohristelijk-Historischenalle
overige leden zijn mannen der linkerzijde.
\an de leden der gezondheidscommissiën
behoort een hoogst enkele tot de rechter
zijde bijna alle leden zijn vrijzinnig.
Uit Overijssel meldt men ons: Van de
61 burgemeesters in deze provincie be
hooren er 4ë tot de vrijzinnigen 6 tot de
anti revolutionairen 2 tot de christelijk-
histoiischen en 7 tot de Roomschen. De
anti-revolutionnairen en Ghr - historiachen
zijn benoemd onder het kabinet Kuyper.
Van de 2 districtsschoolopzieners be
hoort er één tot de rechter één tot de
linkerzijde.
Van de 10 arrondissements-schoolopzie-
ners behooren er 8 tot de linkerzijde1
Christelijk-Histori8ch1 behoart tot de
Roomscbe Staatspartij.
Overijssel telt 51 notarissen; van deze
zijn er 36 vrijzinnig, 9 Roomsch, 4 Christe-
lijk-Historisch en 2 anti revolutionnair.
In de twee voogdijraden (Zwolle en
Almelo) zitten 9 leden van de linkerzijde;
4 Roomschen3 Christelijk- Historisohen
en 2 anti-revolutionnairen de beide be
zoldigde secretarissen behooren aan de lin
kerzijde.
In de verschillende Gezondheidscommis
siën zitten samen ongeveer 70 leden van
de linkerzijde, 2 anti revolutionnairen, 3
Christelijk historisohen en 10 Roomschen
„Trek toch eerst je jas aan!"
Te laat, vader trad in hemdroksmouwen
den Koning reeds tegemoet De ramen
stonden open, wij konden alles hooren.
„Ah! Ah! Daar is hij al! Wel, Willem,
hoe gaat het je? Ik zie, dat jij ook ouder
wordt. Hoe oud ben je nu al?"
„Ik ben twee jaar jonger xian Zijn Ma
jesteit".
„Ja, ja, het is pi lang geleden, dat we
samen gingen jagen. Weet je nog wel,
dat we eens samen om tien uur van. Leus-
den kwamen, en dat ik den volgenden
morgen te vijf uur je al weer met een eind
houl, op het. zolderluik, uit je bed klopte?"
„Ja, Zijn Majesteit kende geen vermoeid
heid I"
„Maar nou! Maar nou I"
„Èn woon je hier naar je zin?" vroeg,
ineens weer met opgewektheid, de Koning.
„Ja, Zijn Majesteit, heel naar mijn zin,
en ik dank Zijn Majesteit wel, dat we hier
mogen wonen".
„Neen, neen, het deugt hier niet voor
je; het is hier veel to koud".
„Neen, Zijn Majesteit, het is niks koud I"
„Jawel, het is hier veel to koud voor
je. Ik zal je een beter huis geven!"
„Zijn Majesteit, ik wil hier niet weg.
ik blijf hier wonen tot ze me er vandaan
dragen 1"
„Zoo, moet ik dan altijd jou zin doen?"
„Ja, Zijn Majesteit, now. well"