Nieuwe Zeeuwscfie Courant BIJVOEGSEL BUITENLAND FEUILLETON, BINNENLAND De KathoTTeke Partij en de komende Verkiezingen. Herionpii ai «as VorsMiis. behoorendo bij de van Zaterdag 8 Mei 1909. Maandag hield de Algeineenc Bond van li. K. Kiesvereenigingen te Utrecht haar jaarlijkschc vergadering, ter gelegenheid van welke de voorzitter mr. dr. D. Kooien eeno openingsrode hield, die den politieken toestand klaar uiteen zette en de gedragslijn der Katholieken aan wees. Deze rede volge hier; Mijne Hoeren, afgevaardigden ter Eerste en Tweede Kamer der Staten-Genaraal, «lie zoo welwillend zijl, deze vergadering bij fe wonen, en gij, mijne hoeren afgevaar digden der aangesloten kiesvereenigingen Dc omstandigheden, waaronder de vol gende maand de algemeeno verkiezingen voor de Tweede Kamer zullen gehouden worden, wijken op één punt af van de normale. I)e schrijvers over dien bizonde ren regeringsvorm, dien men de eonsti- lutioneele monarchie noemt, en onder welke wij het geluk hebben te leven, stel len voor de goede functionneeiing, één eisch: dat er overeenstemming besta in politieke gedachte bij de Volksvertegen woordiging en de verantwoordelijke raads lieden der Kroon. Verschil van inzicht op een der hoofdpunten van slaatsbeleid tusschen het Kabinet en de Tweede Ka mer is doodend voor één van heide; óf het Kabinet moet plaats maken voor een ander, óf de recalcitrante tak der Volksver tegenwoordiging voelt zich door een ont binding den bodem onder de voeten ont zinken. Volkomen in strijd met deze leer zien we nu gedurende nu reeds meer dan een jaar een Kabinet van Rechts regeeren onder de controle van een meeïderheid ler Linkerzijde. Ik behoef u het ontstaan dezer anomalie met m de herinnering terug te roepen daarvoor ligt hel nog te versch in het geheugen. Dm het Rechtsche Kabinet in omveT te werpen, hadden alle par tijen lor Linkerzijde meegedaan; onzer zijds was voorspeld, dat opbouwen moei- ijkei is dan afbrekenen vroeger nog dan was verwacht, bleek de volslagen onmacht voor do linker partijen om een linksch Kabinet (e handhaven. Het mi- mslerie-D e Meeste r, ontmand door het verlies achtereenvolgens van de meest manhafte, immers de mililaire leden den minister van oorlog S t a a 1, den minister van Marine Cohen Stuart, den mi nister van Oorlog V a n R a pp a r d. legde regeeringsmoedc na 2V2 jaar zijn taak neder en de linkerzijde, hoe ook geprest bleek met in staat, een nieuw levens vatbaar Kabinet te leveren. Toen is die groote daad van persoon lijken moed getoond, ingegeven door liefde voor orstin en Vaderland, dat voorman nen van «te Rcchter-coalitie, ondanks de vetenschap, dat zij geen meerderheid in de Tweede Kamer achter zich hadden, de regeertaak op zich hebt,en genomen. .Natuurlijk, zij mochten onderstellen, dat Linkerzijde, die zelf onmachlig bleek als legeenngsmeerderheid op te treden hun met dadelijk den voet dwars zou zet- en, maar dan ook was gebiedende voor- viaarde voor het Kabinet, zooveel mo»"- lijk binnen de neutrale zónie te blijven. voorn0Ue-Svmimifer %emskerk. tijdelijk rzittei an den ministerraad het in zijne rede van 10 Maart 1908 uitdrukte; „Haar principieele tegenstellingen zich voordoen, zal het Kabinet «lie niet m«^„ ontwijken, «doch lief oordeelt de mogelijk heid te moeten aannemen, dat omtrent verschillende onderwerpen, die rijp 7ijn voor behandeling of die aanhangig mw ten worden gemaakt, zonder verzaking van beginselen ook in dezte Kamer voldoende overeenstemming kan worden verkregen," Aan deze valsche positie moet de ko mende stembus een eind maken. Of is het. geen valsche positie, wanneer beginsel vaste mannen, door de omstandigheden gedwongen zich zooveel mogelijk op de neutrale zóne moeten ophouden? En dan nog, hoe houdt zich de Linker zijde op die punten, waar principieel ver schil buitengesloten schijnt. We hebben het pas ondervonden bij do behandeling der Wet op hel Middelbaar Onderwijs. Onmiddellijk bij haar optreden deelde de Regeering mede, dat zij hoopte harerzijds binnen een niet te lang tijdsverloop ©an wetsontwerp te kunnen indienen tot sub- sidieering van bijzondere middelbare scho len. Ziedaar iets op de neutrale zóne. Sedert de groote strijd voor de rechts gelijkheid van het. bijzonder onderwijs vol- streden was in 1889 door bet erkennen van het recht op rijksbijdrage voor het lager onderwijs, sedert in 1905 rijkssub sidie was mogelijk gemaakt voor hat hon ger onderwijs aan bijzondere instellingen, sedert, dien leek het steunen van staats wege ook van hel middelbaar onderwijs eenvoudig een doorgaan op tie getrok ken lijn. De S. D. A. P. had door de motie;, aangenomen op hel. Groninger Congres in 1902 zich verklaard vóór maatregelen, welke de gelijkstelling van da bijzondere en openbare school beoogen. De liberale Unie verklaarde op 11 Maart 1908 in dc Tweede Kamer bij monde van mr. Goeman B or ge si us: „Wat wil het ministerie binnenkort tot stand bren gen?" Drie hervormingen worden ge noemd, waarvan de eerste issubsidie aan de middelbare schoten. Nu durf ik vragenkan men daaruit opmaken, wel ke de beginselen zijn van het ministerie, dat als een ministerie van rechts aan ons is geïntroduceerd? Immers het is bekend, dat ook minister Rink had tos- gezegd, dat zear spoedig een dergelijk ont werp zijn Departement verlaten zou." En de Vrijzinnig-democraten verklaar den terzelfder tijd, bij monde van mr. Drucker: „Het subsidieeren van bij zondere scholen voor middelbaar onder wijs, is ook uit de linkerzijde van deze Kamer reeds vroeger verdedigd en dc vorige M. v. B. Z. had zich ten slotte bereid verklaard, zelf daartoe hst; initia tief te zullen nemen." En uit do vrij-liberalen hoek beeft men do slem vernomen van mr. Sam van Houten in zijn lsten Staatkundigen Brief; „De gesubsidieerde groepsscholen hebben naast de openbar? scholen oen blijvende plaats erlangd, die haar niet meer betwist wordt. In beginsel is het subsidiestelsel gelijk voor alten. In zoo ver is de schoolwetgeving van AI a c k a y- Kuvpcr onpartijdig." Hier waren dus zaken te doen, zou mr. T y «1 e m an zeggen. Hier was sprake van een wetsontwerp, waaromtrent principieel verschil niet bestond. En wat hebben we nu veertien lagen aan één stuk beleefd? Herhaalde pogingen uit alle linksch? hoeken, om aan het ontwerp afbreuk be doennu eens forschs met de bedoeling, het karakter zelf van het. bizonder onder wijs aan te lasten, dan weer flauwere, die meer op plagerij geleken, maar telkens sloten de linkergroepen zich aaneen, om het Regeeringsvoorstel afbreuk te doen en liet men de heeran Bos on Roodhni-' zen alleen staan. Neen, M. H„ zóó regee ren is voor een principieel Kabinet, onmo gelijk. Op ons, machtig deel der coalitie, drukt de eereschuld. Wij zijn het verplicht aan onze voormannen, die onder de moeilijkste omstandigheden niet geschroomd hebben, de regeevlaak te aanvaarden, wij zijn ver plicht, hun een regeringsmeerderheid te. verschaffen. Wij zijn daartoe ook ten volle bereid. Nu voor drie jaar mocht ik het onder uw aller instemming van deze plaats uit spreken, dat het niet de schuld der katho lieke kiezers is geweest, dat in 1905 rechts minderheid werd. Wij katholieken hebben in 1905 stevig vastgehouden aan het hier uitgegeven parool om niet te tornen aan de bestaande verdeeling der rechtsche zetels; sterker nog; een district als Utrecht 11, dat tot toen en met volte kracht een kalholiek candideerde, dreef de edel moedigheid zoovar, een A. R. te stellen, teneinde loch maar ®en stem moer aan de rechter partijen te kunnen toevoegen. Laten de besprekingen, die zoo aan stonds zullen gehouden worden over wat onze statuten noemen de te volgen rich ting en verder 1e nemen algem-aene maat regelen tot het resultaat leiden, dat de Juni-stembus het noodige subsiraat voor- ons rechts kabinet leverei Waarom wenscht onze partij dat, mijne hoeren? Waar om zoeken wij katholieken den politieken strijd en pogen wij daarin de zege Ie behalen? Naar mij voorkomtmet een tweetallig doel. In de eerste plaats staaf ons altijd voor oog-en, de kernachtige spreuk, die het titelblad van ons oudste tijdschrift siert, vindicamus h a-eredi t a ten pa trum. nostrorum laten wij het erf deel onzer vaderen bewaren en be schermen. Wanneer het waar is, dal nog altijd in drie lagen de drie machtige brokstukken onzer landhistorie liggen uitgevlijd, het Roomsche het Calvinistische, het Revo lutionaire, dan willen, wij katholieken dat oudste stuk bewaren, uitbreiden, ver sterken. Wij zijn God-e dankbaar, dat de katholieke kerk in Nederland -een vrijheid geni-el, zooals wellicht nergens elders in Europa. Maar wij begrijpen ten volle, dat wij niet werkeloos daarbij mogen neerzitten; dat wij moeten waken tegen eiken aanslag, dal wij moeten werken, opdat de vrije ont wikkeling van onze Kerk de schoonste vruchten voor Staat en Maatschappij af werp©. Als katholieke partij hebben wij te zorgen voor het behoud van de Christelijke grondslagen der maatschappij. Maar naast dat primordiale doel heeft onze partij als staalkundige partij deur plicht, onze b-eginselon van staatsbeleid in bet leven om te z-etben. Langzamer hand openbaart, zich een streven, om op dit punt tot meer klaarheid fe komen. De benoeming der kiesrecht-commissie, de dienaangaande door onz-en Bond geno men besluiten de benoeming der Defen sie commissie zijn evenzooveel sympto m-en daarvan. Wij willen weten wat wij wensch-en en bereiken wat mogelijk is. Daarom eerst ernstige studie, breedo gedachlenwisseling en ten slotte onze houding bepaald. Dank zij onze sludie over het kiesrechtvraagstuk, is de Bond m-el zijn oordeel daaromtrent gereed. Wat zou het geweest zijn, indien bij deze ge nerale stembus, nu alle partijen zich uit spreken over het kiesrecht en dus ook de onze dit. moet. doen, d-e eerste spade nog in den grond had moeien worden gestoken? Dank onze werkzaamheid in den voorloopen tijd staan thans de vel den wit en kan de oogst worden binnen gehaald. De vier andere punten van het cancapt- program spreken ons gevoelen uit over van ouds bekende vraagstukken. Mogelijk moet de redactie nog ietwat gewijzigd worden, d-e dege kern is het resultaat van onze welgewikt© en wel gevestigde overtuiging. Welaan -dan M. H., laat, ons zoo aan stonds aan het statutaire program van dezen Bondsdag beginnen; laat ons trach ten, m-et groote eenstemmigheid ons stem- busprogram vast te stelten, opdat wij ons, dit program in het vaandel geschreven, met onstuimige kracht in 't komend strijd gewoel kunnen werpen ter overwinning. ('Kt N K K IJ K Sabotage. Telkens komen er uit Frankrijk berichten van vijandelijkheden, door arbeiders ge pleegd, waaruit blijkt, dat de klassenstrijd met den dag feller wordt. Id den nacht van Donderdag op Vrijdag, terwijl de nachtploeg in een der afdeelingen van de groote automobielenf abriek „Renault" (Slot). Maar eindelijk was hij toch dood. Doch begraven durfden wij hem niet. Het kon zijn, dat hij gebalsemd moest worden of op het hondenkorkhof moest worden ter aarde besteld. Van opzetten kon geen sprake zijn, want haren had hij bijna niet meer. En eens toch was het zoo'n prachtig dier! Wil, mei bruine vlekken; hangende, langbehaarde ooren en een pluimstaart. En geen beter jachthond in 'theelal! Zijn asch rust in een droge sloot! Want hij behoefde niet te worden gebalsemd, of naar den akker der dooden gebracht te worden Na den dood van koningin Anna Pau- lowna kwam Soesidijk aan prins Hendrik. Van hem en van zijn broeder prins Wil lem, den lateren koning Willem III, ver telt de schrijver: De Prins en mijn vader waren, oude ken nissen. In hunne jeugd was vader de on vermoeibare jachtgezel van zijn onveï- moeibaren ouderen broeder, Prins Willem. En prins Hendrik, die niet van vermoeienis hield, ging toch ook wel eens mee. De Prin sen en mijn vader kenden elkander door en door, want op de jacht ging het zonder plichtplegingen toe; soms noemde men elkander zelfs hij den voornaam. En als dan Prins Willem, die nogal Russisch was aangelegd, bijvoorbeeld wilde volhouden dat hij en niet vader had raak geschoten, durfde Vader in laatste instantie wel zeggen „Willem, je liegt het!" En dan was Willem in z'n nopjes! Voor de grooten en machtigen dezer aarde zijn zulke menschon zeldzame exemplaren! En er zal wel zelden een vorst zijn geweest, die ze zoozeer hoogachtte als deze ko ningszoon dit levenslang mijn vader heeft gedaan Maar Prins Willem ging voor vete jaren naar he,t buitenland. Toen was het uit met, het, jachtgezelschap, want Prins Hen drik jaagde sedert slechts nu en dan, als er Russische of andere hooge persona ges op Soestdijk waren. En ook Prins Hendrik is altijd veel van mijn vader blijven houden. Maar als hij met vader sprak, was het niet bij voorkeur over de jacht. Liever sprak hij over land bouw. Het was de tijd, dat men ook in ons land kunstmest ging gebruiken, maar de Soester boeren wilden er niet aan. De uitkomsten, die ze er van hadden ge zien, waren dan ook verre van aanmoedi gend. Een landgoedbezitter had er proe ven mee genomen, die naast eiken gulden meer opbrengst aan graan, een.rijksdaal der meer aan onkosten hadden opgeleverd. De menschhcid vervalt zoo licht in uiter sten, de kunstmest zou de stalmest ge heel kunnen vervangen, beweerden de utopisten en de Prins stond aanvankelijk aan hun zijde. Mijn vader was voor enkel stalmest en no. 3, de waarheid, lag in het midden. De Prins had den schralen, humusloo- zen hertenkamp voor een deel in bouw land herschapen on droomde van een boerderij aldaar. Ook op de heide werd hier en daar een stuk ontgonnen. De Prins nam vader moe in. den kamp en legde hem zijn plannen uit. En toen ging het zoo ongeveer toe, als indertijd tusschen de Koningin en Ftot- scher. „Ik kan me niet begrijpen, dat Zijn Hoog heid zoo dom kan zijn De Prins lachte. „De uitkomst zal moeten leeren, wie van ons beiden gelijk heeft", zei hij. En de uilkomst stelde schijnbaar mijn vader in het gelijk. Maar later hebben beiden ingezien, dat ze alle twee hadden gedwaald. Toen werden overal „vaalten" gemaakt van afgevallen bladeren, varens, mos en alles "wat bij verrotting humusaarde kon leveren. En daar werden koemest en te Bilancourt bij Parijs aan het werk was, weerklonk plotseling een gevaarlijke slag, die op meer dan één K M. afstand* werd gehoord en de bevolking den schrik op het lijf joeg. Het personeel van de fabriek snelde naar buiten en ontdekte aan den voet van een muur de overblijfselen van een boiu, die uiteen was gesprongen en in den muur een gat ter grootte van een vierk. meter had geslagen. De ontplofbug was zoo sterk ge weest, dat het grootste deel der vensters van het gebouw in gruizelementen waren gevallen en dat steenen vaudestraten 100 M. ver weggeslingerd werden en dat door den luehtdruk de deur van een waschinriebtiDg aan de overzijde van de straat op een af stand van 70 M., werd ingedrongen. Persoonlijke ongelukken hadden gelukkig niet plaats. De politie is onmiddellijk be gonnen met een onderzoek naar de daders Zij schijnt vooral verdenking te koesteren tegen gewezen arbeiders van de fabriek, van welke een, toen hij zijn ontslag had gekregen, op dreigenden toon had uitgeroepen „De e Mei van dit jaar zal u lang heugen". De bedoeling van den aanslag schijnt te zijn geweest de hoofdmachine te vernielen, waardoor de arbeiders gedurende eenigen tijd, maar zeker tot na 1 Mei gedwongen zouden zijn geweest te staken. Een ander geval is he* volgende Te Mazamet is s nachts een rotsblok van 1200 kilogram op een fabriek gestort, 't Dak werd verbrijzeld en het gevaarte kwam in een werkplaats terecht, alles vernielend. Als door een wonder bleven twee soldaten, die ter bewaking in bet geb„uw vertoefden, gespaard. Boven op den bergrand, waar langs het rotsblok naar beneden kwam, zijn twee koevoeten gevonden. Men moet bier dus waarschijnlijk aan een misdadig opzet denken. Een ernstig onderzoek is ingesteld. Verscheidene Fravsche postbeambten hebben hun anti-militaristisch geschreeuw met een ontslag moeten bekoopen. Men vertelt, dat de leiders van de algemeene werkliedenvereniging de post-en telegraaf- beambten tot een nieuwe staking willen overhalen, terwijl zij den steun van de geheele arbeidersorganisatie beloven, en de post- en telegraaf beambten er op wjjzen, dat ze ouder verschillende arbeiders-cate gorieën stakingen vóórbereiden. Maar de leiders der post- en telegraafbeambten zijn te slim om naar de verleidelijke lokpraatjes te luisteren. Zjj zijn trouwens overtuigd, dat een groot deel der ambtenaren niet aan een staking zou meedoen en de regeering trouw zou big ven dienen. TUKK1JE. De Kamer beeft een spoedeiscbend voor stel aangenomen om beslag te leggen op het gehsele in huitenlandsche banken belegde, onrechtmatig verworven vermogen van Ab doel H&mid. Het wordt volgens de jongste lierichten op 150 millioen gulden geschat. Van dit vermogen is o. a. 6 millioen in Engeland, 2 millioen in Frankrijk, 1 mil lioen in Italië en een vierde millioen in Duitscbland belegd. Toch zal een beslag legging door de Kamer alleen niet vol doende zijn, als de oud Sultan niet vrijwillig van zijn vermogen afstand doet. Men boöpt hein spoedig daartoe te bewegen Vondsten op Jildis. HetJuldis paleis wordt nu naarstig onderzocht. De hoofd-eunuch en grootste vertrouweling van Abdoel Hamid, Nadir Agha, die thans in afwachting is van zijn doodvonnis, is naar Jildis gebracht om bjj het onderzoek be hulpzaam te zijn. Het heet, dat men zijn leven zal sparen als hjj alle geheimen ver telt. Van verschillende kaDten wordt bevestigd, dat er in het paleis een geheim gewelf moet gevonden zijn met tal van papieren van waarde en kostbaarheden, tot een bedrag van tegen de acht millioen gulden. Ook is de geheele correspondentie van den onttroonden Sultan gevondtn, waaronder brieven met een Europeesch staatshoofd. Men heeft keizer Wilhelm genoemd als Abdoel Hamid's correspondent, maar dit is weer tegengesproken. kunstmest doorheen gewerkt. Dat was je ware! Maar ook deze manier werd ge staakt! Wat er voor noodig was, kwam zóó hoog in prijs, dat de exploitatie ook nu geen voordeel opleverdeKoning Willem III (maakte) plantsoen van de woest liggende akkers en deze contro leerde zeer nauwkeurig prijzen en hoe veelheden. „Was de Prins niet boos op je, dat. je dat zoo zei?" vroeg moeder. En vader verbaasd „Wel neen! Als je dat van hem denkt, dan ken je hem niet!" Ja, vorstelijke personen worden maar zelden nauwkeurig gekend. Ik hoop. dat deze bladzijde tot deze soort van kennis een bijdrage mogen zijn. In «len zomer van 1886, toen koning Willem III al ernstig ziek was, kreeg de oude jager een aandenken van hem: Wij zagen den Koning, in lichtgrijs col- bert-costaum in het Emmapark, maar dit maal liep Zijne Majesteit er slechts door heen naar de brug eii verder het Over- bosch in. Dit was zeer ongewoon, want de Koning was reeds zeer lijdende en liep niet meer zoo ver. „Gunst", zei moeder, „de Koning komt hier en je vader doel zijn middagtakje. Willem, Willem, daar is de Koning I" Vader,- slaapdronken, loopt naar de deur De Weensche correspondent van de N. Y. Herald beweert, dat de Bank van Enge land, die het meest van Abdoel Hamid's geld bewaart, alsook Fransche, Duitsche en Ilaliaansrhe banken weigeren op ver langen van het Jong-Turksche comité, het hun toevertrouwde geld uit te keeren. In- tusschen tracht dat Comité Abdoel Hamid te belezen, voor heel zrjn fortuin che- ques af te geven. Even zij opgemerkt, dat in alle geval niet het Jong-Turksche comité op het geld van Abdoel Hamid beslag wil leggen, maar de Turksche volksvertegenwoordi ging terug tracht te verkrijgen, wat de oud-sultan, h. b, op onrechtmatige wijze van den staat heeft verkregen. Volgens den correspondent van de Daily Mail te Konstantinopel, vindt men op Jildiz Kiosk steeds meer schatten. Ruim twee millioen pond in geld en bank papier, benevens koslbaue edelgesteenten heeft men nu vergaard. Groote sommen gelds waren in reistasschcn gepakt, go- reed om bij overhaast vertrek mee te ne men. Elke kamer van het paleis, die Ab doel Hamid gebruikte, had een voor ko gels ondoordringbaar scherm en een rek met geweren en revolvers. H. M. de Koningin. Men seint ons uit den Haag Aangezien de gezondheidstoestand van H. M. de Koningin en de Prinses aller gunstigst gebleven is, zal morgen geen Bulletin in de Staatscourant verschijnen. Prof. Dr. Kouwer. Dr. Roessingh. Waarschijnlijk zal dit het laatste Bulletin zijn. Benoemingen. De Standaard schrijft Wij ontvingen eenige opgaven omtrent de benoemingen, die in den loop der laatste jaren hebben plaats gehad. Ziehier wat men ons omtrent Friesland meldt Van de 43 burgemeesters in deze pro vincie behooren 36 tot de linkerzijde7 burgemeesters behooren tot de rechterzijde, 4 anti-revolutionairen en 3 ehristeiijk- histoiischen. De beide diafcriet-school&pzieners behoo ren tot de linkerzijde. Van de 13 ariondissementsschoolopzie- ners behooren er 9 tot de linkerzijde, 4 tot «le rechterzijdedeze 4 zijn onder het het kabinet-Kuyper benoemd. In Friesland is onder de notarissen slechts één Christelijk-Historischeeen drietal be hooren tot de Roomschen. Van de leden van den Voogdijraad be hoort er één tot de anti revolutionnairen, één tot de Ohristelijk-Historischenalle overige leden zijn mannen der linkerzijde. \an de leden der gezondheidscommissiën behoort een hoogst enkele tot de rechter zijde bijna alle leden zijn vrijzinnig. Uit Overijssel meldt men ons: Van de 61 burgemeesters in deze provincie be hooren er 4ë tot de vrijzinnigen 6 tot de anti revolutionairen 2 tot de christelijk- histoiischen en 7 tot de Roomschen. De anti-revolutionnairen en Ghr - historiachen zijn benoemd onder het kabinet Kuyper. Van de 2 districtsschoolopzieners be hoort er één tot de rechter één tot de linkerzijde. Van de 10 arrondissements-schoolopzie- ners behooren er 8 tot de linkerzijde1 Christelijk-Histori8ch1 behoart tot de Roomscbe Staatspartij. Overijssel telt 51 notarissen; van deze zijn er 36 vrijzinnig, 9 Roomsch, 4 Christe- lijk-Historisch en 2 anti revolutionnair. In de twee voogdijraden (Zwolle en Almelo) zitten 9 leden van de linkerzijde; 4 Roomschen3 Christelijk- Historisohen en 2 anti-revolutionnairen de beide be zoldigde secretarissen behooren aan de lin kerzijde. In de verschillende Gezondheidscommis siën zitten samen ongeveer 70 leden van de linkerzijde, 2 anti revolutionnairen, 3 Christelijk historisohen en 10 Roomschen „Trek toch eerst je jas aan!" Te laat, vader trad in hemdroksmouwen den Koning reeds tegemoet De ramen stonden open, wij konden alles hooren. „Ah! Ah! Daar is hij al! Wel, Willem, hoe gaat het je? Ik zie, dat jij ook ouder wordt. Hoe oud ben je nu al?" „Ik ben twee jaar jonger xian Zijn Ma jesteit". „Ja, ja, het is pi lang geleden, dat we samen gingen jagen. Weet je nog wel, dat we eens samen om tien uur van. Leus- den kwamen, en dat ik den volgenden morgen te vijf uur je al weer met een eind houl, op het. zolderluik, uit je bed klopte?" „Ja, Zijn Majesteit kende geen vermoeid heid I" „Maar nou! Maar nou I" „Èn woon je hier naar je zin?" vroeg, ineens weer met opgewektheid, de Koning. „Ja, Zijn Majesteit, heel naar mijn zin, en ik dank Zijn Majesteit wel, dat we hier mogen wonen". „Neen, neen, het deugt hier niet voor je; het is hier veel to koud". „Neen, Zijn Majesteit, het is niks koud I" „Jawel, het is hier veel to koud voor je. Ik zal je een beter huis geven!" „Zijn Majesteit, ik wil hier niet weg. ik blijf hier wonen tot ze me er vandaan dragen 1" „Zoo, moet ik dan altijd jou zin doen?" „Ja, Zijn Majesteit, now. well"

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1909 | | pagina 5