>0. 23
Dinsdag 23 Februari 1909.
Vijfde Jaargang.
Mijnt eiken MIMI-, MEISIM- en NWMHND.
BUITENLAND.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
AUGUSTINUS JOSEPHUS
CALLIER,
BISSCHOP VAN HAARLEM,
Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers A contant- 0.05
Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór
half drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags.
Kanfoor v. d. AdministratieGaniepoortstraat C 209.
Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct, A contant
Reclameberichten 25 Ct p. r. Bij abonnement speciale prijs.
door de genade Gods en. de gunst van den
Apostolischen Stoel
aan de Geestelijkheid en de Geloovigen
van ons Bisdom
ZALIGHEID IN DEN HEER.
Zoo aanstonds, B. G., aan het einde van
dit schrijven zult gij uit de afkondiging
der vastendispensatiën vernemen, dat
weer een aanzienlijke verzachting wordt
verleend in de onthoudingswet. Dit ge
schiedt pm te gemoet. te komen aan eau
reeds dikwijls herhaald verzoek, dat in
ons Bisdom dezelfde dispensatiën zouden
gelden die in de aangrenzende Bisdommen
reeds verleend werden; voor dit verzoek
bestond inderdaad grondige reden, immers
langzamerhand werden verhuizingen van
het één-a Bisdom naar het andere veel
vuldige!' en dan ontstond niet alleen bij
minder ontwikkelden verwarring aangaan
de de onthoudingswet, dus aangaande
zware verplichtingen, maar ook bij allen,
zelfs meer ontwikkelden, bezwaar om
strengere verplichtingen tie onderhouden,
dan waaraan zij tot dusverre gewoon wa
ren; groot-ere eenheid was derhalve ge-
wenscht, al bracht die eenheid dan ook
voor alle aangrenzende Bisdommen rui
mere dispensatiën mede.
Intusschen zijn wij niet zonder bezorgd
heid, dat door al dergelijke verzachtingen
de geest van verstierving, die in onze dagen
toch reeds niet al te levendig is, nog meer
zal verzwakken, en daarom hebben wij
het noodig geoordeeld, u bij dieze gelegen
heid te spreken over de noodzakelijkheid
der versterving.
Wij zwijgen over do versterving als
boete voor onze zonden; immers gij weet
allen genoegzaam, hoe lang niet altijd bij
de vergeving onzer zonden, ook alle straf
fen, die wij voor onze zouden verdiend
hebben, door God worden kwijtgescholden,
en hoe dus hij, die deze straffen niet
vrijwillig op zich neemt door waardige
vruchten van boietvaardigheid voort te
brengen, de straffende hand van God niet
zal ontgaan, maar die boete ofwel hier of
wel in hel volgend leven en dan naar
het woord des Heenen tot den laats-ten-
penning toe zal moeten betalen. Wan
neer dan ook de versterving alleen als
boet© noodzakelijk was, dan zoude het
nog wel wenschelijk en verstandig zijn,
liever vrijwillig te betalen aan den barm-
hartigen God, dan de boete te laten op-
eiscben door den rechtvaardigen God,
maar wij zouden geruster de keuze aan
een ieder kunnen overlaten, denkend aan
do woorden van den ApostelSchade zal
hij lijden, maar hij zelf zal toch zaiig
worden. Doch zoo staat het niet hiermede
B. G.ook buiten alle verplichting tot boet
vaardigheid is de versterving niet slechts
wenschelijk, maar volstrekt noodzakelijk.
Het is genoeg bekend, dat het godvruch
tig leven met recht wordt genoemd een
strijd, met recht wordt vergeleken bij den
toestand waarin de Joden verkeerden bij
hun terugkeer uit de ballingschap, toen
zjj om den tempel te kunnen herbouwen
niet slechts godsdienstijver en bouwgereed
schap noodig hadden voor dit heilige werk,
maar tevens strijdvaardig en gewapend
moesten zijn om zich te verdedigen tegen
hunne vijanden, die hun heiligen arbeid
trachtten te verhinderen. Wielnu, een god
vruchtig leven, die geestelijke strijd, vor
dert versterving, alleen de verstorven
mensch heeft de daartoe noodig© kracht.
Om deze waarheid aan te dringen wijst
de Apostel op het voorbeeld van die worste
laars zelfs in het kampspel: „ahvie in
„het strijdperk worstelt onthoudt zich van
„alles en" - zoo gaat hij voort „dit
„doen zij om ©ene vergankelijke kroon to
„verwierven" zouden wij dit dan niet
doen voor die onvergankelijke kroon der
Zaligheid Hjj geeft dan ook aan de Chris
tenen, die hij vermaant, zelf het voor
beeld: „Ik kastijd mijn lichaam ©n breng
„het in dienstbaarheid, opdat ik niet na
„anderen gepredikt te hebben, zelf ver
boren ga".
En die versterving geeft niet alleen de
noodige kracht, zij is ook evenzeer nood
zakelijk als oefening, zoodat dan ook
de oude vaders en op hun voorbeeld
nog heden de schrijvers van het geeste
lijk leven -de versterving noemen met
een woord, dat oefening be toekent.
Immers, wie in het oogenblik der bekoring
op zijne verkeer de neigingen de over
winning wil behalen, moet zich reeds voor
af geoefend hebben in het bestrijden van
zijne zelfs geo or loofde lusten, ga-
lijk de slodaat reeds in vredestijd zich oefe
nen moet in de vermoeienissen, die hem
in den oorlog te wachten staandaarom
vermaant dan ook de Wijze van het Oude
Verbond: „wanneer gij aan uwe ziel hare
„begeerten toegeeft, dan zal u dat maken
„tot een vreugde voor- uw» vijanden"
(Eccl XVIII, 31) die u als zwakken en
ongeoefenden gemakkelijk in den strijd
overwinnen zullenEn hier B. G. is tegelijk
de reden aangegeven, waarom het nosdig
is reeds van jongs af de versterving te
beoefenen, opdat namelijk liet kind, als
het jongeling wordt, reeds gewoon zij niiet
toe te geven aan al wat zijn hart mocht
begeeren. De begeerten immers die daar
ontstaan, zijn, gij weet belzelf, maar al
te dikwijls kwade begeerten, waaraan men
niet kan toegeven, zonder schade te lijden
aan zijne ziel. Wie zijn kinderen wil zien
opgroeien tot ware Christenen, sterk en
geoefend in de deugd, mag heu niet week
opvoeden in het vrije genot van alles, wat
zij, ook zonder zonde, mochten begeeren
die al te grooto toegevendheid der ouders,
welk© hoe langer zoo meer vrijheid laten
aan hunne kinderen, draagt Werkelijk de
schuld, dat ons hedendaagsch geslacht niet
alleen lichamelijk maar ook en vooral
geestelijk zooveel zwakker is dan onze
krachtige ©n ernstige voorvaderen waren,
en als wij niet spoedig van dien verkeer
den weg terugkeeren, staat het be vree
zen dat da zoogenaamde ©euw van het
kind geen mannen maar slechts kinderen
zal voortbrengen; intusschen die terug
keer op den goeden wieg der opvoeding is
niet mogelijk, als wij niet eerst zelf terug-
keeren van onze zucht naar genot, van
ons gebrek aan versterving.
Het is waar, dat voor een deugdzaam
leven altereersten voornamelijk gevorderd
wordt de innerlijke versterving, welk© be
staat in het bestrijden van onze verkeerde
hartstochten, en dat anders onze uiterlijke
verstervingen hare voornaamste waarde en
alle verdiensten zouden missen; het is
waar, wat de H. Hferonymus zegt: „wat
„baat het, zijn lichaam te versterven door
„onthouding, wanneer de ziel opgeblazen
„is van hoovaardij? Welken lof verdient
„het te vasten, als ons gelaat bleek wordt
„yan nijd? En welk© kracht winnen wij
„door de matigheid, als wij dronken zijn
„van toorn en haat?" Maar ook is het
waar, dat d:e uiterlijke versterving een der
werkzaamste middelen is pm die inwen
dige versterving te verkrijgen en te be
oefenen. Zoo leert ons de Apostel Paulus,
wanneer hij spreekt van zijn honger en
dorst en veel vasten en koude en naakt
heid ten in het algemeen van zijn zorg
om in zijn vletesch aan te vullen, het
geen aan het Jijden van Christus ont
breekt. Zoo leert ons het voorbeeld der
eerste Christenen, die wel innerlijk vol
komen verstorven moesten zijn om straks
in den grooten strijd, die hen misschien
wachtte, in de marteling tot den dood,
niet te bezwijken, maar die dan ook door
de strengste vasten zich dito sterkte zoch
ten te verwerven. Als overblijfsel van die
strenge vasten vond de H. Augustinus
nog lang na de vervolgingen in Rome
de gewoonte, waaraan allen zich ondier-
wierpen, om op vastendagen niets te ge
bruiken vóór den avond, ja zelfs de ge
woonte, onderhouden door velen: vrouwen
zoowel als mannen, om drie dagen achter
een en soms langer zich van alle spijs
en drank te onthouden. Van ouds en nog
hedten ten dage teert ons de H. Kerk in
de praiefatie onder dien vastentijd, dat door
de lichamelijke vasten die ondeugden wor
den onderdrukt, de ziel hooger wordt op
gevoerd en kracht wordt gegeven om het
loon der deugd te verkrijgen; ten d© H. Joës
Chrys. vergelijkt het goed gevoed© lichaam
bij zwaar geladen schepen, die in' den
stroom gemakkelijk zinken, terwijl die
vasten onze ziel lichter maakt, zoodat
wij gemakkelijker en veiliger de- zee van
dit leven oversteken. Dat zelfd© voorbeeld
hebben ons dan ook alle heiligen gegeven;
onthouding, vasten, ja zelfs lijfskastijding
hebben zij aangewend om hunne verkeerde
zielsneigingen te overwinnen; ja datzelfde
voorbeeld gaf ons Christus zelf, Die het
natuurlek niet voor zich zelveu noodig
had, maar het voor ons noodig oordeelde
dooT zijn voorbeeld ons te leeren, dat een
langdurige en strenge vasten teen nie.t hoog
genoeg te schatten voorbereiding voor d©
bekoring is.
(Slot volgt.)
Katholieke Hoogleeraren.
In een artikel over „Katholieke Benoe
mingen" had De Tijd aangehaald, dat er
van d© 242 hoogteeraren slechts 4 katho
liek waren. (Utrecht 1, Amsterdam 1,
Delft 2).
Hierop zei-de H e t Handel s blad
De Tijd heeft niet bij katholieke
Professoren gerekend hen „di© met
eenig zoeken hun roomsch doopsbe-
wijs zouden kunnen vinden, maar
sinds lang met de katholieke Kerk
hebben gebroken".
.Van ©en Katholiek, die be
noemd kan worden zou eerst moe
ten worden nagegaan, hoe hij zijn ker
kdijken plicht vervult, -eerst zou ©en
priesterlijk rapport omtrent hem moe
ten worden ingewonnen".
Terecht merkt De Tijd op, dat het
Blad van geen priesterlijk rapport gespro
ken heeft.
Maar wei erkennen wij als katholieken
niet meer hen, die hun „Kerkelijk© plich
ten" ni-et vervullen.
Anders Zou men zelfs Bolland tot
do katholieke hoogleeraren moeten reke
nen.
Ook zonder priesterlijk rapport kan
men wel weten, of iemand, die katholiek
gedoopt is, nog zijn. plichten ais katholiek
waarneemt. En doet hij zulks niet, dan
heeft hij vrijwillig met de Kerk gebroken
en wordt door de Katholieken niet meer
als een der hunnen beschouwd.
Geloof en Wetenschap.
Om te onthouden voor de toekomst,
als men weer spre-ekt gelijk het
van anti-christelijke zijde meermalen ge
beurt van de Wetenschap di® onver-
©enigbaar zou zijn met het Geloof, is
deze uitspraak van bet liberale Han
del s b 1 a -d
„Wij moeten -even verzekeren, dat
wij er niet aan denken te gelooven,
dat groot© wetenschappelijkheid en
geleerdheid ni-et zeer vaak samengaan
met even groot geloof en met dog
matische kerkelijkheiddat wij er niet
aan denken -een verband tusschen
hersencapiciteit en geloof te zoeken...
Wij hepen dus verschoond te blij
ven van het verwijt, als zouden wij
willen verklaren, dat geloovige men-
schen uit den aard der zaak dom en
onontwikkeld zijn".
Wij zijn het liberale Blad dankbaar voor
deze niiterlijke -erkenning, die wel op de
feiten steunt, maar toch nog zoo dik
wijls ontkend wordt.
Het liberale Blad geeft dus toe, dat er
ge-en strijd is tusschen Geloof en Weten
schap anders kon zij geloovige mannen
geen mannen noemen van „groot© we
tenschappelijkheid en geleerd
heid".
Alweer een verkiezingsleus.
Een echte anti-clericale!
Een van mr. S. van Houten.
De -echtscheiding moet gemakkelijker
worden gemaakt -en daarvoor is een Chris
telijk ministerie een Sta-in-den-weg.
Dus weg er mee
Uit zjjn pas verschen-en staatkundigen
brief citeeren -wij het volgende:
„Als de wetgever zich slechts wilde
beperken tot hetgeen zijn taak is,
ware er gemakkelijk veel in ons hu
welijksrecht te verbeteren. Maar de
eisch der katholieke geestelijkheid, dat
d© voor allen geldende bur
gerlijke wetgeving zich zoo nauw mo
gelijk aansluit© bij hun speciale
k r k e 1 ij k -e wetten, maakt sa
menwerking zóó moeieljjk, dat reeds
d© bezetting van het ministerie van
Justitie door een bon catholi-
que op zichzelf ©en beletsel is voor
hoog noodig© verbetering op dit ge
bied. Ook daarom is het zoo ge-
wenscht, dat de a.s. verkiezingen ©en
meerderheid van liberale denkwijze
opleveren.
In dez-a ma bene kan m-en met ©en
door de katholieke kerkleer gebonden,
minister niets vooruitkomen. Voor
liberalen levert d-e zaak z-elve van
legislatief standpunt geen moeielijk-
heid op".
Een verkiezingsleus is 't; maar geen
voor het volk, dat is in zijn breede lagen
daartoe nog moralifcar te gezond.
Een leuze is 't voor de hoogeoe lagen
der ongeloovigen en voor de trawanten
van Troelstra, die zijn volgelingen in d-eze
reeds voorbeeld gaf.
Fit Ai* Uit IJ U
Rechter André heeft, na een maand
pauze, weer eens met mevrouw Stein-
tieil gesproken. Naar hetgeen de buiten
wereld van de instructie gewaar gewor
den is, heeft het uitgebreid onderzo-ek
het licht nog niet al te helder doen schij
nen. De rechter weet nu, dat er -den
moordnacht geen -diefstal heeft plaats
gehad in den huize SteinbeiL De rechter
weet, dat mevrouw Steinheil v-eel gelo
gen heeft om de speurders op een dwaal
spoor te brengen, hij ,w©et ook, dat me
vrouw Steinheil den ochtend na den
moord niet in -ernst vastgebonden is ge
weest -en dat zij zich maar hield alsof
dat zoo was. Zoo weet de rechter nog
©enige zaken meer. De vraag is nu maar,
of de rechter meent, genoeg te weten,
om met stelligheid iemand te mogen be
schuldigen van d-en moord op den heer
Steinheil en mevrouw Japy. Als rechter
André mevrouw Steinheil heeft gevraagd,
wat er dan toch gebeurd is in den bewus-
ten nacht, dan zal mevrouw St-einheil
hem wel weer het verhaal van de gemas
kerde mannen en de roodharige vrouw
hebben opgedischt.
Er blijft eigenlijk niets anders over dan
de affaire-Steinh-eil te stoppen in den doof
pot, waarin zooveel amd-ere Fransche ge
heimzinnigheden zijn gesmoord.
Mevrouw Steinheil weer vrij ©n bin
nenkort vergeten de acteurs van een
of ander nieuw drama kunn-en worden
opgeleid I
De St. Pieterspenning in 1908 bracht
in Frankrijk 22.000 fr. minder op dan in
1907. Daar in Frankrijk de St. Pieters
penning strekt tot onderhoud der geeste
lijkheid, en daarenboven de kerkgebouwen,
volgens eeu nieuwe Fransche hatelijkheid
door de geestelijken m°eteu worden on
derhouden, beteekent die vermindering
van aalmoezen heel wat.
Een woord van de Mun. „Meer
malen", z-egt de Mun, „is h-et mij voorge
komen, dat men van mij op deze tribune,
in deze Kamer of daarbuiten woorden
heeft aangehaald, waarin ik, getroffen dooi
de ellende der werklieden, welke het ge
volg is van de misbruiken der industrie,
met klem heb aangedrongen op hei-vormin
gen, teneinde d-e geringen, de zwakken,
d© vrouwen en kinderen der fabrieken te
beschermen. En wanneer de socialisten,
de partijgangers -der revolutie, mijne woor
den overnamen en ze citeerden als argu
menten, beeft men mij gezegd: Ziedaar
do straf voor uwe vermetelheid I Ik aan
vaard dat verwijt niet. Hoe! ik heb om
hervormingen gevraagd en ik zou moe
ten warden berispt, omdat de mannen
der revolutie zich van mijne woorden be
dienen... Maar wat zou bet zijn, wanneer
zij zich kon-den bedienen van mijn stil
zwijgen! Wat zou het zijn, wanneer zij
tot den werkman, di-e lijdt, konden zeg
gen Deze mannen, die van het christe
lijk geloof hun levensregel hebben ge
maakt, zij hebben uwe ellende aan
schouwd, zij hebben uwe ontberingen ge
kend; en zjj hebben niets gezegd, zij heb
ben niets gevraagd, zij hebben geen en
kele poging gedaan om u ©en beter be
staan to verzekeren! Voorwaar, dat zou
mijn straf wezenmaar gesproken te
hebben, dat is mijn. eer...."
Zonderlinge liefhebber ij en
van ©en op-enbaren onderwij-
z e r. Te Chant-enay heeft zich op d-e open
bar© school ©en geval voorgedaan, dat
reeds -een voorproefje geeft van de onge
lukkige verhouding, waartoe de ouders
worden gedwongen, als eerlang de school
wet-voorstellen van Doumergue-Briand
zullen worden aangenomen.
Te Chantenay dan moet zich de open
bare onderwijzer Dussaut de vrijheid ge
permitteerd hebben een tiental kinderen
van zijn klasse tehypnotiseerenI
ITALIË.
Algemeen is de verontwaardiging ook
in niet bepaald katholieke kringen over
het feit, dat bij bet verzorgen der wee
zen van M-essina zoo weinig rekening is
gehouden met, zoo vierkant indruischend
is gehandeld tegen het geloof der ongeluk
kige achtergeblevenen en van hun omge
komen ouders.
Zoo waren ,in Napels -een aantal klei
nen door de katholieke liefdadigheid op
genomen en toen kwamen daar op last
van hooger hand plotseling ©en drietal
dames met volmachten om de kinderen
t© plaatsen, waar 'thun behaagde; van
dit drietal was de ©ene een Waldenze, de
twe-ede een jodin, de derde socialists, alle
drie dus on-, dus anti-katholiek.
Dat was zelfs velen liberalen te kras.
Ook dat van hoog-officieele zijde, het
geen door pri-esters en religieuzen tot leni
ging van den nood is verricht, steeds werd
dood gezwegen.
BALK A V STAT E V
Oorlogsgeruchten.
Voor de zooveelste maal oorlogsgeruch
ten.
Donderdag hebben ze al geloopen in
Oostenrijk, Vrijdag drongen zie door in
Rusland, vermenigvuldigden zij zich in
de Balkan-Stalen, Zaterdag kwam de
he-ela verzameling ineens.
Wei 'n kolom vol telegrammen over de
waarschijnlijkheid vaneen oorlog tusschen
Oostenrijk en Servië.
Servië mobiliseert maar, Servische troe
pen beschieten herhaaldelijk aan de gren
zen Oostenrijksctoe patroeljes.
Verled-en Woensdag is het weer gebeurd
en men zegt, dat Oostenrijk nu zijn ge
duld heeft verloren en aan Servië een
ultimatum stellen zal.
D© officieuss bladen in W-oenen logen
straffen dit, maar van. alle kanten blijft
men de waarheid -ervan volhouden.
Aan „de Temps" wordt, uit Boedapest
ge-seindVolgens ©en goed ingelichlen
volksvertegenwoordiger van ide onafhan
kelijkheidspartij is bet meer dan waar
schijnlijk, -dat -d© volgende maand de oor
log met Servië zal uitbreken.
Uit Parijs wordt geseind:
„D© spanning in de betrekkingen tus
schen Oostenrijk en Servië blijft de ver
schillend© kanselarijen in hoog© mat© be
zighouden.
„Men verzekert, dat bet moerendeel der
regeering-em in Europa, in de bezorgdheid
over het gevaar, dat. -elke verergering van
het konflikt -de zaak van d-en vrede zou
doen loopen, thans levendig van gedach
ten wisselen.
„In diplomatieke kringen gaat een ge
rucht, dat ©en vriendschappelijke tusschan-
kbmst van ©en of meer mogendheden om
©en verzoenende raadgeving te doen hoo-
ren, binnen zeer korten tijd zou kunnen
worden verwacht".
Nu zal men zeggen: is het zoo erg, dat
Oostenrijk ©en paar weken verspilt aan
het verpletteren van het Servische le
gertje
Als het daar slechts bij bleef.
Maar g© moet nu d-e berichten uit Rus
land eens lezen. En daarbij denken aan
de panslavische beweging in dat deel van
Europa. Weet men nog, dat de Servisch©
kroonprins, de herrieschopper, aan het
Russisch© Hof heel vriendelijk is ont
vangen
En dat Rusland zich de natuurlijke be
schermer noemt van alle slavische volko
ren, dus ook van het S-ervische?
Gaston Dur, -de corr. te St. Petersburg
van de „Echo de Paris" schrijft aver de
stemming in Rusland
In de Doema begint het groot geraas
van het onweer in het Oosten het ge
schreeuw over de zaak van Azof te over
stemmen. Hij heeft met graaf Wladimir
Bobrinsky, den leider van de gematigden,
Chomjakof, den voorzitter van de Do-ema,
en Miijoekof, den leider van de kadett-en,
gesproken. Alle 3 waren het er over eens
dat al moet Rusland all© moeite doen, om,
zoo ©enigszins mogelijk, een botsing met
Oostenrijk te vermijden, zijne politieke be
langen, historische overleveringen en bo
vendien de z-eer opgewonden openbare