rs! materialen )rt D op dit M DE PUTTER, AAT". No. 18 Donderdag 11 Februari 1909. Vijfde Jaargang, |N IJ DER,Goes ieelel ITENBU1MJ, ION. Utrecht. Mijnt eiken MAANDAG-. WIIHSDAG- te VIMID. „GOES". van Amsterdam. ERING [ANDEL IN it slechts ISSINGEN Badhuisstraat 13. KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. Aapmenschen. BUITENLAND BINNENLAND, zal voor de R. K. KIES- |t Slot Oosteinde lebben vrijen toegang. fagt aan de welvaart onderscheid? |avonds 8 uur, waar IEDELDY DOP .Handelsbelangen". i VLISSINGEN, che Steensoorten, jelgische en Machinale Steen, ïuurvaste- en Hardsteen, Te, Hollandsche en Belgische annen en Vorstel. (2 Ie sosteering in- en Muurtegels. anten franco op aanvrage. entsprijs per kwartaal Joes 75 cent uiten95 fstelling of vernieuwing rnikkeld en Geëmailleerd [AAR te zijn, brengt het overgroote drukte, niet en U nu nog meer ver- litvoering. k f 0.63, bij 10 Kilo f0.62, bjj b, bg 10 Kilo f0.68, bij 25 tot ÏSREUZEL b.66 per Kilo, bij 100 Kilo k f 0.65 leer, f 7,20 per bus. bekenden rembours. P/o korting toegestaan. R. K. Patronaten erland. bij vooruitbetaling. JtSTERDAM. NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Abonnementsprijs p. S maanden voor Goes fO.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers h contant- 0.05 Advertentiën worden ingewacht op Maandag en Woensdag vóór balf drie en Vrijdag vóór een uur 's namiddags. Kantoor v. d. AdministratieGanzepoorfsfraaf C 209. Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. k contant. Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Een vrijzinnig blad hier ter slede vergast zijn lezers op eenige artikelen overD a r w i n I Wij zijn de meening toegedaan, dat een 3 X weeks verschijnend nieuwsblad nu juist niet de geschikte plaats is om over dit onderwerp en hetgeen er mee samen hangt uit te weiden. Dat we dan toch eenige ruimte reser veeren voor een onderwerp als de afstam ming van den menscli uit het dier, heeft zijn oorzaak vooral in de grove opper vlakkigheid en onkunde, waarmede (looi de wederpartij over Darwin geschreven wordt. Het wordt eenvoudig voorgesteld, of de afstamming van den mensch uit het dier bewezen is, en dat alle geleerden van thans het daarover eens zijn. Zoo treffen we o. m. volgend citaat aan, dat den lezer met verbluffende vrijmoedig heid wordt aangeboden: „De eeuwige wet van voortdurende stijging en ontwikkeling heeft'ook zijn stempel gedrukt op den mensch, die zich vóór Darwin in zijn geestelijken hoogmoed zoo hoog boven elke 'dier soort verheven waande. Zijn geheele lichaamsbouw is zoo na verwant aan den bouw der wezens uit de dieren wereld, die hem het meest nabij ko men, aan het hoogst ontwikkelde type van de klasse der werveldieren, dat geen enkel geleerde er nog aan denkt over een afzonderlijk „men- schenrijk" (in tegenstelling van die renrijk) te spreken of zelfs den mensch als een bijzondere orde van de zoogdieren, met name van de vier- handigen, aan te merken. Men zal tegenwoordig den mensch geen andere plaats aanwijzen dan in de familie der primaten, d. i. de hoogst ontwikkelde orde van de zoogdieren. Zóó wordt 't reeds op de scholen de kinderen geleerd". De lezer heeft het nu maar te gelooven; nietwaar, als van den Olympus een stem vernomen wordt, dan hebben de sterfe- lijken in het dal te zwijgen. Maar nu is het jammer voor deze Olym- pus-bewoners, dat er wel geleerden zijn, die er heel anders over denken en dachten. Bv. de beroemde Virchow, tod B a e r, A g a s s i z, Pasteur, W a s- mann, om er maar enkelen te grijpen. En indien hot waar is: „zoo wordt 't. reeds op de scholen de kinderen geleerd", dan zou het hoog tijd worden het leerplan dier „scholen" grondig te herzien. Want een verstandig mensch zal toch toegeven, dat de ontwikkelingstheorie, dar winisme, afstammingsleer en dergelijke diepzinnige vraagstukken geen onderwer pen kunnen en mogen zijn om den kin deren op school tc leeren. Daarvoor heeft de hoogeschool een program. We zullen niet verder den onzin vol gen, die door het vrijzinnige blad wordt opgediend. Maar nog op een enkel woord van den hoogleeraar van Jena, prof. Hae- ekel, don ocr-darwinis t, dien alle darwinisten als 'een halfgod aanbidden, willen we wijzen. 'tls dit: „Natuurlijk is en blijft onze stamgeschiedenis een ge bouw van veronderstellingen". Een gebouw van veronderstellingen! En dan leze men het apodictische, bovenvermeld citaat van een darwinist 10e rang 1 De wetenschap kan niet anders, volgens de eigen verklaring van prof. H a e c k e 1 de afstamming van den mensch uit het dier als hypothese, (onderstelling) aannemen. En aangezien d e w e t e ns ch ap niet op pure onderstellingen bouwen mag, moet de stelling, dat de mensch afstamt van den aap een onwetensehappe- 1 ij k e zijn. Bezien we het opgeworpen vraagstuk der afstamming van den mensch uit het dier, in 'tkort, o.a. aan de hand van den geleerden Luxemburgschen Jezuïten- pater Erich Wasmann. „Dit vraagstuk heeft een dubbele zijde: le eene psychische (zielkun dige) en 2e eene somatische (van soma lichaam). Hel eerste gedeelte van het vraagstuk ligt op philosophised terrein, en is door W a s m a n n in zijn werken uitvoerig, ook op grond van eigen waarnemingen, be sproken. Ilij bewijst daarin, dat de men- schenziel principieel en niet maar- gradueel van de dierenziel verschilt, e n dus nooit door ontwikkeling, zooals dit de Darwinisten willen voor stellen, uit de dierenziel kan zijn voortgekomen, maar integendeel door God direct wordt geschapen. Wat betreft de afstamming van den mensch naar het lichaam, vat Breitung in een „Overzicht over de stellingen, door de Darwinisten ver loren" de resultaten van het wetenschap pelijk onderzoek als volgt samen: „Overzien wij nu de heele, lange reeks van darwinistische „bewijzen" voor de dierlijke afstamming van den mensch, dan kunnen wij constateeren, dat zij alle, z o n- d e r uitzondering, zijn gestrand op de vaste klippen der ernstige wetenschap. „Vooreerst zou volgens de steeds op nieuw herhaalde beweringen der Darwi nisten, de wetenschap opkun zijde staan een f e i t is, dat juist de bevoegde ver tegenwoordigers der wetenschap, juist de grootste autoriteiten op het hier bedoelde wetenschappelijk gebied, zich hebben uit gesproken tegen de dierlijke afstamming van den mensch. (Zoo zeide Virchow: „Wij kunnen niet leeren, wij kunnen het niet. een resultaat der weten schap noemen, dat de mensch van een aap of van welk ander dier ook, afstamt. (Congres te München, 1877.) „Wat de af stamming van den mensch aangaat, er is op het oogenblik nog geen enkel feit aangevoerd; alles zijn theoretische ge volgtrekkingen, waarvan ik de beteekenis nooit heb ontkend, maar ik bestrijd het dogmatischestandpunt. Wij slaan enkel voor een practisch vraagstuk. Een tusschenvorm tussehen mensch en dier is nooit gevon- d e n. Men houdt zich bezig met louter invallen, die geen waarde hebben, en werpt vragen op, die niemand kan beant woorden". (Nürnberg, 1887). „Wij hebben vergeefs de schakel gezocht, die den mensch rechtstreeks met den aap zou ver binden. De eigenlijke proanthropos, vóórmensch, is nog niet gevonden. Voor antliropologen is die vóór- mensch onder geen omstandig heden een voorwerp van ge dachten wisseling. lie anthropo- loog kan misschien in een droom den oermensch zien, maar in wakenden toe stand zal hij niet zoggen hem genaderd te zijn". (Weenen, 1889). „Zoo zou vooral Ha eek el, „de Duitsche Darwin, de verdienstelijkste strijder voor de waarheid der afstammings leer" het. onweerspreekbare bewijs ge leverd hebben, dat de mensch van het dier afstamt een feit is, dat. zijn „wetenschappelijke resultaten" juist dooi de wetenschap als onbewezen werden bestempeld, zijne beschouwingen als hoogst onwetenschappelijk, zijn handelwijze als lichtzinnig, ja als o n e er lij k". Is dus het. beroep vau de Darwinisten op de wetenschap geheel en al mislukt, zij waren met de „natuurwetenschappe lijke feiten", waarop zij wezen, niet ge lukkiger; ja, oven dikwijls als zo zege vierend voor don dag kwamen met een nieuw, feitelijk „bewijs", dat werkelijk door de wetenschap kon worden onder zocht, hebben ze in plaats van de voor spelde overwinning een nieuwe nederlaag geleden. (Slot volgt). Spoediger Betaling. We herinneren hier nog eens aan de rede, die Vrijdagavond in de Pr i n s v a n Oranje zal gehouden worden door den heer Fiedeldy Dop, over de kanker, die knaagt aan de welvaart van alle nering doenden, dat is, het op langen en onbepaal- den termijn voldoen der rekeningen door de klanten. We hebben daarover reeds een uitvoerig artikel geschreven. Deelen we nog mede de motie welke het vorig jaar door de Nijmeegsche Han- delsvereeniging werd aangenomen. Deze luidt: De Nijm. Handelsvereeniging, overtuigd, dat het tegenwoordige credietstelsel, zoowel voor kooper als voor verkooper tot veel last en moeie- lijkheden aa'nleiding geeft en den win kelstand bovendien tot groot nadeel strekt door nonchalante en te late betaling; van oordeel, dat het noodig is, dat met dit stelsel worde gebroken en dat daarvoor in de plaats trede een stelsel van spoediger betaling, het welk den winkelier van veel voor deel is en den kooper geen moeielijk- heden méér oplevert; besluit dat, te beginnen met 1 Januari 1909, door hare leden aan hunne af nemers voortaan maand- of driemaan- delijksche rekeningen zullen worden gezonden". In dezelfde richting nu zij het niet direct met deze zelfde termijnen wil de Goesche vereeniging „Handelsbe langen" sturen. Moge Vrijdagavond de heer Fiedeldy Dop het gros van onzen middenstand van het. groote nut dezer zaak kunnen over tuigen. ITALIË. De hulp van den Paus Nog altijd vloeien de giften toe, die de H. Vader voor de ongelukkige slachtof fers in Italië verzamelt. Op de lijst, door de „Osservatore Romano" gepubliceerd, komt ook een gift van 100 lire van de parochie Hasselt voor. De totale som, die reeds is ingekomen bedraagt 3.346.832,40 lire. ï'RAlt li It IJ li. Een vrceselijk proces dat thans te Parijs wordt gevoerd tegen twee bedienden, die hun meester hebben vermoord, doet de oogen open gaan voor een gevaar, dat in onzen tijd van zedelijke en sociale verwor ding nog steeds grooter wordt en dat te erger is, wijl men er zich bijna niet tegen kan verweren. Een inbreker kan men buitensluiten, een bedrieger kan door de noodige voor zichtigheid worden ontwapend, maar aan den misdadigen huisgenoot, den kwaad willigen knecht of de valsche dienstbode is men vrijwel weerloos overgeleverd. De aandacht voor dit vraagstuk, door het Parijsche proces-R om y gewekt, wordt tegelijkertijd bevredigd in een "boek van den Brusselschen rechter Ra y m o n d d o Ryckere, dal tot titel draagt „La Ser- vante criminelle, de Misdadige Dienst bode". Deze deskundige is door voortdurende waarneming der feiten tot de overtuiging gekomen, dat de misdadigheid der dienst boden een groote plaats inneemt onder de criminaliteit der vrouwen, dat zij steeds toeneemt en dat er weinig tegen valt (e doen. Het kwaad staat in onmiddellijk verband met de toenemende vraag naar huiselijke hulp en met het feit, dat eenerzijds meisjes zonder eenige opvoeding, afkomstig uit de allerlaagste kringen, hare diensten aan bieden en dat aan den anderen kant de meesteressen nauwelijks eenige informatie inwinnen, blij, dat ze toch maar weer „ge holpen" zijn. Nauw daarmee samen hangt vervolgens de groote vrijheid, die aan de meisjes wordt gelaten, terwijl het besef, dat de meesteressen eenige verantwoordelijkheid voor het zedelijk welzijn harer onderhoo- rigen zouden dragen, steeds meer .ver dwijnt; van een voortzetting der opvoe ding, waarmee zelfs somtijds nog een be gin zou moeten worden gemaakt, is geen sprake: eenerzijds wijl de dames geen lust tot die taak gevoelen, en omgekeerd ook omdat de meisjes er feestelijk voor bedanken, opgevoed, „gelijk de kinderen" te worden. Ook het voorbeeld, dat in al te veel families van uit. de huiskamer naar de keuken wordt gegeven, werkt niet gun stig En zoo zijn van de vrouwen die wegens diefstal terecht staan, niet minder dan 40 pet. dienstboden die haar misdrijf in 't eigen huis waar ze dienden, bedreven. Daarbij moet worden gerekend, dat in zeer vele huiselijke diefstallen de politie in 't geheel niet wordt gemengd en dat een aantal praktijken, als het leggen van een toeslag op de prijzen van 't geen wordt gekocht, in sommige groote steden zelfs als een verschoonbaar algemeen gebruik wordt aangezien. Ook het zedelijk peil in engeren zin op gevat, daalt sterk. De directrice van een Brusselsch dienstboden-tehuis zegt letter lijk „haar zeden zijn zóó verslapt, dat het grenst aan totaal gebrek aan zedelijk be sef". De prostitutie sleept de meisjes met groote aantallen weg, en dr. Brochard verklaarde, dat de abortus in deze krin gen een. „sociale gewoonte" is geworden. Men begrijpt welk een „zorg" zulke meisfes of ook met haar in één huis wo nende mannelijke bedienden voor de kin deren hunner meesters hebbengruwelijke bizonderheden komen daarvan een enkele maal aan het licht. De schrijver van het boek, dat we noem den, de heer de R ij c k e r e, meent, dat er werken van sociale opvoeding moeten worden gestichtvan het eenige wer kelijke redmiddel, den godsdienst, spreekt hij blijkbaar niet. Jammerlijke parodie. Hoewel men in Frankrijk alle ware Ka tholiciteit wil buiten sluiten, schijnt men er toch niet zonder te kunnen de kerke- lijke gebruiken op zotte, meestal zinlooze wijze te parodieeren. Zinloos als men het kerkelijk beginsel en de kerkelijke bedoe ling op wereldlijk terrein overbrengt, maar satanisch weldoordacht waar het geldt de kinderen buiten allen godsdienst te hou den. De heer Contant, afgevaardigde van Ivry, leidde Zondagmorgen in de stad, welke hij vertegenwoordigt, de wereldlijke doopsels in, waarbij de peters en meters „beschermers" worden genoemd. De stede lijke harmonie verleende er haar mede werking en de spuitgasten waren er in rij opgesteld. Zeker om alle mogelijk dooi de „plechtigheid" opvlammend wereldsch- vuur, aanstonds te kunnen blusschen bij een aan verheffing zoo koud ceremonieel. Talrijke photografen deden er opnamen De plechtigheid begon met de „Marseil laise" en eindigde met do „Internatio nale". In de wereldlijke eedsformule verbinden zich de „beschermers" om in de plaats van de ouders hunne beschermelingen op te voeden buiten eiken godsdienst en al leen in den godsdienst der rede, van het gezond oordeel en de rechtschapenheid. Zij hebben deze formule onderteekend in het. register der wereldsche doopelingen. De heer Coutant hield een republikeinsche toespraak en eindigde mot aan de kinde ren te overhandigen een spaarkist.je met 5 frank en eenige lekkernijen En dat moet in Frankrijk dan vervangen het oude geloof der vaderen Romanus schrijft in 'de Tijd: Naar ik uit goede bron vernam, heeft kardinaal Matthieu, kort vóór zijn over lijden te Londen, een eigénhandigen af scheidsbrief aan den H. Vader geschreven, die zóó aandoenlijk was, dat Z. II. hij het lezen van dit document tot tranen werd geToerd. Over de zeldzame, maar stille weldadigheid van kardinaal Matthieu ko men thans voortdurend de meest treffende staaltjes aan het licht. Nog een ander treffend incident vernam ik uit zijn leven. Kardinaal Matthieu was toen aartsbisschop van Toulouse. Een zij ner priesters kwam helaas tot afval en geraakte in Parijs tot diepe ellende. Op zekeren dag opende de afgevallen priester de deur zijner woning, een krot der Parij sche achterbuurten, om een onverwachten bezoeker te ontvangen. De bezoeker was niemand anders dan zijn eigen aartsbis schop, en deze viel op de knieën, om den afvallige in 's Hemels naam tot inkeer te bewegen. Aan zulk een roerende smeekbede was het onmogelijk te weerstaan. De parabel van den verloren zoon werd toen niet alleen geëvenaard, maar in zeker opzicht nog overtroffen. In het militair hospitaal te Tours zijn ook sedert lang de religieuze ziekenver pleegsters vervangen door met geld ge worven krachten. Maar nu lag daar ziek een soldaat, schoonzoon van minister Caillaux. Deze jonge soldaat nu is tegen alle reglementen in uit het hospitaal weg gevoerd en ter verpleging toevertrouwd) aande Dames blanches. Die leekenverpleging schijnt door de mi nisters der volks-republiek enkel goed ge acht te worden voor proletariërs. BELGIË. Oesters. De commissi-: die verleden jaar door de regeering is belast met een onderzoek naar de oorzaken van de typhusepidemie, heeft haar rapport uitgebracht. Volgens dit rapport moet de epidemie worden toegeschreven aan het gebruik van oesters. Een vragenlijst is rondgestuurd aan vele Belgische doktoren, met het verzoek, nauw keurige inlichtingen in te winnen over mogeljjke typhusgevallen, die in hun prac- tijk mochten zijn voorgekomen. Volgens het rapport hebben 159 genees- heeren geantwoord, dat zij, in de drie maanden dat de epidemie duurde, typhus- lijders hebben behandeld. Te zamen zijn het 410 gevallen. Van deze 410 meenen de doktoren 258 te mogen toeschrijven aan het gebruik van oesters. Een onderzoek, ingesteld naar de herkomst van deze oesters, heeft uitgebracht, dat zij van Zeeland kwamen, in 75 gevallen, en met name van Ierseke. In 3 gevallen waren het oesters van Oostende. In de meeste gevallen was niet meer na te gaan, waar de oesters van daan kwamen. De commissie is door het onderzoek overtuigd, dat de oes.ers niet besmet zijn geworden tijdens het verblijf bij de Belgi sche oetterbandelajen. De commissie neemt aan dat de oester- banken besmet zijn geweest. Wat is de oorzaak van de besmetting der oesterban- ken? Is hier een blijven e of een tijdelijke ooizaak werkende? De commissie kan deze vragen niet oplossen. De meeste kweek plaatsen van de besmet bevonden oesters liggen niet op Belgisch gebied. Maar wel kan de commissie als haar meening uit spreken, dat de besmetting aan een tijdelijk werkende oorzaak moet worden geweten. Hoe moeilijk het moge zjjn, de oorzaak van de besmetting der kweekplaatsen te vinden, toch moet in die richting het onderzoek worden voortgezet Voorts moet er een voortdurend toezicht in 't leven worden geroepen, opdat een herhaling van de besmetting door oesters worde voor komen. Zoowel de kweekplaatsen als de bewaar plaatsen van oesters en mosselen wil de commissie aan stelselmatig toezicht onder werpen. De toestand van H. M. de Koningin. Men verneemt dat in den laatsten tgd maatregelen in voorbereiding zijn, om, met het oog op de blijde verwachting van H. M. de Koningin, einde Maart of begin April een toestand te doen intreden tenge volge waarvan het Hoofd van den Staat tijdelijk Haar regeertaak zou neerleggen om deze alsdan door eeu regentschap te laten waarnemen, totdat H. M. weer in staat zal zijn het Bewind te aanvaarden. Eerste Kamer. In de gister gehouden zitting werd een aanvang gemaakt met de behandeling der begrooting van Binnenlandsche Zaken. De heer Van den Biesen critiseerde de overdreven eischen van het woningtoezicht in de groote steden bij de toepassing van de woningwet. De heeren Van der Feltz en van Basten Batenburg bepleitten de wettelijke regeling van verzekerings maatschappijen. De heer Van der Does bepleitte de opneming van de politiecommissarissen in het pensioenfonds voor Burgerlijke ambte naren. Hij wenschte dat de gemeenteraden door aanvulling van de gemeentewet, bevoegd zouden worden wanordelijke raadsleden te verwijderen. Spreker herinnerde aan het geval vaB het fluitende raadslid te Roosen daal. De heer Sickenga, betoogende dat de gemeentewet zich niet meer aanpast aaa de practjjk, was van oordeel dat een onder zoek op breeder grondslag dan enkel een onderzoek naar de regeling der gemeente- financien, Eoodig is.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1909 | | pagina 1