DE ROOS, che Courant. JVo. 61 Zaterdag 23 Mei 1908. Vierde Jaargang. Bjj i urner Moort een Bijvoegsel. iband. WAALWIJK. |evraagd. Ldvertentiën imsfreken geld van Effecten. IENDRIKSE. er-Schelde. lm. 3.23 c) en 6.15 d) 3.50 c) 6.45 1.55 a) 4.45 3 23 6.15 d)h) len na het vertrek van KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. De Haar/emsche Katholiekendag. bl droge als natte. Issen en ook eigen- ,r verlangen. VER- opere als duurdere 110 cent per ons. I kwaliteit KUNST- i oope Verfbeneidin- hrzaam. (Middelburg. jekering op 't leven. pht 8 Maart 1843. pninklijk Besluit 195, No. 41. \k kapitaal f300.000. f 1.374.679.62». e irgtocht. et hotel de Kinderen lesche of Spoortijd. b. 7.50 8.30 Breskens, Borsele en I Breskens, Borsele en le boot van 10.25 uit in 16 April tot en met 7.56 8.29 9.14 9.28 9.55 10.8 10.28 10.33 1-9-51 D 8.48 10.01 10.51 11.03 1-10.14 P 1-11.15 ar Hamburg, Z Duitscbl ederland via Roosendaal van 11.20 voor meer dan Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers a contant0.05 Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel in»r 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. a contant. Reclameberichten 25 Gt. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Dit jaar heeft Haarlem het voorrecht genoten de deelnemers aan den 2den Diocesanen Katholiekendag binnen zijn muren te ontvangen. Is de eerste Katholiekendag te Delft een groot succes geweest, deze 2de is niet minder goed geslaagd, dank zij ook weel de vele werkzaamheden en goede voor bereiding van de verschillende besturen van den Katholiekendag en niet het minst van den voorzitter; mr. J N. J. E. Thijssen. Zeer te waardeeren en hoogelijk te prij zen is het dat op dezen Katholiekendag in de verschillende afdeelingen maar één onderwerp is behandeld. Op deze wijze was het mogelijk dit onderwerp: „de lec tuur" in geheel zijn omvang te behande len en te bespreken: „Lectuur in volksbibliotheken", „lectuur in kunst", „lectuur in brochures", en „lec tuur in kranten" (Dagbladpers) ziehier een viertal onderwerpen, welker behande ling, vooral in onze dagen, nu zooveel vuil en onzedelijkheid door de drukpers in allerlei vorm en wijze over de wereld worden verspreid, zeer veel nut kan stich ten. Moties zijn gesteld en de naleving en toepassing ervan zal een krachtigen dam opwerpen tot keering van die van alle zijden aanwassende gevaren, uit onze katholieke gezinnen, uit onze katholieke samenleving. Z. D. H. mgr. Callier, die ook nu weer het beschermheerschap over dezen Katho liekendag heeft willen Aanvaarden, heeft in zijn Herderlijk Schrijven; van verleden jaar zoo met klem gewezen op de ontzettende verwoestingen, die de slechte lectuur, voor al ook die der liberale en neutrale bladen aanricht. Mogen de besprekingen vele en rijke vruchten dragen. Woensdagmorgen te half 11 uur werd in de St. Bavo door Z. D. H. Mgr. A. J. Callier een H. Mis opgedragen om Gods zegen af te smeeken over de werkzaam heden van dezen dag. De Bisschop werd geassisteerd door zijn beide secretarissen! de zeereerw. heeren Möllmann en Van Dam. Aanwezig waren verder de hoog- eer'w. heeren Kanunniken, de hoogeerw. heeren Brouwer, Bosman, Jansen en Rik- menspoel. Het middenschip van den tïötschen en grooischen tempel was geheel gevuld met bezoekers van den Katholiekendag. In het priesterkoor hadden de leden van het. Hoofdbestuur- en het Uitvoerend Comité plaatsgenomen. Tijdens de H. Mis, waar alle geloovigen hun gebeden vereenigden met die van den beminden Bisschop, werden door het zangkoor op zeer ver dienstelijke wijze eenige zangnummers voor mannen- en gemengd koor ten ge- hoore gebracht De gezangen, in den koepel uitgevoerd, maakten een diepen indruk. Vervolgens verspreidden de deelnemers zich door de stad om zich langzamerhand naar een der vier sectievergaderingen te hegeven, die te half 1 een aanvang namen. I. Afdeeling Volksbibliotheken. Deze afdeeling vergaderde onder voor zitterschap van jhr. mr. L. E. M. van Fi- senne in de sociëteit Vereeniging. Als spreker trad op de zeereerw. heer A. G. van den Berg, rector te Rotterdam. Na een inleidend woord van den voor zitter verkreeg z.eerw. het woord tot het houden zijner lezing over Volksbibliotheken. De inleider citeert in den aanvang zijnei rede den Vastenbrief van 1907 van onzen Doorluchtigen en beminden Bisschop, mgr. A. J. Callier, waar deze in de slechte lectuur de oorzaak vindt der geloofsver val «lering in onze dagen. Het is daarom zoo'n gelukkig denkbeeld dezen Katholie kendag te steilten in het teeken van „Lec tuur". Zoo kunnen middelen beraamd wor den tot bestrijding der slechte en tot ver spreiding der goede lectuur. Er is een algemeene zucht om te lezen, anders zou de strijd tegen 't papieren ge vaar niet zoo hevig behoeven te wezen «i de actie niet zoo krachtig om 't volk door goede lectuur een tegengif te ver schaffen. Dver.il vindt men lectuur, steeds wordt gelezen, lectuur is altijd welkom in alle klassen der maatschappij. Op gemakkelijke wijtse wordt lectuur ver schaft, 't aantal bibliotheken is legio. In die neutïale(?) bibliotheken is alles rijp: en groen te vinden. En dat is het gevaar lijkst. Naast goede boeken de vuile. Naast werken van katholieke schrijvers die van Zola. Spr. wijst op de schromelijke verwoestin gen, die door 't papieren-gevaar worden aangericht, wijst op den strijd twee jaren geleden door een kloeken zoon van St. Dominions in een brochure aangebonden tegen het „Papieren-gevaar", tegen de ge raffineerde ontucht in woord en beeld. Spr. citeert deze brochure, waarin deze handelt over de verderfelijkheid der mo derne romans en over 't kwaad, dat de ver derfelijke lectuur aanricht. Haar schrome lijke gevolgen. Zij ondermijnt 'tkarakter, doodt 't geweten, verstompt den geest, ver breekt den hniselijken vrede en ruïneert het familieleven. Zij is verderfelijk voor een ieder en die zich aan 't gevaar bloot stelt, zal er in omkomen. Lettende op dit alles, is het niet alleen genoeg te waarschuwen voor slechte lec tuur, wij moeten aan den leeslust goede leiding geven, overvloed van goede lec tuur schenken door het oprichten van goede volksbibliotheken, ze met. zorg in stand te houden; of het getal uit te breiden. Want er mogé leeslust zijn bij ons volk, een zucht naar slechte lectuur bestaat er over het algemeen niet. Maar de gelegen heid om goede boeken te krijgen is vaak zoo klein en daarom verdwalen er zoo- velen. Het moet voor ons volk zoo gemaakt worden, dat zij met geen mogelijkheid meer een verontschuldiging kunnen vin den, ais zij niet in katholieke bibliotheken hunne boeken gaan' halen. Op gemakkelijke wij/.o moeten de boeken te krijgen zijn. Spr. brengt hulde aan de St. Vincentius-vereeniging, St. Jozefsgezel- len-vereeui"ing, Volksbond, enz., die uit him bibliotheken de goede lectuur onder ons volk verspreiden. Mogen zij ohdeji- Gods zegen met dit werk blijven voortgaan. Maar die vereenigingsbihliotheken moe ten hulptroepen hebben in de volksbiblio theken. Spr. stelt daarom de vraagHoe moeten die bibliotheken ingericht worden? Zij moeten bevatten: ontspanningslectuur en ontwikkelingstecluur. Naar ontspannings lectuur is 'I. verlangenj groot en door goede te geven, wenden wij 't gevaar af, dat men naar slechte zal grijpen. Ook moeten de bibliotheken beantwoor den aan deelschen der volksontwikkeling. Veelal zullen beide gediend kunnen wor den en men moet trachten den smaak in meer ernstige lectuur aan te kweeken. Spr. noemt verschillende middelen om dit le bereiken. Aan de bibliotheken kunnen leeszalen worden verbonden. Zijn openbare Katho lieke leeszalen gewenscht?' Het onderwerp is nog nieuw, doch waar z.g. neutrale zijn, die ook door Katholieken bezocht worden, zijn ze zeker gewenscht Waar deze niet bestaan, is het oprich ten van Katholieke leeszalen niet. ge wenscht. Want: worden ze niet druk be zocht, dan zijn ze ten doode opgeschreven en worden ze druk bezocht, dan bevorde ren ze de uithuizigheid. Zullen Katholieke leeszalen slagen? Kapelaan Ruijter wil in zijn brochure „Het Apostolaat van de Pers" de ondervinding laten spreken. Dat Katholieke bibliotheken gelegenheid geven tot het lezen van Katholieke bladen acht spr. wel nuttig. Wiltlen wij dus met succes het kwaad der slechte lectuur bestrijden, dan moeten wij het uiterst gemakkelijk maken voor ons volk, om goede lectuur te kunnen krijgen en dat middel is: overal volksbibliotheken. Tegenover veel kwaads veel goeds. Volksbibliotheken moeten zooveel moge lijk parochiaal zijn. Vele voordeelen zijn daaraan verbonden, die spr. nader ont wikkelt. Deze bibliotheken behooren gesteld te worden onder leiding van den Pastoor of van iemand door den Pastoor aan te wij zen. Want het verschaffen van goede lec tuur is gelijk aan het verstrekken van ge zond, degelijk geestelijk voedsel en dit is de taak van den Pastoor. De Pastoor kan zijn taak gedeeltelijk overdragen aan een leek, doch niet geheel. Volgens spr. zullen de bestaande Ka tholieke bibliotheken niet in 'I gedrang ko men, want hoe meer hoe beter en de bestaande kan, zoo zij voldoende is, de parochiale worden, zoo noodig na ver beterd en uitgebreid te zijn. Door beza digd overleg zal er altijd wel een' weg te vinden zijn. De Pastoor" is hier de aan gewezen persoon om te oordeelen. Spr. bespreekt vervolgens de bibliotheken niet hoofdzakelijk on t wikkel ingslectiiui-, die naar spr.'s oordeel verbonden moeten worden aan de een of andere sociale ver eeniging. Want volksbibliotheken' zijn niet de aangewezen plaatsen voor ontwikke lingstectuur. Spr. erkent '1 nut dezer lec tuur evenwel ten volle en is niet afkeerig van volksontwikkeling. Maar deze ontwik keling moet in' de sociale vereeniging aan 'tvolk worden gegeven. Naast sociale cur sussen ontwikkelingslectuur. Doch men zij bij de keuze voorzichtig. Aan 't einde gekomen, schetst spr. nog maals de verwoestingen der slechte lec tuur, citeerend de woonden van pater Her mans, en geeft als middel tot bestrijding van 't kwaad nogmaals aan de volksbi bliotheken, die allel'wege dienen gesteund te worden. Zoo de goede lectuur onder ons volk wordt gebracht, zal' onder Gods zegen ons Roomsche volk krachtig en sterk worden. Spr. steil daarna zijn conclusies voor met, overname der wijziging, door den heer Klawer voorgesteld Conclusies: I. Gelet op den bestaanden lust tot. le zen en op de gemakkelijkheid, waarmede boeken van verdachten of slechten inhoud te verkrijgen zijn,, is het noodzakelijk volks bibliotheken op te richten of in stand te houden, waak1 op gemakkelijke wijze goede lectuur te verkrijgen is. II. Deze bibliotheken, waaraan, zoo mo gelijk, leeszalen te verbinden zijn, moeten voor het grootste gedeelte bevatten ont spanningslectuur, omdat deze het meest gevraagd wordt en hierin dus voor het meerendeel van het volk het grootste ge vaar ligt, voor geloof en zeden,. Aan deze ontspanningslectuur ver- binde men op doelmatige wijze ontwikke lingslectuur en men trachte daarbij zoo veel mogelijk den smaak in deze meer ernstige lectuur aan le kweeken. III. Deze bibliotheken moeten, in het algemeen gesproken, zooveel mogelijk pa rochiaal zijn, zooda t in iedere parochie een dergelijke bibliotheek bestaat, onder lei ding van den Pastoor, of iemand door den Pastoor aan te wijzen. IV. Bibliothekenmet hoofdzakelijk ont wikkelingslectuur moeten verbonden wor den aan sociale vereenigingen. Hierop waren de navolgende wijzigingen voorgesteld De heer mr. W. L. A. de Necff, te Amsterdam, stelt voor, in de derde con clusie in plaats van: „onder leiding van den pastoor, of iemand door den pastoor aan te wijzen", te lezen: „onder toezicht van den pastoor of eenig geestelijke door dezen, aan te wijzen". De heer L. Klawer te Rotterdam, stelt voor aan de vierde conclusie de volgende alinea toe te voegen: „Men zij echter zeer voorzichtig bij de keuze dier ontwikkelingslectuur, en were alle boeken en geschriften, welke het in tellectueel vermogen van het gewone le zend publiek te boven gaan". Hier volge nog de slottoespraak van, Z. D. H. den Bisschop van Haarlem. Slotwoor-d van Mgr: Callier Mgr. Callier hield de volgende rede: Na de praktische conclusies, die vandaag zijn aangenomen over een zoo bij uitstek nootzakelijk werk als Lektuur is, na de heerlijke woorden van opwekking door p ofessor de Groot geproken, weet ik niet veel anders meer te zeggen, dan dat ik er trotsch op ben, dat in mjjn diocees voor het eerst dit onderwerp is behaudcld, zoo goed en degelgk en naar ik hoop met veel vrucht. Iedereen weet hoe de Bisschop van Haarlem denkt over de Katholieke lectuur. In 1907 heb ik in mijn Vastenmandement o. er niets anders gesproken dan over het nut der Kathotieke lectuur en over de verwin siingen die de niet-Katholieke lectuur aanricht, wijl ik in deze laatste de oorzaak meende te moeten zoeken voor 't feit, dat 't katholiek leren niet meer zoo welig tierde en bloeide als voorheen. Wij vieren vandaag 't feest van den H. Bernarainus. Deze Heilige was gewoon geheel Italië te bereizen en voor 'tvolk de Katholieke Leer te prediken. Doch die Heilige had een zwakke stem en hij bad tot God om versterking van zijn stemorgaan op voorspraak der H. Maagd. God verhoorde zjjn bede, zijn stem werd weer krachtig en duizenden en duizenden kon hij weer met zijn stem bereiken. Dat wonder behoeven wij aan God niet meer te vragenuitzettiog onzer stem hebben wij niet meer nrodig; wjj bebhen haar op zeer natuurlijke wijze door de pers. De H. Bernardinus had nog een ander hulpmiddel. Soms als de kerken te klein waren predikte hij op 't kerkplein of op de markt. En dan liet hg door een zijner medewerkers de trompet steken om de menschen saam te roepen en naar zijn pre tiking te komen luisteren Wjj moeten ook de trompet ge bruiken. Wij hebben katholieke bladen, tijdschriften, lectuur voor kunsten en weten schappen Maar ik vrees, dat daar al te zeer bij ontbreekt de trompet om de toe hoorders bijeen te roepen. De dagbladen, de neutrale, de ongeloovige, de minder zedelijke hebben ouder ons nog al te veel lezers, al te veel toehoorders bij de prediking eener leer, die op aarde niet moest worden gehoord. Om tot verspreiding der Katholieke Lec tuur mede te werken moeten wij allereerst de Kath lectuur zelf aanschaffen om een voorbeeld te geven en anderen op te wekken onze eigen Katholieke lectuur te lezen. Er wordt somtijds geklaagd over een tekort in onze lectuur; ik zat er hier niet op ingaan, en niet onderzoeken of deze klachten gegrond zjjn of niet doch ik wil vragen of 't waar is of niet, dat hij, die klaagt, zijn katholieke geloofsgenooteu tegelijk beschuldigt, zooveel goede lectuur ongelezen te laten? Want als er v aag genoeg was, zou er geen tekort zijn aan schrijvers en uitgevers. Laat ieder vandaag zich voornemen als propagandist, alatrom- peiter op te treden. Als dit gebeurt, als deze Katholiekendag slaagt gelijk zjjn voor gangers, dan is mild verboord 't gebed, dat ik zelf dezen dag tot God gericht heb; dan is rijk beloond alle moeite, die men zich voor dezen dag heeft gegeven Monseigneur eindigde zijn hartelijke woor- den met de hoop, dat God Zijn zegen zal geven in overvloedige mate, opdat onze geheele katholieke samenleving worde door trokken van de katholieke lectuur. (Wordt vervolgd). Spoorwegramp. Bij het station Contich aan de lijn AntwerpenBrussel heeft Dinsdagmorgen een zeer ernstig spoorwegongeluk plaats gevonden, waarbij, volgens de laatste berichten 38 personen werden ge dood en 7 9 .gekwetst, onder- welke laatste er velen, indoods- gevaar verkeeren. De ongelukstrein is de trein 515, die om 8 ure 32 uit de Middenstatie (te Ant werpen) vertrekt naar Lier en Turnhout en die te Turnhout moet aankomen ten 10 ure 21. Deze trein bereikt Contich-kazernen ten 8 ure 55; daar is eene zijlijn op Lier, op welke baan de trein blijft stilstaan in de statie tot 9 ure 05. Dit was ook gistermorgen het. geval. De trein was voornamelijk gevuld met werklieden, met soldaten en nam te Con tich personen op die aan eene beevaart deelnamen. De express uit Antwerpen, 8 ure 49, stopt in de statie van Contich-kazernen te 9 u. 1 en vertrekt er twee minuten nadien.. Heeft nu gistermorgen aan den twee sprong de wissel niet gewerkt? Was de wissel nietherlegd, na den door tocht van den trein van Lier-Turnhout? Op dit oogenblik weten wij het niet; wij kennen enkel het drama dat een mi nuut na 9 ure is voorgevallen. De express van Antwerpen, in stee van door te rijden op de baan, waar hij blij ven moest, is de zijlijn opgereden en, al hoewel met verminderde, toch nog met redelijk snelle vaart terecht gekomen op den stilstaanden trein van Lier-Turnhout. Deze was goed gevuld; al de rijtuigen ervan waren bezet. Welnu, de geheele trein werd om zoo te zeggen getelescopeerd, dat wil zeggen, geheel in malkaar gereden. De waggons schoven in elkander, wer den van de baan gedrukt en allen, tot den laatste toe, beschadigd; drie werden geheel vernield, verbrijzeld, in stukken geslagen. En. 'tis vooral onder de inzittenden! dezer drie rijtuigen dat werkelijk een ware slachting werd aangericht, een bloedbad dat geen pen kan beschrijven. Deze inzittenden waren meestendeels werklieden, vrouwen uit den kleinen bui- gerstand, soldaten, en meest allen zijn gedood of erg gewond. Wanneer de eerste hulp opdaagde woonde men een tooneel bij, dat nooit uit het geheugen van de aanwezigen zal gewischt worden. Het was een tooneel van ware ver schrikking. Het gehuil en het gekerm der tusschen de puinen beknelde gewonden deden het bloed in de aderen stollen. Menschen die heelhuids uit de ramp waren gekomen, liepen als zinneloos dooi de statie en vluchtten het veld in. Het waren ploegen arbeiders en solda ten van het 9e linie, door den heer sta tionschef gerekwireerd, die de eerste wer ken van opruimen en vervoer van doo- den en gewonden ondernamen. In de wachtzaal waren de geneesheeren en de geestelijkheid van Contich, die met ware bovenmenschelijke krachten en of fervaardigheid geneeskundige en geeste lijke hulp toedienden. Rond half 11 is de eerste hulplrein uit Antwerpen toegekomen met geneesheeren, verplegers, wiegen en al het noodige materieel. De reizigers van den express van 8 ure 49 zijn er van af geweest met een gewel digen schok, doch is er geen enkele ge wond op dien trein. Deze is op de rechte baan gebracht en met merkelijke vertra ging door gereisd naar Brussel. Do loco motief van den express-trein, een zwaar gevaarte, werd slechts licht beschadigd. De zwaarst gekwetsten, die onmiddellijk operation moesten ondergaan, werden rond 11 ure per bijzonderen trein naar? Antwerpen vervoerd en verder naar de verschillende gasthuizen gebracht. Een ze vental zwaar gewonden zijn tusschen het vertrek uit Contich en de aankomst in de gasthuizen overleden. Wat de kwetsuren aangaat, weinige ge kwetsten zijn verminkt en geen hebben ledematen verloren, zooals eerst werd ge zegd. Het zijn allen erge gebroken bee- nen, zware inwendige kneuzingen en won den aan het hoofd. Eene bedevaart van de Congregatie van O.-L.-V. van 't Heilig Hart, van Schaar beek, een 70-tal mannen en vrouwen, die te beevaart gingen naar Lisp (Lier) was uit den trein van Brussel te Contich uit gestapt en had plaats genomen in den trein naar Lier. Zij bevonden zich zeker geen minuut in den trein, toen de ramp plaats had. Volgens de verhalen der bee- vaarders is geen enkel hunner groep om gekomen, doch verscheidene zijn gewond, doch niet levensgevaarlijk. In een kompartiment zaten een viertal personen met de kaarten te spelen toen de ramp plaats greep, zij waren op den slag dood. Toen men die vier ongeluk- kigen met bijlslagen uit de ruïne waarin zij vastgeklemd zaten had losgewerkt, hielden zij de kaarten nog in de handed geklemd. Een ooggetuige verhaalt nog van een vrouw, die den coupé, waarin hij zat, wilde binnenstappen. Terwijl zij den voet op de trede zette zoo verhaalt hij stak ik de hand uit om haar binnen «te helpen, toen op eens een gekraak, dat duidelijk aantoonde wat schrikkelijke ramp er gebeurde gehoord werd. Alles bewoog rond mij; de schutsels, de plafonds, de zijwanden, alles leefde en de vrouw zat met het middenlijf geplet- terd tusschen den wand van het rijtuig en mijn been, dat ik tot steun had uit gestrekt om haar binnen te helpen. Alles wat een minuut geleden rond mij vroolijk leefde, was nu bloedend, vorm loos, verpletterd, dood, wat weet ik! Van de vrouw hield ik alleen 't doode hoven- lijf in den arm. Het andere gedeelte stak buiten. Het rijtuig moest daarenboven omge vallen zijn; ik merkte dit aan den stand van banken en wanden. Ik zat met het been vast, maar ik leefde, en dat was de hoofdzaak. Er was nu maar kwestie los te raken, want wie weet wat er nog kon gebeuren. Met den eenen voet stampte ik eene wonderbaar, nog heel gebleven ruit st.uk, nikte met geweld den anderen uit de

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1908 | | pagina 1