Donderdag 21 Mei 1908. Vierde Jaargang. ;ISEN. Utrecht. FEUILLETON rflRD, No. 60 i geld op van Effecten. HENDRIKSE. en Reuzel. KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. Mijnt eiken NUIDU-, IIEISDU- en MUMIHO. Baas worden I De dubbele moord. terugreis 6 Jun; A p o o r t ij d. 'APPELS te Zierik- ej L. VAN KALMT- Heer L. C ADR[. ederhorst den Berg, President, keveen, Secretaris. borgtocht. het hotel de KiodereD 10.51 laar Hamburg, Z Duitscbl Nederland via Roosendaal- j van 11.20 voor meer dan 10.38 2.6 10.21 1.29 1140 3.06 12.38 3.38 12.54 3.54 1.10 4.08 |o2, bij 10 Kilo a f 0.60, 157, bij 500 Kilo 4 f 0 56. 172, bij 10 Kilo f 0 70, I f 0.67. IJZEL ~3K Reer a f 6.25 per bus, bij li prijs f 0.57. ::vet. "WI Kilo, prijs per Kilo f 0.66. I tat en franco huis, voor jours. Tel. Inlerc. 209- jiegestaan. 6.17 6.66 7.16 7.47 8.01 8.15 Abonnementsprijs p. 3 maanden voor Gctes f 0.-75, daarbuiten 10.95 Afzonderlijke nummers a contant-0.05 Bureau LANGE VORSTSTRAAT, GOES. Advertentiën van 15 regels f0.50; iedere regel maar 10 Ct. Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. a contant. Reclameberichten 25 Gt. p. r. Bij abonnement speciale prijs. „Vriendje, zog me eens, wat je worden wilt 1" Zoo vroegen wij dezer dagen aan een vijftienjarigen jongen. „Timmerman", antwoordde de knaap, „Dat is flink van je", vervolgden wij, „want weet ge wel, dat goede timmer lieden zeer gezocht zijn en dat ge later, als ge flink op de ambachtsschool en bij den patroon geleerd hebt, veel geld ver dienen kunt". „Ja", hernam de jongen, „en als ik dan eens 'n paar jaartjes op de ambachtsschool en bij den baas geweest ben, wordt ik ookbaas". „Baas, menheer!" Daar dacht me waarachtig die vijftien jarige snuiter al aan baas worden 1 Ja, het baas worden zit. er tegenwoor dig maar in. Vooral onder den handels- en ambachts stand schijnt dat baas worden 'n ware mode. Nauwelijks zijn de jongelui van school, en hebben zij enkele jaren bij patroons doorgebracht, of zij denken er at aan, zich als baas te vestigen, 't Klinkt immers zoo mooi en„kleine baas is altijd beter dan groote knecht", zoo zegt men ten minste. Maarhoe dikwijls is dat gezegde verkeerd uitgekomen? Hoevelen zullen er zijn, die 'tzich thans beklagen, te vroeg baas te zijn geworden? Het is natuurlijk moeielijk te zeggen, wanneer men eene zaak voor eigen reke ning zal beginnen. Maar 't staat vast, dat 'tin ieder geval dwaas is, een zaak te beginnen, wanneer men iniet tenminste kapitaal en kennis bezit, die voor 'twel slagen der zaak noodzakelijk zijn. Een jongeman, die zich als baas wil vestigen, handelt zoo verkeerd mogelijk, als hij op aanraden zijner vrienden, zoo- als dat gewoonlijk gebeurt, het noodige geld allemaal gaat leenen, zich reeds dadelijk diep in de schulden zet, om zoo zijn lang gekoesterden wensch, het baas spelen, in vervulling te zien gaan. Beter ware het, dat zulk een jongeman maar ondergeschikte bleef en zich eerst eens opwerkte tot flink gezel in de am- bachtswerkplaats of tot. eerste bediende in degelijke winkels en magazijnen. En dan moest zoo'n jongeman ook vooral het sparen niet vergeten. Er zijn natuurlijk uitzonderingen. Maar deze bevestigen den regel, en voor verreweg de meeste jongelui is 't zeer noodlottig geweest, het knechtschap te vroeg te hebben verwisseld met het baasschap. In den ouden tijd ging dat geheel an ders dan tegenwoordig. In de middeleeuwen, toen handel en ambacht bloeiden, was 'tniet mogelijk voor de jongelui, zoo maar op goed geluk af, zich als baas te vestigen. Toen was de leertijd voor de jongelui over 't algemeen zeer lang. Als in de middeleeuwen een jonge koop manszoon Tiet koopmansberoep verkoos, dan schreef het toenmalige gildewezen i In het voorjaar 18... woonde ik in Parijs en leerde daar een jongen man, rid der Auguste Ilupin kennen. Hij stamde van eene aanzienlijke voorname familie af, maar was door verschillende omstandig heden in ongelegenheid gekomen, waaruit hij niet zonder groote opofferingen geraken kon. Zijn schuldeischers waren echter nog zoo goed geweest, hem een deel van zijn vermogen te laten behouden, zoodat hij zich ten minste het hoog noodige voor zijn onderhoud verschaffen kon. De eeni"e luxe, die hij zich nog veroorloofde was het aanschaffen van boeken, en boeken zijn in Parijs goedkoop te krijgen. Wij ontmoetten elkaar voor de eerste maal in de rue Mbntmartre, waar wij toe vallig een en hetzelfde boek kochten. Dat bracht ons nader tot elkaar en wij ont moetten elkaar meermalen. Zijne levens geschiedenis, die hij mij met de open hartigheid van den Franschman in din gen, die slechts hemzelf betreffen, eigen, vertelde, interesseerde mij. [k moest zijne hem nauwkeurig den loop zijner ontwik keling voor. Nadat hij de scholen had doorloopen on nog aparte les in de nieuwe schrijf- en rekenkunst had gekregen, werd hij op 16-jarigen leeftijd den vreemde in gestuurd, om daar in een degelijke zaak het koopmansbedrijf prastisch te leeren. Dikwijls stuurde men den jongen naar 't buitenland, opdat bij zoodoende do vreem de talen machtig werd. Hij werd van de eene plaats naar de andere gezonden, opdat hij de markt en de handelsgebrui ken overal leerde kennen. Zoo moest hij soms tien jaren lang knecht spelen voor aleer hij er aan denken kon, baas te worden, of de zaak zijns vaders mede te bestieren. 't Gevolg hiervan tvas, dat de middel eeuwen kooplieden voortbrachten, die in soliditeit en degelijkheid het gros van onzen hedendaagschen koopmansstand verre overtroffen. Neen, toen gingen niet iederen dag gemiddeld vier bedrijven failliet, zooals dat thans in ons land geschiedt, (want volgens de laatste statistiek kwamen er in 't laatste jaar meer dan 1400 faillis sementen in Nederland voor). In de middeleeuwen was de koopmans stand solieder. Op nagenoeg dezelfde wijze ging 't met de ambachten. Ook daar bepaalde het gilde wanneer een jongeman zich als zelf standig baas mocht vestigen. Vooraleer hij zoover kon komen had hij een langen leertijd door te maken. Want volgens de voorschriften van 't gilde moest hij eerst leerling en daarna gezel geweest zijn alvorens hij baas kon worden. Om gezel te Worden moest de leerling een zooge naamd gezellenstuk leveren en om mees ter te worden moest hij na aftrek zijner trekjaren een meesterstuk leveren. Dat leveren van een passend gezellen- en meesterstuk ging met vele moeielijk- heden gepaard, waaraan nog lang niet Jan en alleman kon meedoen. Neen, in de middeleeuwen kon niet de eerste de beste kleermaker of andere ambachtsman 'tFransche woord „Maitre" boven zijn deur schilderen. Ze zouden zoo'n eigengemaakten Maitre tail leur of Mr. Timmerman spoedig op zijn plaats gezet hebben. Hoe hoog tengevolge dezer uitstekende regeling het handwerk in de middeleeuwen stond, bewijzen ons de kunstvoorwerpen en monumenten, die uit die tijden zijn overgebleven én die niet alleen als voort brengselen van een roemrijk verleden, maar ook als producten eener zuivere, reine kunst zoo terecht onze bewondering' afdwingen. Nu heeft, men in de laatste jaren in Duitschland voor 't handwerk eene wet geving in het leven geroepen, waarin vele bepalingen der middeleeuwen weder terug te vinden zijn. Men is in Duitschland tot de overtui ging gekomen, dat het vervallen hand-, wei'k slechts op deze wijze kan verheven worden. De wet schijnt heel goed in de practijk te voldoen; want in den laafsten tijd zijn door het Centrum (Dr. Trimborn groote belezenheid bewonderen, maar nog meer de kracht en frischheid zijner phan- tasie. De kennismaking mot hem was voor het doel waarvoor ik naar Parijs gekomen was, voor mij van dubbele waarde, wat ik hem niet verzweeg. Zoo werden wjij steeds intiemer en be sloten eene gemeenschappelijke woning te huren. Mijn financieele toestand was iets gunstiger dan de zijne, ik kon dus in een stil, afgelegen gedeelte van de voorstad St. Germain een eenigszins vervallen huis goedkoop huren en voor ons inrichten. Er was een of' ander bijgeloof aan verbonden, waardoor het tamelijk' lang onbewoond ge bleven was. Als' de menschen onze levens wijze hadden gezien, dan hadden zij ons zeker voor waanzinnigen of voor ongevaar lijke gekken aangezien. Intusschen leefden wij afgezonderd. Ik had mijne bekenden, mijn nieuw adres niet meegedeeld en Du pin ging sedert lang met niemand om. Tot zijne eigenaardigheden, die ook ik deelde, behoorde eene bijzondere voor liefde voor den nacht, de duisternis. Over dag hielden wij de vensterluiken gesloten en staken een paar sterk geparfumeerde kaarsen aan, dia een mat licht gaven. Zo® gaven wij onsl aan onze dnoomerijen, over, lazen, schreven, praatten met elkaar, tot c. s.) weer nieuwe voorstellen gedaan tot uitbreiding der wet. Nederland, dat natuurlijk altijd beter weet, heeft tot nog toe zulk eene wet niet noodig geacht. En 'l is nog eene vraag, of ze spoedig zal komen. Moge het echter den middonstandsver- eenigingen, die reeds jaren op eene betere regeling van '1 leerlingwezen aandringen, en in wier midden zoo terecht, geklaagd wordt over het al te groot aantal kleine, onbekwame bazen, spoedig gelukken, in samenwerking met de regeering maatre gelen te treffen, waardoor aan deze treu rige toestanden eens eindelijk paal en perk gesteld wordt. „N. V. C.". „Patrimonium" spreekt over den mili tairen last. ons volk opgelegd, dat zijn zonen ,naar de kazerne moet zenden. Daar aan is niets te verhelpen, doch misschien ware die last nog wel iets te verlichten, En zeer juist zegt het Blad We achten het zelfs te liggen op den weg van de Overheid, om te zorgen, dat de onderdanen niet noodeloos geplaagd worden met diensten, die geen effect hebben. Daarom meenen we, nu de ooriogsbe- grooting voor dit jaar spoedig aan de orde komt, dat de aandacht van den Mi nister van Oorlog gevestigd moet worden op eene regeling, die jaar op jaar 'teleur stelling en verwarring veroorzaakt in tal van gezinnen, zonder dat een enkel belang van den dienst er mee gebaat wordt. Wij bedoelen het tijdstip der indeeling van de miliciens. De loting heeft plaats in October. Daardoor wordt reeds aangewezen, wie dienstplichtig is en wie niel. Lotelingen, die een zoogenaamd „twijfelnummer" ge trokken hebben, verkeeren dan nog in het onzekere. Hun kans om opgeroepen te worden hangt af van mogelijke afkeurin gen na de opkomst van de dienstplichtige nummers. Wanneer .dat zal gebeuren weten ze niet, Da,t komt later zoo maar eens uit de lucht vallen. Immers in Maart moeten de „jongens" opkomen en als ze opgekomen zijn wor den ze ingedeeld. Dan wordt elk milicien voor het eerst gewaar tot welk wapen hij zal behooren, in welk garnizoen hij zal liggen en hoe lang hij zal moeten dienen. Dan komen de nakeuringen en 'de „uitvallers". En eerst dan kunnen de twijfelnummers zich gereedmaken. En nu vraagt „Patrimonium" of deze regeling door den dienst wordt geëischt. Daardoor toch ontstaan heel wat moei lijkheden Een jongeling, in dienstbetrekking, maakt zich vrij, met het oog op 'den dienst. Hij komt op voor een dag, maar wordt dan voor een half jaar naar huis ge zonden. Een ander denkt vrij te wezen, en ga,a,t in dienstbetrekking, maar krijgt plotseling bericht, dat hij moet. opkomen. Weer ongelegenheid voor den patroon en den bediende tegelijk. het nacht werd. Dan gingen wij uit en zetten op straat ons gesprek voort, of sloegen tot laat in den nacht het leven der wereldstad gade, wat ons tot aller lei opmerkingen aanleiding gaf. Dikwijls had ik hierbij gelegenheid, Dupins merk waardig combinatietalent op te merken. Het, verschafte hem genot. Eens merkte hij lachend op, dat voor hem de meeste menschen een venstertje op de borst had den en hij gaf ook mij dikwijls, verras sende verklaringen van mijne gedachten. Een voorbeeld wil ik hiervan, geven. Op een avond gingen wij door eene lange smerige straat in de nabijheid van het Paleis Royal. Wij waren beiden in ge dachten verdiept, zoodat wij geruimen tijd geen woord gewisseld hadden. Plotseling zeide Dupin: „Hij is te klein en zou zeker beter in het, ïhéütre des Variétés passen". „Dat geloof ik ook", was mijn antwoord, waarbij het mij in het. eerst geheel niet opviel dat Dupin eigenlijk mijn gedachten- gang geraden had. Doch spoedig werd ik er mij van bewust en zeide: „Dupin. dat begrijp ik werkelijk niet. Ik weet in 't geheel niet wat ik er van moet zeggen. Hoe kunt gij weten dat ïk juist aan Deze gevallen doen zich dikwijls voor. En die kunnen voorkomen worden. Waar de loting in October plaats heefl, kan men zeer goed in November of De cember beginnen met de indeeling. Zoo goed als voor de loting kan men de miliciens voor de indeeling even laten overkomen. Dan weet elk tijdig, waar hij aan toe is en kan mei het oog daarop zijne maatregelen nemen. Ons dunkt deze quaestie wel de moeite waard, om haar onder de aandacht van den betrokken Minister te brengen. FlUAKKUK. Het resultaat der vervol gingsmaatregelen in Frank- r ij k. Of de Katholieken, nu zij leven on der het kerkelijk-staatkundig iregiem van schorpioenen, na vroeger de roeden te hebben gevoeld, zich over het algemeen in de slechtere conditie bevinden, welke de tegenstanders als resultaat hunner vervolgingsmaatregelen gehoopt hadden Het is waar, de stoffelijke behoeften, van vele bisdommen en honderden parochiën vooral van somtnige reusachtig uitge breide parochiën te Parijs zijn zeer groot en wat betreft het bewustzijn van den plicht, die op iederen Katholiek rust, om tot. onderhoud van 'den eeredienst. naar vermogen het zijne bij te dragen, liggen wij hier nog in de windselen van den offervaardigheidszin. Doch kan zulks anders zoo onmiddellijk na het (ijdpei-k van het Concordaat, waarin zij van de materieele zorgen voor hun kerken en hun priesters betrekkelijk zoo weinig gevoelden en dat een eeuw duurde? De Fransche Katholieken zullen echter ook onder dit opzicht hun plicht leeren be grijpen, en het voorbeeld hunner hoogere en lagere geestelijkheid zal hun leeren hun katholieke overtuiging ook om te zetten in om het zoo eens uit te drukken: meer prozaïsche daden van offer evenals zij dit tot dusverre hieven en blijven doen in tallooze werken va,n godsvrucht. „Hebben de vervolgers hun doel bereikt?" vraagt Piou in een pas van zijn hand verschenen geschrift, ge titeld „De eerste periode in de scheiding tusschen Kerk en Staat". „Ligt de Kerk van Frankrijk in puin", zooals Briand in den Senaat beweerde en Combes schreef in de „Neue Freie Presse" van Weenen? „Neen", antwoordde hij, „honderdmaal neen", wij verkeeren in de eerste periode der scheiding en de Kerk heeft haar zegevierend doorstaan; zij is thans groo- ter, hooger in aanzien gestegen, sterker dan ooit te voren, de Katholieken zijn weer eensgezind en verzamelen zich in grooteren getale rondom den H. Stoel. Men staat reeds verbaasd over de ver kregen resultaten. Men zegent den bree- den blik, die aan de armoede de voorkeur gaf boven de knechtschap, aan de onaf hankelijkheid van het geloof boven het bezit van vergankelijke goederen". Uit den toestand van ontbering, waarin de geestelijkheid verkeert en uit het god- delooze werk van regeering en likwida-i teurs der kerkelijke goederen ziet Piou „Chantilly gedacht heb", vulde hij aan. „Waarom houdt gij op? Gij denkt er juist aan, dal hij voor het treurspel niet groot genoeg is". Dat heb ik ook gedacht; Chantilly was namelijk een op het theater verspotte schoenmaker uit. de Rue St. Denis, die beproefd had de titelrol in Crebillon's „Xerxes" te spelen en jammerlijk fiasco, had geslagen. Mijne verbazing was nog grooler, dan ik Dupin toonen wilde. „Ver klaar mij nu eens je methode, als het ten minste eene methode is, waardoor het je mogelijk is, mijne gedachten te raden". „Door den fruithandelaar kwam je op de gedachte dat de schoenmaker niet voor zijn rol paste". „De fruithandelaar? Wie is dat?" „De man, die een kwartier geleden te gen je aanliep". Nu viel het mij in dat een koopman, met, esn mand appelen op het hoofd, mij een kwartier geleden bijna omver had ge worpen. Maar wat heeft dat met Chan tilly te maken?" „Ik zal je de zaak duidelijk maken", zeide Dupin, en daarvoor is het beste, dat je je gedachtengang van het oogenblik, waarop ik sprak, tot het oogenblik van het omver loopen volgt. De samenhang „een heerlijke kracht en onvergetelijke grootheid" opbloeien. „De zedelijke macht der geestelijkheid is gestegen, het lot van 50.000 priesters, die prijsgegeven zijn aan bitteren nood, en deze met blijmoedigheid aanvaarden, heeft allen diep getroffen. Aan tal van onverschilligen gaan de oogen open en zij keeren lot hun Moeder, de Kerk, terug". En als besluit zijner be langwekkende .studie, die heel de kerke lijke politiek van Frankrijk in de laatste eeuwen omvat, schrijft Piou deze woor den, die klinken als een zegekreet: „Dank zij onze eenheid en discipline zullen reeds de eerstvolgende jaren toonen, dat- ons oude nationale geloof, de katholieke gods dienst verzoend met het tegenwoordige en met het komende geslacht, in ons vader land de oude eereplaats weder inneemt". Nu is de eenheid van actie en die disci pline onder de Katholieken in Frankrijk nog vatbaar Voor heel wat verbetering en vervolmaking Het anti-c lericalisme geëx ploiteerd. Voor eenigen tijd werden in de omstreken van Parijs door een vereeniging van vrijdenkers lezingen ge organiseerd, waar zoogenaamd een ex- kloosterzuster het woord voerde. De le zingen werden nog al druk bezocht en de conferencdère had het steeds druk over haar voormaligen kloosterlingenstaat. De katholieken vonden het verdacht en nu is uitgekomen dat de spreekster haar hoor ders (die goed moesten betalen) hij den neus heeft gehad, en dat ze niet in het klooster is geweest. De instructie-rechter van Auxerre heeft een bevel van inhech tenisneming tegen haar uitgevaardigd niet alleen wegens haar valsche voorgevens, maar ook wordt zij beschuldigd van mis bruik van vertrouwen. Gelukkig echter zijn haar verhalen nog geschikt voor export. „De Grenswachter" heeft, er al een paar dozijn besteld. BChLiXI). Bekeeringen. Den 30 April 1905 werd in Rusland een oekase over de.ge loofsvrijheid afgekondigd. Sinds dien da,- tum hebben zich tot het einde van 1907 1122 personen tot de Katholieke Kerk be keerd, waaronder 653 vrouwen. Onder die bekeerlingen zijn ook eeruge Polen, die oorspronkelijk tot de Katho lieke Kerk behoorden, doch het grootste deel werd geleverd door do orthodox- Russische bevolking. Naar aanleiding daarvan heeft nu het orthodoxe consistorie van Kiew een ora- vangrijk protest aan 'de synode gericht, waarin over de „ongeoorloofde" propa ganda der Katholieke Kerk wordt.geklaagd, en als klassiek bewijs daarvoor aange haald, dat de bisschop van Schitomir, tot wiens bisdom Kiew behoort, zoo dikwijls naar Berditscheff reist, om daar plechtige H. Missen op te dragen, die niet nalaten een geweldigen iridruk op de massa te maken. De briefïelHitlfrtj^ituurlijk met het verzoek om "repressieve ^maatregelen. Wel karakteristiek is, j dal het gedrag van de Orthodoxe ge.e^Ultjkheid van Kiew zelfshij den daarvertoè.venden korres- pondent-vairide „NcnVojé Wremja" afkeer wekt, en hem tot de volgende ontboeze- is: Chantilly, Orion, Dr. Nichols, Epicu rus, Stereometrie, straatsteenen, vruchten koopman". Er zijn veel menschen, die er zich wel eens mee beziggehouden hebben, hunne gedachten schrede voor schrede te vol gen, tot zij aan het uitgangspunt terug gekomen waren. Het is eene interessante studie, en wie het voor de eerste maal beproeft, staat verbaasd, hoe oneindig ver uitgangspunt en eindpunt verschillen. Ik was dus niet weinig verbaasd, toen mijn vriend deze woorden sprak, en zij volko men waarheid bleken te bevatten. „Als ik mij niet vergis, dan spraken wij over paarden", ging hij voort, „dat was ons laatste ondenverp van gesprek. Toen wij deze slraat insloegen, liep de fruitkoopman tegen je aan, en je slootte tegen een hoopje straatsteenen, dat op het trottoir lag. Dat moet je een beetje pijn gedaan hebben, want je scheen een beelje uit je humeur en bromde een paar woorden in je zelf. i'oen keek je naar de steenen en ging zwijgend verder. Ik sloeg je niet opzettelijk gade, maar 't komt bij mij altijd van zelf, dat ik ieder eene zekere oplettendheid wijd. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1908 | | pagina 1