Dinsdag 24 December 1907. Derde Jaargang. KERSTMIS. FEUILLETON, BINNENLAND. JVo. 152. KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. Verschijnt eiken MAAHDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. BÜWënlandT Het Geheim van het Paleis. Adrertentiën van 15 rogels 10.50; iedere regel meer 10 Ct Eenzelfde advertentie 8 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels tooi 25 Ct. 1 ".outant, Reclamebericbten 23 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Gom 10.75, daarbuiten 1 0.95 Afzonderlijk» nummers k centant „0.05 GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor abonné's 10.371/,, voor niet-abonné's„045 BureauLANGE VORSTSTRAAT, GOES. Wejens het Keretfeest zal dit blad Woensdag niet verschijnen. „Eere zij God in den hooge en vrede op aarde den menschen van goeden wil". Dat was de heerlijke hemelsche bood schap, die door de Engelen den menschen werd toegezongen in den nacht v.an Chris tus' geboorte in dein stal te Bethlehem. Geleerden en schijngeleerden en de breede scharen, die vooral in onzen tijd deze ojigetoovige coryfeeën volgen, ze heb ben de ster van Bethlehem naar het rijk der legenden; verwezen ze weigeren eere tó geven aan God in den Hooge, omdat zij niet meer in Christus gelooven als in den, in den Kerstnacht geboren Godmensch. Ze zijn niet meer menschen „van goe den wille" en daarom .ook is ,de „vrede op aarde" in onze tijden zoo schrikbarend verstoord. Ook in onzen tijd leeft nog ieen Hero- des, met denzelfden haat tegen Christus bezield, als de Herodes, die het Goddelijk Kind trachtte te vermoorden. Die Herodes is het moderne onge loof, en de dwaling, ontstaan in eigen boe zem, waartegen Pius X zoo dringend de stem verhief, de dwaling, die is een samen raapsel van alle ketterijen: het moder nisme. Het ongeloof heeft geroofd de tronen dezer aardeden troon der wetenschap, den troon van het Staatsgezag, den troon van geheel het maatschappelijk leven. En vanaf dezen zetel zijner macht be- heerscht het de wereld volgens de be ginselen, die indruischen tegen Christus' heilige leer. Maar Christus leeft nog en Christus is de vijand. Hoe gemakkelijk had men kunnen we ten dat geloof en wetenschap geen vijr amden zijn, dat alle aardsche gezag nood zakelijk komt v*n God, dat iedere troon wankelt, zoo zij door het geloof niet wordt gesteund, dat geen maatschappelijk orga nisme kan leven, tenzij het opbloeit uit het Christendom. Maar Herodesi is verblind. Christus moet weg van deze aarde, weg uit het publieke leven, weg uit der men schen hart, weg geheel en al. Men heeft dat beproefd, eerst langs listigen weg. De jeugd heeft men bedorven. Aan het opbloeiende geloof de levens sappen ontnomen. Aan de pers en het vrije woord heeft men opgedragen bet slechte zaad rond te voeren, overvloedig en overal. Openbare daden tegen geloof en gods dienst heeft men niet gestraft, zelfs aan gemoedigd. Maar Christus' Kerk bleef. Toen deed men pogjngen van geweld. Christus' plaatsbekleeder werd geweld dadig vernederd, het bezit der Kerk werd geroofd, priesters en kloosterlingen ver- Zoo heeft men Christus meenen te tref fen, doch men trof zijne getrouwen. De kindermoord van Bethlehem heeft zich in onze dagen herhaald. Maar Christus, die geen wereldsch rijk begeert, wordt ook door geen macht dezer aarde verdreven. Zijn heilige Kerk is de voortzetting van. Zijn eigen leven, en daarom zal zij bestaan en arbeiden op aarde, ten spijt van allen tegenstand, tot aan het einde der eeuwen. u** Een nieuwe Kabinetscrisis? Het is nu voor de tweede maal, dat dit Kabinet échec lijdt met zijn Minister van Oorlog. De Eerste Kamer verwierp 't vorig jaar de begroeting van minister Staal, de Tweede Kamer Zaterdag die van minister van Rappard. Toen het votum tegen Staal gevallen was, achtte de Regeering het gericht me de tegen haar en nam ontslag. Men kent die zonderlinge geschiedenis. Zal 'het Kabinet ook nu de verwerping der Oorlogsbegrooting als tegen het ge- heele regeeringsbeleid gericht achten en heengaan Dat oordeelen wij waarschijnlijk, zoo niet bijna zeker. De fractie-leiders Heemskerk en Troelstra hebben er in de Kamer den nadruk op gelegd, dat de onzekere toestand in ons defensiewezen vooral zijn grond vond in het program der regeering. Wij gelooven dan ook niet, dat dit Ka binet niet een derden Oorlogsminister een onzekere toekomst zal ingaan. En dan is de Grondwetherziening niet eens noodig geweest om bet uur van schei ding te doen slaan. We gaan dan weer dagen van woeligen politieken strijd tegemoet. Daarom betreuren wij ten zeerste, dat juist in de jongste dagen nog ieen onver kwikkelijk twistgeschrijf hoeft plaats go- vonden in de anti-revolutionaire en chris- telijk-historische pers, dat voor geval Rechts tot het bewind zou geroepen worden, wat niet onwaarschijnlijk is aan een Kabinetsformatie niet zal ten goede komen, en, de oorzaak zijn kan, dat men vergeefs aan dr. Kuypers deur klopt. Hoe 'took zij, voor onze kiesvereni gingen breken vermoedelijk weer drukke dagen aan. De Oorlogsbegrooting verworpen. De broosheid van het ministerieel© le ven is thans ook voor den heer generaal Ridder van Rappard geen geheim meer. Vrijdag, precies een jaar nadat minister Staal in de Tweede Kamer 'n glorieuze overwinning behaalde, om ten slotte toch te sneuvelen, Vrijdag heeft diezelfde Ka mer de oorlogsbegrooting met 53 tegen 38 stemmen verworpen en daarmee het ministerieele bestaan van den beer Rap pard afgesneden, zegt „de Tel.". Te verwonderen behoeft dat niet. Is 'tover 'talgemeen voor een minister van Oorlog niet gemakkelijk zich te hand haven, hoeveel te moeilijker wordt die taak, wanneer hij absoluut geen blijken geeft, dat hij een vaste hand en 'n kloeken wil bezit. Was minister Van, Rappard een man met vasten wil Z'n negen-maandsch bestuur heeft het niet bewezen. Reeds z'n eerste optreden, een epiasi-geestige ontwijking van door den heer Thomson gestelde vragen, was onsympathiek. Toen is gekomen de droe vige geschiedenis met de Stelling van Am sterdam en hetl daarop gevolgde échec. Het gescharrel met het blijvend gedeelte der lichting 1907, waarbij de minister z'n daden bouwde op fantastische berekenin gen en tegenover de Staten-Generaal stond als 'n volslagen, zij het dan ook een be rouwvol, zondaar, ligt nog versch in het geheugen der Nederlandsche natie. En dan zijn er nog verschillende kleinere zaken, die dezen minister niet sterker deden staan. En de beschouwingen van de laat ste dagen waren; dan ook één besliste aanval op z'n beleid, hoe hij zich ook verdedigde... Zóó viel hij. i) „Ze land ia" neemt ons stukje „neu traal" over, maar zegt het vreemd te vinden, dat wij den schrijver niet noe men, ofschoon hij toch zijn naam bekend maakte. Dat de schrijver zijn naam had bekend gemaakt, wisten we niet. Overigens vinden w ij de opmerking van „Zei." vreemd, wijl juist dit blad nog onlangs in zijn rubriek „Corresponden tie" er ietwat pathetisch op wees, dat het in een polemiek den naam van zeker persoon (V. v. 0.) expresselijk niet ge noemd had, omdat het geen personen strijd voerde, slechts de beginselen be streed, enz. enz. ITALIË. Bij gelegenheid van de overhandiging der baretten aan de Dieuwe kardinalen, heeft Z. H. Paus PiusX een nieuwe toespraak gehouden. Zooals men weet, waren daaronder de aartsbisschoppen van Reims en Marseille. De Paus bracht in herinner ing het doopsel van Koning Clovis door den H. Remigius, bisschop van Reims, het geen het ontstaan der groote natie ten gevolge had. Frankrijk had zich dezen laatsten naam waardig gemaakt, zoolang het zich de oudste dochter der Kerk toonde. Op Reims en Marseille mag Frankrijk met fierheid neerzien. Z. H. zwaaide lof toe aan de Fransche bisschoppen, die armoede en el lende verkozen boven de bedriegelijke aan biedingen van een Regeering, welke zich meester maakt van de meest gewjjde zaken Zij die in Frankrijk den Christelijken Gods dienst wilden doen verdwijnen, hebben, zeide de Paus, daar het geloof beiestigd. Treffende woorden in den mond van onzen Paus. Het Hooofd der Kerk beves tigt zelve hoe ook eene vervolging de H. Kerk ten voordeel was, hoe ze vrucht draagt voor Frankrijk. Een verschijnsel, dat zich 19 eeuwen herhaald heeft. De Paus en Frankrijk. Vrijdag heeft Z. H. de Paus alle Fran- schen te Rome in audiëntie ontvangen. Z. H. zeide innig aan Frankrijk gehecht te zijn en zijn hart aan dat land te heb ben gegeven. Gaarne zou Z. H. zich met terdaad tusschen de Fransche Bisschoppen begeven om hun smart, hun bezorgdheid en hard werk te deelen. Ik' houd van Frankrijk, zei Z. H., omdat God het lief heeft. De Heer toont dat zelfs door de beproevingen, welke Hij dit land oplegt. Hij heeft het noodig geoordeeld het land, waar het geloof verzwakte, door beproe vingen tot bezinning te brengen. Ik verlang, voegde Pius X er nog aan toe, dat gij, teruggekeerd in uw vader land, aan nw medeburgers herhaalt, da.t de Pausi Frankrijk liefheeft, en dat Hij zich verheugt over de vrachten va,n nieuw leven, die God er door de beproeving be werkt. FRANKRIJK. De Kamer nam Zaterdag met 354 tegen 177 stemmen de geheele wet op de over dracht der kerkelijke goederen aan. Vooraf was een amendement van Guie- yesse, waarbij de gebouwen voor den eere- dienst ter vrije beschikking van de ge meenten worden gesteld, met 520 tegen 65 stemmen aangenomen. Verwereldlijking van het „Ho tel Dieu" te P ar ij s. De „Figaro" meldt dat de katholieke liefdezusters (Augusti- nessen) die de sinds eeuwen belast waren met den verplegingsdienst in het groote stedelijke gasthuis te Parijs, kort na Nieuw jaar daar zullen worden vervangen door leeken-verpleegsters. Door een en twintig 10 Hé, wat heerlijk lag ik in dit bed! Ik haalde diep adem van welbehagen op het weeke peluw en d/en zachten matras, na mijn laatsten nacht op de harde banken eener coupé derde klasse. Ik streek lief kozend met mijne hand over de moderne zijden deken van zwaar, chartreusegroen atlas, bewonderde het; prachtige gouden leerwerk van den hoogen leunstoel naast mijn bed op de estrade en sliep in den slaap des rechtvaardigen, onbezorgd over den gentleman in de kamer daarnaast. Ik droomde toen van woeste spoorrei- zen, van vreeselijke afgronden, waarover de trein heen moest. Daar 'klom hij tegen een berg op, en ik hoorde duidelijk het ingrijpen der tandraderen een afschuwe lijk onaangenaam geluid voor mij, nota bene. Eensklaps wilde de trein niet verder. „Een persoon te veell" hoorde ik den ma chinist roepen, die daarbij naar mij keek. Een vreeselijke angst greep mij aan ik sprong uit de coupé in de oneindig heid! Ik zweefde een oogenblik en viel toen volgens de zwaartevvet met het hoofd naar beneden op den grond. „Voila, bom, daar ligt zijl" hooide ik eene medereizigster heel duidelijk zeggen, toen ik, door den zwaren val ontwakend, met kloppend hart overeind in bed ging zitten. Het vuur in den haard was uitgegaan, dat zag ik duidelijk, maar de ampel brand de met haar rustig robijn rood licht even helder als daar straks. „Wat kan een mensch toch raar droo- men!" dacht ik en wilde mij op de andere zijde keeren, toen mijn blik op den stoel aan het voeteneind van mijn bed viel. „Neen!" zeide ik luid met ©ene men geling van schrik en eene zonderlinge, bij na eerbiedige schroom, want in den stoel zat, beide handen op de leuningen ge steund, het bovenlichaam ver voorover gebogen, om mij beter te kunnen zien, weer ©ene vreemde gestalte, maar ditmaal die van het bekoorlijkste jonge vrouwe lijke wezen dat ik ooit had gezien, eene gestalte zoo vol roerende kinderonschuld in trekken en houding, dat mijne veront waardiging over het indringen in mijne kamer spoedig verdween. Ik ging overeind zitten en staarde haar aan, en zij koek mij aan met groote bruine kinderoogen, het liefste mondje dat men zich denken kan, half geopend, het ovale gezichtje ziekelijk bleek, en om de oog en donkere kringen alsof zij geweend had. Over haar schouders en rug viel lang, dik, krullend, goudblond haar naar be neden, en werd bij haar gelaat aan beide slapen door juweelen teruggehouden. En in tegenstelling met deze sieraden droeg zij een soort nachthemd van dunne, geel achtig witte stof, dat wel aan hals en armen met kanten bezet was, maar ove rigens eenvoudig in weeke plooien tot op haar voeten viel, die bloot en feeachtig klein van onder den zoom te voorschijn kwamen. „Hoe komt gij bier?" vermande ik mij eindelijk te vragen. „Gij komt iemand een doodschrik bezorgen, zoo midden in den nacht. En gij zult vreeselijk verkouden worden met die bloote voeten". De gestalte zij was ontwijfelbaar eene dame stond op, gleed de twee treden van de bed-estrade af en wenkte mij om haar te volgen, wat ik natuurlijk niet deed. Zij ging onhoorbaar op hare bloote voeten tot aan het ingelegde hout paneel rechts van dien schoorsteen, wend de zich toen om en wenkte mij weer met een allerliefst lachje, terwijl dikke tranen langs hare wangen gleden. Er was abso* luut niets schrikwekkends in de verschij ning van het bekoorlijke schepseltje, maar ik weet niet waarom, ik werd eensklaps koud, en huiverend wierp ik mij op de andere zijde, rolde mij in dekens en de gedachte kwam in mij op: „Dat is geen mensch van vleesch en bloed zooals gij". „Maar wat is het dan?" vroeg ik mij zelf dadelijk weer af en wendde mij naai' den schooi-steen. De plaats voor het rech terpaneel was leeg ik was alleen, even als 's avonds in de voorkamer daar naast. Mijn principe getrouw, altijd de oorzaak der dingen o.p te sporen, stak ik de kaars op mijn nachttafeltje aan, stond op, trok mijne pantoffels aan, en doorzocht de ge heele kamer natuurlijk tevergeefs. Toch koesterde ik geen vrees, vooral niet voor het bovennatuurlijke mijn hart klopte niet sneller, mijne zenuwen waren volko men kalm, al moest ik mijzelf ook beken nen dat ik voor iels raadselachtigs stond, dat den grond onder mijne voeten onzeker maakte en de lucht rondom met een on verklaarbaar iets vervulde. „Meer Veneliaansche romantiek dan ik gezocht en gehoopt had", dacht ik met eene zwakke poging mijzelf te plagen. Peinzend ging ik weer naar bed, en was gemeenteraadsleden is tot de eerwaarde moeder-overste een schrijven gericht van dankbaarheid, deelneming en protest tegen dezen maatregel. EHVRELASr». Het Eucharistisch Congres zal dit jaar te Londen worden gehouden. Mgr. Bourne, aartsbisschop van West minster, heeft aan het Vaticaan de hoofd lijnen van het program van het Internati onale Eucharistisch Congres, dat 8 Sept. 1908 te Londen zal geopend worden, me degedeeld. De H. Stoel zal worden vertegenwoor digd door een afgezant, die in de openings zitting het voorzitterschap zal waarnemen en deel zal nemen aan den optocht van Katholieke organisaties door de straten van Londen. Dit is sedert Hendrik VIII de eerste maal, dat een afgezant van den Paus aan eene publieke betooging in En geland deelneemt. Tweede Kamer. Met 53 tegen 38 stemmen is Zaterdag de begrooting van oorlog verworpen. Tegen de begrooting stemden, behalve de heeren De Savornin Lohman, Van Bylandt en De Geer, de gansche rechterzijde, en van links de sociaal-democraten, de Unie-liberaal Thomson, en de vrjjzinnig-democraten Ke telaar, Van Deventer, Treub en Nolting. Midden tusschen de stemming, nadat de heeren Ketelaar en Van Deventer reeds hun stem hadden uitgebracht, en het dui delijk werd, dat het voor den minister mis liep, deed de heer Drucker bij het oplezen van zjjn naam nog eene wanhopige poging, om door een opvallend overluid vóór roepen de partijgeuooten opmerkzaam te maken, dat het zou spannen, als wilde hjj hen uitnoodigen wat water in hun wijn te doen. Met uitzondering van de heeren Nolting en Treub hebben daarop de anderen het voorbeeld gevolgd. Doch het heeft niet mogen baten. De rechterzijde stond vast aaneende sociaal-democraten bleken zelfs tot eene toegevendheid, als zij verleden jaar hadden willen betoonen, thans niet geneigd, zoodat het lot niet te ontgaan was. Zelfs indien alle vrijzinnig-democraten met den heer Thomson de hand over het hart hadden willen strijken, had de minister niet gered kunnen worden. Er bleef dan nog tegen de begrooting eene kleine meerder heid. Aan de eindstemming gingen een tweetal korte verklaringen vooraf. De heer Van V 1 jj m e n (r.k.j sprak uit naam van „vele" zijner politieke Trienden over den minister het doodvonnis uit. „Op de motieven bp de algemeene beraadslaging aangegeven" zou den de meesten tegen de begrooting stem men. „Sommigen" echter werden daartoe gebracht, omdat zij de „strijdbaarheid en de weerkracht van het leger allerminst in overeenstemming rekenden met de gelden, die daaraan ten koste werden gelegd." De heer Lohman verklaarde nooit te stemmen tegen een begrooting omredenen daarbuiten gelegen. Zulks wil niet zeggen dat spreker geen bezwaren heeft tegen het beleid van den minister. Maar hij meent, dadelijk daarop in slaap, en werd niet eerder wakker voor ©en zonnestraal dwars door de kamer op mijn bed viel en een blik op mijn horloge mij vertelde, dat het bijna negen uur was. Mijzelf „lui lak" noemend, sprong ik bet bed uit, open de de vensters, kleedde mij vlug aan en ging toen mijn kleine Formosa bellen. Zij verscheen «ogenblikkelijk en keek mij zoo zonderling aan, dat ik reeds wilde vxa,- gen, of ik gedurende den nacht soms zwart geworden was, toen mij plotseling inviel wat ik ondervonden had, ik drong dus de vraag terug, .alleen informeerend, wan neer en waar ik ontbijten kon- Zij ver telde mij nu, da,t de „prima Gollazione" in de kleine eetzaal, waar ik den vorigen avond gedineerd had, gebruikt, werd, waar heen ik mij dus begaf, in den corridor door Attilio ontvangen. Toen ik den gang door liep, boorde ik beiden achter mijn rug fluisteren. „Heeft zij wat gezien?" vroeg Attilio.. „Weet niet zij ziet er heelemaal uit geslapen uil," fluisterde Formosa. „Natuurlijk 1 Zoo'n Duitsche niet haar beerenslaap 1zeide Attilio met onbeschrij felijke verachting mijner natie. „Zij is immers niet van de familie", antwoordde Formosa,

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1907 | | pagina 1