Donderdag 19 December 1907. Derde Jaargang Verschijnt eiken MAANDAG-. WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. De Katholieken en het Kiesrecht. IN o. 150. Abonnementsprijs per 3 maanden, voor Goes <0.76, daarbuiten f 0.96 Afzonderlijke nummers k contant „0.05 GEÏLLUSTREERD zondagsblad voor abonné's 0.371/,, voor niet-abonné'sOAö Bureau: LANGE VORSTSTRAAT, GOES. Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. i -.ontaat. Reclamebericbten 23 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Wie zich met ingang van I Jan. a.s. op ons blad abonneert, ontvangt het tot dien datum gratis. We hebben reeds kort gemeld, dat het rapport omtrent het kiesrechtvraagstuk is uitgebracht door de daartoe aangestelde commissie uit den Algem. Bond van R. K. Kiesvereenigingen in Nederland. Deze commissie, die jammer genoeg, niet tot overeenstemming is kunnen ko men, bestond uit de H.H. jhr. mt. L. E. M. von Fisenne, jhr. J. W. van Nispen tot Sevenaer, mr. dr. Ch. Raaymakers S J., mr. J. R. H. v. Schaik en H. W. J. Stins. Zooals men weet werd te vorigen jare tot het instellen dezer commissie beslo ten en de benoeming der leden aan het bestuur van den Bond overgelaten. Met groote nauwgezetheid heeft de com missie zich van haar taak gekweten. Het rapport is zeer omvangrijk en beslaat ruim tweehonderd pagina's druks. De indeeling is als volgt: Inleiding; hoofdstak I, Over den aard van het kies recht; hoofdstuk II, De geschiedenis van het kiesrecht in Nederland (van voor 1795 af); hoofdstuk III, Eenige buitenlandse!» kiesrechtregelingen; hoofdstuk IV, Gebre ken in de bestaande kiesrechtregeling hoofdstak V, Gewenschte regeling voor de Tweede Kamer; hoofdstak VI, Uitoefening van het kiesrecht; hoofdstuk VII, Het kiesrecht voor de Eerste Kamer; hoofd stak VIII, Referendum; hoofdstuk IX, Het kiesrecht voor de Provinciale Staten en de Gemeenteraden; hoofdstuk X. Kiesrecht en Grondwet. Het kies- en stemrecht-vraagstuk is dus van alle kanten gewikt en gewogen. Want in de onderdeelen der hoofdstakken wor den ook behandeldhet vrouwenkiesrecht, het meervoudig kiesrecht, de uitsluitingen en beperkingen, de stemplicht, de E. V. en, last not least, het Referendum. De commissie bleek bet niet op al deze punten eens te zijn. Wat het kiesrecht ten onzent betreft, komt zij op blz. 96 van haar rapport tot de volgende slotsom: „Men staat dus feitelijk in Nederland voor drie stelsels: le. het huismanskies- recht met aanvullingen; 2e. het thans geldende vesligings-kiesrecbt, aangevuld door 'het capaciteitenstelsel3e. het alge meen stemrecht met persoonlijke uitslui tingen". Op blz. 126 lezen wij De Commissie veroordeelt in princiep eenparig een regeling, die feitelijk in hoofdzaak rust op den census. En daar mee de bestaande regeling bij ons te lande. Hetgeen volgens eene minderheid niet prejudieeert op een opvatting, die oen sus als een bijkomend kenteeken van geschiktheid voor het kiezerschap voor staat. Tegen den census als bescheiden on derdeel eener kiesrecht-regeling heeft als gezegd een minderheid geen bezwaar, integendeel deze lacht haar wel toe om straks nader te omschrijven redenen. Zoodat het kenteeken, zooals dat wordt uitgewerkt bij art. la en b van de kies wet, als bijkomstig kenteeken, door dat deel der Commissie wordt aanvaard. Wat de gewensc-ht© regeling voor de Tweede Kamer betreft, bleken op het stak der hoofdbeginselen drie meeningen in de commissie te bestaan: I. Een van de leden der commissie verklaart zich voorstander van gezins hoofden-kiesrecht, omdat dit een eerste stap is in de richting van het organisch kiesrecht. De groote fout. der tegenwoordige re geling is volgens hem deze, dat zij het organisch karakter van den staat geheel miskent, dat zij niet de minste rekening houdt met het feit, dat van natuurswege de leden der volksgemeenschap op ver schillende wijze zijn gegroepeerd; en dat zij niet den minsten waarborg biedt, dat de gemeenschappelijke belangen der na tuurlijke groepeeringen in de volksverte genwoordiging tot hun recht komen. II. Twee andere leden der commissie, welke ten deele tot dezelfde gevolgtrek king kwamen als het hierboven aan het woord zijnde lid, plaatsten zich daarbij echter op ©en ander standpunt. Zij zijn van oordeel, dat de regeling van het kiesrecht in Nederland minder met theoretische eischen dan met practische maatregelen motet rekening houden en dat uitbreiding der kiesbevoegdheid min of meer een quaestie van opportuniteit mag genoemd worden. Zij stellen daarbij met nadruk op den voorgrond de elders in dit rapport gehuldigde zienswijze, dat het kiesrecht ©en functie is, uit te oefenen in het belang van den staat door hem, die daarvoor geschikt .geacht worden. III. Er bestaat in de commissie een derde minderheid, welke hieronder haar overtuiging moge weergeven. In de dan volgende uiteenzetting wordt een krachtig beroep gedaan op de staats leer van den H. Thomas van Aquino en betoogd, dat het onopgeloste kiesrecht- vraagstuk altijd door een al te rijke bron zal zijn van twist en tweedracht. Dit zou op zich zelf genomen geen genoegzame reden zijn om het algemeen kiesrecht in te voeren. Maar die twist en tweedracht in de staatspartijen is slechts een weerklank van hetgeen er in den boezem van onis volk omgaat; en daar om achten wij thans voor ons land het woord van den H. Thomas beslissend: „Allen moeten op ©enigerlei wijze deel hebben aan de regeering door algemeen© verkiesbaarheid ten algemeen kiesrecht; hierdoor toch wordt de vrede on der het volk bewaard". Deze minderheid acht dan ook algemeen kiesrecht de 'eenige bevredigende oplossing van ons kiesrechtvraagstuk, in zooverre zij 'thans het kiesrecht wil schenken aan alle mannelijke ingezeten Nederlandse!» staatsburgers, mits den 23-jarigen leeftijd bereikt hebbende en niet om persoonlijke redenen uitgesloten. Wat het vrouwenkiesrecht aan gaat: de meerderheid der com. oordeelt den eisch daarvan een, idlie nielt is gerijpt bij de kern der vrouwen zelf, maar die, ge plukt aan den boom van het beginsel van aller menschen, mannen en vrouwen, staatkundige gelijkheid, aan de vrouw wordt opgedrongen. Eén lid verklaarde zich voor geleidelijke invoering van het kiesrecht voor vrouwen. Meervoudig kiesrecht acht de Com. zeer bezwaarlijk practisch te regelen ■en zij meent bet dus „bij een platonische liefde of vriendschap voor deze instelling te kunnen laten". Wat de uitsluitingen betreft, is de Com. het er over .eens, dat die behooren te worden opgenomen in de Grondwet. „Evengoed als de kiesrechtregeling zelve daar past, evenzeer de beperkingen van dat recht". Invoering van Opkomstplicht wordt een nuttige maatregtel geacht. En de invoering van Evenredige Verte genwoordiging oordeelt de commis sie van zooveel belang, daf ©en oplossing van het kiesrechtvraagstuk zonder haar 'onbevredigend dient te heeten". Wat de Eerste Kamer betreft, ver werpt de Com. eenstemmig het denkbeeld om aan dit staatslichaam het recht van amendement toe te kennen. Ten slotte is de Commissie van oor deel, dat er geen reden bestaat om het recht tot ontbinding der Eerste Kamer, en de periodieke aftreding van s/s der Kamerleden om de 3 jaar te laten val len. Beroep op de kiescolleges of kie zers en continuïteit van dit gezagheb bend lichaam zal moeten worden be stendigd. Vernieuwing op korteren ter mijn of aftreding ineens, zooals bij de Tweede Kamer, zou aan die continuïteit schaden. Daarentegen zou uitsluiting van beroep op de kiezers gevaar kun nen opleveren voor enkylose of verstee ning. ■Over het Referendum komt. de Com missie tot deze conclusie: De Commissie zou niet enkel de be slissing om een referendum uit te lok ken willen leggen bij de Kroon, maar .ook bij een minderheid in het parlement. Immers men zal aan de Kroon bet recht van beroep op bet volk slechts kunnen geven, mits onder contraseign van den minister. Daar evenwel een minister ge woonlijk belwort tot een der fracties van hen, die ©en voorgestelde wet aanna men, worden de waarborgen minder, dat zoodanig minister aan dat uitlokken van het referendum zal willen medewerken, en daarom moet ©en parlementaire min derheid hetzelfde kunnen doen. Deze minderheid mag niet te gering zijn en moet spoedig na, aanneming der wet door de Eerste Kamer haar besluit ne- men. Voorgesteld wordt dus: le. De koning heeft het recht een volksreferendum uit te lokken over alle ontwerpen van wet, door beide Kamers der Staten-Generaal aangenomen. 2e. Gelijk referendum wordt gehou den, indien dit wordt aangevraagd door minstens 2/5 der leden van de Eerste of Tweede Kamer, en dit besluit valle binnen acht dagen na de eindstemming in de Eerste Kamer. Dit laatste zou eigenlijk geen konink lijk referendum, maar Parlementair refe rendum dienen te heeten. Wat het kiesrecht voor de Provinci ale Staten en Gemeenteraden aangaat, is de Commissie van oordeel „dat er geen termen zijn om het kiesrecht (voor die lichamen) anders te regelen, dan hier boven door ieder der fracties voor de Tweede Kamer werd aangegeven". Wat de gemeenten betreft, is de Com missie niet tot dit besluit gekomen, dan na eenige bedenking. In het laatste hoofdstak (Kiesrecht en Grondwet) wordt allereerst verklaard „dat een kiesrechtregeling, voor zoover hare hoofdbestanddeelen betreft, in de Grond wet behoort te worden geschreven, lijdt bij de Commissie in haa,r geheel geen twijfel". Dan wordt de vraag behandeld, of de oplossing van het kiesrechtvraagstuk thans een Grondwetsherziening waard is. Ook in dit opzicht gaan de drie minderheden uiteen. De voorstanders van het kenteeken- kiesrecht zijn het er over eens, dat de voordeden ©ener kiesreohthervorming op het oogenblik niet kunnen opwegen tegen de nadeden eener Grondwetsherziening. Het lid der Commissie, hetwelk zich voor het organisch kiesrecht uitsprak, kan met vele der hierboven neergeschreven bedenkingen meegaan. Aan den anderten kant is hij van oordeel, dat ©en definitieve oplossing van het kiesrechtvraagstuk in de naaste toekomst moet geschieden. En aangezien naar zijn overtuiging zulks niet kan plaats hebben zonder herziening der Grondwet, is daarmede de wensehelijkheid dier herziening aangetoond. Nochtans bestaat er voor genoemd lid geen aanleiding om die herziening urgent te achten. De minderheid der Commissie, die pleit te voor het algemeen stemrecht, staat op eenigszins ander standpunt; zij zou zelfs om de kiesrechtquaestie alleen de Grond wet willen gewijzigd zien. a** Verdeel- en heersch-taktiek. Niet het geringste meeningsverschil kan zich onder de Katholieken voordoen, of de vrijzinnige pers is er als de kippen bij, om te jeremieeren over verdeeldheid, enz. Men kent die taktiek. Zoo oordeelden dezer dagen in zake het belastingstelsel de Kalh. „G 1 d e r 1 a, n!- d e r" zits en de Kath. „N o o r d b r a b a n,- t©r" zóó. En daarop schreef de „M i d d e 1 b u r g- sc h e Cr t." „Ho© kan nu van zulke partij' kracht uit gaan 't Is vermakelijk, wanneer men bedenkt, dat dit blad nu zelf moet erkennen, dat „ook aan de Linkerzijde", dus niet slechts in een paar organen, „verschil van meening bestaat omtrent ons belastingstelsel"! Uit het verschenen Kiesrecht-rapport blijkt, da,t er onder de commissie-leden ver deeldheid bestaat omlrent de ernstige vraag, welk standpunt de Katholieken ten opzichte van het Kiesrecht hebben in (e nemen. Nu schrijft, naar aanleiding van dit mee- ningsversckil de Gocsche Courant: „dat men feitelijk niet meer spreken kan van één R.-K, partij". De wensch is ook hier de vader der ge dachte', maar de „Goesche Crt." vergeet eerstens, da,t alleen de commissie-leden zich hebben uitgesproken, zoodat met wat toegeven iederzij'ds overeenstemming in den Algem. Bond van R.-K. kiesver eenigingen niet is uitgesloten. Ten tweede, dal ook al zou diepgaand meeningsverschil in deze materie beslaan blijVen, er nog ©ven goed, liever veel ©er, een R.-K. partij zal blijven bestaan, dan een liberale of vrij'zinnige, die juist in zake het kiesrecht zoo verdeeld is en was. Herinnert de „Goesche Crt." zich niet, dat juist de kiesrechtquaestie de oorzaak [was, dal onder den naam van vrijzinnig democraten een goed deel vrijzinnigen zich van de liberale partij losscheurde. Zoo iets is bij Katholieken niet mogelijk. Bovendien, hoe durft dit Goesche orgaan nog spreken van verdeeldheid bij ons, waar het in eigen partij een sprekend voorbeeld bezit in hetblanco-arti kel, wat radelooze pogingen worden aan gewend, en hoe er wordt geknoeid, om in het kiesrechtvraagstuk toch maar tot eenheid te komen! a,** Neutraal. Kort geleden werd in het „Hulster- blad" en in „de Zeeuwsche Koe rier" een gelijkluidend artikel geplaatst onder den titel: „Neutraal". Dit oipstel had ten doel, aan te toonen, dat ambtenaren zich niet behoefden te vereenigen in Katholieke bonden; dat vereeniging in 'een neutralen bond hun geoorloofd was. Met verwondering hebben we van dit pleidooi kennis genomen. De Bisschoppen hebben als hun uitdruk kelijk verlangen te kennen gegeven, dat de Katholieken zich moeten vereenigen in Kathol. Organisaties. Een hond, ©en vereeniging van ambte naren is een organisatie. En waar de Bisschoppen niet hebben verklaard, dal vereenigingen van ambte naren O'p neutralen grondslag wél toelaatbaar zijn, daar stellen we er prijs op te verklaren, dat o. i. bedoelde arti kelen in strijd zijn met de uitspraak van het Kerkelijk gezag. Niet dan na uitdrukkelijk verlof van het D. Episcopaat dat uitteraard slechts om redenen van z-eer bijzonderen aard zal worden verleend kan worden over gegaan tot het in 't leven roepen ©ener niet specifiek Katholieke organisatie. Zoo is de Ned. Boerenbond georgani seerd op „Christelij'ken" grondslag, zoo dat daarin vereenigd kunnen zijn èn Ka tholieken èn geloovige Prot.es- tan ten. En zoo is nog onlangs door den Bis schop goedkeuring verleend aan 'een op te richten organisatie van mijnwerkers in Zuid-Limburg op denzelfden „Christelij- ken" grondslag. Wat nog lang niet zeggen wil, dat die hooge goedkeuring zou zijn verleend aan zoodanige „neutrale" vereeniging. We hoorden nog niet van Bisschoppe lijke goedkeuring op „Christelijke" veree nigingen van ambtenaren en nog minder van die op neutrale organisa tie van ambtenaren. Zonder dusdanige goedkeuring is o. i. dan ook neutrale a m b t e n a a r s o r- ganisatie ongeoorloofd. We wensehen niet verder ons bezig te houden met het twistgeschrijf, in ©en paar Z. VI. bladen, dat van weerszijden uit deze quaestie is geboren. Hopen we, dat de schrijver van „Neu traal" alsnog tot beter inzicht korne en daarvan doe blijken. Erkenning van ongelijk kan niet anders dan den mensch sieren. (Dit stukje was reeds geschreven, toen we in het „H u 1 s te rb 1 a d" een met dit artikel overeenkomende veroordeeling van bet opstel „N eu tra al" aantroffen). Voorschotten aan werkloozen. Door den raad van 's Gravenhage is Maandag zonder hoofdelijke stemming aan genomen een voorstel van Burg. en Weth. om hun een crediet te verleenen van f 2000, teneinde werkloozen, die in Duitschland werk kunnen vinden, reisgeld enz. voor te schieten. De arbeiders moeten dus naar Duitsch land. In Nederland is voor hen geen werk! Wat zou dat 'n rumoer gegeven heb ben, indien die werkeloosheid ©ens onder het ministerie-Kuyper was. ingetreden. Voorschotten en geldelijken steun aan werkeloozen voortreffelijk. Maar zou 't niet nog voortreffelijker we zen de werkeloosheid in ons land meer radicaal te bestrijden door meer werk aan den winkel te brengen? En zouden de van vrijzinnige zijde zoo gesmade „beschermende rechten" daartoe niet een probaat middel zijn? Of wil men den zgn. „vrijhandel" aan dien kant in ©ere blijven houden ten koste der arbeiders? Beter duur brood, dat men door hoo- ger loon kan betalen dan geen brood. Onze Pers. Een Belgisch blad, het „Journal de B r u x e 11 e s", het belang der pers be sprekend, wijst er op, dat de Katholieke partij nog steeds toont het hooge belang der Pers niet be begrijpen. En het brengt dan den cynischen maar genialen raad in berinnering, dien de Jood Crémieux aan zijn geloofsgenoofen gaf, een vijftig jaar geleden; ©en raad dien de V r ij m e t s e I aa r s maar al te go-ed ver staan hebben: „Houdt al de rest maar voor niets, het geld voor niets, elke over weging voor niets. De pers is alles. Als we de pers hebben, hebben we heel do rest". Maar onze brave landslui, zegt het blad, hebben zich nog niet weten te doordrin gen van die eenvoudige waarheid. Het meerendeel hunner wantrouwt nog het gedrukte blad. De verstandigste min derheid ouder hen bedient zich van de pers met gematigdheid, met schroom valligheid, ja met vrees, alsof er ze ker vergif in schoolZe doen zoo zonderling en zijn zoo veeleiscbend. Zij zouden willen, dat elke courant voor hun persoonlijke vriendschap of haat koos, hun vooroordee- len ontzag, hun woede, deelde. De menschen van die soort hebben een volstrekt valsch denkbeeld van de taak der pers. Slechts een zeer klein aantal begrijpen de ontzaglijke draagwijdte van den jour- nalistieken arbeid en geven er zich reken schap van, dat, zooals een bisschop hoeft gezegd, de pers is het werk der werken: „Eerzucht". Gisteravond in de gemeenteraadsverga dering was dhr. v. d. Leenw even op zijn praatstoel. Hij raakte in vuur. Hij hield een pleidooi voor de ontheffing van erfpachtrecht aan de firma J, T h. Pilaar en weefde daarin allerlei mooie figuren van filantropie, eerzucht, enz., die ganschelqk niet in het 'patroon pasten, Het leek wel, of hij wilde poseeren als „volksvriend", of zooals dhr. Fransen v. d. Putte het uitdrukte, als iemand met „een warm hart". „Eerzucht" declameerde dhr, v. d, Leeuw in verband met iets, dat voor ieder een nog duister bleef „eerzucht, wie heeft die niet? Als er geen eerzucht be stond, dan bestond er niets mearl" „Dan komt het socialisme!" En collegiaal de raadsleden toespre kend, vroeg hij„zou er onder ons, die hier zitten, ook niet ©en beetje eerzucht bestaan?" De collega's zwegen stil en gaven geen geluid. Onder elkaar werd even afgesproken maar niet te replioeeren. Inderdaad, goed gezien. Het was geen antwoord waard. ITALIË. De Paus endepelgrimstoch- t e n. Uit Rome wordt aan den „Figaro" gemeld „De pauselijke majordomus heeft aan het Centrale Comité voor de viering van 's Pausen priesterjubilé mededeeling gedaan van een schrijven, gericht tot den president van het Comité der Belgische bedevaarten, met instructies voor de orga nisatie der pelgrimstochten. In dit schrijven wordt o. a. gezegd ..Daar de tegenwoordige sociale toestand niet tot vreugde stemt en zich weinig eigent tot betoogingen der geloovigen, zelfs te Rome, zou de H. Vader bij voorkeur de Katholieken de heuglijke gebeurtenis zien vieren in hun eigen land, in den geest van ingetogenheid en gebed en door werken ten bate van de zedelijke en stoffelijke verbetering hunner broeders; doch indien, ondanks de droeve tijdsom standigheden, de Katholieken naar Rome mochten willen komeD, zal de Paus hen met alle welwillendheid ontvangen In dit geval echter zullen zij, die zich met de regeling der betoogingen belasten, alle maatregelen dienen te nemen om het rustig verloop ervan te waarborgen". De vertegenwoordigers der .Unione Popo- lare" in Latium en Umbrië, hielden te Rome eene algemeene vergadering en zijn door Zijne Heiligheid in particuliere audiëntie ontvangen. Bij deze gelegenheid heeft de Paus aan alle vertegenwoordigers ten zeerste aanbevolen een krucktdad ge en

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1907 | | pagina 1