illen
if t
lagsblad
B ui TENIANd7
FeuïlletöhT~
148.
Zaterdag 14 December 1907.
Derde Jaargang.
MMIM
geld
>op van Effecten.
HENDRIKSE.
gezondste en
ZEVEN CENT.
bttent op het
d 371/2 cent
45
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
geïllustreerd zondagsblad
voor abonné's f 0.371/,, voor niet-abonné's045
Vsrsthijnl illtn MAANDAG-, WQEHSDAG- to VRIJDJIGJIVOHD.
Korte Inhoud Zondagsblad.
Het Geheim van het Paleis.
fessen aan bloedar-
terug, hoe of in
noesten bevinden.
Per op gewezen dat
lint hoe langer men
eh aanzet, en helaas!
verloop en einde
la der bloedarmoede
>che kleur gepaard
Beginnen zich te doen
eloos en duizelig,
hoofdpijn, hart-
imaflsme en nier-
Ihaam.
|t dikwijls, somtijds
men ook weer en
wat wij met recht
lij den Heer JOHAN
f en in de vo trname
Ismiddelen.
|van ODzen bovenver-
borgtocht.
|n het hotel de Kinderen
an Dennenboomen,
groeien.
lutzeepboomen voortdurend
I inzuigen hebben daardoor
liglngskrachf.
hren aanbevolen).
ROOSMALEN, Kreukel-
|deze nieuwe NATUURZEEP
te zijn
wegnemend,
voordeolig.
lichoon, als men ze
l;r, waarin een lepel
vasschen, wanneer
J in water geplaatst
VENZEEP A. S.
.ASWERK enz.
I nieuw, indien men
veinig DENNEN*
Ier)
te DENNENZEEP
B
on. Leg in de holte
bevochtig dit met
igen tijd flink rond,
oofdhaar is ie
UZEEP A. S. is ook
en vee te wasschen.
en, vuile flesschen,
INZEEP A. S. aan-
•ntsmettend),
licaustiek (zon-
(gezond),
2 3
9
2 3.
kleederen, linnen en
3werk en het schoon-
en, enz.
WE 2EEIMSCHE COIMT
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Roe» (0.76, daarbuiten f 0.9ö
Afzonderlijke nummers k contant „0.05
BureauLANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 15 rogels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde adverteatio 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct i jontaat.
Reclamebericht-en 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
Platen: Brievenbestellers; De konink
lijke familie van PortugalSimplon-tunnel
kasteel van den hertog van Portland;
Justus van Maurik-bankgeneraal Vetter;
de moordenaars van Drost; koning Oscar
II; een schildersfeest; de Paus in de tui
nen van het Varicaan; enz. met tekst.
Verhaal: De rooverhoofdman.
Een Fransche Professor.
Niet genoeg kan gewezen worden op
wat in Frankrijk geschiedt, tengevolge der
anti-godsdienstige hartstochten, die tegen
Kerk en School ontketend zijn.
De onzalige geest, die de sectarissen
bezielt, treedt met den dag in allerlei
vorm duidelijker aan het licht.
Daarvan weer een voorbeeld:
De rector der Fransche Academie te Aix,
een zekere heer Payot, iemand dus van
wien mag verondersteld, dat zijn gepubli
ceerde ideeën bij de leerlingen en studen
ten gereeden ingang vinden zullen, heeft
een boek het licht doen zien: „de Moraal
in de School"welk boek bestemd is voor
„filosofen' 'van... negen tot twaalf
jaar.
Ziehier, op welke manier de geleerde
meneer Payot spreekt tot deze „diepe den
kers", die juist gekomen zijn tot de weten
schap, hoe ze zich, zonder hulp, Zaterdags
verschoonen moeten.
Let wel, decreteert hij, men, mag tot het
KIND niet zeggengij moet dit of dat
doen, maar slechts dit: „gij zijt een ver
standig wezen, beschouw de werkelijkheid,
denk vooral na, en doe, wat de rede
u te doen raad t.
De „rede" van 'n meneer van negen
jaar!
Met de godin der Rede wordt zwaar ge-
coquetteerd ook in o,ns degelijke Ne
derland maar gelukkig is het bij ons
nog niet zóóver, dat een der Hollandsche
professoren zijn Franschen collega zal na-
papegaaien, waar hij in ernst schrijft:
„Ieder kind moet zijn eigen bestemming
kiezen en slechts leven, zooals de rede
hel beveelt".
De „rede" van 'n meneer, die zoo
pas kennis gemaakt heeft met 't gebruik
van 'n zakdoek.
Onfiüódig er bij te voegen, 'dat profes
sor Payot met „"humanitaire" gevoelens
onder den jas rondloopt, en dat zijn tee-
deiheid voor de misdadigers slechts ge
ëvenaard wordt door die van den gratie-
verleenenden president Fallières
Zoo schrijft meneer Payot, rector eenor
Fransche Universiteit: „Wanneer de Staat
(la société) ter dood veroordeelt, dan is
hij niet meer in w e 11 e 1 ij k e v e r d e d i-
8
Danieli legde de rechterhand op zijne
borst. „Hoe zou ik dat niet kunnen begrijL
pen, Signorina, daar ik nu toch in de
prachtige vertrekken sta, waarin het door
lucht® geslacht der della Spada reeds voor
eeuwen geleefd heeft?" zeide hij' met on
beschrijflijke waardigheid. Toen, zich snel
tot Formosa en den jongen bediende kee-
rend, riep hij bevelend„Subito, Formosa;
subito, Attilio! Spoedig het bed in orde
gemaakt, lampen gehaald, kaarsen in de
candelabres, vuur in den haard en alles in
orde gemaakt, zoo dat dei signorina zich
niet heeft te beklagenSignorina het
diner is in de kleine eetzaal aangericht".
Eigenlijk was ik doodmoe en was liever
dadelijk gaan slapen, maar ik zag in, dat
hier alles eerst in orde moest worden ge
maakt, en daar ik ook tamelijken honger
als tegenwicht voor mijne moeheid had,
volgde ik na eenig aarzelen den major
domo naar den anderen vleugel, waar hij
®ij in eene kostbaar, maar helaas geheel
modem ingerichte kleine eetkamer voerde,
ging, omdat de misdadiger....
gevangen zit" 11
Die redeneering zou subliem zijn, als ze
niet idioot was.
En dat is nu de rector eener Fransche
Universiteit, die dusdanige krankzinnig
heid neerschrijft.
Maar meneer de rector heeft nog meer
moois
„Wa,t 'n onrechtvaardigheid" schrijft
hij „is het niet, een misdadiger te
dooden". „Een teringlijder, die op den
grond spuwt, of zij, die de uitwerpselen:
van een typhus-lijder op den mesthoop1
gooien, zijn meer gevaarlijke
moordenaars, dan de „apache", die
den argeloozem wandelaar opwacht mat
het mes in de hand"
„Want" zegt meneer de rector „de
apache doodt slechts het individu".
Wat moet het er raar uitzien in het
brein van iemand, die zulke enormiteiten
kan neerschrijven.
Toch blijft pen „rector van een Fran
sche Universiteit", die al dit fraais op-
discht aan „heeren" van negen tot
twaalf jaar, in zijp ambt gehandhaafd.
En bezorgt men zoo iemand geen huis
vesting in een Fransch „Meerenberg".
Enfin, dat zoo'n professor nog losloopt,
daarvoor is hij ook in Frankrijk, in
het land der „Vrijheid, Gelijkheid en Broe
derschap" I
Rechtspraak in Frankrijk.
We waren meermalen in de gelegenheid
te wijzen op een stTooming „van onzen
tijd" in de rechtspraak, die de oorzaak van
misdrijf in ziekelijke neiging zoekt,
daardoor de begrippen schuld en straf
uit het rechterlijk woordenboek uitvaagt
en voor de misdadigers, als zijnde zie
ken, een soort ziekenverpleging in sana
toria of dergelijke inrichtingen vordert.
Deze idéé in de rechtspraak, die vooral
door den Italiaanschen professor L om-
broso ingang heeft gevonden, opent den
weg voor de criminilateit.
Maar men gaat reeds verder.
De uitspraak in het beruchte proces
Waddington-Balmaceda te Brussel, gaf aan
dengene, wiens dochter of zuster was ver
leid, een vrijbrief om den verleider te
dooden.
En bij logische consequentie deed dat
vonnis vrijuit gaan, b.v. een werkelooze of
werkstaker, die zou dooden, om zijn ge
zin aan brood te helpen.
In Frankrijk wil men voor België,
in dit opzicht niet onderdoen.
De Fransche rechtspraak legt bijzondere
welwillendheid aan den dag tegenover mis
drijven, waarbij de liefde in het spel is.
waar1 op de ronde, ongeveer voor zes per
sonen berekende tafel, een couvert met allp
mogelijke zilver, porselein en kristal prach
tig gedekt was.
„Eet doctor Marino alleen?" vroeg ik
onwillekeurig, maar zeer ondoordacht toen
ik dat eene couvert zag.
„Wat belieft u?" was d& zichtbaar ver
wonderde wedervraag van Danieli. Ik her
haalde, weer geheel ondoordacht, de mijne,
en weer keek hij mij aan alsof hij' er niets
van begreep, zoodat ik reeds begon te ge-
looven dat mijne kennismaking in den gon
del eene hallucinatie was geweest. Toen
ik echter nog eens zeide„Doctor Marino>
de secretaris van den marchese", scheen
den 'goeden (man een licht pp'te gaan, en hij
zeide haastig: „Ah, ja, ja, ja, jal De mar
chese natuurlijk, de secretaris van den
marchese, om zoo te zeggen zijn secretaris,
doctor Marino 1 Vergeef mij, signorina, ik
begreep u niet direct 1 Neen, ja, de secre
taris dineert op zijn kamer I Natuurlijk op
zijn kamer".
„Waarom natuurlijk?" vroeg ik geër
gerd, ik begrijp zelf niet waarom. „Doctor
Marino is toch een gentleman, denk ik,
en geen dienstbode, dat hij op zijn kamer
moet eten".
„Oh, dio, mio, no, no, no, nol" pro-
In dat geval kan de bedïogen echtge
noot, de»vadeT van een ongelukkige doch
ter, de verlaten verloofde vrij naar re
volver of vergif grijpen om den bewerker
van zijn ellende te treffen.
Want in zulke gevallen spreken de ge
zworenen daar den moordenaar vrij.
'tls al zoover, dat een anti-clericaal
blad als dei „Temps" over dit soort
rechtspleging vonnis velt.
Men is geneigd te denken zegt dit
groote blad dat de jury's haken naar
een minderwaardig soort volksgunst. Bij
zoo'n misdrijf gaat het voort is de
beklaagde in de oogen der jury zoo on
schuldig, dat hij niet alleen op vrijspraak
recht heeft, maar dat bovendien zijn
slachtoffer zou verdienen, veroordeeld te
worden.
Dit soort misdrijven zijn geregeld mis
drijven, gepleegd met voorbedachten
rade.
Toch wordt bijna geregeld de vrijspraak
verleend 1
Hoe zal ook het Recht onaangetast
blijven, waar de Godsdienst van het
voetstuk is gehaald?
Rectificatie.
In „de Maasbode" vinden we volgend
ingezonden stuk
„Aan de Redactie van „De Maasbode",
Rotterdam.
In ,,De(n) Maasbode" van 5 Dec. 1.1.
wordt o. m. onwaars beweerd
le. dat ik een warm voorstander zou
zijn van algemeen kiesrecht voor mannen
en vrouwen, en
"2e. dat ik voor dat vrouwenkiesrecht
te Antwerpen onlangs krasse propaganda
heb gemaakt.
Om bijzondere redenen wensch
ik ditmaal af te wijken, van mijn voor
nemen, om de verschillende onwaar
heden, welke sinds eonige maanden voor
al, omtrent mij in ,,De(n) Maasbode" zijn
verkondigd, onweersproken langs mij
heen te laten gaan, en stel er prijs op
te verklaren, dat heide, hoven geme
moreerde, beweringen IN STRIJD MET
DE WAARHEID zijn, wat ze ook zouden
zijn, indien de adjectiva „warm" en
„kras" er niet in voorkwamen.
Mr. P. J. M. Aalberse.
Leiden, 6 Dec. 1907".
Art. 4. 5" van de verordening op het
houden van mestvaalten, enz.,
in de gemeente Goes.
(Ingezonden.)
Den 14den December treedt voor Goes
in werking de nieuwe verordening op het
testeerde de oude man ontsteld. „De Sig-
nor Dottore kan in de pronkzaal eten,
wanneer hij er lust in heeft. Maar hij heeft
lust in zijn kamer te dineeren".
„Ah natuurlijk, dan is het wat anders,
wanneer hij er lust in heeft", antwoordde
ik met een vaag gevoel van teleurstelling,
Waarom? Omdat mijn lotgenoot, de doctor,
die er als een incognito reizend koning
uitzag, zonder .afscheid van mij genomen
te hebben, verdwenen was, en nu ook
alleen wenschte to dineeren 1 Dwaasheid!
Wat ging mij doctor Marino aan? En ten
slotte, was het niet eigenlijk zeer tactvol,
da.t hij zijne tegenwoordigheid niet op
drong, nu het lot ons te samen, zonder
„duenna" op dit eiland te midden der la
gunen had samengebracht? Natuurlijk, het
was zeer tactvol! De goede marchesa had
zeker niet geweten dat de secretaris van
haar zoon in het palazzo verblijf hield.
Zou zij mij anders alleen naar hier gezon
den hebben? Of was zij zoo zeker van
dozen man, dat zij mij gerust met hem
samen liet? Hot scheen bijna zoo.
Gedurende deze overdenkingen genoot ik
met goeden eetlust het keurig opgedien
de diner, dat uit de bovenvertrekken door
een lift naar beneden kwam. Ik herinnerde;
mij', gelezen le hebben, dal. in de Vcne-
houden van mestvaalten, varkens- en vee
stallen, enz.
In de laatste vergadering van den ge
meenteraad heeft de heer P. van de Ven
tot B. en W. de vraag gericht of art. 4
5° van deze verordening ook in dien zin
moest worden verstaan,; dat een nieuw
te bouwen Woning nu ook G Meter moest
verwijderd blijven van een bestaande
mestvaalt, enz.
Deze vraag heeft, naar mijn maening,
niet de aandacht getrokken, welke zij
verdiende. Dat het een vragen zou ge
weest zijn naar den bekenden weg, zoo
als een liberaal blad te kennen gaf, is,
minstens genomen, toe te schrijven aan
oppervlakkigheid. Het geldt hier eene zaak
van zeer groot belang en met een praatje,
zooaLs de redactie van dat blad zich ver
oorloofde, is het gewicht van dien uitleg
niet goed gepraat.
Het lijkt mij dan ook veel meer waar
schijnlijk, dat aan de mogelijkheid van
het bouwen van nieuwe huizen bij ieen
bestaande mestvaalt, enz. althans niet ge
noeg is gedacht. Veronderstellen wij eens
het volgende geval. A en Z zijn twee
eigenaars wier erven aan elkander gren
zen.
A gaat een huis bouwen met een var
kenshok van' 2 Meter in lengte en breedte.
De gemeente-verordening wordt; stipt
nageleefd. Het hok blijft l1/2 Meter van
het erf van Z en het bouwplan wordt
goedgekeurd.
Na verloop van tijd wil Z op zijn grond
eenige woonhuizen zettenzeggen wijar
beiderswoningen. Goed, zegt de gemeente,
maar denk er om: zes Meter van dat
varkenshok van je buurman A verwijderd
blijven. Dat beteekent dus m. a. w. dat
Z verplicht wordt 25 M2 onbebouwd te
laten terwille van buurmans varkenshok
van 4 M2.
Veronderstel eens, A gaat een veestal
of schaapskooi bouwen: 10 Meter diep
zijn land in, anderhalve Meter van 'terf
van Z. Dan mag A 61 M2. van zijn eigen
dom onbebouwd laten, d. w. z. een woning
minder zetten.
Nog anders: de grond van Z is maar
8 Meter breed, breed genoeg om daarop
een huisje te zetten. 'tMag niet, vriend,
zegt de gemeente. Ik heb vroeger aan je
buurman verlof gegeven om daar- een mest
vaalt of varkenshok te bouwen en nu moet
gij daarvoor boeten en moogt er geen
huis bouwen. Laat je grond maar onbe
bouwd, hoor.
De aangegeven voorbeelden spreken dui
delijk genoeg, en toonen aan, dat bet
maar niet aangaat om te zeggen en voor
het vervolg goed te vinden: een nieuw te
bouwen woonhuis moet zes Meter van
'n bestaande mestvaalt verwijderd blijven.
Er bestaat dus wel degelijk reden om
naar de bedoeling' van die verordening
te vragen, nog meer reden om voorziening
toe te zeggen.
Hij die een mestvaalt of varkenshok of
veestal bouwen wil, moet dan ook zelf
de lasten dragen en de ongemakken daar
aan verbonden. Ik vind het zeer onbil
lijk, om niet te zeggen onrechtvaardig en
onwettig, om die ongemakken voor zulk
een groot deel te schuiven op den hals
van iemand, die het geluk heeft erven te
tiaansche paleizen de keuken op de boven
ste verdieping pleegt te liggen zeker
eene practische en gezonde inrichting,
maar eenigszins vreemd voor ons, die ge
woon zijn, dat óf op dezelfde verdieping
óf in het sousterrain gekookt wordt, op
dat men van te voren het menu en nader
hand het afwasschen goed kan ruiken en
het keukenpersoneel zooveel mogelijk
slechte lucht heeft.
Nadat ik ten slotte nog heerlijke druiven
en perziken genoten had, zeide ik, dat ik
nu gaarne wilde gaan rusten, en Danieli
gaf mij te verstaan, dat hij mij', in hoogst
eigen persoon naar mijne vertrekken wilde
begeleiden. Buiten de kamer gekomen
vond ik zoowel den „nieuwen" als den
ging, helder verlicht. De verbindingsdeur
was geopend, de zware porfiere half terug
geslagen. In de gobelinkamer brandden
Waskaarsen op den kroon, op den schoor
steenmantel en op iele mooie tafel in 't mid
den; kussens lagen op de stoelen en op de
rustbank, die als eene sopha tusschen de
twee wijdgeopende vensters stond; en op
de tafel stond zelfs in een bronzen vaas
een wonderschoon® orchidee.
In de slaapkamer was alles even goed
ingericht, het bed opgemaakt en openge
slagen; de zware, mooi gevormde kruiken
hebben liggen naast dat van zulk pen
bouwlustige.
Daarom is voorziening en verandering
een eisch. Wil men een afstand van zes
Meter tusschen een woning pn een var
kenshok of mestvaalt of veestal, goed;
maar- dan ook zes Meter van hel erf van
een ander.
Ik zou wel eens willen weten, wie, blijft
de gemeente-verordening onveranderd, in
een proces van den rechter gelijk kreeg.
Het is meer voorgekomen, dat gemeente
verordeningen bij rechterlijk vonnis wer
den nietig verklaard.
FK4AU1UJK.
Opzienbarende onthulling.
Men weet, dat de seheidingswet cultueele
vereenigiugen heeft gewild.
En dat de Paus deze heeft verboden.
Zeer terecht, gelijk honderdmaal is be
wezen. Laatst nog door de bekentenis van
Henri des Houx dat hij met zijn cultueele
vereenigingen het schisma in de katholieke
kerk van Frankrijk heeft willen invoeren.
Nu weet men, dat er enkele afgevallen
priesters zijn geweest, die buiten Paus en
bisschoppen om, toch cultueele vereenigingen
hebben willen stichten.
Zij hebben getracht, een beweging in
't leven te roepen tot stichting eener zoo
genaamd fransche katholieke kerk, een,
die zich zou afscheiden van Rome.
Herhaaldelijk is gezegd, dat deze treu
rige figuren gesteund werden door de anti-
clericalen.
Gelijk alle afvalligen.
Maar nu is er een klinkend bewijs.
Een afgevallen kapelaan van Saint-
Médard, de heer Toiton stond voor de 10e
strafkamer der Seine-rechtbank terecht
wegens verduistering van gelden.
Hoe hij tot die verduistering gekomen
was
Hij moest wel, omdat zjjn maandeljjfesch
inkomen was ingehouden.
Wie had dit ingehouden
De minister-president Clémenceau.
Olémenceau Hoe was deze ex-abbé met
Clémenceau in aanraking gekomen V
Door den heer Briand.
En waarvoor ontving hjj steun van Clé
menceau 'i
Hij kreeg maandelijks tienduizend francs
subsidie voor een blad, „La IranceOatho-
lique", dat, men begrjjpt, propaganda moest
maken voor het schisma.
Ziedaar het bewijs, dat het schisma
krachtig door de jegeering is gesteund!
De Paus had die cultueele vereenigingen
eens moeten aanvaarden 1
Dan had men, met behulp van de schat
kist en het leger van Staatsambtenaren
een geregelden stryd gekregen om het
bezit van de cultueele vereeniging.
Henri des Houx heeft erkend, dat hij
publieke meiden van de straat haalde om
te fungeereu als kiesgerechtigden voor de
cultueele vereenigingen.
De heele auti-clericale bende zou zich
hebben opgegeven als katholiek om raee te
kunnen doen aan het bezetten der plaatsen
in de cultueele vereeniging.
En met het staatsgeld zon men zq'n opge
trokken ter verovering der cultueelen.
waren met water- gevuld; in den zilveren,
met robijnglas versierden ampel brandde
een zacht licht; op een snel ingerichte
toilettafel brandden waskaarsen, en in
den haard knapperde lustig een gezellig
vuurtje.
Verrukt over deze betooverende, heer
lijke kamer begon ik met Formosa's hulp
uit te pakken; zij vertelde mij, dat ik ten
gevolge van mijine eigenzinnigheid om deze
vertrekken te bewonen, tot de corridordeur
moest gaan, wanneer ik iels noodig had en
bellen wilde. Op mijne vraag, of zij in
mijne nabijheid sliep, misschien op denzelf
den gang, bekruiste zij zich onder een
„oh no, no, no 1" driemaal zeer aandachtig,
en op eens viel mij in, wat mijne heide
praatzieke neisgenooten mij' verteld
hadden.
„Ah angst voor spoken?" vroeg ik
lachend,
„Signorina dat is niet om te lachen",
antwoordde zij: ernstig, „want als het om
te lachen was, zou de dooriuehte familie
het Palazzo niet vermijden. Maar ik wil
niets zeggen grootvader zou mij' weg
zenden, als ik het deed".
(Wordt vervolgd.)