No. 140. Dinsdag 26 November 1907. Derde Jaargang. ngen, Aanbestedingen enz. KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. Een ongelocvige geneesheer over de wonderen te Lour des. ik BUITENLAND ng. De recherche te Rot- Woensdagavond aan den V. O. uit Brui nis se, ing doo-r den officier van r i k z e e, wegens valsch- fte, was verzocht. /an 13 tot en met 19 No- ijn in Zeeland voorge en van typhus en febris an, roodvonk en 10 van weten van typhus en fe- 1 geval te St. Maartens- ierikzee; van roodvonk 1 'ngen, 1 te Middelburg, 1 uburg, en 1 te Vlissingen; 1 geval te Boschkapelle, Neuzen, 1 le Westkapelle, en 1 te Zonnemaine. G. Woensdag werd aan het t Provinciaal bestuur van besteed het. herstellen of n eenig© Provinciale wa- en wegen met hun onder- e drie jaren, ingaande 1 n 21 peroeelen. ~te perceel, straatweg van Zijpe, raming f 4550, schre- n T. J. van Tilburg f 4224; Burgh, f 4350J. van der 17L. van de Velde, Brui- I. Douw, f4270; P. M. •n M. van der Linden f 4297. eede perc. veardam en stei- raming f 420, was geen in- roor het derde, steiger, toe wachthuisje bij Stavenisse, schreef alleen in de heer i Gz., Stavenisse, f 720. rie perceelen gecombineerd, ven door de heeren M. Krij- f5450; I. Douw, f5540; J. Lz., f5197; C. Boller Cz., 187. noemde plaatsen zijn Zie- ierde, grindweg langs Wol- ming f 3010; het vijfde, veer- enz. te Wolphaartsdijk, ra- et zevende, 'steiger enz. te ■e, raming f 410het acht- steiger enz. te Katsche veer, het negende, steiger, toe- te Borsele, raming f 687, ponton met toegangsbrug gs-dukdalven, plateau, met plaats en kantoor enz. te ming f 292waren geen in- r elk afzonderlijk, esde: straatweg van Goes 'enpolder, raming, f 2306, heer W. Wandel, Nieuwer- 295. rceelen 4 tot en met 10 ge- "erd ingeschreven door de Panny, Krabhendijke, f 7994, s Pz„ "Kapelle, f8085, A. Ja- f7990; A. FouAraine, idem, sten Cz., Wemeldinge, f 7750 iide Az., Kattendijfce, f 7590. elfdei perceel, veerdam met a afrit en wachthuisje te Cam- ing f586, waren inschrijvers de Jonge, Middelburg, f 666, n, Burgh, f 606 en A Bakker, f652. aalfde, steiger, veerdam enz. raming f 820, schreef in de later, Cortgene, ad f803; en perceelen gecombineerd wa rns de heeren H. J. Hubregtse, f 1500, J. de Kater, f1430, nans, Middelburg, f 1598, II. 1440 en J. de Jonge, f1620. van onwaarde, en 13 tot en met 16 betroffen en wederzijds Sluis, raming len grooten weg bij' Breskens en die van Groede naar raming f 2812van Schoon- 1.1 zendijke, raming f3641 en rg naar Zuidzande, raming peroeelen afzonderlijk was inschrijver, maar voor deze I schreven in de heerenP. Groede, f 7393, A. Risseeuw 7427, W. Woittier f7698, J. de Sande f 7489, C. .1. de A. van Male, Schoondijke, L. du Burck f 7439. ijvers, wier woonplaats niet wonen te Breskens. ingeschreven voor: iende perceel, straat- en grind- rzen naar Axel, raming f 6145, jren J. Cambeen, Hontenissei e Vos f 6780 en P. C. van der 'beiden te Neuzen; ende, 'straat- en steenslagweg Irden na,ar Hulst, raming f4937, eren J. Cambeen, f5000 en J. iet, Walzoorden, f 5287 (iende, steigerdam met steiger soorden, raming f 624, door de ambeen, f 543 en J. F. A. Pol- igste: steiger van den Provin- mbootdienst op de Wester- feuzen, raming f 220, door den 8alkenstein te Neuzen f210. perceelen, 17, 18, 19 en 20 rd waren geen inschrijvers, een-en-twintigste perceel: drij- egplaats, 'steenkolenbexgplaats, singen, raming f 640, waren in- ,e heeren: H. Jansen Jr., Mid- 05 en D. Bijl, Vlissingen, f 519. n zijn alle per jaar. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes fO.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers k contant „0.05 GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor abonné's f 0.37'/j, voor niet-abonné's„045 Advertentiën ran 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 6 regels voor 25 Ct. k contant. Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prjja. Een Fransch blad, de „Express de L'Ouest", bevat een brief, gezonden door dr. Louis D een geneesheer, die, toe vallig te Lourdes aanwezig was ©enigen tijd geleden, aan een vriend, waarin ge noemde dokter verhaalt, eerlijk en open hartig, hetgeen hij in de gezegend© grot bijgewoond en inwendig gevoeld heeft, De brief luidt: „Toen ik hier' voor twee weken aan kwam geloofde ik niet aan mirakels. Ik zei tot mij zelven de wetten der natuur zijn onveranderlijk; nooit stelde men weten schappelijk bovennatuurlijke feiten vast. 't Is waar dat men van zes en dertig wonderen verteltmaar ik zou willen zien vooraleer te gelooven. Verleden jaar behandelde ik in 't gast huis een jong meisje dat verlamd was in de beenen. Ze kwam terug van Lourdes, en vertoonde zich aan mij, gaande zonder steun. Ik schreef de genezing toe aan de zenuwen, aan auto-suggestie, aan vrou welijke overgevoeligheid. Geneeskundig ge sproken, dit geval bracht mij er toe in het „bovennatuurlijke" een eenvoudige uiting der hysterie te erkennen. Wat dokter Boissarie betreft, ik be schouwde hem als een kwakzalver: te Lourdes dacht ik, doet men niet aan we tenschap. Ik leefde gelukkig in mijn twij fel, toen zekeren avond mijn vrouw en dochter me zeiden: „We willen Lourdes zien. Daar wij gewoon zijn in Augustus te reizen, willen we nu eens naar dien kant gaan". Ik stemde toe, om haar aangenaam te zijn. Als toerist zou ik door schoone stre ken trekkenals geneesheer kon ik wel licht eenige waarnemingen doen. Op een heeten dag kwamen wij aan. Ik was vermoeid, doch mijne nieuwsgierig heid won het op mijn vermoeienis; ik be gaf mij naar de grot om. een blik te wer pen op dit „beruchte mirakelnest". Er was veel volk. Lieden zaten er te bidden met uitgestrekte armen. Groote kaarsen ston den er te brandenzij bedekten met zwart roet honderden krukken die aan den wand der rots opgehangen waren. Ik zeide bij mij zelf: „IK wilde wel, in plaats van die krukken, de genezen beenen zien...., 'tkost niet veel die stukken hout daar achter te laten; thuis gekomen vindt men er andere, en de klucht is gespeeld. Cle- ricaal bedrog, anders nietl" Ik begaf mij naar 't „Bureau des con- statations". Ik verwachtte dat ik beleefd de deur zou; worden gewezen, daar ik te boek stond, als niet zeer katholiek; men zou van mijnentwege te partijdige, misschien wel te hinderende opmerkingen duchten In 't geheel nietl.... Ik werd er ontvan gen als een oude kennis. Dokter Boissarie en de aanwezige geneesheeren er wa ren er drie of vier onderhouden zich met mij omtrent hetgeen zij gezien heb ben. De eene waren partijgangers, de an dere vjjanden van het bovennatuurlijke; maar zelfs de tegenstanders bekenden, dat er te Lourdes dingen gebeuren, welke nog onverklaard blijven. Ik wachtte geduldig totdat er een nieuw feit gebeuren zou, toen men een jonge Vendeesche binnenbracht. Zij zei, dat zij aangetast was door een tuberculeuze won de aan de lenden, en sedert verscheidene jaren ziek was. Zij bevestigde plotseling genezen te zijn in het bad. „Onderzoek haar", zei me vriendelijk dokier Boissarie. Ik deed de zieke in het bijzonder zaaltje stappen. De lenden, daargelaten lidtee- xens, waren normaal. De bewegingen los. Het scheen me toe dat het linnen bevlekt Was geweest met etter. Ik was verbaast bijna getroffen 'mor dit vreemdsoortig geval, toen in mij du gedachte opkwam' aan 't meisje het Certificaat te vragen, dat haar ziekte v&ststelde. „Ik heb er geen, mijnheer", zei ze mij. Mjjn geloof verdween nu. Wie bewijst He, dat die persoon lijdende geweest was Ik deelde aan de geneesheeren mijn ont goocheling mee. Een gedienstige priester verklaarde dat «et hem gemakkelijk was langs telegrafi- schen weg het certificaat te bekomen. "Mssarie had er vrede mee, maar ik dacht: „Getuigschriften na 'tfeit?.... Door dien goocheltoer laat ik mij niet vangen... Wanneer ik authentieke handteekens zie staan onder ziekte-vaststellingen, die ik zelf nagegaan heb, ol dan maar ik wacht er op In 't hotel weergekeerd, vond ik mijne vrouw en mijn dochter weer. Zij verklaar den mij, dat zij zich verveelden en wil den vertrekken. Ik antwoordde haar dat ze konden gaan, waar het haar goed dacht, doch dat ik bleef. Ik wilde handteekens van bekende dok ters: Ik heb de beroemdste namen die 't minst van clericalism© konden verdacht worden onder de certificaten zien staan. Beter nogik heb zelf echte zieken ver zorgd in het gasthuis der Zeven Smarten. En denkende aan zekere wonden zei ik bij mij zelven: „Dat is nu toch wel on geneesbaar I" 's Anderendaags waren er die ik gene zen zag I Ik heb twee borstlijders, tering lijders in den uitersten graad, onderzocht, allebei veroordeeld tot een spoedigen dood. De eene, heeft men mij gezegd, had zijn leven opgeofferd voor de genezing van den anderen. De eerste is 's anderendaags overleden op 'tuur, dat de andere het bad verliet met nieuwe longen. Toen ik mijn oor aan zijn borst bracht vernam ik geen het minste ratelen meer. Ik heb een man onderzocht, die sinds vijf jaar met een blindheid geslagen was. Hij had zich in het gasthuis Rotschild aan geboden, waar men hem niet aangeno men had, omdat zijn geval ongeneesbaar was. Hij was dan naar het gasthuis „Quinze Vingt" gebracht. De doctors hadden eene netvliesontsteking geconstateerd, waarvoor de geneeskunde zich machteloos verklaart. Den dag van heden ziet die man uit stekend. Hij heeft niet één vierde van het gezicht teruggevonden maar vier vierden. Men moot geneesheer zijn en de hope- looze traagheid der natuur- kennen om door de plotselinge vervormingen niet uit zijn lood geslagen te worden. Wat degenen betreft, die aan de zenu wen het verkrijgen van schoone, frissche longen of de verkleining ©ener breuk toe schrijven, die beschouw ik als waardig om te Charenton, een gekkenhuis, opgesloten te worden. Toen ik bij mij zelf zei, dat het gebruik te geneesmiddel dei indompeling is van eenige stonden in een water, koud ge noeg om den gezondsten mensch te ver kleumen, dat flit water de horstlijders moest afmaken, dat het geene kracht kon hebben om oogen te openen, beenderen aaneen te brengen, wonden te sluiten, was ik door oen duizeling aangegrepen. En nog wordt het geneesmiddel van 't water zelfs niet altijd aangewend! Plotse ling en zonder schijnbare reden gebeuren genezingen; velen voelen herstel aan de grot, anderen bij hun terugkomst, altijd op oen onvoorzien oogenblik en in om standigheden, die in het oneindige ver schillen. Men voelt dat een hoogere Macht de rijen pelgrims voorbijgaatDe geloovigen zeggen dat het de H. Maagd is... 't Is waarljjk schoon en troostend. Gij weet dat ik mijn indrukken niet ver bergen kan. Gelukkig dat ik noch jood, noch vrijmetselaar ben, en eerlijk leef, zoodat ik zonder vooringenomenheid ben tegenover de katholieken. „Ik ben voor de waarheid". Welnu, de waarheid ga ik u zeggen. „Ik geloof aan, het mirakel omdat ik het gezien heb". Trek uit die bekentenis, beste vriend, niet het besluit dat ik bekeerd ben. Ik heb niet gebiecht en ik heb mijn bede vaart te Lourdes gedaan zonder te com- municeeren. Doch ik voel dat de onge- loovigheid, welke ik ten opzichte van het bovennatuurlijke aan den dag legde, een dwaasheid is. Wanneer men tegenover zulke feiten staat, is liet om persoonlijke redenen en niet om wetenschappelijke redenen dat men Gods tusschenkomst loochenen kan. Ik heb beloofd het volgende jaar te rug te keeren. Wie weet? Misschien zal de H. Maagd zich tot mij neigen en mijn ziel genezen. „Dat zal niet het minste harer mirakelen zijn". FRANKRIJK. Artikel 2 der roofwet is nu ook aan genomen. Wel was er reeds de vorige week eenig ontwaken van rechtvaardigheidsgevoel aan de Linkerzijde waar te nemen en Labori verdedigde thaDS nog eens zijn amendement, waardoor ook de erfgenamen uit zijlijnen recht zouden verkrijgen of liever behoudeD om aan de Kerk vermaakte goederen welker voorwaarden niet werden vervuld, terug te krijgen. En evenzoo betoogde Chaigue dat de novelle geen uitlegging der wet van 1905 was, maar een geheel nieuw feit, waarbij feitelijk de kathotieken niet meer door de zelfde rechtsbeginselen worden beschermd, waaronder anderen staan. Briand beweerde, dat de fout zit in 't niet oprichten van cultnsvereenigingen daarom vervallen de bij schenking of tes tament aan de Kerk gegeven goederen En de Kamer verwierp met 332 tegen 218 stemmen het amendement-Labori. Onze lezers kennen de schandelijke rechts- en wetsverkrachting, waaraan de Fransche regeerii g zich in het jongste ontwerp-Briand schuldig maakt met betrekking tot de kerkelijke goederen en schenkingen. Het is gewoonweg wettelijke struik- rooverij, die de regeering voorstelt, een formeele aanslag op het eigendomsrecht der katholieken. Reeds hebben zestig rechtbanken uitge maakt, dat de toepassing van het beruchte art. 9 der Scheidingswet, welk artikel de heer Briand thans voorstelt tb sanction - neeren met een aanvulling, welke daaraan terugwerkende kracht verleent, inbreuk maakt op het gemeene recht. En in de Kamer zelve zjjn, ook van Links stemmen opgegaan, o. a. die van mr. Labori, om te waarschuwen en te protesteeren tegen znlk een gevaar brengen van alle rechts beginselen. Het kan Briand en zijn anti-clericalen bondgenooten eenvoudig niets schelen. Vroeger heette het, dat de Kerk een -bevoorrechte" positie bekleedde, waaraan in 't belang des lands eD ter wille der gelijkheid een einde gemaakt moest worden. Thans echter stelt men de katholieken, waar het den eeredienst betreft, naar het vrijwel eenparig oordeel van rechters eu rechtsgeleerden buiten het gemeene recht, als gold het de meeste natuurlijke zaak ter wereld. Tegen de Kerk is nu eenmaal alles ge oorloofd in Frankrijk. Briand heeft een slaafscbe meerderheid achter zich, en hij verdedigt zijn ontwerp dan ook niet op gronden aan het recht ontleend, maar met motieven au politieken en electoraten aard. „Hjj heeft", zegt de correspondent der ,.N. R. Ct." over het kamer-debat van Woensdag, „met handig aangebrachte ge- voels- en verkiezings-argumenten al de aar zeling of wroeging, die de scherpe juridische bestrijding zijner tegenstanders en in het bijzonder het energiek beto g van meester Labori mocht hebben opgewekt, uit de radicaal-socialistisch-anti-clericale gemoede ren verdreven," En ook dezen correspondent is dit bedrjjf van den Fransehen bewindsman te machtig Want wel prjjst bij hem nog voor „de meesterlijke en beleidvolle wijze, waarop hij de uitvoering der Scheidingswet door alle moeilijkheden geleid heeft." Maar zoo laat hij daarop volgen „het is de vraag of hjj door zijn jongste wijzigingsontwerp, dat nog wel niet voor 1 Januari 1908 wet zal zijn, maar waarvan hij heden toch door een reeds kwijnende, maar toch nog volgzame meerderheid in de Kamer de essentieele bepaling wist te doen aannemen, niet misbruik gemaakt heeft van zijn gezag en redenaarstalent en of bij niet bezig is, zijn roemrijke rol in een zoo be langrijk gedeelte der jongste Fransche ge schiedenis te doen vergeten." Over die „roemrijke rol" zullen wjj maar zwjjgen. De Scheidingswet vertoont niet slechts op één bepaald punt, maar in 't algemeen zulke monstruositeiten, dat daartegen ook bij herhaling door onbevooroordeeld libe ralen verzet werd aangeteekend. En bovendien kan een minister, die over een slaafsche meerderhied beschikt, heel gemakkelijk zulk een „roemrijke" rol spe len. Dat thans echter ook de Parijsche cor respondent der „N. R. Ctzij 't dan ook vrij zacht, protesteert, bewijst wel, hoe verregaand het gedrag der Fransche regee- ring geworden is, en tot welk een brutalen aanslag op eigendom en recht haar anti- clericale politiek heeft gevoerd. Francois Veuillot vergelijkt de Kamer meerderheid die art. 2 der scbeidingsno- velle aannam met de bende die onder aan voering van Thomas stelselmatig de kost baarheden der kerken stal. „De oplichters van kerkegoederen zijn niet allen in, de gevangenis; 332 leden der bende hebben in 't Paleis Bourbon ge werkt. Toch aarzelen wij nog om de meerder heid van het bloc en den heer Briand, zijn chef, met den dief Thomas te verge lijken, we vreezen onbillijk te zijn jegens Thomas. Thomas is een vrijbuiter; hij maakt zich meester van het goed v.an anderen om zijn genoegens en lusten te betalen. Maar hij is niet zoo' huichelachtig, om te beweren dat zijn roo-verij wettig is, noch oek dat hij den buit aan de armen wil verdeelen. Briand daarentegen en zijn medeplich tigen pochen bij hun diefstallen erop dat zij een zeer nette daad verrichten; en zalvend getuigen zij van hun onbaatzuch tige liefde voor de ongelukkigen". Nog een ander verschil is er, zegt Veuil lot: Thomas waagde het desnoods schande en gevangenis te beloopen; de olficieele plunderaars worden niet gestraft en blij ven in de schatting van 't publiek nette lieden. Misschien ook kan men van hen zeg gen, dat ze het geld der kerken niet in hun eigen zak steken. Maar het berust toch in handen van hun kiezers, dusi profiteeren zij er ten slotte toch van. Heldhaftige geloofsdaad. Een mooi incident viel voor bjj de verschuiving die het grootste en voornaam ste gedeelte van het Fransche dorp Felines deed verdwijnen en waarbjj als het laatste gebouw de kerk instortte. De kerk stond nog, maar vertoonde een scheur, die ieder oogenblik grooter werd en het H. Sacrament was in het Taber nakel. Wat gedaan? vroegen zich de dor pelingen af, die rondom hot krakend ge bouw stonden, met de oogen gericht op het altaar. De pastoor bevond zich als sol daat in de kazerne te Lyon, de naastbij- zijnde pastoor zou aankomen, als de kerk al lang ingestort was en het Allerheiligste ontwijd. De muren kraakten, ieder bood zich tot redding aan, maar ook ieder schroomde de Gewijde Hostie aan te ra ken. Den vroomste viel de err ten deel, en terwijl het puin op hem viel schreed hjj naar het koor toe, opende onder bljj. ken van grooten eerbied het tabernakel, hulde het Heilig Sacrament in fijn linnen en schreed toen langzaam terug. Met het Allerheiligste in de handen, bevende van eerbiedige ontroering, ging hjj langzaam naar de mairie, gevolgd door het heele dorp, dat zich plotseling processiegewjjze achter hem had opgesteld, en in het ge meentehuis werd het H Sacrament voor zichtig op de groote talel van de verga derzaal geplaatst. Na één uur of zoo kwam de pastoor van Rochebaudin, dien men gewaarschuwd had, en nam de H. Hostie mee naar zjjn kerk. Niet te vroeg had men het H. Sacra ment uit de kerk gehaald want nauwelijks was de stoet voorafgegaan door den red der, op weg naar de mairie of de kerk stortte met vreeseljjk gekraak in. (Geld.) De gouverneur van Madagaskar, Augag- neur, heeft een lezing gehouden voor vrij metselaars waar hjj zjjn houding als gou verneur tegenover de protestantsohe zen delingen verdedigd heeft. De vergadering der loge gaf in een lange motie haar inge nomenheid met de opvattingen en daden des anti-clericalen gouverneurs te kennen. Natuurlijk!... de loge is tegen elk geloof. Twee jaren geleden droeg de Academie van geneeskunde te Parijs aan Fernet op, in een aantal gasthuizen, tehuizen en krankzinnigengestichten daar een onderzoek in te stellen naar de sterfte ten gevolge van drankzucht. Thans heeft Fernet zijn verslag uitge bracht, waarin hij tot de slotsom komt, dat alcoholisme in Frankrijk een van de voor naamste doodsoorzaken is. Bij een derde gedeelte van de sterfte is drankmisbruik een voorname oorzaak. Het is de eenige of eerste oorzaak van den dood voor een tiende van het aantal sterftegevallen (10 20 pet.)en een bijkomstige oorzaak of een invloedrijke factor voor meer dan twee tiende (23.61 pet.) van de sterfgevallen. Bij krankzinnigen is alcoholisme in de helft van de gevallen de oorzaak van den dood. „Het drankmisbruik eindigt Femet is een werkelijk maatschappelijk gevaar allen wien de openbare gezondheid eenigs- ter harte gaat, zijn verplicht, er de aan dacht op te vestigen en het te bestrijden." OOSTENRIJK. De zesde Oostenrjjksche Katholiekendag is gesloten. Zij is ditmaal geworden een indrukwekkend? uiting van het katholieke leven in de monarchie aan deze zjjde van de Leitha en een bewijs voor de toenemende kracht daarvan. Het gaat thans niet meer aan voor de liberale Oostenrijksche pers met de Katholiekendagen den spot te drjj- ven, zooals zij dat vroeger placht te doen, want op dezen Katholiekendag is heel het katholieke Oostenrjjk bijeen gvweest: kar dinaal, bisschop, minister, burger, werkman, boer, aristocraat, ambtenaar, professor, leer jongen en allen ééu van hart en één van zin. Het is nu geen stamelen meer, dat uit den mond der Katholieken klinkt, neen, het zijn woorden van kracht en van kiachtg- bewustzijn. Vandaar dat de liberale pers met de „Neue Freie Presse" aan het hoofd alarm blaast. Zij ziet de Katho lieken op politiek en economisch terrein saamgebraeht tot één eendrachtige compacte massa en heeft het parool vernomen van dr. Lueger, den grooten leider: „Nu moe ten wij ook onze universiteiten gaan her overen!" Zij weet dat het nu ernst wordt en de socialistische bladen begrijpen zulks evenzeer. Daarom schimpen en schelden zjj op de congressisten als op een „aanmati gende, grootsprekende, verwaande menig te"; daarom gewagen zij van „brutaliteit en overmoed" van het „geschreeuw om buit, hetwelk opgaat uit het heirleger der zwarten". En zij roepen de Duitsch-vrjjzin- nigen op om toch in 's Hemelsnaam zich aan te gorden tegen het „clericaliame". Dat alles zijn goede verschijnselen, en de lof spraken, door den H. Vader tot het Katho lieken-Congres te Weenen gericht in een thans woordelijk bekend geworden schrijven aan Zijne Eminentie Kardinaal Gruscha, aartsbisschop van Weenen, waren ten volle verdiend. Zjjne Heiligheid prjjst daarin vooral de eenheid en den moed onder de Katholieken van Oostenrjjk eu stelt hun ten voorbeeld de vjjauden der Kerk, die ook na geleden nederlagen, van geen ont wapening, van geen wapenstilstand willen hooren. De liberale Duitsche partjjen in Oosten rijk hebben gemeend een motie te moeten aannemen, waarin tegen „het op den Ka tholiekendag tot uiting gekomen streven ter verovering der scholen, in hot bjjzonder der hoogeschoten uitgebrachte beschuldi gingen met den meesten nadruk wordt geprotesteerd". Het spreekt vanzelf dat het den heeren, die langer dan een menschen- leeftjjd Oostenrijk volgens hun liberale d. w. z. anti-godsdienstige, atheïstische grondbeginselen regeerden, zwaar moet val len zich te schikken in den nieuwen loop der omstandigheden. Doch daar helpt nu eenmaal niets aan; zij zullen zich vertrouwd dienen te maken met de gedachte en dienen te berusten in het feit, dat in Oostenrjjk de heerschappij van het liberalisme op school gebied voor goed gebroken is. Dank zjj den jarenlangen onvermoeiden jjver van de voor mannen der katholieke sociale actie mot burgemeester Lueger aan de spits(Tijd.) RUSLAND. Treurige toestand in Zuid- Rusland. In geen Russische stad heer- schen zulke vreeselijke toestanden als in Odessa. Gewelddadigheden zjjn er aan de orde van den dag. De handel is verlamd en de burgerjj verkeert in een voortdurenden staat van opgewondenheid. Dit alles te za- men maakt, dat men den komenden winter met angst tegemoet ziet. Nergens ook wo nen zooveel joden als in deze stad. Op het half millioen inwoners, dat Odessa telt, waren er tot voor korten tijd .240,000. Thans is dit getal sterk verminderd, daar ieder, wiens financiën zulks maar 67en toelieten, de stad ontvluchtte. De toestan den, die or oogenblikkelijk heerschen, spat ten met elke beschrijving. Winkels, kanto ren en banken worden op klaarlichten dag

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1907 | | pagina 1