n.
leden,
taldis.
>EIJL,
m,
se
ItBlS
GOES.
Jourant.
ires.
3S-
SliKEN.
de Looff-
'ingman.
ene partij
No. 130.
Zaterdag 2 November 1007.
Derde Jaargang.
Miijm slken MAANDAG-, WOENSDAG- ai VRIJDAGAVOND.
Hl 1L L ETC^T"
De gestolen Druiven.
ÜITZEELAND.
leling.
enz.
omstreken
Goes.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZCEUWSCHE EILANDEN.
Bij flit Mier behoort een Bijvoegsel.
Korte Inhoud Zondagsblad.
A HerheMgen-A Her zielen.
itasies,
JTENMARKT.
>9.
Ï.000.-.
I'A.
binderijen en geeft
0.verkrijgbaar
üjk.
i c t i e
IN.
GGEN CATE.
Abonnementsprijs per S maanden voor Goes (0.75, daarbuiten 0.95
Afzonderlijke nummers i contant0.05
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonué's f 0.371/,, voor niet-abonnè's„045
BureauLANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 15 regeh f 0.50iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 6 regels voor 25 Ct. A contant.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
PlatenPortrettenweldadigheid-ten
toonstelling te Rotterdambijbank der
Nederl. Bank te Rotterdam; het Itali-
aansch oorlogsschip, dat bij 'tvan stapel
loopen, kantelde; nieuwe uitvinding van
Santos Dunront; de gestolen relekwiekast
te Ambarac; Huygens' standbeeld; jh°n-
dendressuur; spoorwegongeluk te Shrews
bury; Zebra; Nutsfeesten te Wageningen;
Amerikaansche tabaksplantages met
tekst. VerhaalMededingers.
Nadat wij in het kerkelijk jaar reeds
alle hooge christelijke Feestdagen gevierd
hebben, hebben wij gisteren een plechtig
feest gevierd, waarop wij ons vereenigden,
om de glorie te bezingen van Alle Heili
gen in den Hemel, van hen, die ten prijs
van smarten en strenge boetvaardigheden,
het eeuwige Jeruzalem; als palm der
overwinning hebben verkregen.,
Onze moeder de H. Kerk. vereenigde
gisteren al hare! zonen voor den troon
van den Allerhoogste, om hen daar geza
menlijk in de eeuwige vreugde te doen
deelen.
Gisteren jubelden met ons zij, die een
maal onze broeders waren en thans van
hunne heldendaden uitrusten bij den
eeuwigen Vader.
Om dien feestdag naar behooren te be
schrijven, zouden wij de glorie en het
geluk der Heiligen moeten kennen. Maar
wie is daartoe in staat, daar geen oor die
gehoord heeft en geen oog die gezien heeft
en 's hemels heerlijkheid nooit in het hart.
des menschen is opgekomen?
Met Bossuet zouden wij kunnen zeggen
„God zal hier zijn gewone macht niet ge
bruiken, Hij zal meer doen. Hij zal Zijne
armen uitstrekken en niet letten op de
natuur der dingen. Hij zal alleen zijne
macht en liefde zich tot wet stellen en
in het diepste der ziel onderzoeken waar
door zij immer meer zal kunnen deelen
in het eeuwige geluk. Bovenmatige vreug
de zal binnenvloeien,, om haar als het
ware met genoegen te overstroomen.
De uitverkorenen zullen, zoo verrijkt
zijn door de weldaden Gods, dat de
eeuwigheid te kort zal zijn om zich te
herkennen. Is dat dan het lichaam zoo
behept destijds mot zwakheden Is dat
die ziel, die zoovele onoverkomelijke moei
lijkheden had? Voor onze ziel in haar
sterfelijk omhulsel is niets dat haar kan
voldoen. Lastig als zij is geeft zij over
alles hare onvoldaanheid te kennenwelke
vreugde dus voor haar een oneindig goed
verkregen te hebben, een volmaakte
schoonheid, die voor altijd hare genegen
heid tot zich trekt, zonder dat hare ver-
In een zolderkamertje van een der
ouderwetsche huizen in een achterbuurt
te Londen, woonde een man, een jonge
man nog. Hij was eigenlijk niet de eenige
bewoner, want dn een ledikant lag een
kind een meisje van een jaar of drie.
Zij sliep ionrustig en hij schoof de
mooie krullen weg van haar voorhoofdde
blauwe oogen werden geopend en keken
hem aan met iets smeekends, alsof zij
hulp bij hem zocht.
Dick, ik heb zoo'n dorst. Geef me
iets te drinken? vToeg ze fluisterend.
Hij ging naar de tafel en goot water in
een glas.
Daar houd ik niet van, zei ze ge
raakt, Dat is lauw.
Er is niets anders, Cis. Dat spijt me
zoo, lieveling.
Een pijnlijke trek kwam op het gelaat
van den jongen man en hij liep rusteloos
kamer op en neer. Op de tafel lagen
oenige bundels papier. Aan sommige daar-
yan kon men duidelijk zien, dat zij vaak
"i handen geweest waren en veel gelezen,
rlifi'- zagen er uit, als wat zij in werke-
'Hkheid waren teruggezonden manus
cripten.
Haanden geleden was hij reeds den
strijd begonnen om den voet te zetten op
en eersten sport dies roems, maar to t nog
00 waren zijn pogingen zonder gevolg
voering kan verstoord of onderbroken
worden door het minste verlangen.
God is het licht der Heiligen. God is
de glorie, die hen omringt, God is de
vreugde, die hen vervoert, God is het
beginsel, dat hen doet leven, God is de
eeuwigheid, die hen opneemt in die glorie
volle rust.
In dit hemelsch Jeruzalem zijn geene
dwalingen mogelijk, omdat men er God
zal zien. Er zal geen smart zijn, omdat
men zich in God zal verheugen. Er zal
geen vrees en geen onrust zijn omdat
men rust in en door God".
Wij zouden nog meer dergelijke ontboe
zemingen van den grooten redenaar kun
nen aanhalen over het geluk des hemels,
maar het zij genoeg. Of is er beter middel
om 's hemels glorie te doen kennen, dan
een blik te werpen op uwe aardsche
ellende?
„Op aarde", zegt de Ecclesiasticus,
„glimlacht men in vreeze".
Bossuet zegt, dat hij de aarde niet zoo
arm en ongelukkig bevonden zou hebben,
indien hij de uitverkorenen niet gezien
had, prijkende in hun volle glorie.
Arm is onze wereld en ons bestaan hier
beneden, vergeleken bij het eeuwig geluk
dat hen, die wettig strijden, hiernamaals
wacht.
De ongelukken achtervolgen ons in dit
aardsche tranendaal in die mate, dat wij er
niet aan kunnen ontkomen. Dag in dag
uit ondervinden wij rampen en tegenspoed,
zoodat wij hier beneden immer de vlucht
moeten nemen voor een immer aanhou
denden vijand.
De rijke met al zijne goederen, met al
zijne rijkdommen, heeft geen rust en kan
zich die rust niet koopen die de heiligen
in het Jerusalem van den eeuwigen Vader
genieten. De arme in al zijne ellende en
ontberingen heeft dikwijls meer vrede en
rust in de ziel dan hij, die met zijn geld
prijkt en hetzelve verkwist.
Hoe anders is dit in den Hemel I Daar
is geen verschil tusschen rijkdom en ar
moede, tusschen grootheid en verguizing.
Daar is voor allen die in de eeuwige
vreugde zijn opgenomen, rust, eeuwige
rust.
Daarom reikt de Kerk van Christus op
Allerheiligen de handen ben Hemel en de
vereeniging van Gods lieve Heiligen met
hen, die zoo dorstig zijn naar 't hemelsch
paradijs, geeft allen nieuwen moed om den
hangen levensstrijd goed te strijden en
strekt tot aanmoediging om op den een
maal ingestegen goeden weg voort te gaan.
Die Heiligen daar zijn eenmaal ook
stervelingen geweest als wij; laten wij
dus trachten hen na te volgen.
Niet alleen voor hare levende ledematen
wil de Kerk krachten putten, in deze da
gen van geluk, maar ook gedenkt zij de
lijdende Kerk van Christus en wat die te
verduren heeft. Daardoor tracht zij den
levenden schrik aan te jagen, voor de
gebleven. Voor hem zelf kon het hem niet
veel schelen, dat hij ontbering moest lijden,
maar voor Cis, zijn kleine zuster, speet
het hem. Toen zijn moeder stierf had deze
het kind aan zijn zorg opgedragen.
De kleine meid was nooit heel sterk ge
weest, en alsof het noodlot hem wilde
treffen in alles, werd zij juist ziek, toen
hij e<r geldelijk heel slecht voor stond. Zij
klaagde telkens over dorst en hij bezat
zelfs geen penning meer om vruchten voor
haar te koopen.
Toen het meisje weer was ingeslapen,
kuste de jonge man haar voorzichtig op
het voorhoofd en snelde toen de trap af,
de straat op, ofschoon hij niet wist, wat
hij daar zou doen. Hij liep lang rond,
zonder er acht op te geven, waarheen hij
ging. In 't laatst kwam hij in een der
hoofdstraten en hield stil voor een grooten
winkel, voor welks vensters allerlei heer
lijke vruchten lagen uitgestald.
Hij zag, hoe een jonge dame uit een
rijtuig, den winkel binnen trad en eenige
inkoopen deed. Hij bemerkte, hoe de win
kelier o. a. een grooten tros druiven in
haar tasch deed. Het meisje legde verschei
dene zilverstukken op tafel en kwam de
deur uit.
Dick naderde haar haastig.
Vergeef me, zeide hij, zijn hoed af
nemend.
Bedaard, maar heel vlug, ontrukte hij
haar toen de tasch, nam den tros druiven
in papier gewikkeld er uit, stelde haar de
tasch weer ter hand en snelde heen. Dat
alles was in minder dan geen tijd gebeurd
straffende hand Gods en medelijden in te
boezemen voor de arme zielen.
Daarom viert zij na den herdenkdag
van alle Heiligen het Allerzielen-*
feest.
l)e klokken, die den Christen op vele
plaatsen op den feestdag van Allerheili
gen naar de heilige Vesperoefeningen roe
pen, klinken als zooveel droevige stem
men van hen, die nog niet in het groote
geluk van die Heiligen deel-en, wier feest
's morgens werd herdacht en die nu hunne
levende familieleden om gebeden verzoe
ken tot rust hunner ziel.
„De ijzeren stem", zegt Shakespeare,
valt als van. den Hemel op hen, die zich
gaan vermaken in genoegens en pleizie-
ren en brengt hen tot andere gedachten,
want dit doodenfeest heeft met andere
feesten niets gemeen.
Zijn er helaas I velen, die n|et gelooven
aan Kerstmis, aan Paschen, aan Pinkste
ren en zoovele andere hooge feestdagen,
zij moeten toch gelooven aan den dood.
Die doodenklok dringt hen de stille be
kentenis af, dat het Catholicisme toch ook
plechtigheden heeft, die tot het gewoon
rein menschelijk hart spreken.
Op het feest van Allerheiligen sprak
onze moeder de H. Kerk van niet anders
dan van het geluk harer uitverkorenen,
maar thans op Allerzielendag zijn het al
leen klaagtonen, die door het. kerkruim
weerklinken, opdat de God der levenden
aan onze overleden bloedverwanten, dat
geluk moge schenken waardoor zij deel
achtig worden aan de eeuwige glorie.
Nolite timere zegt de Kerk, wilt
niet vreezen, ziet omhoog. Uwe overleden
bloedverwanten hebben hier niets achter
gelaten dan een handvol stof en asch. Zij
geloofden in Christus en Christus is de
Verrij'zenis en het Leven.
Wie kent de woorden niet?
„Gelukkig zijn zij, die in den Heer zijn
ontslapen".
„De Heer zal spreken en de dooden
zullen de stem van den zoon Gods hoo-
ren".
„Hij, die zijn woord hoort en in hem
gelooft, zal van den dood in het leven
overgaan".
Deze dag is een van die feestdagen, die
door het volk het beste begrepen worden.
Allen gaan tor kerke om te bidden in
droefheid, doch in droefheid gemengd met
hoop. En hoe zou dan die hoop niet in
onze harten nederdalen als wij vrede en
rust afsmeeken voor onze naast bestaan-
den (N. K.)
GOES. Donderdagavond kwamen in het
„Slot Oostende" verschillende heeren sa
men met het doel een Ontwikkelingscursus
op te richten, nadat de wensch daartoe
velerzijds was kenbaar gemaakt.
Een regelingscommissie werd benoemd,
en het meisje keek hem verwonderd na,
terwijl hij heen ijlde te verwonderd om
een woord te zeggen. Niemand had blijk
baar het tooneeltje gezien en zij1 wist niet,
wat ze moest doen.
Haar eerste ingeving was om hulp te
roepen, maar zij bedacht zich, het was of
een slem in haar binnenste haar waar
schuwde het niet te doen. Zij liep daarom
bedaard weer den winkel in en kocht een
nieuwen tros druiven.
Dick snelde naar zijn zolderkamertje te
rug. Zijn zusje weende zachtkens.
Zie, lieveling, dat zal je goed doen,
riep hij uit, terwijl hij een druif afplukte,
en tusschen haar droge lippen stak.
Dat 's lekker Dick, zei het kindje blijde.
Een paar uren later sliep zij rustig, het
eerst sedert de laatste dagen. En van dat
oogenblik af, scheen het lot van Dick te
veranderen. Uitgevers begonnen zijn werk
mooi te vinden en het werd vrij goed be
taald.
Een paar jaren later verscheen er een
roman van hem, waarmee het publiek weg
liep. Er was misschien in het werk niets
meer bewonderenswaardigs) dan in zijd eer
ste, en de bouw en de intrige waren niet
beter, maar Dick had het groote geluk,
dat maar weinig schrijvers te beurt valt,
hij had den smaak van het publiek
getroffen.
Op het landgoed van een rijk edelman
werd een groote partij gegeven. De gast
vrouw verzamelde om zich een menigte
vail welbekende lieden in verschillend op-
bestaande uit de heeren mr. J. Stieger,
voorzitter, J. Horsten, secretaris en P.
van de Ven, penningmeester.
Te beginnen met Zondag 17 November
a.s. zullen omi de veertien dagen door
verschillende personen zeer bevattelijke
en niet hooggaande spreekbeurten worden
vervuld over onderwerpen van verschil
lenden aard, die alle tot meerdere ont
wikkeling en verbreiding van de meest
noodige kennis op velerlei gebied zulten
bijdragen.
Deze ontwikkelingscursus is gratis toe
gankelijk voor alle Katholieken,
jong en oud, en van welken,
stand ook.
Zeven personen hebben zich bereid ver
klaard als sprekers op te treden, n.l. de
weleerw. heer Kapelaan, de heeren mr.
J. Stieger, Rhoen, Pennings, J. Wingender,
L. Mudde en Ch. Claessen.
Waar deze cursus zal gehouden worden,
zullen we nog nader mededeelen; ver
moedelijk in 't lokaal tusschen kerk en
pastorie.
Laten de Katholieken nu door goede
en Irouwe opkomst zooveler belangelooze
medewerking weten te waardeeren.
Do vergadering van „Handelsbelan
gen" in het café Boudeling was Woens
dagavond goed bezocht. Door het
comité van de reclametentoonstel
ling werd rekening en verantwoording
gedaan, waaruit bleek, dat er een batig
saldo was. Besloten werd dit in kas te
houden voor eventueel bijzondere uitga
ven ten bate der Vereeniging. Bij monde
van den voorz. werd het comité dank ge
zegd en de vereeniging geluk gewenscht
met Öeze goedgeslaagde tentoonstelling,
die ongetwijfeld zal bijdragen tot bloei der
vereeniging en tot nut van de leden. Het
ledental der vereeniging neemt steeds toe,
er werden weer 7 leden toegelaten. Aan
het bestuur werd overgelaten in een te
houden huishoudelijke vergadering een
feestje te organiseeren ter herdenking van
't 5-jarig bestaan. In het waarborgfonds
voor <Je tentoonstelling van den Midden
standsbond werd niet deelgenomen. Ver
der werden behandeld de ingekomen stuk
ken van den Bond en enkele huishoude
lijke zaken. Het referaat van den voorz.
over het „Ilahatzegelstelsel" moest om den
tijd worden uitgesteld. Onder applaus der
verg. werd door dhr. Boluijlt aan het be
stuur hulde gebracht voor zijn vele werk
zaamheden aan de goedgeslaagde reclame-
tentoonstelling. De voorzitter dankte hier
voor en daarna werd de vergadering ge
sloten.
Het Groene Kruis, afdeeling Goes,
hield Donderdagavond in de „Prins van
Oranje" haar algemeene jaarvergadering.
Er waren' slechts 13 leden aanwezig, waar
onder 4 van het bestuur (één vacature).
De voorzitter, dr. G. N. Coenen, opende
de vergadering. Daarna werden de notu
len gelezen en goedgekeurd. Onder de
zicht, en aan haar uitnoodigingen werd
graag gehoor gegeven.
Wie komen er ai zoo? vroeg lady
Ella Stanton haar gastvrouw.
Onder anderen ook de heer Ferrers,
de onlangs beroemd geworden schrijver.
Hij1 stond er op, dat hij zijn zusje zou
meebrengen - een dot van een kind va.n
zes jaar. Natuurlijk moet men zulke talent
volle menschen wat toegeven en ik stem
de er in toe.
- Wat is het er voor een? vroeg de
jonge dame tamelijk onverschillig.
Hij ziet er goed uit. Hij moet vree-
seljjk arm zijn geweest, gebrek hebben ge
leden. Ik denk, dat hij daarom niet minder
is. Wat ik vooral zoo mooi in hem vind,
is zijn liefde voor de kleine.
Toen Dick Ferrers op het landgoed aan
kwam, ging hij regelrecht naar zijn kamer
en ontmoette niemand van zijn medegas
ten, totdat ze zich vereenigden aan tafel
bij; het diner.
Tegenover hem zat een meisje met schit
terende oogen.
Hij; keek haar aan, eenige oogenblikken
lang, en toen werd zijn gelaat bleek.
Hun oogen ontmoetten elkander; hij;
wendde het eerst de zijne af.
Het dessert was op tafel. Tusschen hen
in lag een schaal met prachtige druiven
uit de broeikas van het kasteel.
Houdt u van druiven, meneer Fer
rers? vroeg zij, ze naar hem toeschuivend.
Neen, maar ik ken iemand, die er
van houdt, antwoordde hij en. twee of dirie
gasten keken bij dit vreemd antwoord op.
mededeelingen werd door den Voorzitter
te berde gebracht, dat het bestuur- in
genomen was met de herbenoeming in de
vorige vergadering van Ds. Spaans, daar
deize getoond heeft een flinke werkkracht
voor de vereeniging te zijn. Wij hopen,
dat het verlies dat wij door zijn vertrek
lijden, in zijnd nieuwe standplaats een
vergoeding moge zijn.
Van 29 Juni tot 30 Sept. werd er ruim
gebruik gemaakt van den regenbak, waar
door het bestuur opnieuw overtuigd is
van het nut van dien bak.
Een kind van P. Bruel is voor rekening
der vereeniging 27 dagen naar de vacan-
tiekolonie te Hoeve geweest.
Ten slotte deelt de Voorzitter mede,
dat de werklieden-vereeniging „Eigen
Hulp" met 1 Jan 1908 haar ontslag als
lid heeft ingediend; wat de reden is, is
uit het schrijven niet gebleken.
Een voorstel van het Bestuur tot het
verleenen van een jaarlijksche vergoeding
aan het Gasthuis voor het opbergen der
verplegingsartikelen werd aangenomen,
met een jaarlijksche vergoeding van f 25
ook voor het schoonhouden der requisi
tes, enz.
Daar het bestuur ten zeerste overtuigd
is van het goede nut van goed drinkwater
en dit het vorige jaar reeds ter spx-ake
kwam, doet het bestuur thans het voor
stel een tweedenl regenbak te plaatsen.
Na eenige bespreking werd ook dit voor
stel aangenomen. Het Bestuur zal uitzien
naar een geschikte plaats in een ander
deel der gemeente, heizij bij groete ge
meentegebouwen, hetzij bij de een of an
dere kerk.
Een voorstel tot niet-aans 1 uiting
hij de op te richten afdeeling Noord- en
Zuid-Beveland en Walcheren, werd even
eens aangenomen en wel op de volgende
gronden: Nauwelijks is de yergadering,
die hier kortelings voor dit doel gehou
den werd, in beginsel goedgekeurd, of van
andere zijde en zelfs onderling ziet men
het groote nut er niet van in. De belan
gen van Walcheren schijnen weer heel
anders dan die; van Noord- en Zuid-
Beveland. Wanneer hef zoover komen
kan dat alle afdeelingen in Zeeland tot
één bond kunnen worden vereenigd, dan
is het Bestuur overtuigd dat dit vrucht
kan afwerpen. Reeds andere afdeelingen,
zeide de Voorzitter, besloten reeds om
niet toe te treden.
De begrooting dienstjaar 1908 werd in
ontvang en uitgaaf vastgesteld op f 926.595.
Het goed slot van dit jaar isf 545.09
met te ontvangen contributie ad f381.50,
te zaïnen voormeld bedrag. Onder de uit
gaven een post van f 775 voor een twee
den regenbak.
Al die voorstellen werden zonder hoofde
lijke stemming onder applaus aangenomen.
Wel een bewijs van groot vertrouwen in
het Bestuur.
Daarna kwam aan de orde de verkie
zing van een bestuurlid, wegens vertrek'
Iets later in den avond kwam hij naar
haai- toe.
Zou u met mij; mee willen gaan?
vroeg hij beleefd en zij ging zwijgend op
staan.
Zij kwam weldra in een kamer. Daar
stond in een hoek een ledikantje en daar
in lag Cis, een lichte glimlach hield de
hoeken van haar mondje even opge
trokken.
Een paar jaar geleden, begon hij' heel
kalm te verhalen, was ik zonder een cent.
De kleine was ziek en ik kon niets voor
haar koopen. En toen
En toen was er een, die haar eenige
druiven zond. Wat is het een lieveling!
zei de jonge dame en drukte haar lippen
op de wang der kleine.
Daarna keek zij hem aan en zeide lang
zaam
Ik denk, dat we vrienden zullen wor
den Ik hoop het ten minste.
Dick zeide niets.
Cis opende haar oogen.
Wat een mooie lady, Dick! Is dat
een Engel? vroeg ze.
Ja, lieveling, fluisterde Dick zacht-
kens tegen haar.
Laat ze dan hier blijven 1 zei het
kind.
Ze bleef niet, maar ze kwam wel bij
Cis terug en een jaar later voor goed.
Toen trouwde de beroemde eens zoo arme
schrijver ,met de jonge, mooie en rijke
lady Ella Stanton, tot verbazing van al
haar kennissen.