Het Spook in het Keizersslot.
No. 117.
Donderdag 3 October 1907.
Derde Jaargang.
Verschijnt eiken MAANOAG-JfOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
FEUILLETON.
'BUI TC NLAND
BINNENLAND,
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Het nieuwste „SNUfJE".
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes fO.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers èt centant i „0.05
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonné's f0.371/,, voor niet-abonné's„045
Bureau.: LANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 1—5 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. contant.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prjjs.
Men stuurt ons een nummer van het
„Dagbl. van Noordbr.", waarin we een ar
tikel vinden, dat we om de beknopte dui
delijkheid, waarmede een zeer actueel on
derwerp behandeld wordt, hier plaatsen.
De redactie ontving een briefje van de
zen inhoud:
Geachte Redactie.
Toen ik op den openingsavond der So
ciale Week Professor de Groot hoorde
spreken van agnosticisme, klonk me
dat woord als 'n buitenlandsche vloek in
de ooren. Den volgenden dag greep ik
naar 'tverslag der rede 'teerst om te
zien, hoe dat woord gespeld wordt. Ag
nosticisme, de wetenschap der onwetend
heid, las ik. Ik heb getracht, dat uitheem-
sche woord in mijn hersens vast te hou
den, maar 'tis mij niet gelukt. Toen las
ik het weer in de jongste encycliek van
den Paus. En in diverse artikelen vond
ik het terug. Ik heb ontdekt, dat het ag
nosticisme ^jowat de grondslag is der
dwalingen door den Paus veroordeeld.
Iedereen heeft 't nu over agnosticisme. De
kleinste bladen drukken het woord af, als
of de lezers het evengoed begrepen als
b.v. 't woord stokvisch. En ik sta voor dit
nieuwste snufje van „geleerdigheid" als
voor 'nberg van 10.000 meter.
Kunt ge er mij niet bovenop helpen,
geachte redactie. Doe me dat pleizier nu
eens. En <dan liefst in een artikel, want
ik weet, dat velen even nieuwsgierig zijn
als ik.
Het „Dbl. v. Nbr." begint op te mer
ken, dat het beeld van 'n snufje niet erg
gelukkig is. Wij zouden liever spreken van
een kluif. Een kluif geleerdheid, welke
we hebben voor te zetten. En als we het
ding niet in heele kleine stukjes kerven,
dan is het voor lezers, die aan zulke kost
niet gewend zijn, heel moeielijk te ver
duwen.
Dus beginnen we met te kerven.
Toen de Apostel Paulus te Athene kwam,
vond hij daar een tempel met het opschrift:
„Aan den onbekenden (agnoontooi) God".
Van dat grieksche woord moet de naam
agnosticisme zijn afgeleid. Hij beteekent
ongeveerde leer van het onbekende, van
het onkenbare.
En om die leer te verduidelijken, ge
bruikt men graag het volgende beeld
Staande aan den oever der zee zien we
stTand en water en schepen en nog vele
andere dingen. Die zijn alle waarneembaar
voor onze zintuigen. Wij hooren het klot
sen der golven, kunnen den zouten smaak
van het water proeven enz. Al die zaken
zijn kenbaar voor ons.
Maar wat daarginds achter den horizon
ligt, is voor ons onkenbaar.
Moeten we dan gelooven, dat er niets
bestaat?
O neen, volstrekt niet. Maar wat ligt
achter het waarneembare, is het onken-
•20.)
Moet ik dat dan niet? antwoordde
George. Wanneer het niet bestond, dan
ware ik weer blijmoedig en gelukkig zoo
als weleer. Ik weet, dat ook de Witte
vrouw aan den Keizer is verschenen, en
hij zal sterven.
De wachthebbende officier lachte ge
dwongen.
Is zij ook niet aan jou verschenen en
toekende zelfs je voorhoofd, ofschoon ik
met honderd anderen eerder aanneem, dat
je met je hoofd tegen de puntige kanten
van de ijzeren deur bent aangeloopen, van
waar de met bloed beloopen plaatsen
kwamen. Maar je leeft immers nog?
Ook ik zal haren roep moeten vol
gen, wanneer zij voor de derde maal aan
mij verschijnt, luidde George's kalm ant
woord.
I
Deze kalmte had echter iets huivering
wekkends over zich.
Je meent dus, begon de officier op
nieuw, dat onze Keizer
Als hij de Witte vrouw ten derden
male gezien heeft, dan slaat zijn laatste
uur.
Luitenant Von Gyzen stond op, want
bare. De grootie X.
Vóór Herbert Spencer, een engelsche
philosoof met dat agnosticisme begon, ha:-l
de wetenschappelijke wereld zwaar gesold
met het zoogenaamde positivisme van
Comte. Bij een bespreking als deze valt
men altijd van 'teene vreemde woord in
't andere. Echter snapt men dat woord po
sitivisme wat gauwer, men denke
slechts aan 't algemeen bekende woord
„positief" en onthoude dan, dat positi
visme de wereld beperkt tot wat het po
sitief waarneemt.
Dus enkel wat men met zijn vijf zintui
gen kan waarnemen, bestaat, volgens het
positivisme. En daaruit volgde dan al heel
gauw het materialisme, de leer, dat er
niets is dan stof. Geen geest dus.
Nu hebben die ongeloovige wijsgeeïen
de eigenaardigheid om, als ze weer eens
een nieuw stelsel in de mode hebben ge
bracht, dit nieuwe te noemen de weten
schap.
Heel bescheiden is dat niet; maar 'tge
beurt immer.
D e wetenschap heelt dus een heelen tijd
geleerd, dat er buiten de stof niets bestaat.
Maar de godsdienstleer verkondigde, dat
er buiten de stof een God leeft, die de
stof regeert.
Dus heette hetd e godsdienst en d e
wetenschap sluiten elkander uit.
Maar dat kon zoo niet heel lang duren.
De mensch heeft een geest in zich, een
ziel, en die laat zich niet wegdringen. Wij
voelen te goed dat er meer in ons is dan
stof. Ik denk, ik redeneer, ik trek algemee
ns gevolgtrekkingen uit bijzondere feiten
en ik doe daarmede geestelijke ver
richtingen. Al snij ik mijn hersenen in
nog zulke kleine stukjes, dan nog vind
ik niet den oorsprong van mijn denkver
mogen.
Bovendien laat de wereld zich niet ver
klaren zonder aan te nemen een geest bo
ven de stof. Malgré nous l'infini
nous tourmen te heeft Victor Hugo
uitgeroepen, ondanks ons zeiven kwelt ons
bet oneindige.
Neen, dat materialisme heeft 't niet kun
nen volhouden. Het is „een overwopnen
standpunt", zegt men met 'n geijkten term.
Nu goed, als er dan geen materialisme
meer zou zijn, en er dus iets leven moest
boven en buiten de stof, waarom, vraagt
ge, nam men dan de logisch inelkander
zittende leer der Katholieke Kerk niet
weer aan?
Ja, waarom niet?
Eerstens, wijl de katholieke leer erg las
tig is. Je moet vasten, je zinnen beteuge
len, zelfs je gedachten en begeerten be-
h-eerschen. De kwade menschehjke patuur
trekt geregeld naar links, de katholieke
leer houdt je streng rechts.
Maar tweedens denkt ge, dat een
Professor zoo makkelijk ertoe komt pre
cies hetzelfde aan te nemen als b.v. zijn
dienstmeid.
Lieve Hemel, de eerste de beste boeren
jongen gelooft aan 'n God, aan 'n ziel, aan
beider verhouding tot elkander-.
En een Professor, die niet geleerd heeft
een gedruisch was tot zijn oor, doorge
drongen. Tot zijne uiterste verrassing
opende zich plotseling de deur en Maria
Theresia in eigen persoon stond op den
drempel.
Met een ruk stond George von Walden
op en keek even ontsteld de Keizerin aan.
Deze had een avondmantel omgeworpen
en hare blikken herkenden terstond Ge
orge. Zij scheen juist hem te zoeken, want
onmiddellijk trad zij op hem toe en gaf
den officier van de wacht bevel om de
deur te sluiten.
George von Walden, zeide Maria
Theresia, terwijl hare lippep licht heef
den. Ge staat op het punt om den
Keizerlijken Burg en uw vaderland te ver
laten. Ik wil daarover met u niet rechten.
Gij zijt echter de eenige, die tegenover
deze vreeselijke verschijning der Witte
vrouw tooverkracht bezit; de eenige, die
moed en vastberadenheid genoeg heeft om
ook een laatste maal deze verschijning
onder de oogen te zien. Ik heb vermoed,
dat ge hier beneden waart en uwe Kei
zerin doet u thans een laatste verzoek:
Volg mij oogenblikkelijk in de ziekenka
mer van mijn gemaal. De Keizer houdt de
deuren gesloten en de bedienden hooren,
hoe hij met iemand spreekt. Duidelijk kan
men zulks in het voorvertrek vernemen.
Wederom klinkt daarbij de najam van de
witte vrouw, en ik ben met een vreese-
voor den Oneindige eenvoudig te zijn als
de kLeinen, die integendeel zich in 't hoofd
gezet heeft een nieuw stelsel aan de men-
schen te geven, zou ten slotte weer bij
'toude terecht komen?
Geen sprake van.
Het materialisme was een overwonnen
standpunt.
Maar tot de oude leer keeren de hoog
geleerden evenmin terug.
Zóó vonden ze een tusschending. Een
brug tusschen geloof en wetenschap, zoo
als ze het geliefden te noemen.
Ze zeiden nu niet langer: er bestaat
niets dan wat wij waarnemen.
Maar ze beperkten zich tot: wij kennen
slechts, wat we waarnemen.
Echter loochenen wij niet, dat er nog
méér bestaat. ^Alleen, wij weten zulks niet.
En wij zullen het nooit weten, ignora
mus et ignorabimus vertaalde de
berlijnsche professor Dubois Reymond dit.
Wij zullen het niet weten, dat zijn de
meest zwartgallige agnosticisten.
Maar de optimisten, als Prof. Koster te
Leiden, spreken enkel van: wij weten
niet, doch hopen ooit te zullen weten,
hoe wij denken en wat er leeft achter de
stof.
Daarmee meenen we van „het nieuwste
snufje geleerdigheid" net genoeg gezegd te
hebben.
Misschien is 't velen tegengevallen. Vin
den ze dat agnosticisme heelemaal niet
geleerd. Dom zelfs.
Best mogelijk. Maar dat ligt dan aan
't agnosticisme en niet aan den lezer.
Een schoenmaker heeft de zaak gauw
opgelost: als ik een schoen in mijn han
den neem, zegt hij, dan zie en voel ik
den schoen. Ik ken den schoen. Doch daar
mee zet ik mijn verstand niet stop. Van
zelf begrijp ik, dat die schoen door iemand
gemaakt moet zijn, door 'n schoenmaker.
En een hoer voegt eraan toe, dat zijn
kalveren van een koe zijn gekomen. En
de koe weer van ouders, aan welke vele
geslachten van koeien zijn voorgegaan.
Maar de eerste koe kwam niet uit zich
zelf. Te weerga, als zij de kracht had ge
had zich zelf voort te brengen, dan zou
zij evengoed de kracht om te blijven voort
bestaan, niet hebben gemist. De koe zou
dan nog leven. Maar een koe kan, even
min als eenig ander levend wezen, uit
eigen kracht bestaan en voortleven. Daar
zit 'n ander, achter. Een, die wel uit zich
Zeiven is, uit zich Zeiven moet zijn, wijl
hij anders de eerste niet zou kunnen ge
weest zijn. En die eene heeten wij God.
Dat is een redeneering, die zoo eenvou
dig mogelijk is.
En al bombardeeren ze nu onze arme
hoofden met geleerde woorden als agnosti
cisme en wie weet wat al meer, wij hou
den ons aan die simpele doch klare rede-
neering. Wij hebben nu eenmaal ons ver
stand gekregen om konklusies te trekken
en niet om het stop te zetten, als onze
wil zegt: niet verder.
De wil van den agnosticist beveelt het
verstand: niet verder, als dit zoover is,
lijken angst vervuld, want ook door den
lijfarts werd de deur niet geopend. Gij
echter kent geen vrees en zult nu aan
mijne zijde in het ziekenvertrek van mijn
gemaal verschijnen.
Maria Theresia wachtte geen antwoord
af, doch wendde zich naar de deur, die
luitenant Von Gyzen met een bleek ge
zicht geopend had. De officier wist, dat
alles, wat hij hier vernam, door hem als
een diep geheim bewaard moest blijven.
George von Walden schreed aan de zijde
van Maria Theresia, die niet voor de eer
ste maal zelfstandig een dergelijk besluit
nam, naai- het voorvertrek des Keizers.
Daar vond hij ook -onderscheidene bedien
den, die allen met een ontsteld gelaat en
schuw naar den ingang van he,t zieken
vertrek blikten. In de nabijheid daarvan
stond de Keizerlijke lijfarts met een wan
hopig gelaat.
Majesteit, mompelde hij, naar mijn
herhaald kloppen schijnt niet geluisterd
te worden. En toch is de Keizer niet al
leen, want nog steeds spreekt hij tot
iemand.
Kom, beval Maria Theresia en nu ging
zij naar den mum-, waar zich op den druk
van hare hand -eene geheime deur opende.
Er vertoonde zich een smalle, donkere
gang. Een der bedienden bracht een kaars
en George volgde met den lijfarts de voor
uitgaande Keizerin. Deze stond plotseling
dat het hoven het geschapene een hoo-
gere macht aanneemt. Niet verder, zegt
dan de agnosticist, want dan kom je aan
het geloof van Jan en alleman, aan God.
En de wetenschap duldt dat niet.
Wij komen graag tot God, Dien.we ove
rigens kennen met de zekerheid van ons
redelijk gelo-of uit de Openbaring, door
den Zoon Gods op de wereld gebracht.
ITALIË.
De Sociale week te Pistoja is door
socialisten en anti-clericalen (dat is ongeveer
het zelfde) aangevallen. Ze hebben prof.
Toniolo en zijne echtgenoote toen dezen
uit hun hotel kwamen met steenen ge
worpen, ze hebben hen langs de straten
uitgejouwd. De politie heeft een tiental
belhamels in arrest gesteld.
De katholieken hebben een protest-ver
gadering belegd en 's avonds heeft kardinaal
Maffi den moedigen professor hulde
gebracht en er op gewezen, dat het ons
katholieken niet mag verwonderen, dat de
anti-clericalen aldus optreden.
DlIITSDHIiASfD.
Het bedrog, dat ook in ons land wordt
gepleegd, met het bekende zoogenaamde
middel tegen drankzucht :Cozapoeder,
is nu in Duitschland gelukkig gestuit
Na sinds meer dan twee jaar voortge
zette pogingen van het Duitsche Centraal
Comité voor Drankbestrijding en een groot
aantal volksvrienden is het thans gelukt,
wettelijke maatregelen te nemen tegen den
verkoop.
't Werd tijd, want tal van gezinnen,
reeds door den drank tot armoe vervallen,
werden door deze oplichterij nog verder
uitgeplunderd.
Er is geen ander middel tegen drank
misbruik dan de georganiseerde, op gods
dienstig zedelijken grondslag gevestigde
drankbestrijding.
Een grappig staaltje van den toestand
in de gevangenissen en de zorg die men
heeft om het den heeren misdadigers zoo
aangenaam mogeljjk te maken, wordt ge
meld.
De moordenaar M 11 e r, 'ie 32 jaar
geleden te Kulmbach ter dood veroordeeld
was, maar tot levenslange tuchthuisstraf
was begenadigd, werd in Maart van dit
jaar uit deze lange gevangenisstraf ontsla
gen onder voorwaarde, nog 8 jaren te ver
toeven in de arbeiderskolonie Simonshof,
waarna hij, bij goed gedrag, geheel bege
nadigd en op vrije voeten zou worden
gesteld.
Aldus geschiedde. Maar voor eenige dagen
is M 11 e r tot groote verbazing van het
tuohthuisbestuur weer de gevangenis komen
binnenwaaien.
Toen hij wegging, was de moordenaar
zoo rond als etn billardbal. Toen hij terug
kwam, was hij, ondanks de goede verple
ging op Simonshof, zoo mager als een
drooglijn. Het boerenwerk beviel hem niet.
„En in 't tuchthuis", zei de moordenaar,
„is 't veel pleizieriger".
stil en -drukte andermaal op een knop.
Een gedeelte van den wand week terug
en thans lag het zwak verlichte zieken
vertrek van Franz I vóór hen. De Kei--
zering gaf den haar volgenden personen
een wenk en noch de lijfarts, jioch Ge
orge Von Walden verroerden zich
De zijden gordijnen van het bed, waarop
de Keizer lag, waren weder toegetrokken.
Eene huiveringwekkende stilte heerschte
en toen vernam men duidelijk de woor
den, welke de Keizer sprak.
Ik heb- uw oproeping vernomen, en
zal daaraan .geyolg geven, wijl de Heer
het aldus besloten heeft.
Maria Theresia bi-acht de hand aan haar
hart, even alsof zij daar een hevige pijn
gevoelde. Andermaal gaf zij door eene
handbeweging aan de beide mannen te
beduiden, dat zij hunne plaatsen niet zou
den verlaten, en schreed nu behoedzaam
op de teenen naar het inwendige van het
vertrek, waar- zij bij het bed des Keizers
bleef staan. Een breede tafel, waarop een
aantal medicdjnfl-esschen slondep, beletten
haar verder door te 1-oopen.
Franz! fluisterde de Keizerin zacht
als een ademtocht, hoe is het met j-e.
Ik heb je bevelen overschreden en desniet
temin toch bij je gekomen.
De Keizer scheen een-e beweging van
schrik te maken. Men hoorde een- half
luid, onverstaanbaar geluid van zijne lip-
R IJSLAND.
De Standaard verneemt uit Odessa, dat
daar onrustbarende berichten de ronde
doen over een nieuwe muiterij te Sewasto
pol aan boord van schepen van de Russi
sche Zwarte Zee-vloot. Bjj deze onlusten
zouden naar het heet zes zeeofficieren
gedood en vele anderen gewond zijn. Naar
verluidt hebben de artillerie-soldaten van
den vasten wal zich bij de muiters aange
sloten. Het feit, dat de telegrammen uit
Odessa naar Sewastopol, om nadere in
lichtingen te vragen, onbeantwoord zijn
gebleven, verhoogt de ongerustheid in
Odessa men vermoedt n.l., dat de geseinde
antwoorden van overheidswege zijn onder
schept.
Te Sewastopol zjjn drie bandieten
in officiersuniformen de kazerne
binnengedrongen en hebben daar den com
mandant en een kapitein met revolverscho
ten ernstig gewond. Daarna maakten zjj
zich uit de voeten.
AMERIKA.
Roosevelt en de groote gezin
nen. In de Amerikaansche Review of
Revieuws was de opmerking gemaakt, dat
kinderen van groote gezinnen doorgaans
physiek minderwaardig zijn.
President Roosevelt schreef daarop een
brief aan den redacteur, waaraan wij 't
volgende ontleenen.
De bewering van den schrijver, dat zoo
wel bij rijk-en als bij armen groote gezin
nen en physieke minderwaardigheid ge
woonlijk gepaard gaan, is .eenvoudig een
onwaarheid. De schrijver had dit zelf
kunnen constateeren, als hij zich de moei
te gegeven had na te gaan, dat athleten
gewoonljjk uit groote gezinnen afkomstig
zijn.
Ons volk zou kunnen blijven bestaan
met een in alle opzichten slechte regee
ring, met een onzinnig muntstelsel, met
omkoopbare ambtenaren, onder de opper
macht van socialistische proletariërs of
onder die van eene oligarchie van mil-
lionairs.
Al die dingen zouden afschuwelijk zijn,
maar ons volk zou blijven bestaan. Daar
entegen zou het niet kunnen blijven be
staan zonder kinderen....
De verhouding tusschen man en vrouw,
die in een door liefde gesloten duurzaam
huwelijk elkander achten, vertrouwen en
bijstaan, is de gezondste, edelste, hoogste
band tusschen menschen bestaanhaar. In
dien zulke echtelieden buiten hun schuld
kinderloos zijn, moeien we ze beklagen.
Maar indien ze weigerachtig zijn, om zoo
vele kinderen te hebben, dat de bevolking
toeneemt in plaats van af te rremen, in
dien ze in gebreke blijven hun kindieren
behoorlijk op te voeden, gezond naar li
chaam en geest, dan zijn het misdadigers.
K a t h. S o c. Actie. Het Diocesaan
Comité voor de Kath. Soc. Actie in het
bisdom Haarlem vergaderde op Zondag
29 September 1.1. te's Gravenhage.
pen, -daarop viel hij weder in de kussens
achterover en stak Maria Theresia zijne
hand toe.
Het loopt met mij ten einde, zeide
hij nauw hoorbaar'.
De Keizerin slaakte een luiden kreet en
wenkte de beide op den drempel staande
personen. De jonge officier gevoelde zich
nu zonderling 'te moede, als hij aan het
sterfbed van zijn Keizer treden moest,
want voor hem was het al reeds eene
zekerheid, dat de Keizer er niet meer van
boven op zoude komen.
Toen de lijfarts zich o-ver het doods-
bleeke aangezicht van den Keizer heen-
boog en diens pols voelde, opende Franz
I andermaal de lippen. Zijne oogen waren
in het ledige gericht doch hadden eene
starre uitdrukking aangenomen.
De witte vrouw, mompelde hij. Daar
staat ze, ziet ge haar niet wenken met
de hand Zij is ten derde male voor mijn
bed getreden en ik nam haar in een zwa-
ren strijd de gelofte af heen te gaan en
mijn huis van verdere onheilen te ver-
schoonen. Mij zeiven roept de Heer tot
zich, maar mijn zoon zal datgene, wat ik
bego-nn-en ben, voltooien.
Hevig ontsteld blikte de Keizerin naar
den hoek, waarin niets te zien was dan
een donkere, oude, eikenhouten kast.
j
(Wordt vervolgd.)