blad
)lade.
Het Spook in bet Keizersslot.
timen.
Donderdag 8 Augustus 1907.
Derde Jaargang.
op het
No. 93.
ENDE
I Goes.
n Effecten.
1DRIKSE.
cent
0
kt, GOES.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIIDAGAVOND.
Een afsterven.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
STUS a.s.
Ir.
personen, die
aan bovenge-
I itgenoodigd die
JB-COMITÉ.
bij abonnement
bet instrument
gegarandeerd,
bde tot billijken
eugdelijkheid.
pcht.
tel de KindereD
euws en illu
ÜOOP is.
E DIRECTIE.
EIT.
5, H K.G. (0,45.
5, X K.G. f 0,27°.
K.G. (0,25.
jK.G. (0,27%
langeuame drank,
'ekt en verkwikt,
7.36
7.45
7.56
8.13
8.08
8.01
8.27
8.36
8.32
8.47
8.57
9.07
9.20
9.29
9.46
10.50
11.36
mburg, Z. Duitschl.
id via Roosendaal
11.20 voor meer dan
.38
2.6
6.17
.24
1.26
6.03
.40
3.09
7.25
.38
3.42
8.02
.64
3.58
8.16
.10
4.12
8.33
•jfr
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes (0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers k contant u 0,05
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonné's f0.371/,, voor niet-abonné's„045
BureauLANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. k contant.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prjjs.
'tMoet den lezers wel lot ver
loedering en weemoed, tol ernst en
nadenken, öok tot opbeuring en navol
ging stemmen, wanneer we te dezer plaat
se, ben brengen willen bij hef sterfbed
van een 'man, een Christen.
Die man, die Christen, die Katholiek
is geen Zeeuw; maar uit zijn vruchtba
ren wandel en heilig leven ontsproten
zoo talrijke blanke bloemen van opoffe
ring, naastenliefde en Christenmoed, dat
baar heilzame geur wel verder mag ge
bracht, dan waar deze Christenstrijder in
volle berusting zijn ziel den Schepper
wedergaf.
't Is immers goed, dat wij Christenen
ook in een blad ons een enkele maal
afzonderen van al wat er in onze dagen
aan politieks en sociaals in de wereld
wemelt en woelt, om onze ineest goede
en innige gedachten naar het sterfbed
eens Christens te verplaatsen.
Dat stemt wel tot smarte, maar opbeu
rend en bemoedigend tevens is het hei
lige voorbeeld van leven en lijden en
sterven, dat tot ons spreekt, ook na den
dood.
Waar op den doodenhof de bloemen
van herinnering door een lieve, dierbare
hand gestrooid, verdorren en vergaan,
daar stijgen andere, onverwelkbare geuren
op in de kerkhofdreven, die niet met den
lijd vervluchtigen, maar blijven duren: de
vruchtbare, godgevallige werken, die den
doode in den Hemel zullen zijn aange
rekend
Van zulk een doode, wiens leven vrucht
baar was in daden van opofferende naas
tenliefde, en rijk voor ons aan voorbeeld,
wilden we hier gewagen.
Den 27 Juli j.l. ontsliep te Amsterdam
ile geneesheer Willem Hendrichs.
En 'I is zijn broeder Pater F. Hendrichs,
8. die een warm woord aan zijne
zalige nagedachtenis wijdt.
Dit woord moge hier volgen.
Stichtend zal het voor velen zijn.
Men kan niet euvel opnemen, schrjjft
pater Hendrichs. dal ik meende met
zekere vormen te mogen breken, om
de tolk te worden van wat leefde in het
dankbaar oog en wat beefde in den
smartelijken snik van de honderden, die
kwamen neerknielen bij het lijk van
<lrs. Willem Hendrichs, die zich ver
drongen op zijn uilvaart, die in sprake-
looze droefheid bijeenkwamen om zijn
lijkkist te zien neerdalen in zijn graf.
8)
Diepblozend stond Aima eenigszins zij
waarts en blikte met angstige oogen naar
den ouden vader, die in een leuningstoel
bij het venster zat, terwijl builen de bloei
ende geraniums met hare kopjes knikten.
In gedachten verzonken schudde Do-
minikus het witte hoofd, want al hoewel
hij nog niet zoo bijzonder oud was, lag
er toch reeds een zilver witte sneeuw
°P zijn schedel.
De jeugd slapt nog al licht over al-
eilei bezwaren heen. Vreest ge dan niet
onze groote Keizerin zelve, mijnheer de
luitenant?
Zonder te aarzelen antwoordde George
ion Walden:
.Ui ^a,'neer het mijn levensgeluk en
ei' m-" ,')na betreft, vader, dan acht ik
tenen'iia i toe in staat> om eiken
Ie breken 'llrZv <lie" Van tie Keizerin
dat f Roester echter de beste hoop,
mijn'verzoek ,Theresia als dc Keizer
welijk niet °m ^stemming tot het hu-
ter nu eens of "6" slaan' mÜ ech"
mijn aanzoek hebt WaUkT
heb ik u reeds on V be" en bezit
Veel is het wel niethar,1g bloot gelegd.
wel met, wat ik in het veld
Dr. Willem Hendrichs slaat immers
1e hoog, dan dat zijn levensbeeld af
zou hangen van persoonlijke schatting
of indruk, hier wordt niets gevraagd
dan de waarheid en beter dan velen kan
ik die allicht geven, daar ik hem zoo
lange jaren in het innigst verkeer heb
gekend.
De waarheid over dezen lieven en
veelgeliefden man is een waarheid van
hoogere beteekenis, een waarheid van
hoogere wijding dan het alledaagsch
klein menschenleven aanbiedt. Over zijn
leven heeft beheerschend machtig de
spreuk gezweefd van zijn geslacht „re-
spice finem" „zie naar het einde"; het
leven van den tijd is hem in de klaar
heid van het eeuwige helder gerezen
voor den geest en gewerkt en gezwoegd
heeft hij geheel zijn korten maar voor
God langen dag van toewijding, zelf
verloochening en offer, bezield en ge
dreven door de onweerstaanbare zucht
om wèl te doen aan de menschheid
ter liefde van zijn God. Zoo is hij,
martelaar van wat hij zijn plicht achtte,
namelijk niet enkel de geneesheer, doch
de vriend, de raadsman, de vertrouwe
ling, de troost en opbeuring te zijn
der honderden die zijn hulp inriepen,
neergeworpen op het ziekbed dat zijn
doodsbed worden zou, daar zijn hart
niet enkel „doodmoe" bleek, gelijk hij
gevoelde en getuigde, doch ten eene-
male was uitgeput door al het lijden
van anderen dat hij had meegeleden,
door alle zorgen van anderen die hij
had meegetorseht. En dan moge men
dit leven van offer, waarvan een zijner
collega's tevens een zijner boezemvrien
den sinds vele jaren, getuigde„hij
heeft zich voor anderen doodgewerkt",
meer benijdenswaardig dan navolgens
waardig achten, het is goed, dat bij
lijden en wijlen de goddelijke grootheid
van het christelijk offer zich ter we
reld openbaart, niet enkel om de kleine
zelfzucht te beschamen, doch meer nog
om tot nadenken te stemmen over wat
in ons ontbreekt van het hoog-christe-
lijk levensideaal.
Voordat de last des levens hem, 43
jaar oud, deed bukken onder de afmat
tende zorgen zulk eener inderdaad doo-
dende praktijk, eene praktijk, waarvan
hij meermalen lot zijn lieve vrouw zei-
de: „hef is of 0. L. Heer mij dood heb
ben willik kan de drukte niet meer
aan, ik moet dood...." voor dien tijd,
was hij een fraai gebouwd, rijzig, krach-
lig man. Een verlrouwenwekkend, no
bel gelaat, een mooie kop, een oog
waarvan men eens heeft gezegd dat er
„een celeste licht" dn schitterde; een
zachte doordringende glans, die van
vol, guitig, prettig leven, bovenal van
een mooie, reine ziel de onmiskenbare
weerglans was. Daar lag iets in dien
blik, daar ging van dien geheelen man
een aantrekkingskracht uit, die hem
recht gaf als raadsman en vriend op
te treden gelijk hij deed, op te wekken
kan brengen, behalve mijn officierspatent
en een oprecht, moedig 'hart. Ik mag er
mij echter op beroemen in de gunst te
staan van al mijne chefs en buitendien
ben ik nog jong .genoeg om met moed en
een weinigje geluk mijn carrière te maken.
De oude hofarchivaris glimlachte even.
Hij keek naar zijn 'kind, dat zijn alles was,
de zonneschijn van zijn levensavond.
Met. den, luiden uitroep Vadertje, waar
om laat ge me 'zoo lang in angst, en zorg?
Ik weet toch immers te goed, dat go hot
niet over uw hart verkrijgen kunt, om
uw kind ongelukkig te maken, wierp het
meisje zich aan den hals van den vader.
De oude man, streek met de magere
hand over de bruine lokken van Anna en
kuste haar rein voorhoofd.
Kan ik hier nu wel een barbaar zijn,
luitenant? zeide hij, opkijkende. Neemt
elkander en tracht met alle krachten ge
lukkig te worden.
George von Walden greep de aange
boden rechterhand van den hofarchivaris
en drukte haar hartelijk. Anna was op
gesprongen om in de armen van den of
ficier te vliegen, doch nu trad de vader
tusschenbeiden en hield beiden met een
welwillenden maar ernstigen blik terug.
Niet zoo onstuimig, kinderen, zoo
snel gaat dat niet, als jelui in je jeugdig
vuur wel wenschl, zeide hij. Wij willen
de zaak eens verstandig bepraten, want
dat. is hoogst noodzakelijk.
Anna vertrok pruilend haar mondje,
teil goede, gelijk hij nimmer verzuimde,
gelijk bij steeds vermocht met onbe-
driegelijken takt. Het is niet te zeggen,
hoevelen hij voor God heeft terugge
wonnen, hoevelen hij aan ziek- en
doodsbed zich met God deed verzoe
nen, hoevelen geheel hun leven de her
innering zullen bewaren aan zijn stich
tend voorbeeld, zijn onweerslaanbaren
wenk ten goede, zijn edel, onbaatzuch
tig hart.
Zóó was de mensch, de geneesheer,
de Christen. Van den huisvader spreek
ik niet, ik mag don sluier niet lich
ten van een heiligdom, dat allerminst
zijn kieschheid zou willen ontwijd zien.
En toch zou ik hem te kort doen, als
ik niet herinnerde, welk een benijdens
waardig geheel van schoone talenten
God hem schonk.
Dat hij, zooveel de tijd het hem maar
eenigszins toeliet, zich gaarne gaf aan
het groot katholiek leven, in welken
vorm het zich openbaarde, weet ieder,
die met hem omging; de „Katholieke
Schoolvereeniging", de Vereeniging
„Geloof en Wetenschap" weten, hoe
helder zijn blik, hoe onbegrensd zijne
toewijding was.
Dezen nobelen man, dezen vader der
armen zij weten dat ik waarheid
spreek dezen vriend der burgerklas
se, die zich aan hem toevertrouwde,
dezen plichtgetrouwen Christen wierp
God, Zijn wegen zijn onnaspeurbaar, op
het lijdensbed en Hij schonk hem den
dood der heiligen op den feestdag van
een heiligen geneesheer, den H. Panta-
leon, als 0111 hem te beloonen voor de
trouw waarmede hij steeds de heilig-
verklaarde geneesheeren, zijn toonbeel
den, vereerde. Hij, de wetenschappelijke
man, die steeds zoo hechtte aan de
kleine praktijken van godsvrucht, die
de belangen der ziel immer verre stelde
boven 'de belangen der aarde, had zoo
dra de dood hein tegemoet trad geen
oog dan voor het hemelsche. Zijn taak
was voldongen, hij wilde aan niets meer
denken, dan aan den God, die hem
wachtte. 'Hij stierf als een heilige, vol
berusting en overgeving aan Gods H.
Wil. Den dag vóór zijn overlijden met
de laatste H.H. Sacramenten voorzien,
ontving "hij den volgenden dag, Zater
dag 27 Juli, 's morgens vroeg op zijn
verlangen nogmaals de H. Communie,
en in de dankzegging na deze H. Com
munie, gaf hij, tot het einde volkomen
heidei' bij kennis, biddend tot God, ver
giffenis vragend voor de ergernis door
hem gegeven, vol vertrouwen, zonder
één klacht te uiten, zonder ééne zorg
te openbaren, weigerend zelfs Ie bid
den voor zijn genezing, fluisterend:
„wat God doet is welgedaan"pre
velend „Maria, kom mij halen", als een
heilige zijn ziel terug aan God. Het was
aangrijpend, het was verrukkelijk he-
melsch.
Zoo is drs. Willem Hendrichs gestor
ven gelijk hij heeft geleefd en zijn be-
doch hel baatte weinig. Op bevel van den
archivaris moest het paar behoorlijk aan
de lafel gaan zitten, om naar de woor
den van den ouden vader te luisteren.
Het venster stond open, en uit den klei
nen tuin, dien Anna verzorgde, drong het.
schelle gekweel der vogels naar binnen.
De woning van den archivaris lag geheel
huilen hel luidruchtige verkeersleven van
den Hofburg en men moest zelfs een klei
nen omweg maken, om deze l.e bereiken,
wanneer men door het hoofdporlaal den
Burghof binnentrad. Daardoor heerschle
er op dit zonnige plekje bijna steeds een
stille vrede, die weldadig voor den ouden
archivaris was.
In de eerste plaats is het noodig,
zeide Dominjkus nadenkend, om voorloo-
pig nog het strengste stilzwijgen omtrent
jelui verbond te bewaren. Het is je be
kend, dat de Keizerin over Anna's toe
komst denkt. Wel is waar heeft zij nog
geen bepaalden man op hef. oog, doch
dit kan eiken dag gebeuren, en wij mo
gen het misnoegen van Maria Theresia
niet uitlokken. Er blijft niets anders over
dan dal je nog meer dan vroeger al het
mogelijke doet om je de gunst en de wel
willendheid van hef Keizerlijke paar 1e
verwerven. Wanneer dan het gunstige
oogenhlik gekomen is, wil ik jelui gaarne
terzijde staan, om mijn verzoek mei dat
van jelui te vereenigen. Vooral u, mijn
heer den gardeluitenant, geef ik den raad,
de bijzondere opmerkzaamheid van de
minnelijk aandenken blijft in zegening
hij de vele honderden, die hem heb
ben gekend, die bitter, ik moet zeggen,
hartverscheurend jammeren om dien
lieven, edelen man.
Hun Iroost is, dat zij welen, hoe
waar hel woord is, dat hij tol zijn
vrouw sprak, loen de doodelijke ziekte
hem aangreep, eenige dagen voordat
hij zijn vacanlie aan zou vangen in
zijn lievelingsoord Dansbrugge bij Kleef:
„V rouw, geen vacanlie te
Dansbrugge, maar vacanlie
bij Go dl"
Bewijzen gevraagd.
Zonder zweem van bewijs geeft de
„Mi dde 1 bur g sch e Courant" in
haar twee laatst nummers o. a. de vol
gende beweringen 'ten beste:
le. „Hat men geloovig kan zijn, en
toch sympathie voor de Socialisten ge
voelen, leerl de ervaring dagelijks, en
ook alweer o. a. in Breda".
2e. Het blad schrijft, dat het er on
langs op gewezen werd, „dat de mach!
der R.-K. kerk afneemt" en laat daarop
de vraag volgen, die het natuurlijk in
b e v e s I i g e n de n zin wil beantwoord
zien„valt in de protestantsehe kerk niet
belzelfdeverschijnsel waar te nemen?"
waaruit we concludeeren, dat ook de
„Midd. C r t." zelf de meening ver
kondigde, dat de macht der R.-K. kerk
afneem l.
3e. Hel blad beschuldigt o. a. de R.-K.
partij, dat hel haar „enkel en alleen le
doen is om de macht harer Kerk en niet
om het nationaal belang"!
Zooals men ziet, krasse beweringen,
waarop met recht op bewijs mag wor
den aangedrongen.
Wij vorderen dat bewijs.
En zullen niet nalaten het antwoord
van het Middelburgsche blad onzen le
zers mede te deelen.
De beruchte papenhater en Rome-be-
stormer(l) dominé Bronsveld, wiens pers
producten gretig door de vrijzinnige pers
worden overgenomen, speelde dezer da
gen weer Don Quichotle.
De Roomsch-Kalholieken zijn anti
nationaal, buldert de Utrechlsche
predikant.
Ruim een derde der geheele Ne-
derlandsche bevolking plaatst deze do-
miné dus eenvoudig builen de nationale
eenheid I
En toch zou die predikant die „een-
Keizerin, die nu eenmaal in den Hofburg
den doorslag geeft, op te wekken, zoodat
ge in hare hooge gunst komt te staan.
Hoe dat geschieden kan (lat weet ik op
dit oogeniilik echter zelt niet. Het geluk,
denk ik, is al zoo vaak twee minnenden
gunstig geweest en zal ook jelui niet ver
iaten.
Terwijl de hofarchivaris sprak, had
George van Walden ernstig voor zich
uitgekeken. Hij vond de raadgevingen van
den ouden man zeer juist, want ondanks
zijn vurigen moed zag hij in, dat hij moei
lijk zijn 'doel zoude bereiken, indien Maria
Theresia terstond hare toestemming wei
gerde. Men mocht daarom niet met de
deur in huis vallen en hoe zwaar het
George ook viel, om zijn geluk in den
eigen boezem te verbergen en op den
dag 1e wachten, die hein de vereeniging
met Anna brengen zoude, het hielp wer
kelijk niets, hij moest geduld oefenen.
Eene lichte droevigheid spiegelde zich
op het bekoorlijke gelaat van Anna af.
Toen zij echter zag, dal. haar beminde den
vader gelijk gaf, waagde zij het niet meer
iets tegen te werpen.
Thans gold het meer eene goede ge
legenheid te vinden om de gunst van de
Keizerlijke Majesteit te verwerven.
Dit was nn zeker wel het moeielijkste
van do zaak. Voorloopig bestond er geen
vooruitzicht op een nieuwen oorlog, waar
in George von Walden zich onderschei
den kon, iets, waarover ook Anna zich
heid" gaarna bevorderd zien, immers hij
schrijft
„Met diep leedwezen zien wij, hoe
er door ons volksleven steeds meerder
en' steeds dieper voren getrokken wor
den. Het zaad der bitterheid en der
vijandschap wordt met volle handen
gezaaid. Het terrein, waarop zoo al niet
allen, dan toch de meesten elkander
ontmoeten en samenwerken kunnen
wordt al kleiner. Wij, die één taal spre
ken, verstaan elkander hoe langer hoe
minder, en hoe gering wordt het aan
tal liederen, dat wij allen uit. volle
horst kunpen aanheffen".
„De Nederlander" merkt hierbij op, dat
het pleidooi van dominé voor de een
heid der natie niet schitterend is en
schrijnend onderbroken wordt doop het
buiten de natie stellen van een groot deel
der bevolking.
Toen op een bijeenkomst na de jongste
herstemmingen voor de Staten van Zuid-
Holland een „Wilhelmus van Nassauen"
werd aangeheven, vroeg ons iemand, die
zich nog weinig op publiek gebied be
woog, of dit niet stootend was tegen
over de 'talrijke aanwezige R.-K. Wij ant
woordden, dat dit onze meening niet was,
en dat de R.-K. het lied met genoegen
zouden meezingen, gelijk ook geschiedde.
Wij herinnerden ons daarbij o. a., hoe
dr. Schaepman bij het sterven van Ko
ning Willem 111 in hel Haagsch Dagblad
dichtte
Wilhelmus van Nassauen,
De doodsklok klept het rond,
Het lied van houw en trouwe,
Op d'ouden vrijen grond.
Wanneer dr. Bronsveld de bedoelde
bijeenkomst had bijgewoond, zou hij
waarschijnlijk gezegd hebbenNeen, dat
kunnen, en dat mogen de R.-K. niet eens
meezingen, want zij zijn een „antinatio
nale macht"!
FRANKRIJK.
De einduitslag van de Prov. Statenver
kiezingen is 'zeer bedroevend. Wie ge
meend had, dat na al wat er is voorge
vallen, bij het, uitblijven van sociale wet
geving, bij den diep treurigen toestand,
waarin de schatkist verkeert, bij de tuch
teloosheid in 'de wereld der ambtenaren,
der onderwijzers, in het leger, op de
vloot, bij de onbekwaamheid en zorge
loosheid der regeerders, dat. thans het
volk wel wat. wijzer zou zijn geworden,
wie dat. meende moet zich bedrogen
zien.
De uil slag is volgens Reuter en in zijn
taaldat de republikeinen der linkerzijde
innig verheugde, want zij zoude het van
angst om het leven van den geliefden be
storven zijn, wanneer deze zich soms op
een slagveld de grootste verdienste ver
werven wilde.
George von Walden dacht er echter
geheel anders over; alleen om zijnentwil
kon Keizer Franz (och geen nieuwen oor
log beginnen. Dan wal anders! Hoe men
zich daarover ook het. hoofd brak, men
vond "niets goeds en moest alles aan het
toeval overlaten.
Plotseling hief de garde-officier het
hoofd op.
Daar schiet mij een gesprek te bin
nen, dat gisteren eenige soldaten van
mijne 'afdeeïing voerden. Ik was toevallig
in 'de nabijheid, toen zij praatten, en ving
enkele afzonderlijke woorden op.
'En waarover liep dat? vroeg Domi
nikus, terwijl Anna vol nieuwsgierigheid
aan de lippen van George hing.
'Over het spook van de Witte vrouw,
luidde 'het. antwoord van den officier. Hij
was 'daarbij plotseling ernstig geworden.
De oude archivaris maakte met de
hand eene licht afwerende beweging.
Ge weet toch wel, George, dat de
Keizerin evenmin als haar Gemaal aan
dat spook gelooft en nog niet lang gele
den een streng verbod heeft uitgevaardigd
om 'daarover te spreken. De soldaten
handelden 'dus hoogst onvoorzichtig.
(Wordt vervolgd.)