Het Spook in bet Keizedot. JVov 90. Donderdag 1 Augustus 1907. Derde Jaargang. Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRI1DAGAV0ND: FEUILLETON. ~BUÏTËN LANDT KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. De Vredesconferentie. NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes fO.75, daarlmten f 0.95 Afzonderlijke nummers A contant0.05 GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor abonné'S'f 0.371/,, voor niet-abonné's>,045 Bureau: LANGE VORSTSTRAAT, GOES. Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. A contant. Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. Zij kan voor een journalist moeielijk een aangenaam onderwerp ter bespreking heeten. Om de eenvoudige reden, dat er zoo weinig goeds van te zeggen valt; en dan is zwijgen somtijds dubbel goud waard. Omdat wij ten opzichte dezer Vredescon ferentie vrijwel pessimistisch gestemd zijn, deden we er tot nog het zwijgen toe, meenende, dat er mogelijk nog iets goeds, ware 'tnog zoo* weinig, uit zou kunnen voortvloeien. Maar nu we allengs in onze overtuiging worden versterkt, dat er een Vredescon ferentie is belegd, waarbij' men het fun dament schijnt te willen verheffen tot torenvaantje; waarbij het beginsel van volkenrecht wordt weggedoezeld, daar aar zelen we niet een paar woorden over deze conferentie in het midden te brengen; en te meer durven we dit doen, nu Mgr. dr. Nolens in de „Venl. Crt." een zeer scherp artikel aan deze Vredesconferentie wijdt. Mag deze Vredesconferentie wel „Vre desconferentie" heeten Er zal wel niemand gevonden worden, zoo naïef, om in werkelijkheid te meenen, dat zoo'n conferentie in staat is, om de vóórkomende volkenrechtelijke geschillen bij arbitrage te kunnen beslechten, en |alzoo oorlogen te voorkomen. Geen conferentie zal den domper kunnen zetten op de laaiende vlam, die in de vol keren opbrandt, om hun afzetgebied te vergrooten, om hun territorium meer en meer uit te breiden, om hun overzeesch© bezittingen te vermeerderen, kortom, pm „imp eri al i s tisc he" politiek te voe ren'. Daarbij komt de keerzijde van de me daille, dat geen land jn den regel zijn eenmaal verkregen versterkte punten, ne derzettingen, zijn koloniën zich laat ont nemen, eu daarom defensief, verde digend optreedt. Zulke bloedige botsingen te voorkomen moest de weiopgevatte taak zijn eener Vre desconferentie. Maar dat is haar taak niet. Deze beperkt zich tot het „humanisee- ren" tot het een beetje meer menschelijk maken van den oorlog; tot het vaststellen van schadeloosstellingen, en tot nog zoo veel andere kleine dingen, waarvan geble- 6) Maria Theresia vergat voor een oogen- blik waarom zij hierheen was gekomen en trad nu geheel de slaapkamer binnen. Zoude zij haren Franz andermaal onrecht aangedaan hebben? Het kon immers zeer wel mogelijk zijn, dat werkelijk een on welzijn hem bevangen had en dat hij nu daarom de rust opzocht. Maar dan die witte gestalte? Wanneer markies Boldier eens onwaarheid gespro ken en alleen maar een sprookje uitge dacht had? Daar zoude hij voor boeten 1 Op de teenen trad de Keizerin naar het bed van Franz I. In het oog loopend moest het schijnen, dat er geen licht in de kamer brandde. Dat was anders het geval niet zooals Maria Theresia te goed wist. Zoude het licht soms door den wind zijn uitgegaan. De Keizer lag geheel aangekleed te bed even alsof hij slechts even rusten wilde. Maria Theresia boog zich gedruischloos over hem heen en luisterde naar zijn be daarde ademhalingen. Het aangezicht van naren gemaal scheen haar wel is waar een weinig kleurloos, doch zij schreef deze omstandigheid alleen aan het maanlicht toe, dat op een deel van het bed viel. »lechts ééne seconde lang dacht de zenn na en daarop trok zij zich we ken is, dater mogendheden zijn, die er zich niet aan houden! Wat beloofde de eerste Vredesconferen tie niet? 't Waren al gouden vruchten, en 't Wer den kogels! De Moedige oorlogen, moordend als geen andere, die na de eerste Vredesconferen tie te bejammeren vallen, stellen deze tweede conferentie reeds in een onver- trouwbaar, donker licht. En ook bij die eerste vredes-samenkomst kwamen, zooals nu, de wijzen uit vreemde landen van verre en van nabij. En op die wijzen rust een moeite- en kommervolle taak. Althans zoo denken wij. En daarom meenen wij; in alle beschei denheid, dat de zaak ©ener Vredes conferentie nu juist niet gediend wordt door al den rompslomp en de franje die men om de gedelegeerden zelf gelieft te hangen. Afgevaardigden, die bijeen komen, pm in ernst te beraadslagen pver een zoo gewichtig onderwerp als den Vrede, kunnen hun tijd beter gebruiken, dan dat zij' er over beschikken voor tochtjes op de Maas, reisjes naar Zeebmgge, royale ont vangst Mer en prinselijke ontvangst daar, om niet te spreken van de vorstelijke re cepties in de residentie en te Amsterdam, en .zooveel meer andere „ontvangsten" en „recepties". Of behoort dat alles hij de bevordering van den Vrede? Het verhoogt o. i. niet het doel, waarvoor deze conferentie is belegd. En nu laten we verder volgen het eenigs- zins verkort, zeer lezenswaardig ar tikel van Mgr. dr. Nolens, wat aldus aan vangt „Wie het verloop van de tweede Vredes conferentie volgt, zoo schrijft liij; moet, al kan hij nog zoo' goed de zon in het water zien schijnen, getroffen worden door de tegenstelling tusschen de menigvuldigheid van feestelijkheden door en ter eere van de leden dezer Conferentie gegeven en de schaarschte en onbelangrijk heid van de verkregen resultaten. Hem moet het moeilijk te vertalen ge zegde van den Prince de Ligne over het Congres van Weenen in 1814 voor den geest komen: „Le Congrès danse, mais ne marche pas". (Het Congres danst, maar gaat niet vooruit). Waarschijnlijk kunnen de leden nog wel wat tijd runden, om den zoo dikwijls door der even gedruischloos als zij gekomen was, terug. Hare lippen hadden vooraf nog het voorhoofd des Keizers aangeraakt en met dezen kus verzocht zij hem ver giffenis voor het aangedane onrecht. Eene onbeschrijfelijke blijdschap vervulde hare borst. Hij was steeds zwak geweest, ge lijk Maria Theresia wist, en dat hij haar niet van zijn heengaan onderrichtte, ver gaf zij hem gaarne, want zeker wilde hij haar niet verschrikken. De Keizerin wilde zich door de groole voorkamer verwijderen, waar waarschijn lijk de kamerdienaar van haar gemaal waakte. Juist toen zij de uitgangsdeur na derde, werd de maan wederom door de wolken bedekt en de duisternis viel in. De Keizerin bleef staan en keek om naar het bed, waarop haar gemaal rustte. Ging er zoo juist niet een zonderling klin kend steunen, iets als een langgerekte zucht door de kamer? Het was weder stil 'geworden, 'doch plotseling bemerkte Maria Theresia in de nabijheid van het venster eenige beweging. Daar scheen iemand te staan, hetgeen de Keizerin zeer onbegrij pelijk vond. Wie toch zoude zich in de kamer bevinden terwijl de Keizer sliep? Wie is daar? vroeg zij zacht, maar met eene energieke stem. Wanneer de Keizer soms ontwaakte, zoo wilde zij hem gaarne bekennen, wat zij deze nacht uitvoerde. Er volgde geen antwoord, doch de oogen van de Keizerin ontwaarden nu 'iels heel zeldzaams. Het lichte punt van zooeven, dat zich hen geprezen ook gelezen? Hugo Grotius er nog eens op na te slaan. Die lezing kan sommigen hunner misschien behulpzaam zijn, om bij al de ingewik keldheid van de hun voorgestelde rege lingen, de grondbeginselen, de grondslagen van het volken recht voor oogen te blijven hou den. En misschien geeft hun dat aanleiding om na te gaan of allen die beginselen erkennen, of ze bet daarover ten minste eens zijn en of hun regeeringen aan die beginselen in den laatsten tijd zijn trouw gebleven. En dan gaat Dr. Nolens in groot© trekken de hoofdbeginselen van het volken recht na, vooral, dat het recht niet mag beheerscht worden door de macht, en dat trouw moet vastgehouden worden aan ge sloten tractaten. De Mogendheden, die ter vredesconfe rentie vergaderen mochten eerst wel een gewetensonderzoek instellen, en de schrij ver wil haar daarbij helpen. En zoo zou blv. Noord-Amerika zijn optreden tégen Spanje moeten rechtvaardigen Rusland zijn ingrijpen in Finland; Japan zijn aanranden van Korea; Engeland zijn, helaas gelukte, aanslag op de zelfstandigheid der Zuid-Afrikaan- sche republieken; niet alleen het gemis aan oorlogsoorzaak, maar ook het weige ren van arbitrage, het overtreden van de in de 1ste conferentie voor den oorlog te land vastgestelde regelen zou daarbij ter sprake kunnen komen. En dan Frankrijk! Frankrijk, dat zijn overeenkomst met den Heiligen Stoel éénvoudig verscheurt en zoodoende een der eerste regels van het volkenrecht, zonder welken geen we- derzijdsch vertrouwen kan bestaan, met voeten treedt. En dat onder het ministerschap van denzelfden heer Bourgeois, die als eerste gedelegeerde ook bij deze conferentie den lof zal prijzen van abiitragetractaten en van de overwinning van het recht over de brute macht in het volkenrechtI Zouden zijn medegedelegeerden bij na der onderzoek niet de vTaag moeten stel len: wat hebt gij met het Concordaat ge daan? Wat hebt gij' geantwoord op de klachten van Hem, dien gij beroofd hebt? Hoe kunnen wij in uwe woorden, in uwe tractaten vertrouwen stelten? Frankrijk, dat zich niet ontziet, het ge bouw der Nuntiatuur binnen te dringen en het archief, dat aan het Vaücaan toe behoorde, en voor de Fransche regeering heilig moest zijn, in beslag te nemen en te doorsnuffelen Zoo ooit, dan geldt hier het woord van de Montesquieu: „Une injustice faite a un seul, est une menace, faite a tous". heen en weer bewoog, breidde zich uit en nam tastbare vormen aan. Een vrouw stond 'aan het bed van den Keizer, ge heel in een wit kleed gehuld, welks zoom over 'den grond sleepte. Maria Theresia stond verstomd, doch eindelijk schoot haar 'de mededeeling van den markies Boldier 'te binnen. De Franschman had dan 'toch de waarheid gesproken. De Keizerin had slechts weinige schre den 'tfi doen om de persoon te grijpen, doch desniettegenstaande verroerde zij zich niet. Het was niet goed aan te ne men, dat de gestalte zich achter een van de groote leuningstoelen of in de gebeeld houwde wandkast verborgen hield, ter wijl 'de Keizerin zich over het bed van haren 'gemaal heen boog. In dit geval zoude de persoon zeker hebben afge wacht, totdat Maria Theresia zich weder Verwijderde. Het maanlicht was meer dan voldoende om de verschijning der Keizerin te laten onderkennen. Onwillekeurig herinnerde Maria Theresia zich dat huiveringwek kend gerucht, welk de verschijning van de witte vrouw met een sterfgeval in den Hofburg in verband bracht. Angstig kromp haar hart ineen, niet om zichzelfs wil, maar toen zij aan den slaper daar ginds dacht. De eerste sterke verrassing van de Kei zerin week nu en de oude energie keerde terug. Wie het ook zijn mocht, Maria Theresia wilde zekerheid hebben, even als vóór jaren Keizer Franz, toen hij die vermomde hofdame neerschoot. Zij Hier gold eenvoudig willekeur en het recht van den sterkste. Van den Paus was geen wapenverzet te duchten. Maar is zoodanige mogendheid dan wel bevoegd om mee te spreken over volken- rech t? Frankrijk, dat zich aan de verplichtin gen, die het door een geldige overeenkomst op zich had genomen, onttrekt, zelf de voordeden behoudt, en zich op deze wij'ze honderden millioen-en wederrechtelijk toe eigent Hier nadert het tegenstrijdige tusschen wat in den Haag gezegd wordt en wat door regeeringen gedaan wordt, het bru tale en het groteske. En verder: Frankrijk zonder blikken of blozen ter Vredesconferentie, deelnemend aan een be spreking over volken recht! Verbeeld u een congres van handels recht, waaTbij vertegenwoordigers van fir ma's, die hun contracten te hunnen voor- deele eenvoudig verscheuren! Napoleon of Bismarck, die er openlijk voor uitkwamen dat voor hen de macht het recht primeert, ter vredesconferentie!! Do rooverhoofdman Rinaldo Rinaldini of Cartouche mee aangezeten om het eigen domsrecht te regelen! De rechtszin, de zin voor recht, moet bij deze gedelegeerden wel zeer weinig ontwikkeld zijn of reeds te zeer zijn afgestompt, dat ze dat alles zonder ver ontwaardiging langs zich heen laten gaan. Te vreezen is, dat ook deze conferentie in bijzaken op- en ondergaat, dat ze in plaats van het rechtsgevoel te doen her leven, dit nog meer smoort. En toch is dit juist in de eerste plaats noodig: vorming, ontwikkeling, verfijning van de rechtsidee, en van h e t re c h t s ge v o el b ij' vo l keren, parlementen, regeerin gen, gezanten. Alleen op dien grondslag kunnen er voor vrede en humaniseering van den oorlog practische, blijvende resultaten verkregen worden". Wij zeggen dit volkomen na. ITALIË. Pi us X en de H. Antonius van Padua. Paus Leo XIII, zaliger gedachtenis, koesterde eene groote gods vrucht tot den H. Antonius van Padua. Op zekeren dag werd Don (1) Locatelli, die den eeredienst van den H. Antonius zoo zeer heeft doen toenemen, bij Zijne Heiligheid in gehoor ontvangen. „Van waar zijt gij vroeg hem Leo XIII. „Van Padua, Heilige Vader." „En g(j bemint uwen Heilige van Padua?" „O! of ik hem bemin, Heilige Vader! ja van ganscher harte. Ik ben geboren en schudde de verstijving van zich af en deed eene schrede voorwaarts naar het bed van haren gemaal toe. Maar toen bleef zij weder opnieuw staan, want de witte gestalte bewoog zich en zweefde langzaam, zonder eenig gedruisch langs haar heen naar de deer toe. Met wijd .geopende oogen volgde zij de ondér de deur verdwijnende verschijning, en eerst, nadat het slaapvertrek des Kei zers weder in volslagen duisternis ge huld was, vermocht zij eveneens den uit gang te bereiken. Toornig beet zij zich op de lippen. Een tweede maal had oen onwillekeurige schrik haar van hare beweging beroofd. Ten derden male zoude haar dat zeker niet meer gebeuren. Hare hand rukte de gordijnen op zijde, waarbij een knetterend geruisch ontstond; zonderling, dat zooeven toen de witte vrouw er doorzweefde, zich niets ver nemen liet. Maria Theresia betrad haas tig de met zachte tapijten bedekte voor kamer. Hier brandde ©en zwak licht en de Keizerin zag in een hoogen leuning stoel den ouden kamerdienaar van, ha ren gemaal liggen. Verschrikt sprong de ze echter op en keek de Keizerin ont steld aan. Deze trad haastig naar hem toe en vroeg op een half luiden en op gewonden toon: Heb je geslapen, Bernard? Zeg me de waarheid, ik moet haar kennen. Majesteit, ik zweer n bij God, den Alwetende, dat ik al sinds een half uur met open oogen hier lig. opgegroeid ter plaatse zelve, Waar hij be graven ligt; ik draag mede zijnen naam." ,,'t Is niet genoeg," hernam Zijne Heiligheid met nadruk „gij moet hem niet alleen beminnen, maar hem ook „doen" beminnenwant weet het wel, de H. Antonius is niet alleen de Heilige van Padua, maar van de geheele w e r e 1 d." Zijn opvolger, Paus Pius X, is den Heiligen Antonius en zijn eeredienst niet minder genegen. Zijne wieg immers heeft zoo dicht bij het graf van den H. Antonius gestaan, en zijne allerchristelijkste moeder wist in zijn hart, van jongsaf eene zoo diepe godsvrucht tot den Heilige in te planten, dat het zoetste aandenken van den H. Antonius hem geheel zijn leven moet bijblijven. Toen hij in 't seminarie te Padua was, hield de jeugdige Iiviet Sarto er aan op de wandeldagen de Kerk van den H. Antonius te bezoeken, bad er voor het altaar van „II Santo" (2) legde de hand en voorhoofd tegen den steen van zijne grafstede (3), beschouwde met aandoening de marmeren beelden en de schilderge wrochten, die de wonderwerken van Anto nius voor oogen stellen, en smeekte dan om hulp en bijstand voor hem en voor zijn dierbaar Riése, zijn geboorteplaats. Toen men ten jare 1895 geheel de Katho lieke wereld door wedijverde om den H. Antonius te vieren ter gelegenheid van den zevenhonderdsten verjaardag zijner geboorte, hadden schitterende feesten te Padua plaats. Vele Prelaten, Bisschoppen en Aartsbisschoppen, waaronder de huidige Paus Pius X, woonden deze feesten bij hij was te dien tijdo Kardinaal-Patriarch van Venetië. Pontificaal droeg hij de H. Mis op in de basiliek van Padua, den 18n. Augst., den derden dag der luister rijke feesten, waarbij de Paduanen, met volle maat, hunne dankbaarheid, vereering en liefde voor hun Beschermheilige lucht gaven. Van 's morgens vroeg stroomde het volk naar de Kerk en op het Santo's plein stond het opeengepakten 't was maar met de grootste moeite, dat men het Heiligdom binnen kon. Bij menschenheuge- nis had men te Padua nog nooit zooveel volk gezien, en zal men wellicht niet meer zien, tenzij in 'tjaar 1931, als men den zevenhonderdsten verjaardag van den dood des H. Antonius zal vieren. De Kardinaal-Patriarch van Venetië deed ook de processie, die dan uitging; 'twas jaren en jaren geleden, dat de van ouds bestaande processie ter eere van den H. Antonius op straat had mogen verschijnen. 1) Don beteekent Mijnheer, en wordt gebruikt als betiteling van geestelijken en adelljjken. 2) Te Padua wordt Antonius zonder meer „II Sant o" geheeten, dat isd e Hei lige. 3, Dat gebruik bestaat onder de pelgrims. De Keizerin keek den ouden man nog meer verrast aan. Maar dat is toch onmogelijk. Weet je dan niet, dat je meester, do Keizer, zich reeds in zijn slaapvertrek bevindt? Schrik en ontsteltenis teekenden zich af in de trekken van den ouden dienaar. Daar weet ik niets van, stotterde hij. Hoe zou dan Zijne Majesteit de Kei zer hier doorgekomen zijn, daar ik het vertrek in 't geheel niet verlaten heb. Maria Theresia wilde dit punt niet ver der onderzoeken, doch vroeg haastig: Heb je voof eenige minuten eene vrouw gezien, die uit de deur daar ginds kwam en door di,t vertrek gekomen moet zijn? Vraag excuus, Uwe Majestei,t, ant woordde de kamerdienaar, wiens verle genheid thans haar toppunt had bereikt. Heftig bewogen trad de Keizerin terug. Er lag eene strenge terechtwijzing op hare lippen, doch bij den aanblik van den ouden, trouwen dienaar, die stokstijf bleef volhouden, dat hij in het afgeloopen half uur geen minuut had geslapen, onder drukte de Keizerin eene bemerking. Het is goed, zeide zij zacht. De Keizer schijnt zijn slaapvertrek langs den geheimen corridor binnengekomen te zijn. Eenigszins vermoeid heeft hij zich op zijn bed geworpen en slaapt nu vast. Blijf waakzaam en let op den minsten roep zijnerzijds. Zoo het kan, bewaar dan het stilzwijgen over mijne aanwezigheid al hier, van welke den Keizer niets be kend is. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1907 | | pagina 1