DE
I0MS0ITS
iel, Goes,
i) stemmen.
DOING
lEKKER, Goes.
DE CRANE,
IHINES
No. 84.
Donderdag 18 Juli 1907.
Derde Jaargang.
BUITENLAND.
- Oude Haven.
Dt „Zuid-Beveland".
ie Waarschuwing.
REUZEL
hriek G. J. EGBERTS.
DIT BLAD.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VBIIMGiVOi.
Weftenkennis.
U IT DE PERb-
|n per keer of bij abonnement
gestemd.
(indeling van het instrument
Imming wordt gegarandeerd,
geschieden mede tut hillijken
Jruntie van deugdelijkheid.
|i in leen in Schouwen en
;gen onderpand van Effecten
op billijke voorwaarden.
lekelijksche dienst.
t-Rotterdam-Gouda-Amsterdam
met alle tussenliggende pinteen.
[ertrek van GOES
lagmiddag 12 uur.
|ek van AMSTERDAM
lagmorgen 5 uur.
|ek van ROTTERDAM
rdagavond 8 uur.
te Amsterdam bij W. DE
B. VERSCHURE, Kloveniers-
botterdam bij de Directie J. en
flIUIJT, te Dordrecht bij S.
lZn. en te Goes bij den Agent
1ELD.
ordeele of veroordeel*'
ikel Ijspudding naar de
re namaaksels in den ban
de echte,
m
ct per pek j e
fd te hebben!!
voor Handkracht.
s Engelsch fabr.
ars. Hooiwenders en Harken.
liKONTROOMERS.
NT.
lissen van 25 K°.
of 100 K°.
franco
per kilo.
f 0.62
- 0.65
- 0.61
- 0.60
- 6.25
- 0.60
- 0.85
- 0.60
lorstsoorten en Vleeachwaren.
Lissen worden niet, manden en
(enden Rembours.
ag gratis toegezonden.
[eleph. Interc. 519.
laan le Cointre, Goes.
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes f0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers k contant „0.05
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonné's f0.371/,, voor niet-abonné's„045
BureauLANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 1—6 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 8 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. k contant.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale pqjs.
(Slot.)
De hoofdgrief tegen onze wettenfabriek
is eene andere, veel gewichtigere, dan
in ons vorig artikel aangewezen.
De wetten zelve, die in de latere ja
ren werden gemaakt, zijn zelfs voor er
varen wettenlezers dikwerf uiterst moei
lijk verstaanbaar.
Ze 'zijn te uitvoerig, te ingewikkeld,
of duister gesteld. Op goed, verstaanbaar
Hollandsch mogen zij allerminst bogen.
De indeeling laat vooral te wenschen
over.
Men zie b.v. maar eens hoe moeilijk
'tis, in de Drankwet den weg te vin
den, door 't gemis van eene verdeeling in
afdeelingon met opschriften, een grief,
die tegen bijna alle nieuwere wetten is
aan 'te voeren.
De Drankwet met hare massa verwij
zingen is een doolhof gelijk.
De samengewrongen zinsneden van
zoo 'menige wet maken 't verstaan van
den inhoud uiterst moeilijk.
Men denke b.v. aan 't beruchte art. I
der Kieswet, waarbij Thorbecke, ware
't hem aldus voorgelegd, vermoedelijk
zou hebben aangeteekend„Dit artikel
in tienen te verdeelen".
En wat er aan verstaanbaarheid over
blijft, wordt weer bedorven door 't tel
kens en telkens herhalen van, dezelfde
omschrijvingen. De Arbeidswet b.v.
wemelt van de elk oogenblik herhaalde
uitdrukking: „een persoon heneden 16
jaren en in fabrieken en' werkplaatsen
eene vrouw".
Aldus worden de voorschriften zeiven
noodeloos omslachtig en uiterst lastig te
verstaan. Men moet ze twee, drie malen
lezen, alvorens er misschien wijs
uit te worden, op welk geval zij doelen
en welke personen zij betreffen.
Het Ziekte ver z ekeri ng s we ts-
ontwerp is weer in denzelfden geest
samengesteld. Het bevat een eindelooze
reeks 'artikelen en is zoodanig samen
gesteld, dat de belanghebbende werklie
den, voor wie zulk eene regeling klaar
als glas diende te zijn, er eenvoudig niet
wijs uit kunnen worden.
Men kan toch van een werkman niet
vergen, dat hij zulk een boekdeel zal
gaan zitten bestudeeren en uitpluizen,
gesteld dat men van hem kon eischen,
dat hg daarvoor voldoende kennis van
de wetstaal had, en genoeg juridisch ge
schoold ware, om wetsartikelen in hun
onderling verhand te verstaan.
En wat is hierbij 't ernstigste van de
zaak? Dit, dat in genoemd wetsontwerp
tal van formaliteiten e.n andere zaken
zijn voorgeschreven, door den werk
man in acht te nemen, op straffe
van verlies zijner aanspraken.
Hij moet dus in dit geval inderdaad
de wet en de geheele wet door-en-door
kennen, of hij loopt gevaar, door eene
of andere nalatigheid of verzuim zijn
rechten te verliezen.
Wat er in de Eerste Kamer dezer da
gen bij de beraadslaging over de wet
op het Arbeidscontract is ge
zegd en geklaagd, doet de deur dicht en
geeft heusch reden, om te vertwijfelen
aan ons wetgevend vermogen in dezen
'zin, alsof onze wetgevers nog wel in staat
zijn, eene dragelijke, voor eene richtige
uitvoering vatbare wet te maken.
Ten minste is de vraag gewettigd, of
tniet hoog tijd is, in voormeld opzicht
eene doortastende radikale verandering
in onze wijze van wetgeven te brengen?
Ontkend kan niet, dat zulks al
lereerst Van de Kamers moet uitgaan.
Deze moeten afzien van het streven, om
in elke wet de daarin voorkomende ma
terie 'uit te putten en tot in allerlei kleine
onderdeel en 'te regelen, die in een geor-
denden ktaat aan de hetero kermis en
het gezond verstand der ambtenaren kun
nen en moeten worden overgelaten.
De Kamers moeten tot de overtuiging
komen, 'dat de wetgever enkel de groote
lijnen, 'de beginselen en grondslagen in
eene 'wet heeft vast te stellen, en dat de
uitvoerende 'macht niet uit idioten, uit
machines of kwaadwillige wetsverdraaiers
bestaat, koodat men aan hare veel groo-
tere praktische ervaring best overlaten
kan, 'de wet naar hare bedoeling toe te
passen, mits die bedoeling dan maar
scherp en goed omschreven is.
De Tweede Kamer wij weten 'tal
len heeft voor een groot deel de schuld
aan Tiet onbeholpene en ingewikkelde
van onze laatste wetten.
Haar bemoeizucht, de betweterij van
allerlei leden, die altijd meenen een ont
werp 'te kunnen en te moeten verbeteren
een wetloop als 'tware om ook een
cent op 'tbord te gooien haar geschar
rel met half overwogen en dikwijls on
beholpen geredigeerde en rauwelijks
voorgestelde amendementen, dat alles
maakt van een oorspronkelijk goed ont
werp maar al te vaak een deken met
lappen.
En 'de minis terieele bureau's, die wel
een goed ontwerp zouden kunnen ma
ken, als ze maar niet voortdurend had
den te denken aan 't ondervangen; van
de duizend-en-één regelzuchtige verlan
gens der Kamer, worden er bovendien
door belemmerd in hun arbeid en moe
ten al dadelijk een heele emballage mee
zenden, die beter achterwege ware ge
laten.
Toch kan de Regeering, dunkt ons, op
de Kamers in deze veel invloed uit
oefenen.
„Wie veel zegt, heeft veel te verant
woorden", leert 't spreekwoord. Laat. de
Regeering dan, naar 't voorbeeld van
Frankrijk, waar men, wat kwaad er dan
ook van te zeggen valt, ten minste klare,
heldere, korte, eenvoudige wetten pleegt
te maken, eens eene andere methode in
voeren.
Om de Ziektewet als voorbeeld te ne
men: Zij splitse deze in twee deelen,
't eerste een ontwerp, dat in wellicht een
dozijn duidelijke artikelen de fundamen-
teele bepalingen bevat, die „ieder geacht
moet worden te kennen", en 't tweede,
dat al de administratieve en andere uit
voeringsvoorschriften geeft, waarmee 't
groote publiek niets te maken heeft.
Wordt daarbij dan 't eerste ontwerp nog
voorafgegaan door definities naar
Engelsch mo'del die do langdradige
omschrijvingen 'telkens weer in de arti
kelen overbodig maken, dan is de fictie
Werkelijkheid 'te maken, dat althans ieder
belanghebbende kan geacht worden, de
wet te kennen.
Kwam "dan zoo'n wetsontwerp van
'eenige beteekenis eerst in handen van
eene Commissie van Onderzoek uit de
Kamer, 'dan zou er in ons Parlement veel
nationale tijd worden uitgespaard en aan
het Nederlandsche volk een groote dienst
worden bewezen.
Het Evangelie der ontevredenheid.
Van Sociaal-demokratische zijde is niet
geheel ten onrechte geroemd op het in
vergelijking vrm vroeger hooge stemmen-
cjjfer bij de verkiezingen behaald.
Heeds voor lang hebben we geschreven,
dat het er verre van is, dat allen, die op
een sociaal-democraat stemmen, ook zelf
sociaal-democraat zijn.
Dat geeft „het Volk" dan ook toemoet
't wel toegeven, omdat 't vaststaat, dat er
nog geen 8000 georganiseerde soc. demo
kreten in den lande zijn.
Dezer dagen nu wees ook „het Centrum"
op de „bijloopers" der zich noemende
S. D. A. P. en dit blad zegt o. a.
„De zaak is eenvoudig deze, dat de
S. D. A P. bij elke verkiezingscampagne
tal van bijloopers vindt. Menschen, die
niet tot de partij behooren, die van de
socialistische beginselen vermoedelijk
zelfs geen flauw besef hebben, die deze
beginselen dan ook niet belijden, maar
om eenig motief van ontevredenheid
hun stem wiilen uitbrengen op candidaten,
die het scherpst zijn in hun afkeuring,
het heftigst in hun eritiekin onzen
tijd van malcontenten en mopperaars
vinden de apostelen der ontevredenheid
het water steeds troebel om te visschen.
Al wat zich terecht of ten onrechte
verongelijkt acht, al wat „mee wil doen"
en dit niet kan, al wat hooger wil
vliegen, dan de middelen veroorloven,
is licht geneigd te stemmen op een
socialist. Deze zal, gekozen zijnde,
uiting geven aan de mokzucht zijner
committenten en den machthebbers eens
flink de waarheid zeggen.
„Het Volk" komt op het artikel van
„het Centrum" terug en schrijft o. m dit:
dat onze bijloopers voortkomen
uit de groote massa wier levenslot som
ber en vreugdeloos is tengevolge van
de inrichting der maatschappij, die alle
reden heeft tot een diepe, innige onte
vredenheid, dat geven wij grif toe. Die
ontevredenheid te wekken en te onder
houden, is ODze heerlijke taak".
Men zou kunnen vragen, of 't niet de
voorkeur verdiende, in stede van het
evangelie der ontevredenheid en den klas
senstrijd te prediken, middelen te beramen,
om de „klassen" meer tot elkaar te bren
gen, en door mede te helpen aan de ophef
fing der misstanden, meer tevredenheid te
doen heerschen.
Neen. denkt „het Volk", allereerst heb
ben we noodig voor de propaganda n.l.
„als heerlijke taak" „ontevredenheid
te wekken en te onderhouden"!
Inderdaad „heerlijke taak"!
Maar de arbeider wete wel, dat hij door
het wekken van ontevredenheid aan soc.
demokratische zijde, geen snede brood meer
in huis krijgt; integendeel dat uit zulk
een negatieve poging tot verbetering,
voor hem schromelijke gevolgen kunnen
voortvloeien; de spoorwegstaking van 1903
is daar om het te bewijzen.
'tls alleen de naleving der Christelijke
leer van naastenliefde en rechtvaardigheid,
die alle misstanden en met deze elke ge
rechtvaardige ontevredenheid zal weg-
Merkwaaardig getuigenis
De onwillekeurige lof, soms tegenstanders
afgedrongen, is veelal het schoonste getui
genis.
Behalve de sociaal-democratie misschien,
is in Duitschland geen partij zoo fel bestre
den, als het Centrum. Op de giftigste wjjze
vaak.
Doch, wijl het door de vrienden niet
verlaten werd, werd het door de vijanden
nooit verwonnen.
Thansstaat het schijnbaar zwak, geïsoleerd,
als Duitschland zelf te midden der natiën.
Zwak? Geïsoleerd?
„Welke is de meest benijdenswaardige
partij?" Zoo vraagt de liberale politicus
Max Lorenz in het dagblad „Der Tag".
En hij antwoordt„Dit is het Centrum.
thans meer dan ooit".
Ziehier hoe hjj deze meening toelicht
„Wat verliest dan het Centrum er door,
dat het van de heerlijkheid der bloc-politiek
is uitgesloten? Als partij in 't gaheel niets.
Het wint in de opgedrongen oppositie-
stelling zelfs aan stevigheid, aaneenslui
ting en amtrekkingskracht bij de massa's.
„Zeker verliest het een en ander aan
oogenblikkelijken politieken invloed, aan
mogelijkheid om invloed uit te oefenen op
de Regeeringsmannen. Dit zou voor een
andere partij een „zwaar verlies" kunnen
zijn. Voor het Centrum weegt dat heel
licht 1
Want dat juist is het groote bij het
Centrum, dat zijn eigenlijke politiek vol
strekt niet op kleine en afzonderlijke,
voorbijgaande succesjes is gevestigd, maar
een groot, aan het godsdienstig leven ont
leend, ideaal nastreeft. De politiek van het
Centrum gaat uit, volgens haar diepste
wezen, op het gave en groote, en tijdelijk
tegenhoudende momenten spelen daarbij
geen rol van eenige beteekenis. En de
tegenwoordige terzijdeschuiving van het
Centrum is en kan niet meer zijn en niets
meer beteekenen, dan een tijdelijk vertra
gend moment. Want het Centrum en zijn
macht blijvend als positieve factor in ons
staatsleven en onze politieke ontwikkeling
uit te schakelen, dat kan geen staatsman
invallen noch willen wie dat wil, moet ten
slotte zijn poging zien mislukken.
„Het Centrum bezit veel te veel staats-
behoudende, en in den besten zin conser
vatieve, krachten, dan dat het in onzen
tijd blijvend door den staat ontbeerd kan
worden. En niet het minste ligt die onna
volgbare staatsbehoudende en voor den
Staat gunstige beteekenis van het Centrum
daarin, dat het als eenige partij in staat
is, ook de krachten der democratie in staats
behoudenden zin te teugelen en nuttig te
doen werkenhet Centrum belichaamt een
synthese van Gezag en Meerderheid."
Zoodanige lofspraak, van breeden blik
getuigend, acht ook hem, die haar uitspreekt.
Zouden er ten onzent, in liberale kringen,
velen te vinden zijn, die tot de hoogte van
dit oordeel kunnen stijgen?
De jongste verkiezingscampagne, staande
in het teeken der principieele verdoezeling,
heeft het antwoord op die vraag wel gegeven.
Principieele verdoezeling, omdat men niet
wilde, misschien niet vermocht te erkennen,
wat Max Lorenz zoo juist noemt „het
groote, aan het godsdienstig leven ontnomen,
ideaal", hetwelk ónze Centrums coalitie na
streeft.
Anderzijds is dit citaat ook hierom het
vertalen waard, omdat het Germania
docet nergens zoo waar is als juist bij
de grondige beschouwing van hetgeen een
katholieke party in een land met een ge
mengde bevolking kan en moet zijn.
Aldus schrijft mr. A. in het „Centrum".
FRANKRIJK.
Aanslagop president Failli fe
res. Toen de stoet van den president,
terugkeerende van de 14 Juli-revue in
de avenue Marigny aankwam, loste een
man 2 revolverschoten. Niemand werd
getroffen. De man werd gearresteerd.
De gearresteerde beweert in de lucht
te hebben geschoten om de aandacht te
tTekken eji te trachten zich recht te ver
schaffen. Veertig anti-militaristen zijn ge
vangen genomen. In de provincie hadden
geen incidenten plaats.
Een later telegram meldt dat de man
blijkt een waanzinnige, te zijn, wiens
eenige bedoeling het was de aandacht
op zich te vestigen. Het is een gewezen
kanonnier van de marine, die mevnt, dat
er inbreuk op zijn rechten is gemaakt.
Hij beweert, volgens de bladen, zich over
de regeering te moeten beklagen, en wil
de zich daarom wreken.
De revolver, die hij gebruikt heeft, was
van een kaliber van 5 milimeter, „bij
na speelgoed", zegt de „Messidor".
Omtrent den man, die den aanslag
op president Faillières pleegde, vinden
we de volgende bijzonderheden:
'tls een groote, sterke, 41-jarige man
met een rooden baard, wiens wangen en
voorhoofd thans de sporen vertoonen,
dat hij met het publiek !in aanraking
kwam. Uit de weinige woorden, die hij
tot dusver sprak, begrijpt men, dat hij
aanspraak maakt op pensioen, omdat hij
na zijn militairen dienst bij de handels-
marine was en in China 'teen of ander
heldenfeit verrichtte. Zijn getuigschrift
van de „messageries maritimes" is in
éfn woord schitterend. Dat hij heriiaalde-
lijk in Parijs was, kon geconstateerd wor
den. 't Bleek echter nog niet, dat hij met
de manifestanten in 'tBois de Boulogne,
waarvan één Clemenceau toeriep: „Ge
zult niet lang meer paradeeren, men zal
'tje gauw afgeloerd hebben", voeling
hield.
Sedert vier jaar werkte Maille als los
arbeider te Marseille en andere haven
plaatsen.
Ooggetuigen verklaren, dat hij het on-
noozele revolvertje met de monding naar
beneden afschoot.
De bank, waarop hij in de Avenue
Marigny den president afwachtte, is nau
welijks 50 passen van 't hoofdbureau van
den veiligheidsdienst verwijderd.
Hij beweert in een hotel-garni den
nacht te hebben doorgebracht. Op alle
vragen van den commissaris van politie
antwoordde hij in den beginne: „Uw
geest is veel te klein om den. gang mij
ner gedachten te kunnen volgen".
RUSLAND.
Achttien roov.ers, die als reizigers met
het stoomschip Sophia naar Batoem voe
ren, hebben in het holle van den nacht
de matrozen overvallen en zich van het
schip meester gemaakt. Zij maakten de
machines onbruikbaar, namen 50.000
roebels uit een pakket dat aan de Rus
sische bank behoorde en dreigden nog
veel geld van de andere reizigers af.
Daarna verlieten zij het schip in booten.
Een boot, die toevallig denzelfden koers
volgde, heeft de hulpelooze Sophia naar
een haven gesleept.
Het Petersburgsche telegraafagentschap
verneemt uit AlexandropolToen gene
raal Alichanoff in gezelschap van zijn
zoon, en de echtgenoote en dochter van
generaal Glichoff van een feest in het
regimentsgebouw van het Korbardinsky-
regiment naar huis terugkeerde, werden
aan den hoek van de Bebaepoffstraat 2
bommen onder het rijtuig geworpen. Door
do ontploffing werden generaal Alicha
noff, de echtgenoote van generaal Glie-
boff en de koetsier gedood. De zoon van
Alichanoff en de dochter van generaal
Glieboff werden gewond.
De „Petite République" verneemt uit
Odessa dat er in een geheime hommen-
werkplaats een ontploffing is geweest. Er
zijn 7 dooden en 13 gekwetsten. Bij de
huiszoeking vond met 47 bommen 1
De aan klacht tegen Stoessel.
De aanklacht tegen de generaals Stoessel,
Fock, Reuss, Smirnow is gepubliceerd.
Aan generaal Stoessel worden een aan
tal misdrijven ten laste gelegd, waarvoor
het militair strafwetboek de doodstraf
eischt.
NED.-INDIË.
Een aanzienlijk tekort. In
's lands kas te Kota Radja is een tekort
ontdekt van ruim 3 ton. Geen sporen
van braak zijn aanwezig en alle aanwij
zingen ontbreken.
Japansche oorlogsschepen
in onze Oost. Te Brussel is bericht
ontvangen, dat op de reede van Batavia
drie Japansche pantserschepen zijn aan
gekomen om kolen in te nemen. Er
heerscht groote opwinding onder de be
volking.
ITALIË.
Een grappig drama. In de Ita-
liaansche provincie Ferrara is een groote
staking onder de landarbeiders ontstaan.
De beweging draagt half een sociaal ka
rakter, in zoover als het gaat om wijzi
ging van misstanden, maar anderzijds is
zij ook politiek in socialistisch-revoluti-
onnairen zin; wantoestanden hebben in
't oog der roode heeren nu eenmaal dit
voorname doel dat men er propaganda
uit kan slaan voor de eigen partij, schrijft
„het Centrum".
Een der leiders van de socialisten in
die streek nu is de held van het drama,
waarvoor 'wij de deernis onzer lezers in
roepen willen.
Hij is .geen proletariër, integendeel zijn
'titel is Signore Mongine, en zijn ambt
is ook niet dat van, lantaarnopsteker of
gemeentereiniger, maar hij is de burge
meester zelf van het tot nog toe minder
bekende Coppero, thans middelpunt der
landbouwstaking.
In zijn automobiel gezeten ook dit
is geen hindernis naar het schijnt om
toch proletariër te zijn reed hij de
plaatsen in den omtrek rond, riep socia
listische vergaderingen bijeen en hield
brandende redevoeringen over het nut
en de noodzakelijkheid van staking en
verzet. Maarhijzelf is ook grootgrond
bezitter en nu ging het toch niet aan om
hem, den redder der arbeiders, in den
steek te laten: zijn oogst moest worden
binnengehaald, te meer daar deze bij het