Het Spook in bet Keizersslot.
anbestedingen en;.
n Veeteelt
No. 83.
Dinsdag 16 Juli 1W7.
Derde Jaargang.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- ett VRUDAGAVOND.
WeUenkennis.
FEUILLETON.
OIT DE PERb
I C. Reijnierse, W.
J.T. v. d. Woestijne,
fouma, A. A. van
likse, J. C. M.
Inge, W. J. Mazzo-
I van der Pauwert,
I Spruit, L. Tobi,
loom, H. van der
jakken l leerling;
leerlingen;
le v ij f d e klasse
rwaardelijkP. \V.
Lerl, I. B. Dekker,
(ran der Harsl, .1.
H. Kalshoven,
|l. Leolerq, S. de
P. Mesu, Th. A.
1 Verheijden, .1. C.
en ,T. Weijland;
leerlingenvoor-
1 leerling, en niel
lagen.
Ie gymnastiek aan
Hoogere Burger-
benoemd de heer
's (Iravenhage ge-
l.men slaagde voor
Igroote stoomvaart
Blanker! J.Jz. van
Ing der zeevaarl-
4 n.
Jde Ilijksnormaal-
privijzers behaalde
en gratificatie van
Ier Kijk, van hier.
iboothoofden
Te Haarlem
van Hoofden van
|len in 't diocees
neene vergadering
i heer Van Gemert,
litplegingen eousta-
Ilijn openingswoord,
na de 72e vergade-
fnkhaarheid moeten
gewerd den leden
|3 pensioenregeling.
eliied was er volop
■miers de eere voor-
1 vierde zijn gouden
latie bleef 't bestuur
peden faalden even-
in een algémeeue
I Priester-paedagoog
leliug van 't herha-
legeering zal worden
Izij in deze vereeni-
len herzien worden.
1 naar middelen om
J bijzondere scholen
leeken onderwijzers
[jkssubsidies, wordt
looter.
voor de methodiek,
I aandacht schenken
Tties op onderwijs
Jler onderwijs gebied,
latig saldo aan van
soek door een com-
agmeester gedéchar-
laan mededeelingen
wel alle van huis-
heeien Vintges,
Sassenheim, gaven
ides aan voor aard-
erd nog gehouden
de vereeniging tot
som bij overlijden,
iet een opwekkend
r werd aan hel be-
•iaal Bestuur aan-
dlelijk vernieuwen
beschoeiing en hel
do van de marine
gen en het uilvoe-
werkzaamliedon.
rijvers: U'. Dekker,
SIiedrecht, f6362:
mdn, f6660; 1'. M.
?4; A. Jacobs, (loos.
aarde; en
ran den westelijken
b u i ten-wate rkeeri n g
Zuid-Beveland mol
Hansweorf. Raming
v. d. Straaten Jr.,
Foudraine, Goes,
f3850; J. B. Koch,
d. Pannv, Zierikzee,
ïuligiiig.
i n z e d e 1 ij k h e i d
In g", naar de Duil-
lieheim-Juslitie-raad
Jliet Gerechlsbof te
fiilschen Rijksdag en
lis van Afgevaardig-
Ibewerkt door J.
gevers-vennootschap
bel kwaad in de
het loof bepaald,
eerste kwade knol
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes fO.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers k contant0,05
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonné's f0.37i/}, Voor niet-abonné's„045
Bureau LANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. k contant.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs
„Elk Nederlander wordt geacht de Wet
le kennen", dit is een grondregel van
onze wetgeving en ons recht.
En wanneer iemand een wet overtre
den heeft, wordt hij veroordeeld en ge
straft, al kent hij van die wet geen letter.
Een kind evenwel kan hegrijpen, dat
dit „rechtsvermoeden" onjuist is. Niel
één Nederlander kent alle wetten zijns
lands en alle bepalingen er van; zelfs
ilc Minister van Justitie eu do president
van den Hoogen Raad niet.
En een rechtsvraag behoeft nog zoo
ingewikkeld niet te wezen, om van een
advokaat, wiens raad gevraagd wordt,
lot antwoord te krijgen: „Ik zal 'teens
nazien".
Zoo kan men 'I bij de beraadslagingen
van onzen en zoovele andere gemeente
raden merken, dat die stedelijke weige
vers vaak, zelfs hij groote vraagpunten
van gemeentelijk bestuur (zooals er zich
b.v. uit de Woningwet opdoen) met de
kennis van de weiten op gespannen voet
staan.
Ja, de eeuw ligt ver achter ons, toen
men van een Hollander zeide: „Al wat
in de boeken steekt, is in dal hoofd ge
varen". En mannen als wijlen Thorhecke,
en Heemskerk Azn., die op rechtsgebied
een encyclopaedic in hun hersenen had
den gerangschikl, zouden tegenwoordig
nu en dan vermoedelijk bij hunne wel
lenverzameling in de boekenkast hulp ge
zocht moeten hebhen en soms ook met
de handen in hel haar hebben gezeten.
Dat ieder Nederlander wordt ge
acht de wet te kennen, is dan ook ge
heel iets anders dan dat ieder Nederlan
der elke wet zou moeten kennen.
De bedoeling is natuurlijk geen andere
dan eene, voor de rechtspraak noodzake
lijke, onderstelling.
Of nog niet eens eene onderstelling,
't Is eenvoudig eene stelling, noodig om
Ie voorkomen, dat een wetsovertreder
zich aan vervolging en veroordeeling zou
kunnen onttrekken door te zeggen: ik
heb niet geweten, dat 'tin de wet stond.
Dat kan natuurlijk niet worden toegela
ten, en daarom moest de wetgever wel
als grondslag voor den rechtstoestand
aannemen-, dat iedereen in een of ander
geval „geacht wordt", de wet gekend te
hebben.
4.)
De Keizerin liet hare ietwat ontstelde
blikken door de groote zaal gaan en ont
roerde andermaal.
De Keizer ontbrak. Nog voor kort zat
hij niet ver van zijne gemalin met eenige
edellieden te praten. Slechts voor enkele
minuten verloor zij hem uit de oogen.
Waar was hij heengegaan? Had de Keizer
zich alleen maar in de aangrenzende zaal
hegeven of viel er iets anders voor?
De weinige woorden, die de markies
haar toefluisterde, wekten terstond de
achterdocht van de Keizerin op. Tot hare
zwakheden behoorde, zooals men weet,
eene hevige jaloezie, die Maria Theresia
nooit vermocht a£ te leggen. In hare jon
gere jaren speelde deze hartstocht haar
menige part.
En op dit oogenblik moesten dergelijke
gedachten ongetwijfeld het hoofd der
Keizerin vervullen. Met eene nauw merk
bare handbeweging beval zij den markies
haar te volgen en reeds na eenige minu
ten stond de Franschman tegenover de
Keizerin in een klein zijvertrek.
Sluit die porlière! beval de Kei
zerin, terwijl zij met een gedwongen
kalmte in een stoel ging zitten.
Het was een klein vertrek, 'twelk aan
Is 't eenvoudig onmogelijk, dat rechts
vermoeden inderdaad waarheid te doen
zijn, voor bijzondere gevallen geldt het
echter wèl in zijn volle kracht.
Iemand b.v., die een bedrijf uitoefent,
waarin een krachtwerkluig wordt gebe
zigd, weet dat hij zich te houden heeft
aan de voorschriften der voor zulke be
drijven geldende wetten.
Wie vrouwen of jeugdige personen in
zijn werkplaats heeft, weet. evengoed, dat
hij aan zekere voorschriften der Arbeids
wet gebonden is, evenals de Vergunning
houder weet, dat hij zich aan de Drank
wet te houden heeft.
De grootê algemeene rechtsbeginselen
omtrent eigendom, persoonlijke veiligheid
enz., zilten er bij iedereen wel evengoed
in, als een suikerfabrikant of distillateur
weel, wat de accijnswei voor zijn vak
voorschrijft.
De militair weet, wat de krijgswet hem
gebiedt en verbiedt, evenals de slager niet
onbekend is met de bepalingen, aan welke
hij ten aanzien van zijn geslacht moet
voldoen.
En zelfs een Goeseli dienstmeisje is het
rechtsvermoeden waarheid, zoodat ze heel
goed bekend is met de. bepalingen der
Politieverordening omtrent „straat, schu
ren" of als 's winters de straat glad is",
al zijn er vele, die doen, alsof ze van
den prins geen kwaad weten, wanneer
de politieagent ze voor een overtreding
verbaliseert.
Maar, wat. ook waarheid is, is dit dat
de wetgever tegenwoordig 'tvoor de men-
schen buitengewoon en noodeloos -
moeilijk maakt om de wet te kennen. Ook
de wetten, die hen in 't bijzonder aan
gaan. Niet alleen door het enorme, steeds
stijgend, aantal wetten, maar ook door
d(en vorm, daaraan gegeven.
Vooreerst door de voortdurende wijzi
gingen bij aanvullingen, waaraan onze
wetgeving wordt onderworpen.
Want die zeker zijn wil, of hij op een
gegeven oogenblik den juisten tekst eener
bepaling voor zich heeft, moet strikt ge
nomen eerst nog eens nauwkeurig heel
het Staatsblad van 1848 af nagaan, om
te zien, of er niet misschien eene nadere
wet is gemaakt, waardoor de oudere werd
veranderd.
En dat dit nagaan tegenwoordig niet
ieders werk is, moge o. a. blijken uit het
wetgevend curiosum, dat we midden in
de Woningwet van 1901, gekomen aan
de eetzaal grensde, eveneens versierd
en van kostbare planten voorzien. Van
het plafond hing een roodgekleurde lamp,
die met haar zacht licht de kamer ver
vulde. De ingang naar de aangrenzende
zaal kon door een portière van zware
zijde bedekt worden en de markies Bol-
dier maakte terstond de gouden ringen
los, om de zware stof te laten vallen.
De markies droeg een hoogst kostbare
hofkleeding met een klein vermogen aan
diamanten in den fijnen jabot. Een sluw
lachje speelde er om zijn smallen mond,
terwijl hij nu voor Maria Theresia diep
boog.
Herhaal mij de woorden van zoo
even, markies beval de Keizerin.
De Franschman richtte zich een weinig
op en antwoordde:
Ik acht mij1 onbeschrijfelijk gelukkig,
Uwe Majesteit, wanneer het mij gelukt
de parel van alle vorstinnen van Europa
een dienst te kunnen bewijzen.
Maria Theresia was aan dergelijke vlei
erijen reeds lang gewend en sloeg er niet
in het minst acht op. Zij zweeg daarom
en liet den markies verder spreken.
Zijne Majesteit de Keizer heeft voor
eenige minuten o nder zonderlinge om
standigheden het feest verlaten. Het was
een toeval, dat mijne blikken zich op het
zelfde punt richtten, 'tgeen ook Zijne
Majesteit scheen aan te trekken. Op den
achtergrond van de eetzaal, daar, waai'
het licht niet volkomen de diepliggende
nissen en hoeken vermag te verlichten,
art. 26, eensklaps lezen, dat aan de Ont
eigeningswet van 1851 zijn toegevoegd de
volgende artikelen 7796 met tekst,
waarna de Woningwet verder weer kalm
voortgaal met art. 27 e. v.
Van die Onteigeningswet is nu wel een
nieuwe uilgaaf verschenen, waarin die
toegevoegde artikelen zijn opgenomen.
Maar in den regel bepaalt zich de Re
geering bij minder omvangrijke toevoegin
gen, lot het plaatsen van 't (vaak op zich
zelf onverstaanbare) wijzigdngswetje in
een nieuwen jaargang van het S t a. a t s-
1) 1 a d, waarin het verzinkt en voor de
groote massa verloren gaat.
Alleen de „autoriteiten, colleges en
ambtenaren, wien het aangaat" en aan
wie de sacramenteele slotbepaling van
elke wet „last en beveelt", dat zij „aan
de nauwkeurige uitvoering de hand zul
len houden", plakken zulk wijzigings
blaadje in hun exemplaar, of schrijven
't netjes met rooden inkt „in margine" bij.
Slechts als 'teene wet van algemeene
he teekenis betreft, geeft de fa. T j e e n k
Willink ereen nieuwe Jordcns-
e d i t ie van uit.
Maar in den regel is 't publiek, als dit
toevallig eens met een of andere wet in
aanraking komt, eenvoudig niet in staal,
zich zonder hulp van vakmannen te ver
gewissen, of het inderdaad den juisten
tekst 'heeft, aan welks „nauwkeurige uit
voering" de ambtenaren „de hand heb
ben te houden".
Ons Staatsblad is een zee, waar
op zelfs de loods vaak den weg niet kent;
het is een huishooge stapel papier, waar
van haast geen bladzijde onveranderd of
rechtsgeldig is gebleven.
Een nieuwe uitgaaf van het Staats
blad, uitgedund, ontdaan van al de be-
grootingen en andere tijdelijke wetten,
die al lang alle beteekenis hebben verlo
ren, en deze verder verwerkt door een
voudig de latere aanvullingen, wijzigin
gen en schrappingen in het oorspronke
lijke over te brengen, zou een zegen zijn
voor velen, die met onze wetgeving op
verschillend gebied in aanraking komen.
'tZou wel een kolossaal werk zijn, een
bibliografisch reuzenwerk langzamerhand
zelfs; maar daarom te meer noodig.
(Slot volgt.)
De Kiesvereeniging „Vooruitgang."
Onder deze rubriek zullen we maar
wenkte eene hand den Keizer. Zichtbaar
ontsteld stond Zijne Majesteit op om ver
volgens ongemerkt de zaal te verlaten.
Ik geloof, dat niemand dat incident be
merkte of er ten minste bijzondere aan
dacht op geslagen heeft. Mij echter scheen
do zaak gewichtig genoeg om deze aan
mijne verhevene Beschermster mede te
deelen. -
Maria Theresia streek met de hand
over haar voorhoofd. Zij moest een be
sluit nemen. Wellicht dacht, zij er aan,
hoe vaak zij er haren gemaal al van ver
dacht had verboden wegen te bewandelen
en dat toch altijd de zaak op de meest
natuurlijke wijze zich ophelderde. Doch
hoe dan ook, over het huidige geval kon
zij zich maar niet geruststellen.
Hebt ge verder niets opgemerkt dan
eene hand, die, zooals gij beweert, den
Keizer wenkte? vroeg zij met gedwongen
kalmte.
De sluwe glimlach van den Franschman
keerde weder op diens lippen terug.
Wanneer ik openhartig mag spreken.
Uwe Majesteit.
Ik beveel het u zelfs! -- luidde het
antwoord der Keizerin.
Welnu dan, Uwe Majesteit, het was
eene, vrouw, die daar lusschen de plan
ten stond, half door deze bedekt, maar
toch door mij opgemerkt.
De markies had de voldoening te zien,
dal. de hand van de Keizerin zich toornig
balde. Het was dan toch waar!
Was het dan werkelijk gelukt aa.n eene
rangschikken de terechtwijzing, die door
de „Goesehe Crt." aan haar geestverwan
te vrijzinnige kiesvereeniging ten beste ge
geven wordt.
Van dhr. Rijkens ontving die kiesver
eeniging volgend epistel:
„Mijne Heeren,
In het nommer der „Goesehe Courant"
van 9 Juli j.l. heb ik mij de vrijheid ver
oorloofd critdek uit te oefenen op de or
ganisatie der vrijzinnigen hier ter stede
in het algemeen en op de wijze van wer
ken uwer kiesvereeniging in het bijzonder.
Naar aanleiding van die critiek nu, lees
ik in een mij gezonden courant, die hier
bij gaat, een stuk dat daarover handelt
en waarin o. a. de zinsnede voorkomt
„Overigens zullen wij ter plaatse waar
zulks behoort over onze handelingen bij
de jongste verkiezingen het oordeel door
bevoegden doen uitspreken".
Onze handelingen. Hoe wel het stuk
niet door het bestuur uwer vereeniging
is onderteekend, draagt het toch in ver
band met de punten van behandeling, die
op uw convocatiebiljel van hedenavond
voorkomen den schijn, alsof het daarvan
uitgaat.
Hoewel notitie nemen van dit stuk
(hel, was van dhr. Boluijt. I) eigen
lijk is te veel eer bewijzen aan den
steller ervan, meen ik toch één ding daar
uit niel zonder protest te mogen laten,
ter wille van de goede zaak. En dat is,
dat men in het door mij geschrevene iels
persoonlijks heeft meenen te zien.
Niets is minder waar. Indien ik aan
enkele leden van uw bestuur onaange
naam had willen zijn, had ik tal van
onstichtelijke slaaltjes, aan sommigen
uwer leden wel bekend, kunnen aanhalen.
Dit. echter heb ik juist vermeden.
Ik heb in het algemeen gesproken en
feiten genoemd. En niet alleen lieb ik de
wijze van werken der kiesvereeniging ver
oordeeld, maar ook en misschien nog
meer verwijt ligt er in de zinsnede over
„de mannen van meer gewicht en groote
ren invloed", die zich thans maar al te
veel op den achtergrond houden.
Dat de wijze van werken der kiesver
eeniging niet de rechte is, heb ik met
voorbeelden aangetoond. Maar ook de ma
nier waarop men ingezetenen tracht te
hewegen zich candidaat te stellen, deugt
niel. Het is mij bekend, dat tien minuten
vóór de vergadering, waarin een candi
daat zou worden gesteld, een der be
stuursleden naar de sociëteit holt, daar
aanbelt en vraagt mijnheer X te spreken.
Als deze komt, wordt hem in dat oogen
blik gevraagd, of hij een candidatuur wil
aanvaarden. Is dat een manier?
Aan een ander vraagt men in de volle
vergadering, of hij zich candidaat wil la
ten stellen. Natuurlijk dat bescheidenheid
het antwoord meebrengt, dat men liever
heeft, dat eerst anderen Worden gevraagd.
En 'dan is het resultaat, dat candidaat
gesteld worden, mannen, die hoe voor-
andere vrouw om den Keizer van de ta
fel weg te lokken? Maria Theresia deed
hij zichzelve en op dit oogenblik de ge
lofte, om niet te rusten vóór en aleer
zij deze vermetele opgespoord zoude heb
ben.
Welken weg nam de Keizer toen hij
aan den wenk van deze zeldzame- ver
schijning gehoorzaamde? vorschte de
Keizerin verder.
Zijne Majesteit volgde als 'tware
magisch aangetrokken de terug wijkende
gestalte en ik zag de verschijning! van
den Keizer eveneens lusschen de blad
planten verdwijnen. Ik verschrikte niet
weinig en plotseling kwam er een zonder
linge gedachte hij mij op.
Iets in den toon van den Franschman
trok de aandacht van de Keizerin. Zij
gevoelde zeer wel het beschamende om
niet den sluwen hoveling over een
avontuur van haren gemaal te spreken;
doch de jaloezie, die zich toch weder van
haar had meester gemaakt, zegevierde
ten slotte.
Wat wilt gij daarmede zeggen, mar
kies? vroeg de Keizerin Ihans op scher
pen toon. Hebt gij soms eene bepaalde
persoon op het oog of Jierkendet gij de
Irekken eener vrouw?
De markies haalde onverschillig de
schouders op.
Helaas, was mij zulks onmogelijk,
Uwe Majesteit. Ik zag alleen de uit de
bladerkronen stekende hand, die door een
witte, lichte stof omhuld was. Het hoofd
treffelijk en bekwaam ze ook zijn, bij het
publiek nagenoeg onbekend zijn en wien
uit den aard hunner betrekking, Goes
slechts tot tijdelijke woonplaats dient. (Het
zelfde wat wij schreven.)
Heeft men een persoon op het oog,
dien men geschikt acht het lidmaatschap
van den Raad te vervullen, dan behoort
een 'deputatie van hel bestuur, reeds lang
vóór dien tijd der verkiezing, dezen op
te zoeken, hem zien te overreden eene
canditlaluur 4e aanvaarden, hem op de
als het ware zedelijke verplichting daar
van te wijzen, enz. (Zooals de R. K. kies
vereeniging zulks gedaan heeft.)
Om 'te kunnen overreden en nu kom
ik 'tot het andere punt moet men per
soon van gewicht of van invloed zijn.
Niet ieder is dit en dit is op zichzelf
geen schande. Maar als men het niet is,
moet 'men er ook niet voor willen door
gaan.
En als ik spreek van mannen van in
vloed, 'bedoel ik niet enkel leden die tot
de '„heerenpartij" behooren, maar ook
leden uit den werkmansstand, die hij hun
vakgenooten gezien zijn en wier oordeel
daar gewicht in de schaal legt".
Verder 'wordt de rake vraag gesteld
Is nu het bestuur van „Vooruitgang" zoo
samengesteld, dat dit aantrekt en
niet afstoot?
(Voorzitter is dhr. Ne ter, secretaris
dhr. B o 1 u ij t).
Dan 'nog vervolgt de Goesehe Crt.:
„Een afzonderlijk woord hebben wij
nog te richten tot den tegenwoordigen
voorzitter 'der vereeniging. Hij stelle zich
toch goed op de hoogte van de geschie
denis 'daarvan. Dan kan het niet meer
voorkomen, 'dat hij, wanneer hij iets ver
meldt omtrent de vroegere wijze van het
aanbieden Van advertenties, terstond door
den vorigen secretaris moet worden te
gengesproken, omdat hij een onjuistheid
verkondigt.
En in de tweede plaats en dit. is
erger geve hij geen onjuiste voorstel
lingen van gehouden particuliere gesprek
ken, met de bedoeling om daardoor in
vloed uit te oefenen op de discussies.
Toen hij altijd terloops bij onzen
president-commissaris de bewuste quaes-
tie omtrent het aanbieden der adverten
ties aanroerde; heeft deze zich daarover
niet in dien geest uitgelaten. En dhr.
Neter heeft in de vergadering zijn eigen
woorden willen doen doorgaan voor die
van den heer Fransen v. d. Putte.
Dat dient niet tot vermeerdering van
het aanzien der vereeniging, waarvan hij
de eer heeft voorzitter te zijn".
Wij hebben aan deze beoordeeling niets
meer of minder dan niets toe te voegen.
Een blik in deze kiesvereeniging heb
ben we hiermee onzen lezers gegeven.
der dame was omsluierd, dat het echter
niet een man geweest is, dit bemerkte ik
aan het. lange, neergolvende kleed, 'twelk
lusschen de openingen van de bladeren
doorschitterde.
En wien hebt gij op 'toog?
De Franschman zag met een spotten-
den glimlach de Keizerin aan.
Men vertelt elkaar in den Burg im
mers menigmaal oen geschiedenis van de
witte vrouw zeide hij op gereklen toon.
Maria. Theresia had een ander antwoord
gehoopt en stond nu schielijk van haar
stoel op.
Ik verwerp al sinds langen tijd dat
kindersprookje zeide zij kortaf. Ik
dank u, markies, voor uwe mededeelingen,
maar verwacht, dal ge tegen niemand een
woord er over spreekt. Ik ben besloten
om persoonlijk de waarheid te onder
zoeken.
Het gelaat van den markies vertoonde
eene goed gespeelden schrik.
Hoe? Uwe Majesteit, wil zelf zich
in een eventueel gevaar begeven? Zeer
zeker zoude een der dienstdoende officie
ren bereid zijn, om het spoor van de
verschijning te vervolgen, of wanneer ik
zelf
De Keizerin maakte een besliste be
weging.
Mijn besluit is genomen.
De Franschman trad met een diepe bui
ging achteruit en de Keizerin ruischte het
vertrek uit.
(Wordt vervolgd.)