Het Spook in het Keizersslot.
No. 81.
Donderdag 11 Juli 1907.
Derde Jaargang.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Mijnt (Hen MAANDAG-, WBENSGAG- en ÏRIJOAGAVOND.
HEI HUH VAN 1EI „BW".
UIT DE PERS,
KIEM ZEEUWSCHE COIiT
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes f0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers k contant 0-05
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonné's f0.371/», voor niet-abonné's„045
BureauLANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertontiën van 1—5 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. A contant.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prjjs.
Men kan in dezen tijd niet genoeg de
aandacht vestigen op Frankrijk.
In de verkiezingsdagen is wel ontkend,
dat het hier te lande nooit zoover komen
zal, maar dat neemt niet weg, dat in die
zelfde dagen het liberale Kamerlid Tyde-
man sprak van de r o e p i n g en den
plicht, welke de Fransche regeering ver
vulde.
Ook ten onzent zijn er dus vrijzinnigen,
die behagen scheppen in de wijze, waarop
Frankrijk wordt bestuurd.
Do groote vrijzinnige pers wist nog geen
woord van afkeuring te vinden vooi- de
gruwelijke, met roof gepaard gaande, kerk
vervolging.
Minister Clemenceau is in de oogen
dezer vrijzinnigen een Staatsman bij uit
nemendheid, een onvergelijkelijk minister;
hij is de meester en het model der radi
calen.
Zien we even, waartoe het regiem-Cle-
menoeau in het land van het „Bloc" ge
leid heeft.
Onlangs heeft deze Clemenceau in de
Kamer een volkomen gerechtvaardigde
alarmkreet uitgestooten
„Wanneer er geen tucht, geen discipline
meer is", riep hij uit, „dan zal er geen
leger meer zijn; en is het leger weg, zoo
zullen or geen Franschen meer zijn!"
Dat woord is „schitterend van eenvoud
en koninklijk van waarheid", zou dr.
Schaepman z.g. zeggen.
Dat de tucht in het Fransche leger veel,
zoo niet alles, te wenschen overlaat, heb
ben de gebeurtenissen der laatste weken
«verduidelijk bewezen.
De generaal Lauglois heeft in een moe
dig uitgesproken rede in den Senaat aan
getoond, hoe een ergerlijk kruiwagen- en
gunstelingen-stelsel het karakter der chefs
heeft verminderd en bedorven, en bij terug
slag een noodlottige uitwerking geoefend
heeft op het vertrouwen en den onder-
werpingszin der soldaten.
Hij constateerde, dat door al de praktij;-
kon, waarbij men zich meel bekommert
om de zwakheid der kiezers, dan
om de kracht vanhetland, de par
lementaire meerderheid Frankrijk
ontwapent tegenover een altijd moge-
lijken aanval.
Wanneer Frankrijk morgen aan den dag
door Duitschland zou worden aangevallen,
zouden de krachten, waarover Frankrijk
op dit oogenblik beschikt het verplichten,
de eerste aanvallen al te slaan in een
conditie van ongeloofelijke minderheid: 1
2.)
Een lijfwacht leunde op de tweede ver
dieping tegen een van de donkere zuilen
en keek naar omlaag op het Burgplein.
Het was kort vóór middernacht, want
weds klonk op het plein voor den burg
den hoorn van een wachter, dn de gang
hoerschte de diepste stilte. Niets bewoog
zich daar boven, terwijl beneden de nacht
wind met de bladeren van eenige oude
hoornen speelde. Nu en dan weerklonken
van uit den anderen vleugel van het slot
do accoorden van de Keizerlijke hofkapel,
die een dans inleidden.
Slechts weinige verlichte vensters wa
ren van hier uit te zien en droomerig
keek de schildwacht over het burgplein
heen naar deze vensters, achter welke nu
en dan een paar dansend voorbij zweefde.
0p dat oogenblik begon de groote klok
van don dom middernacht te xslaan. De
schildwacht ontstelde en greep zijn buks
"iger vast. Hij werd eerst met klokslag
van éénen afgelost cn moest het hier dus
"og een uur uithouden.
h6 man kwam uit een klein Oosten-
Utoch dorp ver van hier en was nog in
tegen 5 infanterie en 1 tegen 15 cava
lerie 1
Zietdaar, hoe 'tmet Frankrijk gesteld is.
En nu nog het gevaar van on middel
lijken oorlog 'daargelaten, kan deze toe
stand in ander opzicht voor dit land ongei-
luklrige gevolgen hebben.
Met recht heeft Frankrijk zich verheugd
over zijn „entente cordiale" (vriendelijke
schikking) met Engeland.
Nu weet iedereen, dat Engeland gewoon
lijk niet uit pure belangeloosheid uit visr
schen gaat.
Nu Engeland zich voor een verbond
liet vinden, was het om op het vasteland
soldaten te hebben tegen zijn machtigen
tegenstanderDuitschland.
En wanneer die soldaten ontbreken zal
het Britsche rijk veel aan het verdrag!
hechten?
Vaarwel dan elke invloed in de inter
national© politiek, die in den vervolge
buiten Frankrijk zou omgaan, en hijgevolg
tegen Frankrijk gericht zou zijn.
Inderdaad: geen tucht, dan geen leger;
en geen leger, geen F rank r ij k meer!
Tot dezen belreurenswaardigen toestand
is Frankrijk gebracht door zijn regeeringsf
mannen, en vooral door Clemenceau.
Gedurende zijn heele politieke loopbaan
heeft Clemenceau oproer en verzet tegen
de tucht gepredikt, en heeft er zich op
toegelegd om elk gezag te ondermijnen
en te vernietigen.
Zijn rol is het altijd geweest om ruïnen
opéén te stapelen, vanaf de Commune van
1871 tot aan de zaak-Dreyfusen toen hij;,
na het heele gebouw tot aan zijn grondj-
vesten te hebben doen waggelen, pr o's
meester is biimengctreden, heeft hij zich
gehaast om er anderen binnen te voeren,
geëigend om zijn werk van afbraak te vol
tooien hij riep naast zich B r i a n d, den
apostel der revolutionaire
werkstaking.
En nu daar alles kraakt, en hij gekomen
is tot de glorie van macht, nu neemt hij
zijn welsprekendheid te baatom te
bestrijden datgene, wat hij altijd heeft ver
dedigd 1
Er ligt iets comisch in, dezen ouden
revolutionair te hooren spreken over orde,
gezag en tucht, en uit zijn mond te ver
nemen, dat „Macht" moet onderdoen yoor
„Recht" I
Dat doet te veel denken aan den dief,
die zijn buit verdedigt, terwijl hij predikt
eerbied voor den eigendom en gezag van
de wetl
sterke mate behept met het bijgeloof van
den toenmaligen tijd. Wellicht was thet
bloot een toeval, dat men beneden in de
wachtkamer dezen avond de geschiedenis
van de witte vrouw vertelde, die zich nu
en dan in de gangen van den Weener
Hofburg zoude vertoonen. De man luis
terde met alle aandacht naar /de schilde
ringen zijner kameraden.
Nu stond hij' weder eens sinds langen
tijd juist in het middernachtelijk uur hier
boven in de oude zuilengang, en moest,
of hij wilde of niet aan de witte vrouw
denken. Terwijl eenigen van zijne kame
raden hardnekkig bleven volhouden, dat
men werkelijk het spook weder in, den
Burg had waargenomen, en dat het even
zeker was, dat zijn verschijnen den dood
van een voornaam persoon beduidde, ver
klaarden anderen weder dat dit eenvoudig
een dom bijgeloof was; de Keizer zelf toch
had dit bewezen, doordien hij de witte
vrouw door een welgemikt schot neder-
legde. De aanhangers van het geloof aan
spoken, wilden dit niet voor een bewijs
laten gelden en verklaarden doodeenvou
dig, dat de Keizer destijds niet het ware
spook voor zich had gehad en dat de
heele geschiedenis niets betieekende.
De schildwacht draaide eensklaps het
hoofd om. Tpt dusver was het volkomen
rustig en stil om hem heen. geweest. Nu
echter meende hij een licht gedraisch te
De regeering van Clemenceau biedt een
anarchistisch schouwspel; zij is daarbij
geheel impotent, onmachtig.
Dit laatste trouwens is een gewoon ver
schijnsel hij elk bewind, dat zijn kracht
zoekt in het „anti-clericalisme".
Onder de vlag van dat „anti-clericalis
me" kan men velen verzamelen; onder
die leus kan men ehristelijke regeeringen
omverwerpen, maar ook dat alleen 1
Met „anti-clericalisme" kanmenniet
regeerenl
Als verkiezingsleuze, zal 'tnog wel
bruikbaar blijven, maar als regeeringsin-
strument lijdt het geheel fiasco.
Toen dezer dagen de Fransche regeering
bij het Gerechtshof der Seine de onder
teekenaars van een anti-militaristisch ge
schrift aanklaagde, was het voor deze
iaatsten maar 'n spelletje om zich vrijge-
wasschen te zien van schuldhet was hun
voldoende aan de leden der jury voor te
leggen een brochure, die juist dezelfde
revolutionaire gedachten vertolkte, en
welke was onderteekend doorminister
Briand I
De krijgsraden waren eertijds den
heer Clemenceau een doorn in 'toog.
De „gebeurtenissen" hebben evenwel
minister Clemenceau verplicht zich
tegen de afschaffing dier krijgsraden te
verzetten!
Zooi is er bankroet over de geheel© „anti
clerical©" linie.
De leeken-school, waaraan socialistische,
revolutionaire onderwijzers hun ongeloo-
vige theorieën propagandeeren heeft tot
alg-eheele bankroet het hare bijgebracht.
Het anti-militaristisch en anti-vader-
landsch onderwijs Hervé toonde jhet
onlangs aan is een logisch gevolg dezer
„neutrale" school.
Men heeft in Frankrijk van de onder
wijzers, als we 't zoo zeggen mogen,
t e g e n-p a s t o 0i r s willen maken, en men
is niet halverwege blijiven stilstaan.
Men is verder gegaan; en na de Kerk
te hebben aangevallen, heeft men geraakt
aan dingen, die zelfs den „anti-clericalen"
nog dierbaar zijn, maar welker handharing
geen ernstige waarborg biedt, buiten de
beginselen van het Christendom.
Men heeft gezegd, dat het de D u i t-
sche onderwijzer was, die in 1871
Frankrijk overwon.
Mogelijk is dat.
Maar zeker is, dat de Fransche!
onderwijzer op dit oogenblik Frankrijk
overwonnen heeft!
Maar niet overwonnen houden zal, als
hooren, 'twelk van het einde van den
corridor kwam. Een tweede schildwacht
stond daar niet, want op iedere verdieping
bevond zich slechts één man. Zoude soms
een van de in den Burg wonende heeren
van het hof zijne kamers opzoeken? Dit
kon wel mogelijk zijn, ofschoon het feest
daar ginds nog lang niet geëindigd was.
Het was plicht van den schildwacht om
een ieder, die den corridor doorkwam een
„halt" toe te roepen. Het gedruisch van
zoo even was thans weder weggestorven.
De schildwacht moest voortdurend aan
de verschijning van de (witte vrouw denken.
De laatst© klokslag was in den Dom weg
gestorven.
Twaalf uur!
De post zoude weldra weder uit zijne
rust opgeschrikt worden, want andermaal
ontstond er een zonderling geruisch. Het
had er veel van alsof een hand langs de
muren van de zuilengang streek.
De soldaat deed nu een pas naar voren
en spande zijne'oogen in, om iets te ont
dekken. Toen hij echter niets vermocht
te onderkennen, dat de aanwezigheid van
een mensch verried, niettegenstaande hij
toch een geritsel vernam, dat in 't gehoor
was, alsof er iemand een kleed over den
steenen vloer liet slepen, begon hij te sid
deren. Thans zoude hij1 liever in de ver
licht© wachtkamer bij de kameraden zitten,
dan dat hij hier in dezen huiveringweki-
de oogen, die allengs open gaan, zullen
zien, naar welken afgrond van .ellende
geloofshaat het arme Frankrijk voert.
Wij lezen in de courant van den heer
Boluijt
Een „inktgooier".
Ons hier ter stede verschijnend zuster-
blad wat betreft de politieke richting
heeft den lust niet kunnen weerstaan om
te voldoen aan de chronische kwaal, waar
aan de tegenwoordige hoofdredacteur van
af den eersten dag van het aanvaarden van
zijn betrekking aan bedoeld blad lijdt, om
n.l. hatelijke persoonlijkheden te luchten
aan allen, die den toorn van dezen Jupiter
opwekken.
Wij willen hoezeer de persoon van den
hoofdredacteur der „Goesche Courant" -
het Wad door ons bovenbedoeld hier
een dankbare schijf zou opleveren voor het
schieten van roos, wat van algemeene be
kendheid is voor ieder, die dezen man
van nabij zeer nabij heeft leeren kennen,
evenwel onze eer als journalist hoog hou
den en op zijn persoon geen pijlen
afschieten.
Wij hopen voor hem en voor de eer van
het nieuwe blad, waaraan hij weldra zijn
groote gaven en groote werkkracht zal
gaan schenken, dat hij zich op dit punt
zal weten te spenen van zijn hartstochte
lijke liefhebberij om naar ieder met inkt
te smijten ,die zich zijn ongenade op den
hals heeft gehaald, hetzij als concurrent,
■hetzij om andere bijkomstige persoonlijke
redenen.
Overigens zullen wij ter plaatse waar
-zulks behoort over onze handelingen hij
de jongste verkiezingen het oordeel door
bevoegden doen uitspreken.
Het is een goedkoop en gemakkelijk
kunstje om iemand te bekladden.
Als wij daarvoor lust hadden gevoeld,
zouden wij werkelijk niet verlegen hebben
te staan om den persoon van dezen hoofd
redacteur van het hoofd tof de voeten
met inktvlekken te tatoueeren.
Wij laten dergelijk bedrijf echter liever
over aan het ras „inktgooiers" op de
kleeren van wandelaars en wandelaarsters
op de openbare straten en pleinen.
Wil hij tot dit gilde gerekend worden,
wij gevoelen hiertoe voorshands nog geen
roeping, wij' achten ons hiertoe te fatt
soenlijk.
Ons dunkt, de „inktgooier" kan het er
mee doen: van zijn vrienden moet men
het toch maar .hebben.
Dat heeft nu pas zoo zijn best gedaan,
om de candidaten van den heer Boluijt
in 'den gemeenteraad van Goes te krijgen,
en 'nu wat 'n ondankbaarheid toch in
de Svereld!
Gelukkig voor de „Goesche Courant",
dat zij nu binnen kort een nieuwen redaci-
teur gaat krijgen, die misschien wel niet
zoo'n geestelijk-onafhankelijke schietschijf
is als de „inktgooier" van thans, maar
toch in elk geval een man van beginset
kenden slotvleugel o,p post stond.
Het slepende geluid had zich inmiddels
versterkt en op eens deinsde de soldaat
verschrikt terug. Zijne oogen ontwaarden
iets lichts. De oogen van den man open
den zich wagenwijd en krampachtig .om
klemde hij de geladen buks. Het was echter
zonderling, dat hij niet op de gedachte
kwam om terstond het geweer in den aan
slag te brengen. Intussehen was het lichte
voorwerp naderbij gekomen, en de schild
wacht herkende... het spook der witte
vrouw. Het was een hooge gestalte ge
heel in een sluierachtig, wit glinsterend
kleed gehuld, 'twelk haar lang op den
grond nasleepte. Van het aangezicht ver
mocht de soldaat niets te onderkennen,
want zij droeg het hoofd naar den grond
en oen witte, ondoordringbare sluier viel
daarover. De bewegingen waren werktuige
lijk en gelijkmatig, terwijl de armen slap
langs het lichaam hingen. Ook de handen
waren niet te onderkennen onder de
witte stof.
De schildwacht opende den mond pm
den aanroep te doen, doch hij' was niet
in staat een woord uit te brengen en de
tanden klapperden hem tegen elkander.
Inmiddels kwam de verschijning steeds na
der, zonder het hoofd op te heffen of om
te wenden. Het scheen alsof de muziek in
het verwijderde slot eveneens had opge
houden, want niet het minste geluid kwam
len van tweeërlei beginselen zelfs
„Moge hij gezond blijven!"
FRANKRIJK.
Op last van den Minister van Justi
tie is een vervolging ingesteld tegen den
bisschop van Carcassonne, Mgr. dei Beausé-
jour, dié een huwelijk kerkelijk had inge
zegend, dat bij gebrek aan burgemeester
en wethouder niet burgerlijk gesloten kon
worden.
De vader der bruid, een lid van den
departementalen Raad in het Aude-depar-
tement, had bij het huwelijk een akte door
notaris en deurwaarder doen teekenen van
den volgenden inhoud„Ondergeteeken-
den verklaren, dat de burgemeester van
Carcassonne, de heerdie zijn ontslag
heeft genomen, weigerde het burgerlijk hu
welijk te voltrekken vanen dat de
prefect niemand had afgevaardigd om de
zaken van den burgerlijken stand te re-
gistreeren. In deze omstandigheden is de
bisschop van Carcassonne tot de kerkelijke
inzegening van het huwelijk overgegaan".
Voorwaar, een leerzaam voorbeeld van
den staat, waarin wij sedert de verbreking
van het Concordaat zijn geraakt!
De huwelijksplechtigheid had plaats in
tegenwoordigheid eener groote menigte.
Over den ganschen weg, dien het bruids
paar volgde, werden bloemen gestrooid.
Buitengewoon fraai als staaltje van den
geest in het Fransche leger en van de
wanbegrippen, die bij de gezaghebbers
heerschen, is het rogimentsbevel, door
overste Auger van het 4de infanterie tot
de zijnen gericht:
Kameraden van alle rangen! Handelt
nimmer opzettelijk tegen mijn bevelen,
maar vreest nimmer mijn bevelen te ver
onachtzamen of ertegen te handelen, als
uw geweten u zegt, dat gij in het belang
van den dienst zoudt handelen en dat ik,
als ik kennis neem van uw houding,
deze slechts zou kunnen goedkeuren.
Eeu fraaie grondslag voor tucht!
De overste is op pensioen gesteld, maar
hoelang zal de minister van Oorlog nog
tegen dezen stroom kunnen oproeien?
Nog een staaltje van den akeligen geest
die 't Fransche volk gaat bezielen, den
geest die al wat goed is en waar en schoon
wil bederven en ventielen.
Zondag heeft oen individu in het mu
seum van 't Louvre te Parijs met een mes
het schilderij „Déluge" het laatste en
schoonste werk van Nicolas Poussin stuk
gesneden.
Het schilderij, dat op eenige honderd
duizenden francs geschat wordt, schijnt
onherstelbaar verloren.
Wetten tegen wijnverval-
sching. In de Kamer werd het wetst
voorstel op het versnijden en den verkoop
van wijn de wettelijke bepalingen betref
fende geestrijke dranken behandeld.
De Kamer bepaalde bij stemming, dat
overgegaan zou worden tot de artikelsge-
wijzo behandeling.
meer vandaar.
Toen de witte vrouw nu nog maar twee
passen van den soldaat verwijderd was,
maakte diens gestalte zich van de zuil
los. Juist op dit oogenblik verscheen de
maan van achter een zware wolk en ver
lichtte het witte kleed van het spook, zoo
dat de post slechts de hand behoefde uit
te steken om het te grijpen. Wellicht, dat
er ook zulk eene gedachte bij' hem op
kwam, want hij hief den arm op.
Op hetzelfde oogenblik ging er echter
iets rakelings langs zijn gezicht en
week hij met een half onderdrukten kreet
achteruit. Het was hem, alsof er een elec-
trische stroom door zijn lichaam ging.
Zijne knieën knikten en hij struikelde over
do kolf van zijn geweer, terwijl hij meer
en meer achteruit week voor den geest
der witte vrouw. Over zijne lippen kwam
geen luid woord meer, en de haren rezen
hem van angst Ie bergezonder eenig ge
luid te geven of het hoofd of de handen
op te heffen, volgde hem de witte vrouw,
die de zuilengang langs schreed.
Wat was het nu zooeven geweest, dat
de van ontzetting bevende jonge man bo
ven het voorhoofd voelde? Zijne wijdge
opende oogen meenden een beweging van
het spook bemerkt te hebben en do uit
gestrekte ringers daarvan moesten zeker
zoooven zijh voorhoofd hebben aangeraakt.
(Wordt vervolgd.)