ring B, Meeting", No. 66. Doiiderdag 6 Juni 1907. Derde Jaargang. DOES. ICENDE JJ- fTELS Inrsnhoidenfabriek RIJS, I H S, !e stembus. Is 8 uur, |ZÏng. lUUMS. J. EGBERTS. CHASTE, Oude Haven. aid-Beveland". KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUV/SCHE EILANDEN. A. S. J. DEKKER, D. MULDER, M. NOORDIjKE, JAN WONDERGEM, P. J. Siegers, P. Merckens en R. Houternian. DE STATENVERKIEZINGEN. FEUÏLLEfOH~ SLAVENKETENEN. BUfTEHLANbr JUNI a.s., des b zaal vau den heer |kerf,nhokk. gaarde heeren Jstoor te Tholen, iint Maartensdijk. >or een leder. reede Hamer. reeniging, Goes. per kilo, f 0.60 - 0.58 - 0.72 - 0.70 - 0.61 - 0.60 - 0.65 per bus - 6.25 3 stuks. - 1.15 - 0.80 - 0.85 :n niet, manden en Ibours. egezonden. iterc. 519. en in Schouwen en lierpand van Effecten lijke voorwaarden. che dienst. iam-Gouda-Arasterdam usiehgnliggende pliatsta. an GOES d d a g 12 uur. AMSTERDAM rgen 5 uur. ROTTERDAM ond 8 uur. isterdam bij W. 5CHURE, Kloveniers- n bij de Directie J. e" te Dordrecht bij S. te Goes bij den Agent Le Cointre, Goes, Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes f 0.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers i contant 0 05 GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor abonné's f 0.371/,, voor niet-abonné's„045 Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. h contant. ReclamebericMen 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prjjs. Om het groote gewicht der izaak, waarom het gaat, drukken wij met den meesten aandrang allein op het hart, bij de verkiezing van 4 leden voor de Provinciale Staten in het district Goes, die gehouden wordt op Dinsdag 11 Juni a.s., hun stem uit te brengen op de candidaten der Christelijke partijen, de heeren lid van den gemeenteraad te Goes. Burgemeester te Ovezand. Notaris te C o 1 ij n s p 1 a a t. Wethouder te Kruiningen, In het district Middelburg bevelen wij aan de heeren Mr. P. Dieleman, S. Louwerse Jen L. J. van Yoortliuysen. In het district V1 i s s i n g e n de heeren Aan H. H. Correspondenten. Onzen correspondenten deelen we mede, dat we van hen geen berichten in wachten omtrent den uitslag der Staten verkiezing. In deze zaak is op andere wijze door ons voorzien. VI. Vruchten. In dit artikel kunnen we meer beknopt zijn, omdat we hierin 'tplan hebben de vruchten van wetgeving onder dit vrijzin nig ministerie gegroeid, te beschouwen. En nu kunnen, moeten wé wel daarom kort zijn, wijl de wetgevende machine on der 't Kabinet-de Meester tot nu zoo slecht geloopen heeft, dat zij nog hoege naamd geen werk van eenige be- teekenis definitief heeft afge- 1 e verd. Zeker, een gewichtig ontwerp als het arbeidscontract heeft in de Tweede Kamer haar beslag gekregen, maar geen vrijzinnig minister uit d i t ministerie was er de maker van en bovendien hadden vorige Kabinetten veel tot dit ontwerp bijge dragen. Dit ministerie heeft in haar tweejarige regeerperiode niets van eenig belang tot stand gebracht. En dat was toch vrij makkelijk geweest. 78.) De lamp met de groote hangkap ver spreidde slechts een schemerlicht door hel, verlrek, loen Edgar de llonal ander- maai den drempel der kamer overschreed, en op het bed toetrad. Toch kon hij het gelaat der zieke duidelijk onderscheiden, terwijl het zijne in de schaduw bleef, en bespeurde hij hoe doodsbleek en afgemat zij er uitzag. „Gij hebt mij willen sproken", begon hij op ijskouden toon. „Ja, en ik vraag u verschooning dat ik u aldus moet ontvangen. Het ware beter geweest, misschien, tot morgen te wachten, doch ik vreesde dat gij weder vertrokken zoudt zijn, en gij moet mijne bekentenis aanhooren". „Waartoe? Weet ik niet het eenige on herroepelijke?" klonk het bitter. ..Gij zijt zonder ontferming en gij hebt daartoe het recht", sprak Hellia op oot- moedigen toon: „maar vergeet niet dat men eiken misdadiger foestaat een woord ter zijner verdediging aan te voeren. Ik zal mij niet verdedigen, mijne daad was onverschoonbaar; Iaat mij u echter zeg gen wat mij daartoe voerde". „Het zij zoo, ik luister". Toen dit vrijzinnig ministerie, na den val van het kabinet-Kuyper de teugels van 't bewind in handen nam, viel haar een erfenis in de hand, welke zij heusch niet onder voorrecht van boedelbeschrijving behoefde te aanvaarden. 'tWas een rijke erfenis I 'tWas de na latenschap van den moeizamen en vrucht baren arbeid van het christelijk ministerie. Van dat kabinet had het „ministerie van onmacht" voor zich liggen de inge diende ontwerpen van zoo ongeveer do heele sociale wetgevingl Een reuzenarbeid. Zij had ter beschikking het i ngedicn- d e ontwerp tot de regeling der administra tieve rechtspraak. Zij kon putten b.v. uit het ingedien de ontwerp tot meer afdoende bescher ming van het zedelijk-openbare leven. Voor de invoering van een rechtstreek- schc vertegenwoordiging van den land bouw had het ministeric-Kuyper een ont werp ingediend. Ook op het ontwerp, houdende maatre gelen tegen ver valse hing der voe dingsmiddelen en tegen oneerlijke concurrentie, kon dit ministerie hebben voortgebouwd. En zoo waren er nog voel andere ont werpen uit de nalatenschap van het mi- nis terie-Kuyper, waarvan door dit Kabi net een dankbaar gebruik had kunnen „ik werd in Nederland geboren, of schoon mijn ouders vau vreemden oor sprong waren. Al heigeen ik u destijds daaromtrent zeide, was slechts verdicht sel, mij door mijne partij voorgezegd. Mijn vader, die zeer rijk was, had nergens rust noch duur, en het was reeds veel als wij eenige zomermaanden op ons kasteel in Limburg kwamen doorbrengen. Mijn ware naam is Helène Dolowska. Mijn voorou ders hadden groote landgoederen aan de Zwarte Zee bezeten; maar ik heb altijd geloofd dat mijn vader uit Rusland ge weken was omdat hij deel had genomen aan de Poolsche onlusten, at was hij zelf ook een Rus. Hoe het ook zij, ik leerde door hem het eerst medelijden met de verdrukten koesteren. Hij was zoo bar- haarsch, zoo wreed tegenover al zijne on- derhoorigen, dat hij hen als eene bende onwillige slaven behandelde, en zij al leen in zijn dienst bleven, omdat hij hun het dubbele uitkeerde van hetgeen zij hij anderen zouden hebben verdiend. Mijne moeder, die vruchteloos gepoogd had zijne dwingelandij te temperen, deed steeds haar best mij op het lijden der mensch- heid te wijzen. Arme moeder, zij vreesde dat ik zijn karakter zou hebben overge nomen, en zij vermoedde weinig hoezeer heel mijne ziel reeds met de ongelukkigen medestemde; hoe mijne ontferming tot ziekelijkheid klom. Beiden stierven enkele dagen na elkander aan cholera, en ik bleef alleen achter aan het hoofd van een reus- Worden gemaakt. Een gebruik in dien zin, dat zij nu, al llan niet met kleine wijzigingen, tot. wet verheven zouden zijn. Maar niets van dit alles. Wel hebben de vrijzinnigen de erfenis van dr. Kuyper uitgebuit. Alles, wat gedurende deze twee jaar door deze regeering, zoowel in de afdeelingen, als In de openbare behandeling, is afgehandeld, is grootendeels afkomstig van het vorig hiinisterie! Dit is friet te weerspreken; laten de kiezers hieraan dan ook de noodige aan dacht schenken. En dan nog er bij willen in aanmerking nemen, dat van dat afgehandelde uit de oude doos, nog zoo bittor weinig het Staatsblad heeft bereikt! Inderdaad, de wetgevende kracht van dit ministerie mocht tot heden niet. blijken. En des te nijpender klemt dit wetge vend onvermogen, waai' het bij den storm loop tegen Kuyper in 1905 schering en in slag was, dat juist het ministerie-Kuyper zoo weinig had gedaan. O, ironie der feiten I De tegenwoordige minister Veegens, de man, die u sociale wetten moet maken, o landbouwers en arbeiders, hij maakte er in heftige bewoordingen, toen hij nog slechts Kamerlid, en dr. Kuyper minister was, dezen laatste verwijt van, dat de so ciale wetgeving niet spoedig genoeg kwam I En nu? Nu is die heer Veegens zelf minister; hij heeft maar to graaien in den schat, die dr. Knyper hem naliet cn tochmoet uw sociale wetgeving nog steeds komen! Kiezers, dit ministerie is niet in staat to regeeren, omdat hot mist een vasten ondergrond; omdat de partijen, Waarop het steunt onderling hopeloos zijn verdeeld niet alleen, maar tevens in de minderheid zijn. Alleen de sociaal- demokraten meegerekend is er een meer derheid; en van dezer gezelschap is men niet gediend, de „N. Rott. C r t." schreef 'tnog gisteren. Men wil ze alleen bij de verkiezingen. De vrijzinnigen zelf erkennen ook, dat 't ministerie-de Meester een uiterst zwak ministerie is! Welnu, wilt gij in de toekomst een krachtige christelijke regeering mogelijk maken, dan uw stem uitgebracht op de a n t. i-liberale candidaten, de candidaten der christelijke partijen. Deze partijen lokken geen onnoodige erf achtig vermogen. Ik begon mij thans af te vragen, op welke wijze ik dat geld het best zou kunnen besteden, tot leniging der vele smarten die ik reeds op mijn levenspad had ontmoet. Zoodra ik mijn fortuin in handen zou hebben, wilde ik het grootste gedeelte daarvan afstaan om de eene of andere nuttige inrichting te stichten; maar de tijd werd mij daartoe niet gelaten. Er kwam eene vrouw tot mij, eene hooggeplaatste vrouw, die alom om hare menschiievendheid werd geprezen; zij zeide van mijn voornemen gehoord te hebben, maar wat doeltreffender middel te weten om tot heil mijner medesterve lingen. werkzaam te zijn. Ik behoefde haar slechts naai' eene vergadering te volgen waar ik zou hooren wat men voor do nederigen der aarde doen kon. Vol geest drift gaf ik aan hare uitnoodiging gehoor. Wij bevonden ons te Londen, en ik ver nam daar de wegslependste taal die ik in mijn leven vernomen heb. Hij die sprak moet zelf van de waarheid zijner woor den overtuigd zijn geweest, of wel het zou niet. mogelijk geweest zijn aldus te spreken. Ik meende mijne roeping gevon den te hebben en sloot mij nog dienzelf den avond hij het bond aan. Men raadde mij aan mijne meerderjarigheid aan te vragen, waf ook verkregen Werd, en nau welijks had ik mijn vermogen in handen, of ik schonk do helft weg aan de partij waartoe ik behoorde, in de heilige over tuiging verkeerende, dat mijn geld slechts sis uit, waardoolr 2 maanden welgeven- den arbeid verloren ging! Nog meer doet ge, wanneer ge onze candidaten steunt: daardoor geeft ge blijk van vertrouwen in de beginselen en in de werkkracht der christelijke partijen-, want ook de provinciale staten zijn een college, dat invloed uitoefent op de rich ting, waarin ons land zal worden ge regeerd. En die richting mag niet zijn die der vrijzinnigen. Het land en de natie zouden er niel lloor worden gebaat. Een collega,-kameleon. Benoemd is tot „hoofdredacteur" bij de „Go es che Courant" de heer W. Kerremans, redacteur van de „B r e d a- scho Courant". Een prachtkeuze. Deze heer heeft voor 21/» jaar ook ge dongen naar het redacteurschap der „Nieuwe Zeeuwsche Couranti" Had hij deze betrekking gekregen, wat zou hij' dan dc vrijzinnigen hebben bestookt I Nu moet hij ze verdedigen! Nu zullen de „Roomschen", naar wier gunst hij eerst dong, het vermoedelijk moeten ontgelden. 'tls prachtig. Wat 'n beginselen I Intusschen welkom in Goes! FRANKRIJK. Als congregatie behandeld. Te Parijs was een heer, D e h e r m e, feitelijk van afkomst een werkman, maar die zich tal van kundigheden had eigen gemaakt, schrijft „het Centrum". Deze heer is vrijdenker, alles behalve olericaal dus, en in de politiek een aan hanger der Linkerzijde. Hij nu had te Parijs gesticht een Université Populaire, een soort volkshoogeschool, waar cursus avonden worden gegeven over allerlei onderwerpen. Deherme nu meende, dat naast de uiteenzettingen over boedhisme, spiritisme en meer van dien aard het toch ook niet ongepast was, zijne hoorders iets mee te deelen over de leer van een zekeren godsdienst, genaamd Christendom en hjj noodigde een priester van dien godsdienst uit, den abbé Denis, om een voordracht te komen houden over de christelijke zedenleer. Maar dat was voor de vrijheidsliefde der vrijdenkers, voor de liberaliteit der liberalen te machtig en er kwam een groot lawaai over in de pers, die den heer Deherme verdacht maakte als in het ten nutte der armen en ongelukkigen zou worden besteed. Ik had trouwens geen tijd mij te verzekeren of dit geschiedde, want gedurende heel het eerste jaar werd ik onafgebroken beziggehouden met het aan werven van nieuwe leden. Helaas waar om was ik destijds zoo blind, dat ik niet inzag, hoe men mij tot rijke lieden zond, en dat hun geld zooals het mijne in een bodemloozen afgrond verzonk! Na ver loop van een jaar werd ik naar het Zui den van Frankrijk gezonden, en ik had aldaar reeds vele maanden doorgebracht, toen op zekeren dag de voorzitter van den kring waartoe wij behoorden, mij met twee zijner vrienden opzocht en mij vroeg of ik tot alles bereid zou zijn om het bond te dienen". „Tot. alles", gaf ik nog steeds vol geest drift ten antwoord. „Zweert gij ons dat gij blindelings zult volbrengen wat er van u geëischt wordt?" ging hij voort. Ik zwoer het hem bij de nagedachtenis mijner moeder, niet anders geloovende of ik zou mij voor onze partij moeten ver armen. „Dan is het goed", ging hij voort. „Wij hebben onze keuze op u laten vallen, om dat wij reeds herhaaldelijk opmerkten hoe groot en onweerstaanbaar de invloed is dien gij1 op de lieden uitoefent. Gij kent. nog slechts een deel onzer geheimen, Hel lia, dit was de naam dien onze bond- genooten mij gaven, gij weet dat wij geheim sympathiseerend met de katholieken, de reactie, het clericalisme of hoe men „den vijand" noemen wil. En het eind is geweest, dat de univer- sité populaire, wijl ze onder tal van sprekers eenmaal een priester voor haar leerlingen deed optreden, thans is behandeld als con gregatie, het huis in beslag genomen en de bezittingen ten beheere overgegeven aan een liqnidateur. Hier is dus wel 't meest krasse staaltje vertoond van onverdraagzaamheid, dat we uit de Fransche historie der laatste jaren vernamen. Wat er nu van die onder toezicht ge stelde bezittingen, particulier eigendom van den nog altijd vrijdenkenden maar hoogst verbaasden heer Deherme to recht zal komen, leert de geschiedenis van 't milliard der congregaties zooals ze nog juist dezer dagen weer door een onpartijdig toeschouwer, den Parijschen correspondent der liberale „Vossische Zeitung" is verteld. Toen Waldeck Rousseau met zijn plannen tot regeling der congregaties opgang maakte, werd uitgerekend hoeveel millioenen zouden worden gevonden in de kloosters, die men als vijandelijke forten bezetten ging. Het zou minstens een 1000 millioen, een milliard francs be dragen en zelfs wanneer alle rechthebben den het hunne hadden teruggekregen en aan de uit hun huis verdreven congregatie leden pensioen was toegekend, zou nog een groote som overblijven voor ouder domspensioen aan den arbeider. Dat deze laatste mededeeling alleen als aas moest dienst doen voor kiezersvangst zagen de goede vischjes niet. Combes ging aan 't werk en de „rijk dommen der kloosterlingen" vielen niet mee, maar toch, dank het ontzaglijk getal in beslag genomen gebouwen, dank ook aan welwillende schatters en optimistische verwachtingen kon de nieuwe premier een verklaring overleggen aan de Kamer waarin het bedrag door den staat genaast, (lees gestolen) op meer dan 400 millioen francs werd geschat. Dat was het laatste wat men er van hoorde. Waar zjjn die millioenen gebleven? V(jf jaren zijn er sedert dien tjjd ver- loopen, maar van die miliioenen is nog geen enkel, nog geen half, geen tiende aan den ouden arbeider ten goede gekomen. Het eenige wat men weet is, dat die goederen zijn geadministreerd en daarbij weg geraakt. We kunnen, zegt de correspondent der „Vossische", als aan den dag komt waar dat geld is gebleven, een nieuwe Panama orkaan beleven. Wij gelooven dat nietvoor veront waardiging is zedelijk besef noodig en zou dat er nog zijn Het ontuig, dat men in Frankrijk A p a- ches noemt wordt tegenwoordig steeds driester. Zondag heeft een bende een aan val gedaan op de leerlingen van een Room- sche school te Parijs, die een dag buiten hadden doorgebracht en 's avonds in jan ons Lot taak hebben gesteld alle ellende welke er op aarde geleden wordL te ver zachten, en wij hadden niets liever ge vraagd dan ons daartoe te mogen bepa len; maai' helaas I er heeft zich verraad voorgedaan onder onze broedersin Rus land alleen zijn negentien ongelukkigen naar Siberië gezonden, die geen ander kwaad bedreven hebben dan in onzen geest voor de verdrukte menschheid werk zaam te zijn, en hij die hen bij de politic van den Czaar aangaf, was een der onzen. Gij begrijpt dat eene dergelijke daad ge- iStraft moet worden, om te voorkomen dat iets dergelijks zich herhale". „0! zeker moet zij gestraft worden!" riep ik uit: „maar hoe?" „Wij hebben u daartoe gekozen. Do schuldige bevindt zich te Parijs, gij al leen kunt hem treffen, zonder dat zijn straf een onzer de vrijheid of het leven kost", „Maar wat. moet ik dan doen?" „Hem dooden!" klonk het op onverbid- delijken toon. Ik stiet een luiden kreet uit. De moge lijkheid dat dk een evenmensch het leven zou benemen had zich nooit aan mijne ge dachten voorgedaan en op de hartstoch- telijkste wijze verklaarde ik dat ik daar nimmer toe zou overgaan, (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1907 | | pagina 1