>lade.
SOES.
Ik. onz.
S.
No. 46.
Donderdag 18 April 1907.
Derde Jaargang.
CRANE,
BUITENLAND
EIT.
l HK.G. f 0,45.
L X K G. 10,27'.
O
lö. f 0,25.
,k.g. f0,271.
IDA M.
J. EGBERTS.
prlften.
geld
van Effecten
•ENDRIKSE.
Oude Haven.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
geïllustreerd zondagsblad
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
EEN VOLKSLEGER.
frankrijk.
angenarae draak,
lekt en verkwikt,
it, GOES.
ndsche Bank.
)or Zuid-Beveland,
fERS.
per kilo.
f 0.60
- 0.58
- 0.72
- 0.70
- 0.61
- 0.60
per bus - 6.25
3 stuks. - 1.15
- 0.80
- 0.85
niet, manden en
burs.
lezonden.
tere. 519.
mde lengten,
>rgtocht.
>t hotel de Kinderen
en in Schouwen en
ierpand van Effecten
yke voorwaarden.
Le Cointre, Goes.
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes f0.76, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers A contant i 0.05
voor abonné's f0.371/,, voor niet-abonné's„045
Bureau LANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. h contant.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prjjs.
Het zijn de heeren vrijzinnigen, die o. a.
het „Volksleger" met hetgeen zij er
aanhangen, zooals het veelbesproken blij
vend gedeelte, tot inzet hebben gemaakt
van den strijd, die bij de a.s. Statenverkie
zingen zal gestreden worden.
Ons is dit wèl!
Wij zullen alsnog gelegenheid te over
vinden, om onzerzijds de beteekenis de
zer verkiezingen uiteen te zetten, en voor
al de valsche voorstellingen, die van vrij
zinnige zijde, met het oog op deze ver
kiezingen zijn en nog zullen worden ver
spreid, afdoend te weerleggen.
Dezer dagen is een brochure versche
nen van een bekend deskundige, getiteld:
„Het volksleger der vrijzinnig-democraten,
ernst of kortswijl?"
Op deze plaats oordeelen wij het noo-
dig, in 't kort den inhoud dezer brochure
mede te deelen; eenerzijds, omdat we
later daarnaar toch zouden moeten ver
wijzen; van den anderen kant, wijl dit
geschrift velen, die door dik en dun
heen den weg naar een volksleger op
willen, den blik kan verruimen, in 't bij
zonder ten opzichte van den finantieelen
kant van dit gewichtige vraagstuk, dat
overigens een twistappel is voor de
vr ij zinnige partijen onderling.
De manier, waarop b.v. do „Goeschc
Courant" in deze alle vrijzinnigen on
der één hoedje trachtend te vangen, van
de defensie-quaestie een „zaakje" voor
de verkiezingen tracht te maken is bene
den alle critiek.
Waarvan wjj te gelegenertijd het afdoend
bewjjs zullen leveren, al is zoodanig be
wjjs voor hen, die trouw ons blad lezen
wellicht overbodig.
Tusschen de gecoaliseerde vrijzinnigen
van „diverse pluimage" doet zich, wat
het volksleger betreft, groot meeningsver-
schil voor.
Men behoeft immers slechts met uitin
gen in de grooto liberale organen
als de „Nieuwe Rott. Crt." en
„Nieuwe Crt." rekening te houden, om
er van overtuigd te zijn, dat ook vele
liberalen felle tegenstanders
z ij n, van wat men hen wil opdringen als
„volksleger" en verhooging van belastin
gen!
De schrijver dezer lezenswaardige bro
chure zegt dan ook, dat de voorstanders
van een volksleger het voornaamste, na
melijk de organisatie en de kosten, onbe
sproken laten.
Wel spreken zij over de legersterkte,
den duur van den eersten oefentijd, de
militie-officieren, en de voorbereidende
oefeningen. Over elk dier punten maakt
hij dan zijn opmerkingen:
De legersterkte. In uitzicht wor
den gesteld 450 duizend man in eerste
linie, 500 duizend man in tweede linie,
in schijn noemt de schrijver dit prachtig,
maar onbeantwoord blijft, hoe men zich
zulk een menschen-inassa in groote trek
ken georganiseerd acht; hoeveel artille
rie en cavalerie men daarbij ongeveer
moet indeeleu; hoeveel paarden men
voortdurend zal moeten onderhouden om
in tijd van nood, als invoer niet mogelijk
blijkt, genoeg beschikbaar te hebben; hoe
de moeilijkheid wordt ontgaan, die bestaat
in het verschaffen van kaders, van klee
ding en wapenen, in het oefenen, het or-
ganiseeren, het aanvoeren, het verplegen
en het betalen. „Ik verbeeld mij, dat een
eventueele tegenstander meer respect zal
hebben voor 200 duizend man zeer goed
geoefende en aangevoerde troepen, wier
verliezen steeds kunnen worden aange
vuld, dan voor 450 duizend man van twij
felachtige waarde".
Deduurvandeneerstenoefen-
t ij d. De schrijver betoogt, dat men dien
duur gaat berekenen in plaats van
hem te bepalen. D. w. z. niet de tijd,
die noodig is, wordt voor oefening vast
gesteld, maar de tijd, die in financieeien
zin net grooter contingent compenseert.
„Men maant er een rekenkunuig vraag
stukje van, gebaseerd op de iameuse ïuan-
maanuen lormule Dat die tenoning bo
venalen iouuei is en de oefeningstiju nog
heel wat norter zou moeten zijn uan men
zien voorstelt, wilde de som uitnomen,
trekt hij pro memorie uit. tioofdzaan is,
dat het pruicipe dezer bereneiung ver
keerd is. „Weln stelsel men ook kiest,
aan den noodigen oeteiungsujd mag
geen dag te kort worden geuaan. Van dit
grondbeginsel al te wijken is even dwaas,
als dat iemand, voor een zekere som een
tiuis willende bouwen, liever uitspaart op
de lundameulen van dat buis, dan op
grootte ol ornamentatie er van". Verder
wordt uiteengezet, dat een volkswapening,
bestaande uit een weinig ol met geoeien-
de bende, geen vooruitgang is, maar re
actie, immers terugkeer tot den „vorm
der weermacht uit overoude tijden". De
richting, die in deze wil poseeren als be
schermster van het volk, misleidt, we
tend ot onwetend, het volk, daar zij „niet
aarzelt haar- quasi-heschermeiing vrijwel
ongeoefend en slecht aangevoerd als ka-
nonnenvleesch aan den vijand ten otter te
brengen". Generaal Botha verklaarde tij
dens den Transvaal-ooriog aan jhr. Kam,
dat, als de oorlog gelukkig afliep, de Boe
ren een lange oefening zouden moeten
hebben. Dat berustte op ervaring, welke
beter is dan theorie.
De militieofficieren. De schrij
ver betoogt onder meer, dat men in Zwit
serland reeds weer tot de beroepsofficie
ren terugkeert.
De voorbereidende oefenin
gen. Die, welke de physieke en moreele
vorming beoogen, kunnen, zegt de schrij
ver, buiten het leger geschieden. Maar
over de militaire vorming buiten het
leger is men in Zwitserland en ook bij
ons slecht te spreken, wat hij nader uit
eenzet.
Ten slotte behandelt de schrijver de
kosten, waarover de voorstanders van
het volksleger zwijgen en die hij ongeveer
14 millioen 's jaars hooger schat dan die
van het tegenwoordig stelsel.
Ten slotte schrijft hij:
Wanneer wij nu resumeeren wat hier
boven gezegd is, komen wij tot bet vol
gend resultaat:
a. Het door den Vrijz.-Dem. Bond voor
gesteld leger in eerste linie is veel te groot
voor ons land, zoowel wegens de kosten
als omdat het niet behoorlijk geoefend en
aangevoerd kan worden, terwijl het nit een
staathuishoudkundig oogpunt niet mogelijk
is voor ons land om alle handen aan den
arbeid te onttrekken.
b. De eerste oefentijd is veel te kort.
Men heeft die oefentijden uitgere
kend en nog wel foutief zonder
acht te slaan op hetgeen dienaangaande
noodig is.
c. De vervanging der beroeps-officieren
door militie-officieren geschiedt enkel om
financieele redenen; daardoor is de aan
voering van dit leger niet verzekerd.
d. Door zulk een leger te verlangen, ver
kort men de rechten der natie, die kan
eisehen, dat men niet anders dan behoor
lijk geoefend en aangevoerd voor den vij
and gebracht wordt.
e. De verplichte militaire vooroefeningen
kosten veel geld, voldoen noch hier, noch
in Zwitserland, en verplaatsen met de tal
rijke herhalingsoefeningen slechts den per
soonlijken druk, dien men voorspiegelt te
zullen verminderen.
f. Men wil het Zwitsersche leger copiee-
ren, doch dit is juist bezig zijn eersten
oefentijd te vergrooten en de hoogere mi
litieofficieren van lieverlede weder door
beroepsofficieren te vervangen, omdat men
den oefentijd te kort vond en het gemis
aan beroeps-officieren ondoelmatig werd.
g. Het begeerde volksleger zal het jaar-
lijksch oorlogsbudget verbazend doen stij
gen.
h. De Vrijz.-Dem. Bond belooft ons een
maximum weerbaarheid bij een minimum
kosten, maar geeft ons een groote, bijna
ongeoefende bende, die onvoldoende wordt
aangevoerd en niet te betalen is.
Waarop dan onder meer nog volgt:
Geef ons eindelijk eens cijfers en nog
eens cijfers in plaats van uwe eindelooze
theorieën, die, hoe schoon en pakkend ook
voorgedragen, het feit niet kunnen weg-
redeneeren, dat de deugdelijkheid van uw
I M i!.l i i i I
volksleger tegenover do kaderlegers van
thans nog bewijs behoeft, en dat de beste
legers van de wereld, die van Duilschland
en Japan, kaderlegers zijn; dat Zwitser
land, waarop gij het oog gevestigd hebt,
zelf niet tevreden is over zijn volksleger
en thans bezig is den eersten oefentijd
te vergrooten en van lieverlede weer meer
beroeps-officieren bij zijn leger in te dee
len.
Geef ons eens een aannemelijk schema
der organisatie van uw volksleger met cij
fers der kosten, dan kunnen wij u ant
woorden.
Natuurlijk verlangen wij niet van u, dat
dit schema onaanvechtbaar is; als het
slechts eenigszins er door kan, zullen wij
er geen aanmerking op maken.
Wij twijfelen dan niet of gij zult ontwa
ren, dat gij u in uwe berekeningen ver
gist hebt; dat uw heil aanbrengend volks
leger niet geeft een maximum weerbaar
heid bij een minimum kosten, maar een
nagenoeg ongeoefende, uit een militair
oogpunt niets waard zijnde kolossale ben
de, zóó kostbaar, dat zij door Nederland
niet te betalen is.
Wij verwachten dan van u, dat gij zult
ophouden met uwe propaganda om „aan
te sturen op een volksleger" en zult er
kennen, dat het ontwerp defensie-paraf
graaf der Vrijzinnig-Demokraten slechts
kortswijl is.
Gekheid maken, dat kan een Franschman
nu eenmaal niet laten, al verkeert hjj in nog
zoo lastige omstandigheden.
Toen iemand onlangs den minister-pre-
Bident Clemenceau wees op de moeilijke
positie, waarin zijn kabinet zich bevindt,
antwoordde hij „Ja, ik zit in 't moeras,
maar j'y suis, j'y reste, d. i. Ik ben er nu
eenmaal in en 'k ga er niet uit ook".
Leerzaam zijn anders de Fransche toe
standen wèl.
Daar zijn nu de radikaalsten onder de
radikalen aan 't bewind en zij doen dingen,
waar onze democraten „ach en wee" over
roepen zouden.
Ieder herinnert zich nog wel, wat dr.
Kuyper te hooren kreeg van zekere zjjde,
toen hij in 1903 soldaten opriep, om de orde
te handhaven tijdens de groote spoorweg
staking. Maar dat is nog niets vergeleken
bij wat Clemenceau deed, toen er in Parijs
een bakkerstaking dreigde. Een ooggetuige
zegt er van„Een ware zondvloed van
bajonetten en glinsterende kwasten over
stroomde de Parijsche avenue's en verraste
de wandelaars".
We wilden onze democraten wel eenB over
dat „gewapend vertoon" hooren uitvaren!
Maar nu verder.
Wat zijn tot dusver de daden van dit
radikale ministerie V
Aan woorden is er geen gebrek geweest,
Maar de daden?
Die daden bebtaan hierin, dat het eiken
demooratischen maatregel, dien men van
zulk een kabinet zou mogen verwachten....
begraaft.
Waar blijft de zoo vaak genoemde in
komsten-belasting
De heer Clémenceau steekt er zelf den
gek mee. „Iedere minister zegt hg
die 't waagt een inkomsten-belasting in
te voeren, valt gewis. Maar, troost u,
iedere minister, die er géén voorstelt, valt
ook. De een om wat hjj wel, de ander
om wat hjj niet doet 1"
't Is nu al zoover, dat de heer Poincaré,
minister van financiën in het vorige mi
nisterie, gewoon met de „inkomsten-be
lasting" den gek steekt, hoewel hjj er
eerst verbazend bang voor was.
En hoe staat het met 't arbeiders-pen
sioen
Er wordtaan gewerkt
Maar klaar komt het onder dit ministerie
nooit.
't Wordt erop aangelegd, dat het er niet
komt. Dat arbeiderspensioen vraagt van
den Staat, jaarlijks een 200 a 300 mill,
francs. En het budget is reeds zóó be
zwaard, dat er deze som zeker niet bjj kan.
De ministers denken er dan ook niet aan.
Er wordt aan gewerkt
Maar intusschen blijft Frankrijk een
baken in zee, voor allen, die meenen, dat
als men de radikalen maar op 't kussen
helpt, alles van eeu leien dakje gaat.
Daar hapert in Frankrijk nog al wat aan.
Pastoor Jouin is veroordeeld tot 16 fr. boete,
een veroordeeling zóó gering, dat zij een
zedelijke vrijspraak vormt.Men heeftdetegen
den grijzen herder der Parijsche St.-Augusti-
nusparochie ingebrachte beschuldiging van
prediking tot gewapend verzet openlijk moe-
ten erkennen als ongegrond, en de 16 francs
geëischt, niet omdat hij tot eenig gewapend
verzet zou hebben opgeruid, maar omdat
hij in het algemeen heeft aangezet tot het
niet zich onderwerpen aan de wet, hetgeen
voldoende is". Doch de rechter heeft alge-
meene verbazing gewekt en der Regeering
een leelijko kool gestoofd door als verzach-
tende omstandigheid een kritiek op de
Scheidingswet te doen hoorenIn de
overwegingen van bet vonnis wordt n.l.
geconstateerd dat pastoor Jouin „door
suiumige gevolgen van de wet, waartegen
hij in verzet kwam, getroffen was in zijn
meest eerbied waardige innerlijke gevoelens".
En de rechter voegde erbij, „dat de wet
van 9 December 1905 aangemerkt moet
worden als een buitensporige uitzonderings
wet op het gemeene recht, daar zij een
bjjzonder misdrijf schept voor bedienaren
van den Eeredienst, niettegenstaande
dezen, juist krachtens de wet, eenvoudige
burgers zijn geworden".
„Welk een les!" roept de „Figaro" uit.
„Een uitzonderingswet", een „buitenspo
rige" wet. Wij zijn het niet, die dit zeg
gen! De rechters zeiven, belast met deze
onsamenhangende wet toe te passen, aarze
len niet op krasse wijze de tegenspraak te
onderstrepen van een tekst, krachtens welke
de priesters ophouden erkend te worden
als bedienaren van den Eeredienst en tevens
een begin wordt gemaakt met hen in die
hoedanigheid te treffen... Clemenceau heeft,
door een Parijschen pastoor te vervolgen,
met het eenig doel zich zeiven een voor
wendsel te verschaffen om zich meester te
maken van de Montagnini-papieren, ge
tracht de justitie dienstbaar te maken aan
de politiek. Hij heeft echter ditmaal rech
ters gevonden, onafhankelijk genoeg om
deze een Btaatsman zoozeer onwaardige
manoeuvre tegen hem-zelven te keeren en
om van hun hoogen zetel af niet alleen
zijn staatkunde, maar ook zjjn wetten- te
laken'.
De ware veroordeelde in heel
deze „onthulling s"-q uaestie en
in het proce s-J ouin is niemand
anders dan Clemenceau zelf!
De Osservatore Romano ont
kent beslist, dat de brieven van kardinaal
Merry del Val in het proces Jouin voorge
lezen authentiek zouden zijn. Deze brieveD,
zegt het blad, zjjn nooit door kardinaal
Merry del Val geschreven.
Het romeinsche blad schrijft:
„Zonder nog voor 't oogenblik te spre
ken van de talrijke valschheden, welke uit
de persverslagen blijken, zjjn wij op de
meest formeele wijze gemachtigd te ver
klaren dat niemand ooit eenige brieven
van den kardinaal-Staatssecretaris heeft
kunnen lezen, bewijzende, dat het Vaticaan
getracht heeft de reis van den koning van
Spanje naar Parijs te verhinderen, om de
eenvoudige reden, dat zulke brieven nooit
bestaan hebben".
Waar zijn zij? Minister Ruau, de
beheerder van het Dep. van Landbouw in
Frankrijk, heeft Zondag te Barbazan in
een toespraak beweerd dat uit de stukken
van het dossier-Montagnini bewezen was
het bestaan eener party in Frankrijk, die
den Paus stelt boven het vaderland en
hierop vooral komt het aan in het ver
wekken van onlusten een middel hoopte
te vinden om de Republiek omver te wer
pen Doch de republiek staat stevig op
haar beenen enz. De belangwekkende
stukken, waaruit het bestaan van de ge
noemde party blijkt, moeten zeker nog
gepubliceerd worden, want indien de
minister zijn bewering grondde op de pa
pieren en papiertjes, welke de dagbladen
hebben bekend gemaakt en op die, welke
zijn voorgelezen bij de behandeling van
het proces-Jouin, dan rijst als vanzelf de
vraagwaar zijn ze Tot dusverre heeft
niemand, zelfs de rechter die pastoor Jouin
veroordeelen moest, niet een enkel stuk
kunnen ontdekken waaruit de toeleg bleek
om door bet verwekken van onlusten de
Republiek omver te werpen... Doch een
minister van Landbouw kan zich allicht
schuldig maken aan boerenbedrog!
Nu en dan komen uit Frankrijk berich
ten, die weer moed geven op herleving
van godsdienstigen zin.
Het was de gewoonte, dat van over
heidswege en ook door leger en vloot werd
deelgenomen aan de openbare feestviering
ter eere der Maagd van Orleans, en op
verschillende plaatsen werden voorbereid
selen getroffen om ook dit jaar dat feest
op dezelfde wijze te vieren. Daartegen
werd opgekomen door den minister-presi
dent, die alle overheden aanschreef, om
ook ten deze Kerk en Staat als geschei
den te beschouwen en niet aan eenige
feestviering deel te nemen. Maar dit
heeft Clemenceau niet kunnen vol
houden; daartegen kwamen de tradities,
die nog wonen in 't hart der Franschen,
in verzet, en thans lezen we:
Wegens de ontstemming, gewekt door
het verbod van minister Clemenceau aan
de ambtenaren en militairen om deel te
nemen aan de kerkelijke plechtigheid
ter eere van Jeanne d'Arc te Orleans,
heeft do minister de burgerlijke over
heid gemachtigd, afzonderlijke feesten
te geven.
Zóó zal men trachten 't feest te ontker-
kelijken, doch nooit natuurlijk kan 't ge
lukken, de heldenkracht van Jeanne
d'Arc te scheiden van de bron dier
kracht: het katholiek geloof.
ITALIË.
Het gouden Priesterfeest
van Pius 2. Het plaatselijk comité
voor de viering van 's Pausen jubilé heeft
in zjjn jongste zitting besloten, den her
denkingsdag, die eerst op 18 September
was vastgesteld, te verplaatsen naar den
16en November, den verjaardag der bis
schopswijding vau Zjjne Heiligheid.
De reden van deze beslissing is hierin
gelegen, dat op eerstgenoemden datum de
meeste prelaten en leden van het corps
diplomatique nog op vacantie zijn en daar-
by deze dag te dicht wordt gevolgd door
het herinneringsfeest van den intocht der
Piemouteezen binnen Rome (20 Sept.)
waardoor allicht gevaar zou kunnen ont
staan voor wanordelijkheden.
BELGIE.
De Crisis is plotseling uitgesteld, of af
gewend, of verijdeld of hoe men 't wil
noemende heele wet op de mijnen is,
wijl zij door het amendement Beernaert
te veel van karakter was veranderd, inge
trokken. Het besluit meent, dat ook zon
der wet de ontginning wel kan doorgaan.
Het is kras, dat men liever geen enke
len waarborg wil dan een bepaling van
arbeidstijd te dulden.
RUSLAND.
De St. Pieterspenning. Door
den staatssecretaris van Z. H. Pius X was
een verzoek gericht tot de Russische re
geering, ten einde van haar de toestem
ming te verkrijgen, om in Rusland inza
melingen te houden voov den St. Pieters
penning, wat tot nu toe verboden was.
De Russische regecring heeft thans op
dit verzoek gunstig beschikt.
Te Lodz zijn weer 17 menschen ver
moord. De fabrieken zijn nog gesloten. De
metselaars staken en weigeren de bescha
digde gebouwen te herstellen.
Op de Basmannaja-brug te Moskou heb
ben 25 gewapende mannen een aanval ge
daan op eenige gelddragers van den spoor
weg die, onder militair geleide, 97.000
roebels vervoerden. De roovers konden
maar 1000 roebels bemachtigen. Een roe
ver werd gedood, drie gewond.
Uit nadere berichten blijkt, dat er een
wilde jacht op de bandieten is gehouden.
Sommige moesten de geldzakken loslaten
en het geld rolde over straat. Twee roo
vers hadden de wijk genomen in het huis
van een advokaat en werden daar gevat.
In het geheel zijn er acht in hechtenis.
Opstand in een gevangenis.
Op het oogenblik, dat de gevangenis
directeur te Odessa een afdeeling der ge
vangenis binnentrad, vielen drie en dertig
gevangenen hem aan, ontrukten hem zjjn
revolver en wierpen hem tegen den grond.
Eenige bewakers snelden toe, doch wer
den eveneens overmand. De muiters wis
ten zich meester te maken van vier ge
weren.
Een compagnie soldaten, die te hulp
geroepen werd, moest met geweld de ge
vangenis op de muiters veroveren Bjj het
gevecht, dat een uur duurde, werden negen
soldaten gewond, waarvan twee ernstig.
De directeur en zjjn adjunct werden zwaar
gewond. Van de gevangenen werden er
zeven gedood en twaalf gewond.
Te Petersburg traden gisternamiddag
vier jongelieden de kamer van den kassier