mum,
INE, Goes.
(raad nieuwste
Gordijnen.
Goes,
ikalk, enz,
Dinsdag 16 April 1907.
Derde Jaargang.
nzaprij en
t, GOKS.
Vtrschijnl elta MUIUI-. WOENSDAG- in flIIDAGtVDID.
RG
handen
:euze TAPIJTEN,
rdijnen en Loopers.
iLpAplEREN.
Izeren Ledikanten
eren.
ad 195 A.
ïs Zondags.
|5e garantie.
10 ES.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Een stuk van een vraagstuk.
FEUILLETON.
SLAVENKETENEN.
BUITENLAND.
sward,
en, Draineerbuizen.
Hsteenen.
ten door Stofzuigmachine.
benoodigde BEDOEGOED.
ziekenstoelen.
iBKBTS 1,7.. kV Co.
Ï&BURG.
Iit en crème voor
n, mooie dessins,
rijzen.
Sporthemden,
j-tebonten 20, 23,
ent.
ntjes en Streepjes
in 20 cent
n Theedoeken 10,
cent.
lie dessins 15, 20
|5, 30, 40, 45 en
nanskielen f 0.90
I, f 1.20.
ipte-, bruine- en
leeren Broeken
|0, f 3.00.
m f 1.00.
ken f2.00, f2.25,
es f 7.50, f 8.00,
00.
3n f 1.75, f 2 00,
ogelijke gemaakte
Ondergoederen,
terke kwaliteiten.
>en en Ledikanten,
tad enz. enz.
fi-
Ipr. f2.-.
NOS
RLEI PRIJZEN.
(BRTAIjIWO.
mmen.
e Le Cointre. Goes.
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes f0.75, daarbuiten f 0.95
Afaonderljjke nummer» A contant 0,00
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonné's f 0.37'/a, voor niet-abonné's0<5
Bureau LANGE VORSTSTRAAT,ifiOES.
Advertentiën van 15 regel» 10.50; iedere régel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentio 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. A contant.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prfls.
Zeker, er zijn nog van die schrapers,
die zich, al kunnen zij het ook goed doen,
geen stukje kaas gunnen op hun boter
ham, omdat kaas maar weer geld kost;
er zijn er nog die hun geld maar steeds
in htm buidel houden, altijd maar er op
uit om meer te verzamelen.
Maar piet de gierigheid, wel de ver
kwisting js de algemeene kwaal van
onzen tijd. De talrijke middelen van ver
keer en de uitbreiding der grootindustrie,
waardoor de middelen van genot worden
gebrac-ht pnder het bereik van iedereen,
zijn oorzaak dat het geld veel vlugger rolt
en uitgegeven wordt dan in den ouden tjjti,
toen men de zilveren schijven hewaarde
in van wol gebreide spaarpotten. Daarbij
komen nog de mooie winkels, waar achter
helder gewreven ruiten de bullen je met
zulk een verlokkend gezicht liggen aan
te staren, zoodat je krijgt „de ziekte om
ze toch maar te hebben", de meer
verfijnde en van pronkzucht niet vrij te
pleiten levenswijze, waaraan men van
kindsbeen af gewend wordt.
Dit alles brengt den mensch er toe om
vele uitgaven te beschouwen als noodza
kelijk en niet te vermijden, uitgaven
welke men vroeger overbodig, ja zelfs ver
kwistend zou hebben genoemd.
Het is zeer moeielijk tegen dien stroom
op te roeien. Lichtzinnigheid en zorgeloost
loosheid gaan door alle kringen; en zelfs
zij, die behooren tot de klasse, welke om
het bestaan den zwaarsten strijd heeft te
voeren, weten zich van die gevaarfijkio
besmetting niet te vrijwaren.
Een groot stuk van het sociale waag
stuk zou zijn opgelost, een flink deel
der algemeene ellende opgeruimd, als men
weer ging sparen, als men verkwist
ting en genotzucht van het aardrijk kon
verbannen. Want die twee zijn het, die den
eenen mensch aanzetten tot het maken van
zoo groot mogelijke winst en daardoor
tot het overtreden der wetten van recht
vaardigheid en naastenliefde, den ander
tot het doen van uitgaven welke zijn por-
temonnaie te boven gaan, waardoor hij
wordt gebracht tot gebrek, armoe en onte
vredenheid.
Die ontevredenheid zal er toe leiden om
de grooten der aarde, aan te zien met oogen
waaruit zoo iets spreekt van „jullie zijn
eigenlijk de oorzaak van mijn ellende".
Maar dan vergeet men dat bij doelmatige
zuinigheid die „ellende" voel geringer zou
zqn.
Armen zult gij altijd bij u „hebben" en
van af den tijd, dat de mensch in ge
meenschap is gaan leven, is er verschil
van standen geweest. En altijd zal het
onmogelijk zijn om dat verschil zoo maai
de wereld uit te helpen. Maar toch sluit
dit niet uit de mogelijkheid om aan de
velerlei bestaande misstanden de scherpe
kanten af te vijlen, en daardoor den te
grooten afstand tusschen de standen te
verminderen.
De hoogere standen zullen echter hier
toe ook het hunne moeten bijdragen. Te
groote weelde en te weekelijk leven maken
en soms niet zonder reden den nijd
en den afgunst gaande van den minderen
man. Het voorbeeld in groot-doen heeft
zulk eene machtige aantrekkingskracht:
die het zien willen het nadoen, maar ver
geten daarbij, dat noch stand, noch ver
mogen voornaam en groot genoeg is om
het vol te houden. Wat dan volgt? Schul
den maken, nog meer ellende, nog grooter
ontevredenheid
Daarom moge ook de meer gegoede zich
toeleggen op de spaarzaamheiddaardoor
zal hij het geld op betere wijze gebruiken,
dan nu soms het geval is, zal hij veel
overbodige uitgaven achterwege latend
veel meer overhouden tot leniging van ar
moede, tot het steunen van allerlei nuttige
instellingen.
Die instellingen werden door Paus Leo
XIII z.g. genoemd een loffelijk resultaat
der liefde. Maar „nog lofwaardiger", zegt
diezelfde schrijver van de beroemde ency
clieken, „nog lofwaardiger zijn de pogingen
om de handswerkslieden of arbeiders zoo
danig tot spaarzaamheid en voorzorg op
to leiden, dat zij op hun ouden dag althans
gedeeltelijk in hun eigen behoeften kun
nen voorzien".
Tot die pogingen behoort op de eerste
plaats het goede voorbeeld door spaar
zaamheid. De zegeningen daarvan zouden
niet tot ééne klasse beperkt blijven, maar
zich uitstorten over geheel de samenle
ving en daarmee zou een groot stuk van
het sociale vraagstuk zijn opgelost.
Door spaarzaamheid
G. J. V.
66.)
Anna huiverde. Alles zeide haai- hoe
zeer deze vrouw, aan wie zij zich toch
zoo innig had gehecht, met dergelijke toe
stellen bekend was. Welk was dan toch
wel het verleden dat zij achter zich had
liggen?
„Maar zoo gij dat gelooft", vroeg zij
„waarom hebt gij het hem dan niet aan
stonds gezegd?"
„Waartoe zou dat gediend hebben?
Meent gij dat hij daarom het clyché van
mijn portret zou hebben vernietigd? En
daarenboven, ik zeide het u reeds, er is
eene afmatting over mij gekomen, die mij
voor vele zaken onverschillig maakt. In
dien ik >n de gevangenis mocht komen,
zal men mij daar tenminste tegen mijne
vijanden bewaken, en mits ik slechts aan
hunne handen ontkom, is al het overige
mij bijna gelijk".
„Maar die mogelijkheid bestaat immers
niet? Gij gevangen! 'ik kan er niet aan
denken".
De zieke trok haar hand weg, als vrees
de zij dat Anna Holm anders de hare zou
losmaken, en zij sloot de oogen om de
uitdrukkingen van haar gelaat niet te zien.
toen zij op gesmoorden toon hernam:
„ik heb eenmaal eene misdaad gepleegd]
Staten- Verkiezing.
Het orgaan van dx. Kuyper, „de Stan
daard" brengt de gewichtige tijding:
„De Provinciale Staten zul
1 en in Zuid-Holland NIET om
gaan. Zelfs zullen we ons in-
waarvoor hier pp aarde geen ontferming
is te vinden".
Anna Holm h«rf zich meer dan eens af
gevraagd of zij die zij als eene zuster had
leeren liefhebben ,geen fout kon hebben
bedreven, maar telkens weder vol af
schuw die gedachte van zich afgezet. Het
was haar schandelijk voorgekomen een nog
zoo jeugdig wezen te verdenken, hoeveel
er ook wezen mocht dat tegen haar ge
tuigde, en toen zij deze bekentenis opving
waaraan zij niet meer twijfelen kon, was
het haar op eenmaal te moede alsof zij
een afgrond voor hare voeten zag open
splijten, waarin de jonge vrouw verdween
maar zij hal zich te zeer aan haar gehecht,
om zich nog niet aan een laatsten stroo-
halm van hoop vast te klemmen en zij
sprak bijna fluisterend:
„Er is misdaad en misdaad. Wilt gij mij
de uwe niet noemen?"
„Ik heb iemand vermoord".
„In een oogenblik van zelfverdediging
dan toch?"
„Neen. Hij zou alles voor mij over heb
ben gehad".
„Maarhij had het een of ander on
verschoonbare onrecht tegen een der uwen
gepleegd?"
„Ik stond alleen op de wereld. Hij had
nooit iets tegen mij of de mijnen misdaan".
Er heerschte geruimen tijd stilzwijgen
in het vertrek. Anna Holm hield den blik
onafgebroken gevestigd op de zieke, die
daar nog altijd met gesloten oogen rustte.
spannen, om er nog een paar
zetels bij te winnen.
En dit succes zullen we voor zeker
deel juist danken aan de tactiek, waar
mee Links tegen ons optreedt".
Indien deze voorspelling ,die zeker niet
zonder grond gal zijn geuit, en waaraan
waarde te hechten valt, in vervulling gaat,
dan mogen we ons verheugen in het voort
bestaan der anti-liberale Eerste Kamer.
Laat men ook in Zeeland alle krach
ten inspannen, om hier de groote meer
derheid in de Prov. Staten anti-liberaal
te houden.
't Komt wel in hoofdzaak op Zuid-Hol
land aan, maar ook in pns gewest
moeten allen, die weten en gezien hebben,
vooral in den laatsten tijd, naar welk moe
ras de ééne en nooitvolprezen( I) vrijzin
nige politiek voert, zich opmaken, om een
démenti te geven aan, en openlijk te logen
straffen het door de vrijzinnige pers veel-
opgehemeld beleid van den bezuiniging-
minister Staal, die in werkelijkheid de
oorlogslasten zou hebben opge
voerd.
Indien de vrijzinnigheid verliest, zal zij
in haar nederlaag dusdanig „démenti" wil
len zienwant g ij is het geweest, die
do Prov. Sta ten-verkiezingen op zoo ver
derfelijke wijze in de defensie-politiek heeft
gehaald.
Een Intrekking.
In „de Standaard" van Zaterdag
avond vinden we vermeld, dat de
„Zeeuwsche Courant" (meer be
kend onder den naam van de krant van
Bolujjt) hare beschuldiging aan het adres
van dr. Kuyper, als zou deze deel hebben
gehad in een poging van Rechts om de
crisis tot een einde te brengen, geheel
intrekt. t
Het blad biedt aan dr. Kuyper zijn ver
ontschuldiging aan zeggende dupe te zijn
geworden van een „mystificateur".
Deze amende honorable, dit eerherstel
is op zich zelf prijzenswaard.
Maar geheel opgehelderd is dit donkere
zaakje nog niet.
De hoofdzaak, waar het op aankomt, is
zooals „de Standaard' 'schrijft „de
bewering, dat de genoemde generaal, die
door dr. Kuyper voor de portefeuille van
Oorlog zou zijn aangezocht, het zelf
aan den zegsman der redactie
had meegedeeld.
Daarvan bleek niets.
Geheel opgeklaard is de zaak dus niet,
want juist de hoofdzaak schijnt voor be-
fr I I I L. - i
wijs onvatbaar te zijn".
Waaruit dus blijkt, dat de fameuze
„zegsman" van de krant des heeren Boluijt
is een dubbele „mystificateur"'
Natuurlijk, elke redactie kan, nolens vo-
lens, dupe worden van den een of anderen
berichtgever.
Evenwel, waar het hier ging om de pu
bliceering van een mededeeling van zoo
hooge importantie; eene mededeeling,
overigens lijnrecht in strijd met hetgeen
herhaaldelijk door verschillende Rechtsche
bladen, ook door het lijforgaan van dr.
Kuyper zelf, ten stelligste was gelogen
straft, daar beging do redactie van de
krant van Boluijt een groote fout, toen
zijzich liet dupeeren door een „mysti
ficateur".
In een aangelegenheid van gewicht als
deze laat een goede, voorzichtige redactie
zich niet dupeeren.
Wanneer ons morgen an den dag,
door een betrouwbaar welingelicht en
zich aanmeldend als ter zake in
gewijd persoon b.v. mededeeling werd
gedaan, en ons pertinent verzekerd werd,
dat Borgesius de Zwijger uit puur over
wegingen van geldelijk belang een minis
ter-portefeuille versmaadde; wanneer een
als bovenomschreven iemand te onzer ken-
nisse bracht, dat b.v. de oude knol voorr
loopig weer voor den wagen js gespannen
we bedoelen ,dat het oude ministerie
op zulk een grandioze(I) wijze op zijn
ontslagaanvrage terugkwam alléén
om de Prov. Staten-verkiezingen af te
wachten inderdaad, we zouden de laat
sten zijn om, zonder nadere informatie,
met even zooveel woorden van
zulke mededeelingen klakkeloos melding
te maken, zelfs al zouden we er aan
gelooven.
Het wil er dan ook bij ons niet uit,
dat, ware de redactie der „Zeeuwsche
C r t." niet de gelukkige bezitster van een
heel groote hoeveelheid „anti-clericalis-
me", en van evep groote dosis Kuyper-
haat en-vrees, de „onthulling", welke haar
een treurig fiasco bracht, nimmer in de
kolommen van het vrijz.-dem. orgaan zou
zijn afgedrukt.
Intusschen is uit deze wereldschokkende
onthulling(nogmaals de betrouwbaar
heid van dit blad gebleken.
De Staten-verkiezingen zijn in zicht,
cnleermeester Voltaire heeft zijn vol
gelingen en geestverwanten niet voor niets
geleerd, dat van een valsche voorstelling
immer iets hangen blijft: op een „onthul
Hoe edel waren die trekken niet; hoezeer
scheen zij niet geschapen om anderen tot
zegen te zijn geweest; welke stormen had
den er over dat jeugdige leven moeten los
breken aleer die zwakke, uitgeteerde hand
zich ophief om den dood te brengen aan
een medemensch. En een onbegrensd me
delijden maakte zich van haar meester,
gelijk zij dat zou hebben gevoeld tegen
over eene waanzinnige; zij gevoelde dat zij
haar niet van zich stooten mocht, dat zij1
alleen nog wellicht op aaide haar eenige ge
moedsrust weer zou kunnen geven, en de
ijskoude vingeren op haar voorhoofd leg
gende, sprak zij bijna onhoorbaar:
„Het is genoeg voor heden, een ander
maal zult gij mij de vergoelijkende omstan
digheden mededeelen".
Bij het vernemen dier taal, waarop zij
zoo weinig verdacht was geweest, gleden
er twee groote tranen langs het ingezon
ken gelaat der kranke, en mompelde zij:
„Niet morgen, maar nugij zijt de barm
hartigheid zelve en tegenover u mag ik
niet langer het stilzwijgen bewaren. Gij
alleen zult mij zeggen wat ik doen moet
om te boetenom eenige rust weer te
vinden".
Anna knielde weder aan haar bed, en
langen tijd hoorde men in het vertrek niets
anders dan een voor haar alleen verstaan
baar gefluister.
Dienzelfden avond verklaarde de heer
Holm dat hij zich uit zijne al te diepe ver
slagenheid wilde wakker schudden /loop
aan den aichitect te schrijven, betreffende
de plannen voor eene nieuwe woning.
Gerard Hendriksen, die zich verheugde
over 's grijsaards besluit, stond hem on
middellijk zijn eigen kantoor af; zorgde
er voor dat de lamp goed brandde, rakelde
het vuur nog eens .ter dege op, en ont
ruimde toen eeue lade voor zijn gast, aan
wien hij den sleutel daarvan overhandigde.
Werktuigelijk stak de oude man hem aan
zijn eigen sleutelbos, en wierp hij de pa
pieren, welke hij reeds piet aanteekemn-
gen omtrent den nieuwen bouw had ge
vuld, in de lade. Hij wilde dat alles geheel
en gelijk zou zijn aan de oude woning,
en aangezien de architect deze nooit bei
zocht had, moest hij hem alles, tot in de
minste bijzonderheden uitleggen. Dit mon
deling te doen, daartoe gevoelde hij zich
nog niet in staat.
Hij zette zich dus aan den arbeid, on den
aanvang slaagde hij er zelfs vrij wel in
zijne gedach en op het papier uit te druk
ken; maar toen een ieder om hem heen
zich ter ruste had begeven, en hij geheel
alleen bleef met zijne herinneringen, was
het alsof zij zich tot een doodendans veri
hieven, en hem meesleepten, hem en zijn
verstand. Hij liet het hoofd voorover op
de schrijftafel vallen. Zijne vreugdelooze
jeugd rees voor hem op, en daarna het
geluk dat den herfst van zijn leven had
beschenen; hij zag zijne vrouw weer; hij
aanschouwde zijn zoon, den trots en de
hoop' van zijïl rijpen leeftijd, hif bevond
ling" minder ,of meer komt het dan niet
aan'
FRANKRIJK.
De „Figaro" verneemt van zijn Romein-
schen correspondent, dat Mgr. Chapon,
bisschop van Nizza, dezer dagen een lang
durige audiëntie had bij den H. Vader,
waarin de Paus uiting gaf aan zijn verba
zing en teleurstelling over het feit, dat de
bisschoppen en de geestelijkheid in Frank
rijk van de Katholieken zoo weinig steun
ondervinden, zóó zelfs, dat in sommige
bisdommen, waar de katholieke bevolking
zeer gefortuneerd is, eenige parochiën zul
len moeten worden opgeheven.
Clemenceau contra Jeanne
d A r c Ieder jaar wordt er te Orleans
feest gevierd om de nagedachtenis van
Jeanne d'Arc te huldigen; en tot dusver
namen aan de gebruikelijke ceremoniën
zoowel de geestelijkheid als de ambtena
ren en het garnizoen deel.
Een gevolg van de scheiding tuBschen
kerk en staat is, dat Clemenceau den amb
tenaren en 't garnizoen verboden heeft,
deel te nemen aan een publieke ceremo
nie, waarbij de geestelijkheid vertegen
woordigd is.
Dit verbod bracht een zekere ontroering
teweeg en de gemeenteraad van Orleans
besloot den president van den minister
raad om intrekking te verzoeken.
BELGIE.
De Belgische regeering heeft dan toch
inderdaad de gevreesde maar verwachte
nederlaag geleden.
Uit Brussel wordt gemeld
Bij de behandeling in de Kamer van de
vaststelling van den arbeidstijd in de mij
nen, wordt met 76 tegen 70 stemmen een
amendement Beernaert, dat door de regeer
ring is teruggewezen, aangenomen.
De regeering stelde de Kabinetsquaestie.
Dat het zoo gaan zou kon de laatste
dagen met stelligheid worden vermoed.
Vóór de Paaschvacantie was reeds de
zelfde strijd uitgebroken ,die verdeeldheid
bracht in de rechterzijde en daardoor het
fundament waarop het ministerie steunt
deed scheuren, maar men meende, dat het
wel gelukken zou, een cement te vinden,
waardoor beide deelen weer tot één kon
den worden gemaakt. Daarin is men niet
geslaagd. Integendeel: met een beroep op
encyclieken en geloofsstellingen heeft men
allerlei quaestiën opgerakeld die men na
de regeering van Leo XIII onder Room-
schen uitgemaakt achten moest en op bit
tere wijze is men elkaar met beginselen
van sociale wetgeving te lijf gegaan.
Naar aanleiding van de verdeeldheid in
de Rechterzijde in België, maakt „h e t
Centrum" nog de volgende opmerkin
gen:
De verdeeldheid welke tot een ministeri-
eele crisis heeft geleid, doet des te pijn
lijker aan, wijl zij het arbeidersvraagstuk
betreft.
zich opnieuw aan de haardstede, waaraan
hij van zijn hardnekkigen arbeid was ko
men uitrusten; en dat alles was hem ont
nomen
Er verliep meer dan een uur zonder dat
hij zich aan zijne troosteloosheid had kun
nen ontrukken. Hij gaf zich geen reken
schap meer van den tijd; alles was dood
voor hem, alles wat geen betrekking had
op datgene wat nooit tot hem zou weder-
keeren.
Hij vernam dan ook niet het zachte ge
ritsel, dat ieder ander het hoofd had doen
opheffen. Zelfs Anna, die toch reeds te
bed lag, had iets gehoordmaar zij meende
dat het haar vader was, die zijn brief
voltooid had, en zich gereed maakte naar
zijne slaapkamer terug te keeren.
Wat den stationschef betreft, hij had
dien avond het huis met dubbele zorg
gesloten, en lag, ondanks al zijn goede
voornemens van waakzaamheid, in diepen
slaap gedompeld.
Nogmaals weerklonk er een zacht ge
knars en nu werd de deur van het kantoor
omzichtig geopend en verscheen er eene
menschelijke gestalte op den drempel.
De onbekende had een gladgeschoren
gelaat, dat nog sporen van vroegere
schoonheid vertoonde, maar ondanks de
jeugd van den man, door lage hartstoch
ten was verwrongen.
(Wordt vervolgd).