es. ntels, immen. Donderdag 21 Maart 1907, Derde Jaargang. SES. OUTS. MR, Gobs. CRANE, No. 35. Zents Sigaar. IOULiMY BAAR. Ipolie. IER, Goes. Id-Beveland". en Betonbuizen. Oude Haven I EK, KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. De politieke Toestand. ES. in sn enz. rstr. C 31, Goes. |r of bij abonnement hd. van het instrument lordt gegarandeerd, mede tot billjjken deugdelijkheid. dienst. n-Gouda-Amsterdam ehinlingende plaatsen. GOES Id a g 12 uur. IlSTERDAM gen 5 uur. 1TTERDAM n d 8 uur, Iterdam bij W. DE EHURE, Kloveniers- bij de Directie J. en Dordrecht bij S. Goes bij den Ageit Hulpmeststoffen. NESGANG. 1 in Schouwen en rpand van Effecten ke voorwaarden. i e k t e en na ik 1903. ij het opstaan, cht, onderhevig ichtige hartklop- hoestmaagpijn 'jn, steken in de ee', moeilijke en eroerte. Ziedaar en wordt voor- K. 90. te Zelzaete. Middelburgte te Vlissingen te Rilland bij bij D e C o ck. l/i Cointre, Goes. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes fO.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers A contant 0.05 GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor abonné's f 0.377^ voor niet-abonnè's„045 Bureau LANGE VORSTSTRAAT, GOES. Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. A contant. Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale pr^js. Zij, die zich thans abonneeren, ontvangen de nog verschijnende nnmmers vóór I April gratis. Over dit onderwerp hield gisteren avond het lid der Tweede Kamer, mr. van Wijnbergen alhier een mooie redevoering. Het kon moerelijk anders o£ de behandeling van dit hoogst actueele en belangwekkend onderwerp, door iemand zóó vertrouwd mot den hul digen, treurigen politieken toestand als mr. Van Wijnbergen moest velen onder diens gehoor brengen; de zaal was dan ook zeer goed bezet; uit de omliggende dorpen en ook uit Middelburg waren velen komen luisteren. Mr. v. Wijnbergen sprekende over „De politieke toestand", constateerde in zijn inleiding dat een zijner vrienden hem had gezegd dat er in Zeeland veel politiek leven is, dat gemakkelijk versterkt kan worden. jVIet genoegen heeft Spr. dit ge hoord en de uitnoodiging om hier op te treden aanvaard. Voorlichting hebben onze kiezers overal noodig, want de politieke toestand is ver ward, en onze tegenstanders maken daar gebruik van. Daarom is noodig om te zeggen hoe de zaken in elkaar zitten, ppdat bij de a. s. Statenverkiezingen tegen gif aanwezig zij tegen allerlei onware ver halen, die van vrijzinnige zijde opgedischt zullen worden, gelijk wij die in 1905 gehad hebben, en waarvan ons volk helaas de dupe is geworden. Om een goeden kijk op den toestand te hebben, moet men terug gaan tot 1905. Welke moeite men ook doet om 'tte verdonkeremanen, in 1905 ligt de fout. Toen is van vrijzinnige zijde gestreden zoo heftig als nog niet gestreden was, tegen niets anders dan tegen Kuyper, tegen het Chr. Kabinet, tegen de rechter zijde. Allerminst echter omdat het niet voldoende werk geleverd had. Dit is na de verkiezing door vriend en vijand erkend. Alwat in de Troonrede van 1901 was aangekondigd, was in wetsont werpen belichaamd. Dus daartegen kon het niet gaan. Neen, het ging tegen de b e- g i n s e 1 e n van dit kabinet ,het ging tegen de Chr. staatkunde. De antithese moest dood. Men kon 't niet zetten dat de Chr. re geering van. de goede Chr. beginselen wilde uitgaan, die ook wij wenschen ten grond slag te zien van ons openbaar en staatkun dig leven daarom moest dit kabinet heen. Err het middel was de concentratie van de partijen der linkerzijde. Alle vier de fracties, van oud-liberaal tot sociaalr democraat, gingen daartoe broederlijk saam. Het schoone in die zaak is dat die genen die tegen deze antithese opkwamen, juist door hun optreden het meest spre kend bewijs leverden van die antithese. Dat is door een voorman der linkerzijde, prof. v. d. Vlugt, kort maar duidelijk ge zegd in „Onze Eeuw" aan het adres van Goeman Borgesius. Prof. V. d. Vlugt schreef omtrent dezen„Concentratie bleef zijn ideaal en hij bemerkte niet dat hij dit doende, aan dr. Kuyper onbedoeld de kroon op het hoofd drukte, bestendigende de antithese ,doch nu van den linker kant. Om te onthouden in de komende verkiezingsdagen als de vrijzinnige vterkie- zingssprekers weer zullen komen met de beschuldiging dat de Chr. partijen ons volk verdeelen. Vraagt hun dan waarom zij niet met een andere groepee ring komen inplaats van op de meest hef tige wijze het Chr. beginsel te bestrijden. Dat overigens dat „splitsen van ons volk in twee groepen" een sprookje was, is zelfs door vrijzinnigen erkend. Tijdens de verkiezingen kon 't dienst doen voor 'tvolk dat niet goed was ingelicht, doch na de verkiezingen gaf men toe dat deze splitsing er altijd is geweest ,en dat die tegenstelling bestond voor Kuyper pn ook na hem blijven zal. Maar ,zal iemand zeg gen, waarom maakt gij, spreker daar den vrijzinnigen een verwijt van? Mochten zij niet opkomen voor hunne beginselen. Spr. antwoordt: dat was niet alleen hun recht; zij waren het ook verplicht. Maar dat hebben zij niet gedaan. Zij hebben eenvoudig het kabinet-Kuyper omverge worpen wetende dat men geen ander kabinet er voor in de plaats kon stellen, met een meerderheid om dat uit te voeren. Dat bedrijf was onverantwoor delijk. Het was een zuiver a n t i-c I e r i- Pale beweging. Nu hebben verscheidenen Van de rech terzijde tot de kiezers gesproken. Spr. zelf zelf heeft voorspeld dat men zou krijgen een ontredderden, hoogst verwarden poli tieken toestand, als men da,t Chr. kabinet naar huis zond. Nu durven wij met gerustheid tot de kiezers gaan en zeggen: hebben wij geen gelijk gehad Wij hadden ook kunnen zeggenstemt onze candidaten, want onze beginselen zijn beter. Maar wij heb ben dat niet gedaanwij hebben gezegd de band zal wegvallen. En nu, de toeleg der linkerzijde is gelukt doch ook onze voor spelling is uitgekomen. Het kabinet-Kuvr per moest zijn ontslag vragen dewijl de Kamermeerderheid van 58 op 48 was te ruggegaan. De crisis trad in. En wie zoo was de vraag wie heeft deze in 't leven geroepen, wie is de verantwoor delijke, wie moet haar oplossen? Het ant woord ligt voor de hand; doch laat een vrijzinnig democraat het u geven. De heer Marchant schrijft in de „Vragen des Tijds" Een behoorlijke practijk van constitutio- neele 'regeering eischt dat ten allen tijde de natuurlijke verantwoordelijkheid zij bij wie de crisis veroorzaakten om die pp te lossen. En nu vragen wij hoe hebt gij, linkerzijde, u van die verantwoorde lijkheid gekweten, gij, vier fracties die door uw samengaan de crisis hebt. uitgelokt? En nu zegge men niet: die crisis is op gelost. Maar zij is niet opgelost. De vrij zinnigen zouden willen de schuld van den treurigen politieken toestand op ons schui ven. Een hunner, prof. Treub, zei te Voor schoten dat wij ons niet hadden te bekla gen over de oplossing der crisis van 1905, dewijl de leden der rechterzijde tot deze hadden geadviseerd. Treub zegt 't, en allerlei propagandisten zullen het dezen zomer uitbazuinen. Maar 't i s niet waar. Het lag voor de hand dat de adviezen door het aftredend kabinet Kuyper aan H. M. de Koningin gegeven geheim zijn. En het lag op den weg van Goeman Borgesius, die de leider der oppo sitie was, om een nieuw kabinet saam te stellen. Doch hiermede geven wij niet toe dat d i t kabinet had moeten komen. D a t is nooit geadviseerd. Wat had Goeman Borgesius dan moeten doen? Hij had moeten zeggen dat hij niet kon, om dat. hij in de Kamer geen meerderheid kende, waarop zijn kabinet zou kunnen steunen. Een ander sprookje gaat dat Goeman Borgesius zooveel moeite gedaan had om eenige leden der rechterzijde te bewegen in het kabinet zitting te nemen. Een vrij zinnig spreker, die toen tot Kamerlid ge kozen werd, had dit sprookje rondgedra gen, en toen hem in de Kamer onzerzijds gevraagd werd zijn woorden waar te ma ken, antwoordde hij dat hij slechts veron- derstellenderwijs gesproken had I Maar, zegt gij, een kabinet is dan toch gekomen. Zeker, maar geen oplossing der crisis zooais 't behoort. Er is gekomen een oplossing der ministers-vacatures. De nieuwe ministers zijn gaan zitten op de zetels, die door hunne voorgangers verlaten waren. Een kabinet steunend op 'n minderheid van 35 leden in de Tweede Kamer. Van de vier fracties die saam de overwinning hadden behaald, waren slechts twee in het kabinet vertegenwoor digd. Oud-liberalen en vrijz.-democraten, schoon wel vertegenwoordigd door twee hunner, lieten al spoedig weten dat zij de medeverantwoordelijkheid voor de sa- menstelling van dit kabinet niet aanvaard den en dat hun geestverwant Van Raalte daar op eigen verantwoordelijkheid zat. Zij wilden, zeiden zij, dit. kabinet wel steu nen, wanneer het tenminste regeerde in hun geest. Maar, vraagt spr., is 't dan niet al te brutaal te durven schrijven dat zij die de crisis uitlokten, verplicht zijn haar op te lossen? Wij wachten er op dat de vier vrijzinnige partijgroepen hun contingent voor een nieuw kabinet leveren. Maar nu zijn zij op den loop gegaan en laten ande ren tobben om er weer uit te komen. Noch tans, het kabinet is gekomen. Goeman Bor gesius heeft maar gedaan of de liberale unie in de meerderheid was. Een.zeld zaam stout stukje in de politiek. En hij zelf trad niet in het door hem geformeerde kabinet. Om persoonlijke re denen, zakelijke redenen, wij laten 't zoo; doch dit is duidelijk geworden dat deze proef nooit meer moet worden herhaald. Toen dit kabinet gevraagd werd: hoe zijt ge hier gekomen, antwoordde het: Vraag het niet aan mij. Zoo kon men niets te weten komen omtrent den oorsprong van zijn bestaan. Laat ons hopen dat wij geen herhaling krijgen van een kabinetsforma tie zonder kabinetsformateur. Wij hebben gekregen een stel ministers, geen mi nisterie, en dan nog wel zich verbeel dend te hebben een meerderheid, doch zonder die te hebben en dus niet in staat een bepaald program uit te voeren. Troelstra (soc.-d.em.) zei in zijn Kerst rede (en toch is hij de leider van een der fracties die het optreden van deze regee ring hadden bewerkt)„De levenswortel van 't kabinet was veroordeeling van de antithese, doch in plaats daarvan geven zij niets anders. Geen flinke politiek was van dit kabinet te verwachten." Mendels (soc.-dem) schreef: „Het ge- heele politieke leven van Nederland staat op 'tdoode punt. Terwijl Kuyper althans vierkant een beginsel vertegenwoordigde, mist men dit bij dit ministerie geheel. De fout ligt bij 't ministerie zelf. Het zou toch gevallen zijn over de belasting-ont werpen, indien 't niet nu gevallen was over zijn oorlogsplan. De liberalen heb ben willen regeeren als waren zij de bo vendrijvende partij. Wanneer zelfs deze mannen zulk 'n von nis vellen over dit kabinet, moet het ons dan nog verwonderen dat er zoo groote verwarring is ontstaan? Nochtans het kabinet is aan den arbeid gegaan. Van den aanvang bïeek de hope- looze verdeeldheid; het was geen regee ren, het was dobberen. Dat. lag niet aan de personen der ministers. Van hen zal spr. geen kwaad zeggen. Niet dat zij zouden te vergelijken zijn, stuk voor stuk, met hunne voorgangers. Op meer dan één gebied zou de verge lijking allerongelukkigst uitvallen. Met name onderwijs. Dat moest volgens de liberalen van alle tijden tot het hoogste peil worden opgevoerd. En zie, juist op dit gebied maakt dit kabinet zulk een droevig figuur. Minister Rink, die minister Kuyper opvolgde, beklaagde zich in de Tweede Kamer, dat zijn eigen geestver wanten (Bos, Ketelaar) hem verweten: gij doet niets dan de zaken van het onderwijs gaande houden. En stel daar nu tegenover den belangrijken arbeid van min. Kuyper. Ja eerst scholden zij zijn onder- wijs-ontwerpen. Maar later hebben de on derwijzers erkend dat 'hij zooveel gedaan heeft voor hun pensioneering en wacht gelden. En ook voor middelbaar en hoo- ger onderwijs zorgde hij. Is 't opmerkelijk, dat op 't zelfde tijdstip dat minister Rink door zijn eigen geest verwanten van traagheid beschuldigd werd, in de aula der Delftsche hooge- school dr. Kuyper gehuldigd werd en tot doctor honoris causa werd bevorderd ,uit waardeering inzake de Technische Hooge- school en gansch het onderwijs. Ja, toen mocht ons volk dat weten omdat eerst dr. Kuyper naar huis gezonden moest worden. Toch wenschen wij de persoonlijke be kwaamheden der ministers te eerbiedigen; en niet het voorbeeld der liberalen te vol gen, die den vorigen minister-president met allerlei kleine en kleinzielige midde len hebben vervolgd en door allerlei spre kers in volksvergaderingen hebben laten smaden. Wel wil en moét spr. nog jets zeggen van het program der regeering. Het beantwoordt niet aan de partij programs der concentratie en aan de be loften. Bezuiniging op oorlog en marine De minister van Marine zei toen daarop aangedrongen werd: „ik denk niet aan bezuiniging, een volgend jaar, als de fi nanciën gunstig staan, reclameer ik aan stonds een paar ton meer. En er was toch gezegd dat de bezuinigingen zouden be stemd worden voor sociale wetgeving. Wat is er terecht gekomen van de sociale wet geving tot nu toe? Met die soc. wetgeving is gesold. Is 'tgeen schandaal dat juist deze, de verzekeringswetten met name, niet tot stand gekomen zijn, ten gevolge van den laster waarmee men die ontwer pen van 'tvorig kabinet heeft bejegend? De vrijzinnigen hebben in 1905 niet gevraagd: wat is het volksbelang, maar, wat kan ons politieke winste brengen, het zij door waarheid, hetzij door logen. „Wat heeft een dooie aan pensioen", sprak men, omdat pensioen op het 70e jaar was voor gesteld. Doch men verzweeg dat men reeds voor zijn 50e jaar wel pensioen krijgen zou bij invaliditeit. Zoo heeft men den menschen wat wijs gemaakt, en sommi gen hebben het geloofd. En nu kwam 't liberale program met in validiteitsverzekering. Maar alleen ouder- domsverzekering is nu voorgesteld. Voor- loopig is de invaliditeitsverzekering van de baan. Minister Veegens zegt omdat de cijfers nog eens moesten worden nage keken. Geed, maar beseft gij dan nu dat gij de kiezers valsch hebt voorgelicht? Gij zeidet dat dr. K. 't pensioen niet kon ver- leenen op 65-jarigen leeftijd en gij wel. Aangenomen dat gij 'tkunt, maar wat heeft de werkman die voor dien tijd In valide wordt er aan, nu gij deze verzie ring voorioopig opzijde zet? En dat on danks de beloften van het liberale Pro pagandaboekje Spr. raadt zijn hoorders aan dit boekje goed te bewaren tot aan de Statenverkiezingen. Wat is er van de financieele ontwierpen gekomen? Er is veel te zeggen voor een rijks inkomstenbelasting, die vermogens- en bedrijfsbelasting vereenigt. Maar 't ont werp blijft 't vermogen schatten op de oude wijze, veronderstellende dat wie vermogen heeft, nog 4 pet. van zijn geld maakt, ter wijl onze N. Wi. S. geen 4 pet. maakt, en de Rijkspostspaarbank 2,64. Daar is een vreemde fictie in gelegen. Dat is geen rijks inkomstenbelasting. In 1905 is van vrijzinnige zijde vinnig gestreden tegen minister Harte's Tarief herziening. En nu stelt 't liberale ministerie een technische herziening van 'ttarief zij 'took een van 5 ton. Waar blijft nu het hoog geprezen beginsel der lib. van den vrij handel? Ook minister Pierson had al voor gesteld 'tvan 5 op 8 pet. te brengen. En dat terwijl de ,w,et v. ,Eijk ook nog miljoenen uit het Tarief haalde, wat ons vermoeden, doet, dat de herziening thans voorgesteld, ook wel meer dan 5 ton in de schatkist zal brengen. Hoe is 't mogelijk, vraagt spr. dat men van een Tariefwet algemeene malaise voorspellen kon, terwijl de op brengst van het Tarief, die sinds de wet Sprenger v. Eijk in 1895 in de miljoenen liep, gepaard ging met stijging van algemeene welvaart. Deze laatste komt ook uit. in de stijging der opbrengst der belastingen. Juist in dit jaar, 1907, waarover voor het eerst krachtens de schoolwet-Kuyper moet worden uitgekeerd de 21/2 miljoen voor het bijzonder onder wijs is deze opbrengst der belastingen zoo groot gebleken, dat de 10 opcenten op bedrijfs- en vermogensbelasting die men verleden jaar, toen die uitkeering niet geschiedde, noodig werden geacht thans konden achterwege blijven. Hoe zullen de liberalen dit goedpraten? Het is een leelijk ding voor de Staten verkiezingen. De meerderheid in de Tweede Kamer is trouwens niet voor het regeeringspro- gram. Telkens kwam uit dat het kabinet niet paste op die meerderheid. Daarop had alleen gepast een anti-clerikaal kabi net. Alleen als er tegen de rechterzijde wat te besluiten viel, dan stond dit kabinet sterk; in andere gevallen was er hope- looze verdeeldheid, in de Kamer zoowel als er huiten. Niet alleen de oud-liberalen waren het met de andere groepen, maar ook de Unie-liberalen met de vrijzinnig democraten, die gezamenlijk het land zou den regeeren, waren het vaak oneens. De rechterzijde was meermalen noodig om het kabinet te redden, en zij dit deed omdat het landsbelang bij haar bovenaan staat. Onder anderen bij het arbeidscontract; bij de eerste begrooting van oorlog en bij de tweede begrooting van marine. Van onze zijde is een loyale oppositie gevoerd, Maar dat het een keer spaak zou loopen, heeft ieder, ook het ministerie zelf ge voeld. Maar 't geschiedde op een oogenblik dat men 't niet verwachtte. Op de begroo- ling van oorlog, die dsor de Tweede Ka mer was aangenomen, doch door de Eerste werd verworpen. Men heeft gevraagd, waarom heeft de 2e Kamer die begrooting liever maar niet aanstonds verworpen. Dat was misschien beter geweest zegt spr. Hij heeft uit volle overtuiging er tegen ge stemd. Toch neemt hij de verdediging van hen die er voor stemden op zich. De zaak was dat op de begroofing van oorlog niet voorkwam de kosten van 't blijvend ge deelte. Een voorstel zonder toelichting. Na der gevraagd gaf de minister in zijn me morie van antwoord iets dat op een ant woord leek, doch het feitelijk niet was. Hij gaf bij het mondeling debat tal van technische mededeelingen, de redevoerin gen waren mooi, maar de argumenten zwak. De (lib.) „Nieuwe Courant" schreef dat het waren „redevoeringen waarmee de minister de Kamer zoodanig had over donderd, dat de heer De Beaufort op de plaats capituleerde. Toch kan spr. er in komen dat er ter rechterzijde waren, die den minister tijd wilden geven om hetgeen hij gezegd had nog eens na te lezen en te bestudeeren. Die uitweg is dan ook door den minister aanvaard. Men wilde hem tot het uiterste de kans geven. Zoo werd na twee vermoeiende dag- en avondzittingen de begrooting aangenomen. Had dit den volgenden dag moeten geschie den, zij zouden misschien wel verworpen zijn. In de Eerste Kamer stond men er anders voor. Van deze schreef de „Nieuwe Cou rant", daar zitten gewaarschuwde man nen, die door onderzoek en siudie b<d klatergoud zullen weten te schiften van het echte in 's ministers schrifturen. Men voelde dat de minister 1 April nog niet gereed zou zijn met de gewenschte toelich ting. Toch wilde ook de Eerste Kamer tot dien termijn wachten. Ook zij liet den mi nister dezen uitweg; daaruin wilde zij nu een credietwet, en over de quaes tie van het blijvend gedeelte, na 1 April beraad slagen. De minister heeft echter dit aanbod zoo beslist mogelijk afgewezen. Wat is nu het karakter van die verwerping der oorlogs- begrooting? Er was geen strijd over legerorganisalie en dergelijke, al is er veel meer dan noodig was, over gepraat. De minister had verklaard, dat vermin dering van het aantal oefeningen zou leiden tot het verhoogen van het contin gent. Van 17500 manschappen zou men komen tot 21000 'wat een meerdere uit gave zou vorderen van miljoenen, daar ook bij de Militiewet reeds gebleken was hoeveel dit meer kost. Was men te rech terzijde dan tegen legerorganisatie Integendeel. Tegen bezuiniging dan? Neen, want juist Talma en Pastoors be pleitten een bezuinigings-commissie waan in voor een groot deel burgers zulten zit ting hebben, welke commissie objectief zal onderzoeken welke veranderingen in 't le ger kunnen worden aangevraagd, en, dien tengevolge bezuinigingen kunnen worden aangebracht. Niet tegen legerhervorming zijn wij. Maar hier trad op een minister, die, plotseling .zonder de volksvertegen woordiging er in te kennen, van de be staande legerorganisatie een stuk afnam, zonder aan te toonen dat het kan, en terwijl er geen legerhervorming plaats had. Zelfs sprekers der linkerzijde hebben dit erkend. Thomson sprak van een „nevelachlig beeld" dat hij maar vast aan grijpen zou. Troelstra ontkende dat de maatregel was een hervorming, een onder deel van een plan; va,n wijziging in een systeem, van eenig doelbewust optreden van dezen minister, zoo sprak hij, is niets gebleken. In de le Kamer hebben vrijzin nigen een vernietigenden strijd aangebon den tegen den minister. Toch stemden zij voor zijn begrooting, uit politiek, terwijl de rechterzijde den zedelijken moed had om met de Statenstembus in 't verschiet, omdat het landsbelang 't vorderde, tegen te stemmen. Men zal zeggen, gelijk Treub reeds deed, dat minister Staal was een democratisch minister. Maar zijn maatregel had met de democratie niets te maken. Het is co- misch, dat deze ultra-democratische mi nister juist door een oud-liberaal mr, Tvdeman - moest worden gered. Het was autocratie, geen democratie van den mi nister, die geen eerbied toonde voor de Volksvertegenwoordiging en haar wilde dwingen hem op zijn woord te gelooven. Als de vrijzinnigen zeggen waarom hebt gij dezen minister niet gesteund, die zeide 't zoo goed voor te hebben, dan antwoor den wij, waarom deedt gij dit verleden jaar niet? Toen zei hij, ook met overtui ging, dat hij nog niet geven kon wat zij verlangden, doch het ernstig zou onder zoeken. Toch stemden zij tegen zijn be- grooting en moest hij door de rechter zijde gered worden. Wij aanvaarden bij de Statenverkie zing het debat over deze verwerping gaarne, omdat met groote loyauteit on zerzijds hier gehandeld is. Waarbij nog komt dat het blijvend ge deelte niet in eenig vrijzinnig partijpro gram gestaan heeft, noch in de Troon rede of in 't program van den minister. Wel bezuiniging; maar dit speciale onder deel niet. Nu stond 't er op, zei de mi nister, maar wij weten het niet. Doch waarom maakte de minister nu juist de

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1907 | | pagina 1