es.
ntels,
immen.
Donderdag 21 Maart 1907,
Derde Jaargang.
SES.
OUTS.
MR, Gobs.
CRANE,
No. 35.
Zents Sigaar.
IOULiMY BAAR.
Ipolie.
IER, Goes.
Id-Beveland".
en Betonbuizen.
Oude Haven
I EK,
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
De politieke Toestand.
ES.
in
sn enz.
rstr. C 31, Goes.
|r of bij abonnement
hd.
van het instrument
lordt gegarandeerd,
mede tot billjjken
deugdelijkheid.
dienst.
n-Gouda-Amsterdam
ehinlingende plaatsen.
GOES
Id a g 12 uur.
IlSTERDAM
gen 5 uur.
1TTERDAM
n d 8 uur,
Iterdam bij W. DE
EHURE, Kloveniers-
bij de Directie J. en
Dordrecht bij S.
Goes bij den Ageit
Hulpmeststoffen.
NESGANG.
1 in Schouwen en
rpand van Effecten
ke voorwaarden.
i e k t e en
na
ik 1903.
ij het opstaan,
cht, onderhevig
ichtige hartklop-
hoestmaagpijn
'jn, steken in de
ee', moeilijke en
eroerte. Ziedaar
en wordt voor-
K.
90.
te Zelzaete.
Middelburgte
te Vlissingen
te Rilland bij
bij D e C o ck.
l/i Cointre, Goes.
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes fO.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers A contant 0.05
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonné's f 0.377^ voor niet-abonnè's„045
Bureau LANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. A contant.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale pr^js.
Zij, die zich thans abonneeren, ontvangen
de nog verschijnende nnmmers vóór I April
gratis.
Over dit onderwerp hield gisteren
avond het lid der Tweede Kamer,
mr. van Wijnbergen alhier een mooie
redevoering. Het kon moerelijk anders
o£ de behandeling van dit hoogst
actueele en belangwekkend onderwerp,
door iemand zóó vertrouwd mot den hul
digen, treurigen politieken toestand als mr.
Van Wijnbergen moest velen onder diens
gehoor brengen; de zaal was dan ook zeer
goed bezet; uit de omliggende dorpen en
ook uit Middelburg waren velen komen
luisteren.
Mr. v. Wijnbergen sprekende over „De
politieke toestand", constateerde in zijn
inleiding dat een zijner vrienden hem had
gezegd dat er in Zeeland veel politiek
leven is, dat gemakkelijk versterkt kan
worden. jVIet genoegen heeft Spr. dit ge
hoord en de uitnoodiging om hier op te
treden aanvaard.
Voorlichting hebben onze kiezers overal
noodig, want de politieke toestand is ver
ward, en onze tegenstanders maken daar
gebruik van. Daarom is noodig om te
zeggen hoe de zaken in elkaar zitten,
ppdat bij de a. s. Statenverkiezingen tegen
gif aanwezig zij tegen allerlei onware ver
halen, die van vrijzinnige zijde opgedischt
zullen worden, gelijk wij die in 1905 gehad
hebben, en waarvan ons volk helaas de
dupe is geworden. Om een goeden kijk op
den toestand te hebben, moet men terug
gaan tot 1905. Welke moeite men ook
doet om 'tte verdonkeremanen, in 1905
ligt de fout. Toen is van vrijzinnige zijde
gestreden zoo heftig als nog niet gestreden
was, tegen niets anders dan tegen Kuyper,
tegen het Chr. Kabinet, tegen de rechter
zijde. Allerminst echter omdat het niet
voldoende werk geleverd had.
Dit is na de verkiezing door vriend en
vijand erkend. Alwat in de Troonrede van
1901 was aangekondigd, was in wetsont
werpen belichaamd. Dus daartegen kon
het niet gaan. Neen, het ging tegen de b e-
g i n s e 1 e n van dit kabinet ,het ging tegen
de Chr. staatkunde. De antithese moest
dood. Men kon 't niet zetten dat de Chr. re
geering van. de goede Chr. beginselen wilde
uitgaan, die ook wij wenschen ten grond
slag te zien van ons openbaar en staatkun
dig leven daarom moest dit kabinet heen.
Err het middel was de concentratie
van de partijen der linkerzijde. Alle vier
de fracties, van oud-liberaal tot sociaalr
democraat, gingen daartoe broederlijk
saam. Het schoone in die zaak is dat die
genen die tegen deze antithese opkwamen,
juist door hun optreden het meest spre
kend bewijs leverden van die antithese.
Dat is door een voorman der linkerzijde,
prof. v. d. Vlugt, kort maar duidelijk ge
zegd in „Onze Eeuw" aan het adres van
Goeman Borgesius. Prof. V. d. Vlugt
schreef omtrent dezen„Concentratie bleef
zijn ideaal en hij bemerkte niet dat hij dit
doende, aan dr. Kuyper onbedoeld de
kroon op het hoofd drukte, bestendigende
de antithese ,doch nu van den linker
kant. Om te onthouden in de komende
verkiezingsdagen als de vrijzinnige vterkie-
zingssprekers weer zullen komen met de
beschuldiging dat de Chr. partijen ons
volk verdeelen. Vraagt hun dan
waarom zij niet met een andere groepee
ring komen inplaats van op de meest hef
tige wijze het Chr. beginsel te bestrijden.
Dat overigens dat „splitsen van ons
volk in twee groepen" een sprookje was,
is zelfs door vrijzinnigen erkend. Tijdens
de verkiezingen kon 't dienst doen voor
'tvolk dat niet goed was ingelicht, doch
na de verkiezingen gaf men toe dat deze
splitsing er altijd is geweest ,en dat die
tegenstelling bestond voor Kuyper pn ook
na hem blijven zal. Maar ,zal iemand zeg
gen, waarom maakt gij, spreker daar den
vrijzinnigen een verwijt van? Mochten zij
niet opkomen voor hunne beginselen.
Spr. antwoordt: dat was niet alleen hun
recht; zij waren het ook verplicht. Maar
dat hebben zij niet gedaan. Zij hebben
eenvoudig het kabinet-Kuyper omverge
worpen wetende dat men geen ander
kabinet er voor in de plaats kon stellen,
met een meerderheid om dat uit te
voeren. Dat bedrijf was onverantwoor
delijk. Het was een zuiver a n t i-c I e r i-
Pale beweging.
Nu hebben verscheidenen Van de rech
terzijde tot de kiezers gesproken. Spr. zelf
zelf heeft voorspeld dat men zou krijgen
een ontredderden, hoogst verwarden poli
tieken toestand, als men da,t Chr. kabinet
naar huis zond.
Nu durven wij met gerustheid tot de
kiezers gaan en zeggen: hebben wij geen
gelijk gehad Wij hadden ook kunnen
zeggenstemt onze candidaten, want
onze beginselen zijn beter. Maar wij heb
ben dat niet gedaanwij hebben gezegd de
band zal wegvallen. En nu, de toeleg der
linkerzijde is gelukt doch ook onze voor
spelling is uitgekomen. Het kabinet-Kuvr
per moest zijn ontslag vragen dewijl de
Kamermeerderheid van 58 op 48 was te
ruggegaan. De crisis trad in. En wie
zoo was de vraag wie heeft deze in
't leven geroepen, wie is de verantwoor
delijke, wie moet haar oplossen? Het ant
woord ligt voor de hand; doch laat een
vrijzinnig democraat het u geven. De heer
Marchant schrijft in de „Vragen des Tijds"
Een behoorlijke practijk van constitutio-
neele 'regeering eischt dat ten allen tijde
de natuurlijke verantwoordelijkheid zij bij
wie de crisis veroorzaakten om die pp
te lossen. En nu vragen wij hoe hebt
gij, linkerzijde, u van die verantwoorde
lijkheid gekweten, gij, vier fracties die door
uw samengaan de crisis hebt. uitgelokt?
En nu zegge men niet: die crisis is op
gelost. Maar zij is niet opgelost. De vrij
zinnigen zouden willen de schuld van den
treurigen politieken toestand op ons schui
ven. Een hunner, prof. Treub, zei te Voor
schoten dat wij ons niet hadden te bekla
gen over de oplossing der crisis van 1905,
dewijl de leden der rechterzijde tot deze
hadden geadviseerd.
Treub zegt 't, en allerlei propagandisten
zullen het dezen zomer uitbazuinen. Maar
't i s niet waar. Het lag voor de hand
dat de adviezen door het aftredend kabinet
Kuyper aan H. M. de Koningin gegeven
geheim zijn. En het lag op den weg van
Goeman Borgesius, die de leider der oppo
sitie was, om een nieuw kabinet saam te
stellen. Doch hiermede geven wij niet toe
dat d i t kabinet had moeten komen. D a t
is nooit geadviseerd. Wat had
Goeman Borgesius dan moeten doen? Hij
had moeten zeggen dat hij niet kon, om
dat. hij in de Kamer geen meerderheid
kende, waarop zijn kabinet zou kunnen
steunen.
Een ander sprookje gaat dat Goeman
Borgesius zooveel moeite gedaan had om
eenige leden der rechterzijde te bewegen
in het kabinet zitting te nemen. Een vrij
zinnig spreker, die toen tot Kamerlid ge
kozen werd, had dit sprookje rondgedra
gen, en toen hem in de Kamer onzerzijds
gevraagd werd zijn woorden waar te ma
ken, antwoordde hij dat hij slechts veron-
derstellenderwijs gesproken had I
Maar, zegt gij, een kabinet is dan toch
gekomen. Zeker, maar geen oplossing der
crisis zooais 't behoort. Er is gekomen
een oplossing der ministers-vacatures.
De nieuwe ministers zijn gaan zitten
op de zetels, die door hunne voorgangers
verlaten waren. Een kabinet steunend op
'n minderheid van 35 leden in de Tweede
Kamer. Van de vier fracties die saam de
overwinning hadden behaald, waren
slechts twee in het kabinet vertegenwoor
digd. Oud-liberalen en vrijz.-democraten,
schoon wel vertegenwoordigd door twee
hunner, lieten al spoedig weten dat zij
de medeverantwoordelijkheid voor de sa-
menstelling van dit kabinet niet aanvaard
den en dat hun geestverwant Van Raalte
daar op eigen verantwoordelijkheid zat.
Zij wilden, zeiden zij, dit. kabinet wel steu
nen, wanneer het tenminste regeerde in
hun geest.
Maar, vraagt spr., is 't dan niet al te
brutaal te durven schrijven dat zij die de
crisis uitlokten, verplicht zijn haar op te
lossen? Wij wachten er op dat de vier
vrijzinnige partijgroepen hun contingent
voor een nieuw kabinet leveren. Maar nu
zijn zij op den loop gegaan en laten ande
ren tobben om er weer uit te komen. Noch
tans, het kabinet is gekomen. Goeman Bor
gesius heeft maar gedaan of de liberale
unie in de meerderheid was. Een.zeld
zaam stout stukje in de politiek.
En hij zelf trad niet in het door hem
geformeerde kabinet. Om persoonlijke re
denen, zakelijke redenen, wij laten 't zoo;
doch dit is duidelijk geworden dat deze
proef nooit meer moet worden herhaald.
Toen dit kabinet gevraagd werd: hoe zijt
ge hier gekomen, antwoordde het: Vraag
het niet aan mij. Zoo kon men niets te
weten komen omtrent den oorsprong van
zijn bestaan. Laat ons hopen dat wij geen
herhaling krijgen van een kabinetsforma
tie zonder kabinetsformateur. Wij hebben
gekregen een stel ministers, geen mi
nisterie, en dan nog wel zich verbeel
dend te hebben een meerderheid, doch
zonder die te hebben en dus niet in staat
een bepaald program uit te voeren.
Troelstra (soc.-d.em.) zei in zijn Kerst
rede (en toch is hij de leider van een der
fracties die het optreden van deze regee
ring hadden bewerkt)„De levenswortel
van 't kabinet was veroordeeling van de
antithese, doch in plaats daarvan geven
zij niets anders. Geen flinke politiek was
van dit kabinet te verwachten."
Mendels (soc.-dem) schreef: „Het ge-
heele politieke leven van Nederland staat
op 'tdoode punt. Terwijl Kuyper althans
vierkant een beginsel vertegenwoordigde,
mist men dit bij dit ministerie geheel. De
fout ligt bij 't ministerie zelf. Het zou
toch gevallen zijn over de belasting-ont
werpen, indien 't niet nu gevallen was
over zijn oorlogsplan. De liberalen heb
ben willen regeeren als waren zij de bo
vendrijvende partij.
Wanneer zelfs deze mannen zulk 'n von
nis vellen over dit kabinet, moet het ons
dan nog verwonderen dat er zoo groote
verwarring is ontstaan?
Nochtans het kabinet is aan den arbeid
gegaan. Van den aanvang bïeek de hope-
looze verdeeldheid; het was geen regee
ren, het was dobberen. Dat. lag niet aan
de personen der ministers. Van hen zal
spr. geen kwaad zeggen.
Niet dat zij zouden te vergelijken zijn,
stuk voor stuk, met hunne voorgangers.
Op meer dan één gebied zou de verge
lijking allerongelukkigst uitvallen. Met
name onderwijs. Dat moest volgens de
liberalen van alle tijden tot het hoogste
peil worden opgevoerd. En zie, juist op
dit gebied maakt dit kabinet zulk een
droevig figuur. Minister Rink, die minister
Kuyper opvolgde, beklaagde zich in de
Tweede Kamer, dat zijn eigen geestver
wanten (Bos, Ketelaar) hem verweten: gij
doet niets dan de zaken van het onderwijs
gaande houden. En stel daar nu
tegenover den belangrijken arbeid van min.
Kuyper. Ja eerst scholden zij zijn onder-
wijs-ontwerpen. Maar later hebben de on
derwijzers erkend dat 'hij zooveel gedaan
heeft voor hun pensioneering en wacht
gelden. En ook voor middelbaar en hoo-
ger onderwijs zorgde hij.
Is 't opmerkelijk, dat op 't zelfde tijdstip
dat minister Rink door zijn eigen geest
verwanten van traagheid beschuldigd
werd, in de aula der Delftsche hooge-
school dr. Kuyper gehuldigd werd en tot
doctor honoris causa werd bevorderd ,uit
waardeering inzake de Technische Hooge-
school en gansch het onderwijs. Ja, toen
mocht ons volk dat weten omdat eerst dr.
Kuyper naar huis gezonden moest worden.
Toch wenschen wij de persoonlijke be
kwaamheden der ministers te eerbiedigen;
en niet het voorbeeld der liberalen te vol
gen, die den vorigen minister-president
met allerlei kleine en kleinzielige midde
len hebben vervolgd en door allerlei spre
kers in volksvergaderingen hebben laten
smaden. Wel wil en moét spr. nog jets
zeggen van het program der regeering.
Het beantwoordt niet aan de partij
programs der concentratie en aan de be
loften. Bezuiniging op oorlog en marine
De minister van Marine zei toen daarop
aangedrongen werd: „ik denk niet aan
bezuiniging, een volgend jaar, als de fi
nanciën gunstig staan, reclameer ik aan
stonds een paar ton meer. En er was toch
gezegd dat de bezuinigingen zouden be
stemd worden voor sociale wetgeving. Wat
is er terecht gekomen van de sociale wet
geving tot nu toe? Met die soc. wetgeving
is gesold. Is 'tgeen schandaal dat juist
deze, de verzekeringswetten met name,
niet tot stand gekomen zijn, ten gevolge
van den laster waarmee men die ontwer
pen van 'tvorig kabinet heeft bejegend?
De vrijzinnigen hebben in 1905 niet
gevraagd: wat is het volksbelang, maar,
wat kan ons politieke winste brengen, het
zij door waarheid, hetzij door logen. „Wat
heeft een dooie aan pensioen", sprak men,
omdat pensioen op het 70e jaar was voor
gesteld. Doch men verzweeg dat men reeds
voor zijn 50e jaar wel pensioen krijgen
zou bij invaliditeit. Zoo heeft men den
menschen wat wijs gemaakt, en sommi
gen hebben het geloofd.
En nu kwam 't liberale program met in
validiteitsverzekering. Maar alleen ouder-
domsverzekering is nu voorgesteld. Voor-
loopig is de invaliditeitsverzekering van de
baan. Minister Veegens zegt omdat de
cijfers nog eens moesten worden nage
keken. Geed, maar beseft gij dan nu dat
gij de kiezers valsch hebt voorgelicht? Gij
zeidet dat dr. K. 't pensioen niet kon ver-
leenen op 65-jarigen leeftijd en gij wel.
Aangenomen dat gij 'tkunt, maar wat
heeft de werkman die voor dien tijd In
valide wordt er aan, nu gij deze verzie
ring voorioopig opzijde zet? En dat on
danks de beloften van het liberale Pro
pagandaboekje Spr. raadt zijn hoorders
aan dit boekje goed te bewaren tot aan
de Statenverkiezingen.
Wat is er van de financieele ontwierpen
gekomen? Er is veel te zeggen voor een
rijks inkomstenbelasting, die vermogens-
en bedrijfsbelasting vereenigt. Maar 't ont
werp blijft 't vermogen schatten op de oude
wijze, veronderstellende dat wie vermogen
heeft, nog 4 pet. van zijn geld maakt, ter
wijl onze N. Wi. S. geen 4 pet. maakt, en
de Rijkspostspaarbank 2,64. Daar is een
vreemde fictie in gelegen. Dat is geen
rijks inkomstenbelasting.
In 1905 is van vrijzinnige zijde vinnig
gestreden tegen minister Harte's Tarief
herziening.
En nu stelt 't liberale ministerie een
technische herziening van 'ttarief zij 'took
een van 5 ton. Waar blijft nu het hoog
geprezen beginsel der lib. van den vrij
handel? Ook minister Pierson had al voor
gesteld 'tvan 5 op 8 pet. te brengen. En
dat terwijl de ,w,et v. ,Eijk ook nog miljoenen
uit het Tarief haalde, wat ons vermoeden,
doet, dat de herziening thans voorgesteld,
ook wel meer dan 5 ton in de schatkist
zal brengen. Hoe is 't mogelijk, vraagt spr.
dat men van een Tariefwet algemeene
malaise voorspellen kon, terwijl de op
brengst van het Tarief, die sinds
de wet Sprenger v. Eijk in 1895 in de
miljoenen liep, gepaard ging met stijging
van algemeene welvaart. Deze laatste
komt ook uit. in de stijging der opbrengst
der belastingen. Juist in dit jaar, 1907,
waarover voor het eerst krachtens de
schoolwet-Kuyper moet worden uitgekeerd
de 21/2 miljoen voor het bijzonder onder
wijs is deze opbrengst der belastingen zoo
groot gebleken, dat de 10 opcenten op
bedrijfs- en vermogensbelasting die men
verleden jaar, toen die uitkeering niet
geschiedde, noodig werden geacht thans
konden achterwege blijven. Hoe zullen de
liberalen dit goedpraten?
Het is een leelijk ding voor de Staten
verkiezingen.
De meerderheid in de Tweede Kamer
is trouwens niet voor het regeeringspro-
gram. Telkens kwam uit dat het kabinet
niet paste op die meerderheid. Daarop
had alleen gepast een anti-clerikaal kabi
net. Alleen als er tegen de rechterzijde wat
te besluiten viel, dan stond dit kabinet
sterk; in andere gevallen was er hope-
looze verdeeldheid, in de Kamer zoowel
als er huiten. Niet alleen de oud-liberalen
waren het met de andere groepen, maar
ook de Unie-liberalen met de vrijzinnig
democraten, die gezamenlijk het land zou
den regeeren, waren het vaak oneens. De
rechterzijde was meermalen noodig om het
kabinet te redden, en zij dit deed omdat
het landsbelang bij haar bovenaan staat.
Onder anderen bij het arbeidscontract;
bij de eerste begrooting van oorlog en bij
de tweede begrooting van marine. Van
onze zijde is een loyale oppositie gevoerd,
Maar dat het een keer spaak zou loopen,
heeft ieder, ook het ministerie zelf ge
voeld. Maar 't geschiedde op een oogenblik
dat men 't niet verwachtte. Op de begroo-
ling van oorlog, die dsor de Tweede Ka
mer was aangenomen, doch door de Eerste
werd verworpen. Men heeft gevraagd,
waarom heeft de 2e Kamer die begrooting
liever maar niet aanstonds verworpen. Dat
was misschien beter geweest zegt spr. Hij
heeft uit volle overtuiging er tegen ge
stemd. Toch neemt hij de verdediging van
hen die er voor stemden op zich. De zaak
was dat op de begroofing van oorlog niet
voorkwam de kosten van 't blijvend ge
deelte. Een voorstel zonder toelichting. Na
der gevraagd gaf de minister in zijn me
morie van antwoord iets dat op een ant
woord leek, doch het feitelijk niet was.
Hij gaf bij het mondeling debat tal van
technische mededeelingen, de redevoerin
gen waren mooi, maar de argumenten
zwak. De (lib.) „Nieuwe Courant" schreef
dat het waren „redevoeringen waarmee
de minister de Kamer zoodanig had over
donderd, dat de heer De Beaufort op de
plaats capituleerde. Toch kan spr. er in
komen dat er ter rechterzijde waren, die
den minister tijd wilden geven om hetgeen
hij gezegd had nog eens na te lezen en te
bestudeeren. Die uitweg is dan ook door
den minister aanvaard. Men wilde hem
tot het uiterste de kans geven.
Zoo werd na twee vermoeiende dag- en
avondzittingen de begrooting aangenomen.
Had dit den volgenden dag moeten geschie
den, zij zouden misschien wel verworpen
zijn.
In de Eerste Kamer stond men er anders
voor. Van deze schreef de „Nieuwe Cou
rant", daar zitten gewaarschuwde man
nen, die door onderzoek en siudie b<d
klatergoud zullen weten te schiften van
het echte in 's ministers schrifturen. Men
voelde dat de minister 1 April nog niet
gereed zou zijn met de gewenschte toelich
ting. Toch wilde ook de Eerste Kamer tot
dien termijn wachten. Ook zij liet den mi
nister dezen uitweg; daaruin wilde zij nu
een credietwet, en over de quaes tie van
het blijvend gedeelte, na 1 April beraad
slagen.
De minister heeft echter dit aanbod zoo
beslist mogelijk afgewezen. Wat is nu het
karakter van die verwerping der oorlogs-
begrooting? Er was geen strijd over
legerorganisalie en dergelijke, al is er
veel meer dan noodig was, over gepraat.
De minister had verklaard, dat vermin
dering van het aantal oefeningen zou
leiden tot het verhoogen van het contin
gent. Van 17500 manschappen zou men
komen tot 21000 'wat een meerdere uit
gave zou vorderen van miljoenen, daar
ook bij de Militiewet reeds gebleken was
hoeveel dit meer kost. Was men te rech
terzijde dan tegen legerorganisatie
Integendeel. Tegen bezuiniging dan?
Neen, want juist Talma en Pastoors be
pleitten een bezuinigings-commissie waan
in voor een groot deel burgers zulten zit
ting hebben, welke commissie objectief zal
onderzoeken welke veranderingen in 't le
ger kunnen worden aangevraagd, en, dien
tengevolge bezuinigingen kunnen worden
aangebracht. Niet tegen legerhervorming
zijn wij. Maar hier trad op een minister,
die, plotseling .zonder de volksvertegen
woordiging er in te kennen, van de be
staande legerorganisatie een stuk afnam,
zonder aan te toonen dat het
kan, en terwijl er geen legerhervorming
plaats had. Zelfs sprekers der linkerzijde
hebben dit erkend. Thomson sprak van een
„nevelachlig beeld" dat hij maar vast aan
grijpen zou. Troelstra ontkende dat de
maatregel was een hervorming, een onder
deel van een plan; va,n wijziging in een
systeem, van eenig doelbewust optreden
van dezen minister, zoo sprak hij, is niets
gebleken. In de le Kamer hebben vrijzin
nigen een vernietigenden strijd aangebon
den tegen den minister. Toch stemden zij
voor zijn begrooting, uit politiek, terwijl
de rechterzijde den zedelijken moed had
om met de Statenstembus in 't verschiet,
omdat het landsbelang 't vorderde, tegen
te stemmen.
Men zal zeggen, gelijk Treub reeds deed,
dat minister Staal was een democratisch
minister. Maar zijn maatregel had met
de democratie niets te maken. Het is co-
misch, dat deze ultra-democratische mi
nister juist door een oud-liberaal mr,
Tvdeman - moest worden gered. Het was
autocratie, geen democratie van den mi
nister, die geen eerbied toonde voor de
Volksvertegenwoordiging en haar wilde
dwingen hem op zijn woord te gelooven.
Als de vrijzinnigen zeggen waarom hebt
gij dezen minister niet gesteund, die zeide
't zoo goed voor te hebben, dan antwoor
den wij, waarom deedt gij dit verleden
jaar niet? Toen zei hij, ook met overtui
ging, dat hij nog niet geven kon wat zij
verlangden, doch het ernstig zou onder
zoeken. Toch stemden zij tegen zijn be-
grooting en moest hij door de rechter
zijde gered worden.
Wij aanvaarden bij de Statenverkie
zing het debat over deze verwerping
gaarne, omdat met groote loyauteit on
zerzijds hier gehandeld is.
Waarbij nog komt dat het blijvend ge
deelte niet in eenig vrijzinnig partijpro
gram gestaan heeft, noch in de Troon
rede of in 't program van den minister.
Wel bezuiniging; maar dit speciale onder
deel niet. Nu stond 't er op, zei de mi
nister, maar wij weten het niet. Doch
waarom maakte de minister nu juist de