Goes. flo. 27 Zaterdag 2 Maart 1907. Derde Jaargang. ICK. IÜTS. les. RS, HS OR BUITENLAND oogen, t len, KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. Korte lnlioud Zondagsblad. Iir goed.) s. modellen, "SLIERS Arnhem. gorden in rijzen van Brrieht bij ag wordt liop dan eene pmaal kunt bardoor onte- eenige reden, reel voordeel de meeste |iwe longen eter middel n met den rikkelbaar saete, oud- Holland bij ULDERte Ivezand bij Krabben- inlre, Goes. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes f0.75, daarbuiten I 0.95 Afzonderlijke nummers A contant 0.05 GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor abonné's f0.37Vj, voor niet-abonné's«045 Advertentiën van 15 regels 10.50iedere regel meer 10 Ct Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. k contant. Reclamebericbten 25 Ct. p. r. Bjj abonnement speciale prjjs. Platen: Verschillende foto's van de ramp aan den Hoek, van geredden, omge komenen en den prins, die de reddingsboot verlaat; begrafenis van den burgemeester van Tilburg; slede-wedstrijden met tekst Verhaal: Mededingers. *s* De oorzaak van de Scheepsramp. Van verschillende zijden gaan er stem men op, die dringend om verklaring vra gen van het ontzettende ongeluk, dat de mailboot „Berlin" getroffen heeft. DE oorzaak zal vermoedelijk wel met den ondergang van het schip en den dood van zijn gezagvoerder niet zijn na te speuren. „Het Volk" en andere bladen bevat ten de ernstige beschuldiging, dat het varen „op tijd", genoodzaakt door over brenging van mail en door de concurrentie, de eigenlijke oorzaak der ramp zijn. Door verschillende directies van zee- vaartlijnen is wel gezegd, dat hun kapi teins, volgens de voorschriften, niet „op tijd" behoefden te varen, maar wij zeggen het to«h den bekwamen gezagvoerder Ouwehand na, dat ware de „Berlin" een goederenboot geweest, groote kans bestaan zou hebben, dat het schip niet zou zijn binnengeloopen. Wij zijn er ver van af om te beweren, dat „het konkurrentie-stelsel" de ramp op zijn geweten heeft, toch voelen wij niets voor het argument van „d e T ij d", dat omstreeks den tijd van het ongeluk, bij even zware zee, nog andere schepen zijn binnengeloopen. Dat kan alleen bewijzen, dat voor zoover de gebeurtenis niet is te wijten aan een of ander defect aan machines, enz. de gezagvoerders dezer schepen niet zijn vrij te pleiten van ergerlijke waag halzerij. Intusschen hopen we, dat over deze treurige ramp meer licht moge worden ont stoken, en vermelden we een paar pers uitingen daaromtrent. Zoo schrijft dan de „Midd. Crt." misschien is het wel „Land en Volk" „Van meer dan één zijde wordt be weerd dat het binnenkomen met de „Berlin" in den nieuwen waterweg, bij den Hoek van Holland, op den nood- lottigen Donderdag vorige week met den toen heerschenden storm een roekelooze daad was. Ook kapitein Ouwehand, van de stoomvaartmaatschappij Nederland een deskundige dus verklaarde dat, ware het een goederenboot geweest, de kapitein zeker gewacht zou hebben om binnen te varen. Wij zullen ons wel wachten over dat binnenkomen een oordeel uit te spre ken; daartoe verklaren wij ons geheel onbevoegd. Maar wel wenschen wij even te heri inneren dat in 1905, den 29en Aug., toen de Koningin en Prins Hendrik bij gelegenheid van den terugkeer uit Indië van het Indisch eskader Vlissingen bezochten, het plan bestond dat het vor stelijk echtpaar over den Hoek van Hol land zou terugkeeren naar Den Haag. Toen woei ook dezelfde N. W. wind als vorige week, maar lang niet zoo hevig. En men durfde den tocht over zee met aan; er werd gewaarschuwd dien te ondernemen met het oog op de bin nenkomst aan den Hoek. Dat zeegat is en blijft gevaarlijk. tie bewering, nu weer geuit, is dus niet zonder grond. „Als nu feitelijk vaststaat wat nietzekeris dat het binnenvaren, met zulk een schip, bij een storm als er toen woedde, onvoorzichtig, ongeoor loofd is; indien men, niet gebonden door contrac ueele verplichtingen ware bui ten gebleven, dan is de oorzaak de con- currentie. het winstbejag." En „het Volk" deelt nog het vol gende mee van iemand, die geregeld met bewuste lijn naar Engeland reist: „Oorzaak: de mail. Ter illustratie het volgende: Ik reis met tusschenpoozen van eenige weken sinds drie jaar naar; Engeland en terug en altijd met de Har wich-boot. Ik heb vaak zwaren storm en niet minder zwaren mist meegemaakt. Naar Holland waren beide (blijkbaar) zonder invloed, want altijd was ik op tijd inl Naar Engeland (dan heeft de Harwich-boot geen mail), ben ik tal- looze malen te laat geweest. En hoe te laat Eéns, in plaats 6 uur 's morgens, 1 uur 's namiddags. Tot slot nog het volgende: Een week of wat geleden nam ik te Harwich af scheid van een vriend. Hij nam de Anl- werper-boot, ik de Harwich. Door een toeval bleef ik wat kletsen in de rook zaal, waardoor ik kon waarnemen, dat de mist, ondoordringbaar als een muur, letterlijk belette op eenige passen iets te onderscheiden. Niettemiu waren we precies op tijd in. Mijn vriend op de Antwerper-boot was zes uren te laat. Maar die had de mail niet. Dat zijn veelzeggende dingen." Ongetwijfeldveelzeggend zijn zul ke me dedeelingen. Daarom is het voor het algemeen belang meer dan noodzakelijk, dat een grondig onderzoek plaats vinde, opdat het ai of niet ware van deze „veelzeg gende dingen" worde geconstateerd. Bij al de hulde, die wij brengen aan, en de hartelijke sympathie, welke wij voelen voor de manhaftige redders van zooveel kostbare menschenlevens, die tot haast het onmogelijke hebben volbracht, vragen wij toch ook met klem, of hij scheepsrampen, als die van de „Berlin", nognietmeer had kunnen worden gedaan ter hulp. Of er niet meer reddingsbooten had den kunnen of moeten zijn; of de zeg gen we officieele reddingsboot, bij zijn eerste uitgaan, niet langer ter onheils plaatse had moeten blijven; waarom de rëddingsbooten geen o 1 i e bij zich hadden, om deze op het juiste oogenblik te gebrui ken; waarom er geen betere reddingssloe pen aan boord waren, zooals die, waarvan de maatschappij „Zeeland" er eenige gebruikt, n.l. de booten van het systeem- Engelhard. En zoo zouden we nog meer vragen kun nen doen, vragen, 'tis waar, van niet- deskundige zijde gesteld. Maar met dit al blijkt het toch, bij heel het vernuft van den menschelijken geest, dat niet slechts jammerlijke scheepsram pen nog niet tot het verledene behooren, maar dat zelfs redding bij stranding in een wilde zee, al is 'tvlak bij onze kust, tot de uiterste moeielijkheden behoort. De Collecte. Zondag zal hot is bekend in alle kerken van de bisdommen Haarlem en Utrecht een collecte met open schaal wor den gehouden, om te kunnen komen tot de oprichting van een aan de wettelijke eischen beantwoordend Gesticht voor Kinderverpleging en Kinder bescherming. Om voor zulk een gesticht in ver band met de Kinderwetten van Rijks wege subsidie te kunnen verkrijgen, moet voldaan o. a. aan den eisch, dat 't gesticht waarin de verpleging zal plaats vinden, eigendom zij der vereeniging, die de verpleging en verzorging zal op zich nemen, voor welke liefderijke taak de Vin- centius-vereenigingen zijn aangewezen. Nu Z. D. H. de Bisschop van Haarlem dit liefdewerk dringend in aller milddadig heid heeft aanbevolen, is een woord van opwekking lot steun onzerzijds overbodig. Alleen: voor dit mooie werk van. lief dadigheid moet ieder geven naar zijn kracht. De armen weinig; de beter bedeelden meer; de rijken veel. En daar wij er niet aan twijfelen, dat er onder de goed-bedeelden en de gefor- tuneerden velen gevonden zullen worden, die voor dit mooie liefdewerk een ruime gift wenschen bij te dragon; een gift, die bezwaarlijk op de collecteschaal zal kunnen worden geofferd, verwachten we ook, dat onze meer gefortuneerde ge- loofsgenooten een flinke gave zullen be zorgen ter pastorie, met aanwijzing van de bedoeling der gift. Zoodoende ook zal de eene hand niet weten wat de andere doet; en zal men bijdragen voor een goed werk in het be lang der onverzorgde en verwaarloosde kinderen. Moge de overweging, dat, toen Christus op aarde rondging, de kinderen Zijn lieve lingen waren, er toe bijdragen om voor /de ongelukkige kleinen, zooveel in ons ver mogen is te doen. *4* Een Naschri/t Van bevriende vijde schrijft men ons uit Vlissingen: ln de „V1 i s s i n g s c h e Courant" van 28 i'ebr., heb ik. met aandacht het stukje gelezen onder den titel van „Na- schrift". Het deed mij waarlijk goed daar te lezen, dat de redactie van de „Nieuwe Zeeuwsche Courant" zich boos had gemaakt over de uitdrukkingen door de „VI. Cour." gebezigd. Want voordat de redactie der „N. Z. C." zich daarover boos maakte, had ik en met mij vele Katho lieken van Vlissingen zich over der-gelijke uitdrukkingen reeds meerdere malen en terecht vertoornd. Zoo wist bijv. de „VI. C o u r." ook te vertellen, dat men van beide zijden „wat water in den wijn schijnt te gaan doen". En daarom aan beide redacties mijn compliment I Aan de „N. Z. C." omdat zij juist voelt zooais vele (ik durf gerust te zeggen „alle") Katholieken van Vlissingen; aan de „VI. Cour-." omdat zij zoo „aardig" kan manoeuvreeren met spreekwoorden, en dan liefst nog wel met oud-Hollandsche spreekwoorden, welke heel natuurlijk door den loop der tijden in hunne beteekenissen kunnen gewijzigd worden. Zoo vindt de „VI. Cour." het oud-Holland sche spreekwoord: „het onderste uit de kan willen hebben" erg „aardig" en wil dan schijnbaar zich rechtvaardigen door hare bedoeling te laten volgen in de woorden: ,,'tis dood eenvoudig iemand, „die neemt wat hij krijgen kan, een hande ling, die zooals wij weien, niet geheel „zonder gevaar ismaar daarom volstrekt „niet van minder zedelijfcen aard". Maar zulk een spreekwoord te zien toegepast op de Kerkhoofden, van wie wij, Katho lieken, gelooven en belijden, dat zij door den H. Geest zijn gesteld, om de Kerk Gods te besturen, te zien toegepast op de Bisschoppen in Frankrijk, die sympathieke helden des geloofs, die onder de onfeil bare leiding van Petrus' opvolger, lijden en strijden voor waarheid en recht, en liever geld en leven opofferen, dan iels te laten varen van de heiligste en on schendbare rechten, waarmede de God- Mensch Zijne Kerk heeft toegerust, te zien toegepast op de Fransche Bisschop pen, die van alle werelddeelen uit worden bewonderd en gelukgewenscht. door mil- lioenen en millioenen, van wie een Ita- liaansch Kardinaal getuigde aan een re dacteur van „la Libre Parole"„Jamais, même aux jours les plus héroïques, le clergé de France ne fut plus grand qu 'aujourd-'huil.Sur 13 Apöfres, il y a un traïtre, Judas, et dans votre innombrable clergé, il n'y en a pas u n sur treize mille I Non, il ne faut pas désespérer d' un pays qui a de pareils prêtresNeen, zulk epn toepassing doet zeer aan het Katho lieke hart, en kan niet worden goed ge praat, zelfs niet door de goede bedoeling, waarmede door een neutraal blad derge lijke spreekwoorden worden gebezigd. Want, ik voor mij heb niet gaarne te doen met iemand, die het onderste uit de kan wil hebben, zoo iemand is m. i. op zijn minst erg onbeleefd, om niet te zeggen onhandelbaar. Men kan dus door dergelijke oud-Hol landsche spreekwoorden te gebruiken, zeer gemakkelijk bij den lezer, vooral bij hem, die de politiek uitsluitend put uit zooge naamde neutrale bladen, de gedachte doen rijzen: „hél die Paus of die Bisschoppen zijn toch geen menschen, om mee te han delen evenmin ais iemand, „die het onder ste uit 'de kan wil hebben"of de rech ten der Kerk schijnen best gesnoeid te kunnen worden, want nu gaat de Paus ook al „water in den wijn doen" zoo deed de eerste Paus toch niet, die met Joannes aan de wereldlijke overheid, welke hun verbood te spreken en te leeren in den naam van Jezus, antwoordde: „Non possumus", wij kunnen niet nalaten te leeïen, wat wij gezien en gehoord hebben". En hoe verkeerd en geheel bezijden de waarheid dergelijke gedachten zijn, wordt door min-ontwikkelden niet aanstonds be grepen. Vandaar dat juist door dergelijke uitdrukkingen voor de zooveelste maal be wezen wordt, dat neutraliteit alleen 'n her senschim is en in de practijk niet bestaat. De bedoeling toch van een zoogenaamd neutraal blad moet toch zijn „niemand te willen kwetsen". ,Welnu Katholieken vinden dergelijke spreekwoorden, aldus toegepast, kwetsend, dus niet neutraal. „Overigens mogen wij haar de „N. „Z. C.") niet toegeven, dat het meest hei- „lige recht door de Fransche regeering met „voeten is getrapt, en indien wij dit „nu eens gezegd hadden, wat zou d a n ■„de „N. Z. C." omtrent onze neutraliteit „'hebben verklaard?" Als ik deze regelen van de „VI. Crt." goed versta, dan hebben wij hier een uil- spraak van een zoogenaamd neutraal blad in eigen persoon, dat neutraliteit onmoge lijk kan bestaan in de practijk. Want al zou de „VI. Ct." de waarheid inzien, dat „de Fr. regeering het meest heilige recht met voeten heeft getrapt", dan zou zij dat niet mogen zeggen, zonder het ge vaar te beloopen, op te houden van neu traal te zijn; hare neutraliteit dus ver biedt de waarheid recht te laten weder varen; dus om neutraal te blijven, moet de waarheid en het recht verkracht worden I „Ons nuchter verstand zegt ons, dat ■„men wel door alle eerlijke middelen naar „de verandering of intrekking van een wet „mag streven, maar dat, zoolang ze er „is, ze ook moet worden nagekomen en „uitgevoerd", aldus de „VI. Courant". Mijn verstand is zeker niet nuchter, want mijn verstand spreekt heel anders: als de burgerlijke wet iets zou bevelen, wat met de wet van God in strijd is dan mag men aan die wet, zoolang ze er is, niet gehoorzamen. Men moet God meer gehoorzamen dan de menschen. Als dus de burgerlijke wet bijv. een vader of moeder zou bevelen, een kind, dat onge lukkig geboren is, zoodra mogelijk te dooden, dan moet zeker die vader en moe der die moord maar plegen uit gehoor zaamheid aan die wetlri Neen, om zo© iets te slikken moet men nuchter verstand hebben! Om te oordeelen over den toestand in Frankrijk is grondige kennis van het Ker kelijk Recht en de Kerkelijke Geschiedenis vereischte. Wanneer iemand van gezag en groote geleerdheid de pijnlijke, maar plechtige uit spraak doen moet: „Non possumus", wij kunnen niet anders, daar mag en kan een neutraal blad zoo boud weg niet schrijven „van een schending van heilige rechten kan „daarbij" naar onze mee ning geen sprake zijn, vooraleer het dui delijk bewezen heeft, dat zulk een uit spraak van het hoogste gezag in de Kerk „niet is volgens waarheid en recht". En dat bewijs zal en kan nooit, iemand leveren. Nooit, zelfs niet in 't tijdvak van Fr. helden, was de Fr. geestelijkheid grooter dan nu. Onder de 13 Apostelen vonden wij één verrader, Judas, en onder uwe tallooze geestelijkheid is er niet eens een op de 13 duizend. Neen, laat den moed niet zinken in een land, dat zulke pries ters heeft. FRANKRIJK. Het gaat „mgr." Vilatte te Parijs in zijn kerk der apostelen slecht, in één woord slecht. Zijn „godsdienst"-oefeningen wor den verstoord, zijn preeken onderbroken en nu is een deurwaarder beslag komen leggen op zijn myter en op zijn staf. De „bisschop" had n.l. in Parijs nog al enkele „beren" loopen, o.a. ook van een wijnkooper, die heel wat frcs. van hem te vprderen hadden. Nu hebben zij de zaak aanhangig gemaakt en is er beslag gelegd op de enkele stukken van waarde, die „mgr." in bezit had. Wat zal „mgr." nu moeten beginnen? Zijn staf en zijn myter waren het eenige bisschoppelijke aan zijn persoon. ITALIË. De Paus gehoond. In een zeker soort van bladen wordt den laatsten tijd op meer dan ergerlijke wijze al wat den katholieken heilig is gesmaad. Het is vooral ook de „Asino" die zich deze vuile taak heeft opgelegd en die weer toont hoe ongeloof met haat en nijd ten nauwste samenhangt. De Paus in de eerste plaats als de ver tegenwoordiger van Gods Zoon en het Hoofd van Christus' Kerk wordt schande lijk bejegend en dan. dan waagt men het op Zondag, als de geloovigen de kerken verlaten, daar de courant-verkoopers neer te zetten, die met luide stemmen hun waar aanprijzen. Dit alles geschiedt onder de oogen van politie en justitie, zonder dat deze die naren van recht en wet daartegen ingrij pen. En toch zeggen de eerste artikelen van de zoo hoog geroemde en als blijk van verdraagzaamheid telkens uitgestalde ga- rantiewet, dat de persoon des Pausen heilig is en onschendbaar, en dat vergrij pen tegen zijn persoon als hetzelfde mis drijf van majesteitsschennis zullen worden beschouwd als waren ze- gepleegd tegen den koning en zijn huis. DUITSCHLAND. Zware tijden voorziet de „Kölnische Volkszeitung" voor het katholieke Duitsclie volk. Ze zegt niet, dat de regeering den nieu wen strijd onder anti-katholieke leuze voe ren zal. Dat heeft zij ook bij het begin van den grooten Kullurkampf niet gedaan, en toch kwam hef daartoeeerst liet de regeering anderen begaan, vervolgens deed zij ook zelve mee. Er is nu ook in de pers nog een zekere gematigdheid, men verklaart dat het niet tegen den katholieken godsdienst gaat, maar wij, zoo verklaart de redactie, wij zeggen uit volle overtuiging, op grond van bepaalde gegevens, en we zeggen het niet slechts aan de partijleden, maar ook aan de katholieke geloofsgenootenweest op uw hoede. Het zal niet lang meer duren tot het algemeene parool„te zamen tegen Rome" uitgegeven wordt, en dan zullen de libe rale partijen en de moderne theologie de leiding hebben. RUSLAND. Volgens het Nowoje Wremja merkte de conducteur aan het station te Petersburg, kort voor de trein, waarmede grootvorst Nikolai Nikolajewitsj uit Tsarskoje-Selo terugverwacht werd, binnenreed, dat iemand op de sporen een kist plaatste. Men maakte jacht op hem, maar hij ont kwam in een slede. De kist bleek een zware lading dynamiet te bevatten. De bom heeft een cilindrischen vorm, is ongeveer 22 cM. lang en ongeveer 13 cM. breed. De boin bevatte 3 pond dyna miet en 28 slaghoedjes. Bij ontploffing zou de bom in staat geweest zijn een ge- heelen trein te vernielen. Men vermoedt' dat voormalige spoorwegbeambten de boosdoeners zijn. De trein werd langs een ander spoor geleid. Grootvorst Nikolaas Nikolajewitsj vertrok nog denzelfden avond naar Tsarskoje-Selo. Dat de verduisteringen door de Russi sche ambtenaren gepleegd, niet van jongen datum zijn, bewijst wel de volgende anec dote, die wij, zegt de „N. C." dezer dagen weer opgehaald vonden. Toen Tsaar Nicolaas I bij den schilder Kxüger een paar portretten had besteld en de uitvoering daarvan hem bijzonder goed beviel, gaf de Tsaar last den schilder een kostbaar gouden horloge, dat hij zelf uit zocht, te doen geworden. Bij de eerste de beste gelegenheid bedankte de schilder daarvoor. Het gesprek kwam op het hor loge en de schilder liet dit (ien Tsaar zien. Het was een heel eenvoudig horlogé. „Maar dat is het horloge niet, da,t u van mij gekregen hebt", zeide de Tsaar boos. De schilder verzekerde dat dit wel het geval was. De boosheid van Nicolaas I steeg tot woede. Hij vroeg den schilder hem het horloge terug te geven. Hij wenschte de zaak te onderzoeken. Er werd heel veel over deze historie gepraat en ze kwam

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1907 | | pagina 1