oline el No. 26. Donderdag 28 Februari 1907. Derde Jaargang. IG *OUTS. Vetsclqnl eiken MAANDAG-, IOENSDAG- in VIIWAVOHD. FEUILLETON. SLAVENKETENEN. BUITENLAND. inkoor. rt 1907, 4 ICK. ïn. üde ver- 1RIEK te n Effecten DRIKSE. EGBERTS. LAP. Beveland". KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. „EXPLOITATIE". I HOGDEN omboord. Bies, eit „V.O.V," uit Amsterd. O LIES. li a: aar goed.) 1 DE HEN, bij Apel- hartelijke v. '06, vol- .in ondrage- ek Dcht. tel de Kinderen per kilo. f 0.60 - 0.68 - 0.68 - 0.66 - 0.63 - 0.62 - 6.50 1.15 - 0.95 - 0.90 per bns stuks. liet, manden en rs. tonden. re. 519. dienst. Gouda-Amsterdam nnliggindi plutsn- GOES a g 12 uur. STERDAM en 5 uur. rTERDAM d 8 uur. irdam bij W. DE 1URE, Kloveniers- lij de Directie J. en Dordrecht bij S. :oes bij den Agent I/i Cointre, Goes. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes f0.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers contant „0.05 GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor abonné's f0.371/», voor niet-abonné's045 BureauLANGE VORSTSTRAAT, GOES. Advertentiën van 1—5 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 6 regels voor 26 Ct. A contant. Reclamebericbten 26 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs. „Het Volk", het hoofdorgaan der sociaal-demokraten, geeft in zijn voor- laatste nummer een beschouwing ten beste over „de ramp aan den Hoek". Een misselijke beschouwing. AVie toch een hart in het lijf draagt, warmkloppend voor anderen wee en el lende, en 'tzijn juist de soc. demo- kraten, die uitsluitend zoo'n teergevoelig hart pretendeeren te bezit:eu zal, zoo hij zich geroepen acht een artikel te pu- bliceeren over wat er aan Den Hoek jammerlijks voorviel, den klem moeten laten vallen niet slechts op het ontzet tende, het verbijsterende van deze scheeps ramp, maar hij zal de snaar van mede gevoelen, van medelijden in anderer ga- moed weten te treffen en te doen tril len door wat hij met zijn hartebloed schrijft. Het artikel in „h e t V o 1 k" echter han delt over „exploitatie"! over exploi tatie van het koningschap De Prins der Nederlanden is aan den Hoek geweest; heeft weer en storm en gure buien op een kleine stoomboot ge trotseerd (met 'n sigaar in zijn mondl zegt „het Volk"); heeft de geredde onge- lukkigen met eigen hand verzorgd, ver pleegd, getroost; heeft met ontroering de lijkenzaal bezocht en op .allerlei wijze blijk gegeven van zijn innig medelijden en diepe deelneming met dit alles drijft dit soc. dem. orgaan den spot door bijvoegingen als: „deftig, voornaam, stemmig, gevoe lig, kranig" enz. t En na zoo een koude spotternij durft dit blad later nog te schrijven: „wanneer wij eenige bezwaren uiten in verband met het optreden van den Prins, dan is dat niet om op zijn deugden (flinkheid en ijverige plichtsbetrachting, Red.) iets af te dingen. Maar „het Volk" heeft dan bezwaren tegen de reporters, de verslaggevers, die al die mooie hoedanigheden van den Prins hebben doen publiceeren! Och komWerkelijk, de aap gluurt hier Ie ver uit den mouw. De Prins, de man, die door zijn kloek moedig, heldhaftig en menschlievend op. treden aller harten heeft gestolen, diens mooie optreden wordt door het xoode blad overstelpt met ridiculiseerende epi theta, met spotwekkende benamingen; maar tochis die Prins „flink" en van „ijverige plichtsbetrachting" 1 Nu op de kloekheid en kordaatheid van den Prins niets aan te merken viel; nu in dit opzicht de Prins niet was te „e x p loi te e r e n", nu hebben die booze verslaggevers het gedaan. Volgens „het Volk" zijn het deze re porters, die „den dood en den doodstrijd exploiteeren ten bate van het koning schap" 1 Dit wil met andere woorden zeggen: de verslaggevers hebben zooveel goeds en edels van den Prins aan hun bladen ver teld, die 'top hun beurt weer verspreid hebben, dat de Prins en met hem zeker het stelsel van het Koningschap in de achting der heele wereld hoog is ge stegen. Ja, dat is minder aangenaam voor een revolutionaire partij, en haar propa- ganda Maar da,t neemt niet weg. dat die re- reporters niets onwaars over de kloeke houding van den Prins hebben mee gedeeld. Het begrip „exploitatie" sluit in zich eene vooraf gemaakte bereke ning. Alzoo werpt „het Volk" met haar in sinuatie een zwarte blaam op geheel onze Nederlandsche, over 't algemeen hoog staande journalistiek. Dit nu is o'p> zich zelf wel piet zoo erg: men weet van wat voor zijde die schimp komt! Evenwel, om die beschuldiging van ex ploitatie van het Koningschap neer te kunnen schrijven, moest logisch „het Volk" de wetenschap bezitten, dat bij de verslaggevers de berekening voorzat om coute que coute Prins Hendrik „op te hemelen". En aangezien wij dit ten stelligste be lieven te ontkennen, beschuldigen wij „het Volk" van, nu ja, van onjuistheid. In het huis van den gehangene spreekt men niet van den strop, en toch durft „het Volk" van „exploitatie" spreken! Wanneer Prins Hendrik niet de edel moedigheid bezeten had, of verhinderd ware geweest om persoonlijk op het. too- neet van de ramp te verschijnen en de harten van allen te vangen, danzou de Prins op andere wijze door „het Volk" zijn „geëxploiteerd"! „Exploitatie" toch is alles voor de 'roode heeren: 't blijkt nu allerduidelijkst. Dan had men b.v. kunnen lezen: „bij de ramp der „Berlin" honderd menschen jammerlijk gekrepeerd; geen lid van het 57). Silvian overdreef niet, het was reeds één uur geslagen voordat hij zich neer kon zetten om de papieren te bestudeeren. Hij wierp nog eenige groote blokken hout in den haard, trok zijn draagbare gaslamp dichter naar zich toe en stak een pijpje op Maar hoe gezellig het er ook mocht uit zien in zijn studeerkamer, de man die daar in den gemakkelijken leuningstoel voor zijn schrijftafel neerzat, had geens zins een gelukkige uitdrukking op zijn gelaal. Zijn voorhoofd was gerimpeld; in zijne oogen viel eene groote afmatting te lezen en hij streek zich met krampachtig gebaar over de kin, aleer hij het groote pak opende. Waarom zou ik aarzelen?" mompelde hij„Er kan niets bij zijn dat betrekking op het andere heeft. En ook al ware dat het geval, heb ik niet altijd geweten dat ik met alle persoonlijke gevoelens en zwak heden moet breken, van den dag af, waar op ik deze moeitevolle loopbaan koos Maar bedenkt men ooit vooraf tegenover welke vraagstukken men geplaatst zal wor den Men is jong en eerzuchtig, men denkt dat alles ons mee zal loopen, en plot seling staat men als vernietigd tegenover een feit, waaraan men niets veranderen Vorstenhuis was aanwezig om blijk te ge ven van deelneming; waar zouden zulke hooge personen zich ook mee bemoeien? De schipbreukelingen vinden een jammer lijken dood in do golven en de Prins zit genoegzaam in zijn paleis geurige havan na's te rooken en fijne champagne te drinken". Nietwaar, de kunst va,n „exploitatie" is niet bijster moeielijk; vooral niet. als men mede bedreven is in de zusterkunst om de dingen, zoo 'tin de kraam te pas komt, op zijn kop te zetten. Zóó en niet anders is in 't algemeen de exploitatie van het zaakje der S. D. A. P. Dit staaltje is weer teekenend en af doende. Wij sluiten de mogelijkheid niet uit, dat het wat strekking aangaat niet bijzon der duidelijk artikel van „het Volk", waar het spreekt van de „flinkheid, 1de veelzijdigheid en de ijverige plichtsbe trachting" vaatten Prins, ironisch of sarcastisch va,n bedoeling is. Ons zooveel te liever danl Uit hetgeen we in dit geval, bij ernstige tegenspraak, voor dessert willen bewaren, zou deze, onze preferentie, kunnen blijken. kan en dat u nog jaren daarna met zijne gevolgen zal martelen. Komaan, geen zwakheid I Ik moet mijn plicht doen, enkel en alleen mijn plicht". En hij wikkelde de papieren los. Zij be stonden bijna uitsluitend uit brieven. Het eerste epistel dat hij openvouwde droeg het poststempel van Berlijn en dag teekende reeds van jaren herwaarts. „Waarde meester", luidde de inhoud „Olga heeft hare taak volbracht. Sergius is onder hare hand gevallenmaar hoeveel spoed zij ook .maakt om te ontkomen, de politie was er ditmaal vlug bij en zij zou aan de grenzen in hechtenis zijn ge nomen, indien wij niet over haar hadden gewaakt. Thans is zij behouden. Ik raad u echter aan u voorloopig niet van haar te bedienen. Zij beschikt over eene groote tooverkracht, dat is waar doch zij is en blijft eene vrouw, en hare natuur is bij oogenblikken overgevoelig. Het kwam mij voor als vervulde haar een afschuw over haar eigen daad van recht vaardigheid. Een dergelijk karakter zou van het eene uur op het andere tot den vijand kunnen overgaan. Wees dus voor zichtig. Zoolang zij voor ons is, blijft alles goed; maar keert zij zich eenmaal tegen ons, dan sta ik voor niets meer in. Intussohen zullen wij waken, zoowel over als tegen haar. De Onwrikbare". De detective scheen van lieverlede weer geheel en al door den hartstocht van zijn FRANKRIJK. De breuk. De Gaulois verneemt uit Rome dat de Paus aan de daar aanwezige Fransche bisschoppen ambtelijk heeft me degedeeld dat de onderhandelingen met de Fransche regeering waren afgebroken en erbij heeft gevoegd dat er geen hoop meer was op een overeenstemming. De Paus heeft den bisschoppen eenige last gevingen verstrekt, hierop neerkomende dat zij den status quo moeten handha ven, d. w. z. dat zij als totnogtoe in rle kerken moeten blijven, welke beslissing de regeering ook moge nemen. Men verwacht te Rome dat de Paus in een bijzonderen brief aan de Fransche bisschoppen de redenen van het afbreken der onderhandelingen ter openbare kennis zal brengen. De Croix maakt de volgende mede- deeling openbaar: Daar de aartsbisschop van Parijs niets van den prefect der Seine heeft ontvangen, is de afbreking der onder handelingen een voldongen feit. De re- geering is bezig dat aan te dikken door een nieuwe monsterachtige handeling bij de voorgaande te voegen: zij maakt aan stalten stukken uit het dossier openbaar te maken, dat bij de huiszoeking in jde voormalige nunc.iatuur is medegenomen. Briand heeft Zaterdag in een officieele mededoeling het jongste voorstel der bis schoppen verworpen, wijl het, naar het heet, de pastoors zou onttrekken aan de verplichtingen van artikel 13 der wet van 9 Dec. 1905. Zoeken wij nu dit artikel in de bedoelde wet op, dan Jozen we daar, dat het gratis-gebruik der gebouwen voor den eeredienst o. a. ophoudt, „wan neer de goede staat van het gebouw of van de roerende goederen welke het be vat, gevaar loopt door onvoldoende onder houd". De Regeering wilde nu den pas toor, met wien de burgemeester en de prefect een eventueel contract zouden aan gaan, voor het bedoelde onderhoud ver antwoordelijk stellen met zijn persoonlijk fortuin en deze eisc-h scheen aan het ker kelijk .gezag onaannemelijk. Wanneer het geloof verdwijnt, moe ten de zeden verslappen, men kan niet den wortel van een boom doorzagen, zon der dat na eenigen tijd de jiruin ga,at kwijnen en de vruchten slecht gaan wor den. De correspondent der „N. R. Ct." ver telt van de Parijsche geneesheeren, toch menschen van kennis en in 't algemeen van wat men beschaving noemt. „Een dokter! 0, de dokters te Parijs, is bijna het onaangenaamste soort iter handelaren, der Parijsche kooplieden. De brutale groothandelaar-snelsnijder, de cnirurgievirtuoos Dyon, is nu pas in het proces dat de Amerikaan Crocker hem aandoet wegens terugbetaling van een ge deelte van het honararium van 100,000 frc-s, dat vooruit betaald was, terwijl de behandeling niet doorgegaan was, door den deken der advocaten, meester Chenu, buitengewoon scherp onder handen ger nomen. De heer Doyen is nog groothan delaar, serumi-uitvinder, kunstenaar in zijn soort, snelste operateur „van zijn tijd"; in ongelooflijk weinig minuten weet hij iemand te opereeren, levend of dood, al naar het uitvalt. Maar de gewone dok ters en de kleine wijkdokters dom, weinig zorgzaam, onbescheiden. Kwakzal verij gewichtig doend, zoolang ze u niet kennen; cynisch, vol professioneel onbe scheiden verhalen en even weinig nauw gezet, zoo ge ze iets beter leert kennen. Het kost de grootste moeite een dokier te vinden, waar men eenigszins vertrou wen in heeft. En ondertusschen heeft men de gelegenheid op de wonderlijkste indivi duen en gediplomeerde avonturiers te stuiten". Daartegenover hange men de teekening, die de bisschop van Digne van zijn priesi ters geeft: „En mijn pastoors die 10 francs huur kunnen betalen zijn uitzonderingen. In komen van Missen hebben ze dikwijls niet en als ze het hebben is het zeer weinig. Sommige parochies zitten 5 of 6 maanden onder de sneeuw begraven. Onze pastoors zijn met weinig tevreden, een doet het met fr. 300 in 'tjaar en besteedt de rest aan goede werken. Een geeft alles weg en zegt, dat hij er wel komen zal met een vak overmeesterd te zijn en na, eenige aanteekeningen genomen te hebben, greep hij naar een tweeden brief. Deze droeg geen opschrift, maar begon aanstonds als volgt „Gij zult hulp moeten zenden, of alles is hier te Parijs verlorenwij hadden giste ren een ongelukkigen dag. Volgens bevel was Siegfried de woning van den gewezen prefect van politie binnengesloopen en had zich aldaar verscheidene uren schuil ge houden, na ons vooraf gezegd te hebben hoezeer hij vreesde dat deze opdracht hem noodlottig zou worden. Wij lachten hem hartelijk uit, en ver weten hem dat hij toegaf aan zijne noord- sche natuur, maar hij bleef bij zijn voor gevoel en droeg ons op u voor hem te groeten indien hem een ongeluk over kwam. Gelijk u bekend is moest hij tot den avond wachten, om zijn plan ten uitvoer te brengen; maar alleen overdag laten de portiers alhier de lieden ongemoeid bin nengaan, en de arme jongen had daar mede rekening moeten houden. Op welke plaats van het huis hij zich zoolang ver borg weet ik niet. Wij liepen tot driemaal toe de woning voorbij, maar ontdekten er niets bijzonders. Zijne aanwezigheid was dus niet opgemerkt. Iets anders was het toen ik tegen mid dernacht nog eens op verkenning uitging. Eenige honderden nieuwsgierigen verdron gen zich om het huis van den prefectheer en ik zag de vrouw van den portier op den drempel staan. Zij snikte luidkeels en vertelde aan wie het maar hooren wilde, dat zij zeker was haar ontslag van den eigenaar te krijgen, want dat de pre fectheer haar en haar echtgenoot verant woordelijk stelde voor het feit dat een vreemdeling ongemerkt naar boven had kunnen sluipen, het studeervertrek was binnen gegaan en zich op hem geworpen had, met het doel hem te vermoorden Ik trad naderbijl en vroeg hiaa,r of de zaak goed was afgeloopen. „Ja, mijnheer", weende zij„en at was het ook maar alleen uit da,ukbaarheid daarvoor, moest de prefect medelijden heb ben met. ons arme menschen, die nooit eenig schepsel kwaad hebben gedaan maar hij wil naar geen rede luisteren, en toch heeft hij enkel een schram aan de hand ontvangen. De misdadiger had niet op zijne buitengewone vlugheid gerekend. De prefect hoorde een tred achter zich, juist op het oogenblik dat de ander hem aan wilde vallen. Hij keerde zich pijlsnel om en zij worstelden met elkaar tot de man het hazenpad moest kiezen". „En is hij ten minste gepakt?" vroeg ik. „Neen, niemand weet waar hij zoo gauw- gebleven is. Ze denken op het dak; maar het is zoo donker, dat de politie er geen hand voor oogen kan zien, en toch zal hij niet ontkomen, zoo dat waar is, want overal houdt men de wacht". Ik kan u niet zeggen welk een gevoel stipendium van één franc daags per Mis en één franc van zijn zuster, die uit wer ken gaat. Er zijn er die den kost ver dienen met horlogemaken, anderen met landarbeid, wegwerk en het maken van tricots". ENGELAND. In het Lagerhuis heeft Mac Karness aan Bannerman gevraagd, of de Engelsche re geering voornemens was eenigen stap te doen om openbare uitdrukking te geven aan de warme gevoelens van dankbaar heid, die door het Engelsche volk gekoes terd worden jegens den Prins-gemaal in Nederland en de bemanning van de Neder landsche reddingboot voor hun heldhaftige pogingen om de levens te redden van de overlevenden van de „Berlin" (toejui chingen). Bannerman antwoordde door het vol gend© telegram voor te lezen, dat de mi nister van buitenlandsohe zaken aan den Engelschen gezant in den Haag heeft ge zonden: Ik verzoek u aan Z. K. H. den Prinsgemaal en aan de bemanning van de Nederlandsche reddingboot namens de Engelsche regeering onze innige waardee ring voor hun schitterend en heldhaftig gedrag bij de redding van de overlevenden van de schipbreuk aan den Hoek van Holland en onze diepe erkentelijkheid voor de voortreffelijke en werkdadige hulp aan hen in nood verleend, over te brengen. U gelieve mij een opgave in te dienen van de namen der bemanning der reddingboot, aan wie wij passende belooningen wen- schen te geven voor hunne moedige dien sten (toejuichingen). Bannerman voegde er aan toe: Geleid door de groote waardeering, die hij altijd aan den dag legt voor schitterende daden, in het bijzonder voor de leniging van nood, heeft Z. M. de Koning aan den Prins gemaal kennis gegeven van zijn verlangen om hem het Grootkruis der Badorde te verleenen en Z. K. H. heeft dit aanbod aanvaard (toejuichingen). Ik ben er zeker van, dat het Huis verheugd zal zijn, dat zulk een spoedige erkenning heeft plaats gehad van zulk een verheven en schit terende toewijding, aan den dag gelegd bij de pogingen om deze betreurenswaar dige ramp te verzachten (toejuichingen). Joyce (nationalist) riep daarop uit: Ver geet Sperling niet! Het Huis ging daarna over tot de orde van den dag. BELGIË. Groote jaarmarkten te Ant werpen. Het voornemen bestaat, te Antwerpen een groote internationale en koloniale tentoonstelling te openen, die aldaar in de maanden Mei tot September gehouden zal worden, betrekking zal heb ben op landbouw, handel en industrie en ook een koloniale afdeeling zal bevatten. De bedoeling is, telken jare opnieuw zulk een tentoonstelling te organiseeren, naar het voorbeeld van de groote jaar markten te Nisjni.-Novgorod, Leipzig en Parijs. van medelijden zich van mij meester maakte. Ja, ook volgens mijne overtui ging moest Siegfried zich daarboven op de hooge daken bevinden, en dat wel bijna evengoed gevangen, alsof hij reeds achter de tralies zat. Het was mij niet mogelijk naar huis terug te keeren en mij op mijne legerstede te werpen, terwijl ik wist welke sombere uren hij daar tusschen hemel en aarde doorworstelde, zonder eenige hoop op behoud. Heel den nacht door bleef ik in den omtrek rondzwerven, te vergeefs pogende de eene of andere gestalte tusschen de tallooze schoorsteenen te ontdekken. Te gen den morgen deed ik een valschen baard aan, opdat men mij niet zou her kennen als een der nieuwsgierigen van den vorigen avond, en liep haastig de omliggende straten door, telkens weder op hetzelfde punt uitkomende. Eindelijk, tegen acht uur vernam ik luide kreten, en omhoog blikkende, herkende ik den ongelukkige, die slechts twee huizen verder dan de woning van den prefect over een dak waggelde. Hij had zeker ten koste van heel wat inspanning dien zoo korten tocht afgelegd, waarschijnlijk op handen en voeten voortkruipende om onzichtbaar te blijven; maar nu hij zich ontdekt zag, had hij zich in zijn volle lengte opgericht en trachtte hij' zoo snel mogelijk te ont komen. (Wotdt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1907 | | pagina 1