eform "t
DE PERS.
No. 21.
Zaterdag 16 Februari 1907.
Derde Jaargang.
Ooievaar" is
Melksuiker
FEUILLETON.
SLAVENKETENEN.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
LEIDEN,
E N,
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Vtrsdujm eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIlDAfiAVBHD.
Bij nafflmer behoort een Bpoepl.
Korte Inhoud Zondagsblad.
f Platen: IJspret; maskerade en zeilen
op het ijs; een ingesneeuwd schip; zwem
men bij sneeuw en ijs; Berlijn onder de
sneeuw; de rijkste man ter wereld; de
vermoorde Whiteley; de beschuid gde Hon-
Barsche minster Polonyi en larones
Schonuerger, die in de affaire-Po!on\i een
rol spee.de; Rosier Faassen; begrafenis
der slachtoifers te Reden; de aardbeving
op Jamaica; winter te Rome, met tekst.
1 Verhaal: Onder valsche vlag.
röerken, Arnhem,
rdbraband.
I te WAALWIJK^
nten. gevraagd.
Aanval in Duister.
)ÏG op ZONDAG 1'
van het Paviljoen v»
door den Zeereerw He>
JONGELINGEN.
Ier R. K. Kiesvereenigit;
GOEDEMONDT,
President.
ies avonds 8 UUr in l>
DEN,
D"
RS".
Jaatselijk Comité van
th. Soc. Actie.
.eiden zal op Woens
'II optreden met lid
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes f0.75, daarbuiten f 9.95
Afzonderlijke nummers h. contant „0.06
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonné's f 0.377» roor niet-abonnë's„045
BureauLANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 16 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. contant.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prjjs.
Wij maken er berichtgevers en adver
teerders attent op, dat Woensdag a.s. dit
blad vroeger dan gewoonlijk wordt afgei-
drukt, zoodat wij na 3 uur geen berich
ten meer kunnen ontvangen en we ver
zoeken om de advertenties vóór luur
te bezorgen.
Jr. H. G. DE ZAAIER
Dr. J. A. J. TONELLA
e medici en scheikundige
hare volkomen zuiverH
■de.
dit vertrouwbare merk.
groote bus 90 Cts.
isjes 25 Cts.
ofd - Depot:
eur van Comestibles.
mengsel van Kruidt!
P Hoofdpijn, Nier- en Lever
ïatiek, Jicht en Zenuwlijden
siekten (verzweringen,vurig-
litslag enz Het bloed wordl
inigd en alle slechte stoffen
n met de urine verwijderd,
maar volgens de wetensebaf
Kruiden mengsel (systeem
ïl" geeft nieuwen levenslust,
enskracht. Zl|f £l| Ziek
u jeene middelen of mld
pen, gebruikt dan slecw
n proef levert het bewijs
jruiksaanwyzing f 1,50 tegen
3akketten tegen rembours
HORN,
uiden-geneeskundige,
rstr. I03, Amsterdam
ir 26, ook Zondags.
van Verzekering op 't leven.
opgericht 8 Maart
d bi] Koninklijk Besluit
Juli 1895, No. 41.
'.schappelijk kapitaal 1300$
pril 1904: f 1.374.679.62'
goed ingerichte
riNG,
line waarop alle modellen.
.IEREN, WINKELIERS
J aan R. WITTE, T Arnhem.
hand, gemaakt worden w
ei-inrichting in prijzen van
zaakkundig onderricht bi)
ing. Op afbetaling word'
IAR inlichtingen tl bekomen.
irbaan Le Cointre, Goes-
Onze aandacht viel dezer dagen op een
artikeltje in de „Meierijsche Coui-
r a n t", waarin onder bovenstaand op
schrift een woordje geschreven wordt te
gen het veelarmig monsterden laster.
B We willen er eenige passages aan ont-
leenen.
1 Zoo vraagt het blad dan:
I „Wordt dit doodend s'.aal (de laster)
met voorbedachten rade in de smidse
I gesmeed van vijandschap en haat?
God weet hetl of liever de duivel,
S wiens waardig werk het is.
Doch 'tzij voorbedacht of niet, lood-
B zwaar weegt zijn boosheids-zwaarte.
t Wie werpt het eerst het doodend gift
m van logen en laster uit?
I Wie zegt het eerst, dat hij van „hoo-
9 ren zeggen" heeft, dat deze of gene
S zich aan de meest verfoeilijke fouten
heeft schuldig gemaakt?
Waar is die „men", die alles weet,
Bdie alles kent, tot in de nauwkeurigste
i bijzonderheden?
Die voor alles den moed heeft, die
Balles durft, alleen dit niet, zijn
naam te noemen!
UI hadden eens voor eenige oogen-
2 blikken a:le dienaren der Gerechtigheid
on alle vrienden van waarheid en deugd
F de wondere gave van helderziendheid
i Werd eens voor één oogwenk slechts
I weggenomen voor ons 's mensehen oog
die dichte sluier van onbekendheid, en
viel dan aller blik op den onmensch
|die het eerst te lasteren durft,
die de lastertaal uitbraakt als de helle-
draak het vuur, wat zou de ellende
ling ineenkrimpen van angst en <mt-
-< zetting I
Wat zou hjj zich terugdringen, het
54).
„Zou zij nog wel leven?" vroeg zij ver
schrikt.
„O! zeker; al vrees ik wel dat deze
nieuwe aandoening haar heel wat achteruit
zal hebben gezet. Ziezoo, nu hebben
wij haar morgenjapon uitgekregen, en
kunnen wij haar behoorlijk neerslrekken
houd gij haar lichaam tegen, dan zal
haar bijbrengen".
En zachtkens boog zij het hoofd der
ongelukkige achterover.
Het duurde niet lang of deze opende
oogen.
1 Haar blik viel aanstonds op Anna,
een zwakke glimlach spiegelde zich af
haar gelaat. Zij strekte de hand uit er
zeide:
„Ik ben blij ontwaakt te zijn om u we
der aan mijne zijde te vinden. OI zoo gi
wist welk een boozen droom ik heb gehad'.
Het gansche huis stond in brandik was
alleen en wilde sterven, omdat ik niet
kon toelaten dat gij en uw vader in uwe
vlucht bemoeilijkt zoudt worden door mij
mror Ltoch dKr?f 6011 ,aatste instinct van
zelfbehoud mij naar het venster en zag
ik een mijner vijanden die u nasloop. Ik
herkende hem bij den gloed der vlam
men en greep naar het pistool, mij door
.Ernst Nieuwenheim achtergelaten. O! ik
wist wel dat lik niet mis zou schieten,
ik
de
op
doodszweet op 't voorhoofd, in een
hoekl
Gij laaghartige! zoo zou men hem
toespreken terecht, die u niet ontziet
uw naaste te bekladden en hem tracht
de kroon te rukken van het hoofd
als de aarde zich opende, en den laste
raar verslond, wie zou zeggen, dat 't
onverdiend wasl"
Tot zoover ongeveer de „Meierijsche
Courant".
En aangezien de laster overal zijn
trouwe beoefenaars vindt; wijl van Vol
taire's raad: „liegt en lastert er maar op
los, er blijft wel wat. van hangen", nog
steeds, helaas, een trouw gebruik wordt
gemaakt, kan het zijn nut hebben te waar
schuwen tegen het vormen van een licht
vaardig oordeel.
Het is bekend, dat vooral op kleinere
plaatsen de „o n-d i t V', (de men-zegt's)
veel opgeld doen.
Dit is dan ook wel te begrijpen, met
'toog op de kleine ruimte waarin zich de
kring van gedachtenw isseling beweegt.
NatuurlijkJan weet dit van Piet, en
Piet weet dat van Klaas.
En wat Jan en Piet en Klaas van elkaar
vandaag weten envooral meenen
te weten dat hangt morgen aan de
groote klok, en dat moet waar zijnt
Och, dat de menschen de menschen
toch beter kenden! Dat zij beter wisten,
welke roerselen het menschenhart konden
doen koken; dat zij door het scherm kon
den heenzien, om zich te overtuigen dat
de laster geboren wordt uit afgunst, nijd
en haat!
Maar trots mogelijke miskenning en ver
guizing rest voor hen, op wie de giftige
pijlen van den laster worden afgeschoten,
een troost.
Een grooten troost, n.l. dezen: dat zij
iets be teekenen, dat zij iels zijn.
Want de laster-woekerplant zet zich
nooit vast op nullen; de laster kan
geen parasiet zijn van totaal onbeteekef
nende menschen.
Maar met dit al kunnen zij, die het niet
nauw nemen met het gebod„g ij zult
geen valsch getuigenis geven",
toch groot kwaad doen met hun lastertaal.
Van de leugen blijft immer iels hangen;
en nu moge het waar zijn, dat op den
duur de waarheid de leugen wei achter
haalt veel kwaad kan al worden go-
sticht gedurende dien wedloop van waar
heid en leugen. (Slot volgt)
mijne hand beefde niet eens. Voor het
eerst van mijn leven ging ik eene daad van
rechtvaardigheid bedrijven. En in het vol
gende oogenblik zag ik hem neerstorten
in zijn bloed. Hij zag naar boven; wij
keken elkander aan; hij wist in het ster
ven wie hem getroffen had, en toch her
leefde in die ééne, die laatste minuut het
vroegere gevoel in hem; was het geen
haat maar liefde wat ik op zijn gelaat
las; en toen rees heel het verleden voor
mij op, vergat ik de vuurzee die mij om
gaf, en greep mij heel de afschuw pan
dier heillooze macht welke reeds zoolang
van mij is uitgegaan, alles werd duister
om mij heen, ik zag niets meer. Heb ik
misschien in mijne nachtmerrie ge
schreeuwd, dat gij bij mij zijt gekomen?
Het is toch nog nacht".
Anna was aan hare zijde neergeknield
en antwoordde op een toon vol liefde:
„Het was geen nachtmerrie; maar alles
is voorbij en wij bevinden ons bij goede
vrienden".
De jonge vtouw wierp een verwarden
blik om zich heen, en zag nu pas hoe
zij zich in eene haar geheele vreemde
omgeving bevond.
„Dus", stotterde zij„was het alles dan
toch waar?"
„Helaas, ja; maar herinner u alleen dat
mijn vader en ik u ons levensbehoud heb
ben te danken. Wij zullen dat nooit ver
geten".
„Lieten mijne vijanden ons da,n ont
komen?" mompelde zij ongeloovig.
„Zij waren daartoe wel verplicht. Het
FRANKRIJK.
Een telegram uit Parijs aan de „Köln.
Zeitung" meldt, dat volgens de „Croix"
- nummer van 12 Februari door Z. E.
kardinaal Richard tot de bisschoppen van
Frankrijk het volgende schrijven is ge
richt: „De H. Vader, heeft mij gelast aan
de bisschoppen mede te rteelen, dat de
bepaling, welke de minister van Onder
wijs heeft opgenomen in het contract, te
sluiten tusschen den burgemeester en den
pastoor voor het gratis gebruik der ker
ken, niet kan worden aanvaard, en dat
het. noodig je, de door Z. H. opgestelde
formule te handhaven. Deze formule moet
in alle bisdommen dienen als basis voor
de voorbereiding der overeenkomsten tus
schen de burgemeesters en de pastoors
overeenkomstig de verklaring der bis
schoppen".
ITALIË.
Het wonder van den H. Janu
ari u s.
Romanus schrijft uit Rome aa,n het
„Centrum"
De katholieke chemici dr. Enrico Luzzi
en dr. Carlo Mancini, hebben 1 Febr. een
open brief gericht aan den „ingenieur"
Arnaldo Giaccio, die het bekende wonder
van St. Januarius zou hebben nagemaakt,
en aan Guido Podrecca, directeur van den
A s i n o, die als impressario bij deze ru
moerige vertooning optrad.
Zij brengen in herinnering, dat zij open
lijk 1000 lire hebben uitgeloofd, indien
Giaccio er in slagen zou, het wonder van
St. Januarius ook in een ernstig-weten-
schappelijk milieu, onder zekere onafwijs
bare voorwaarden, na te doen. Dat hunne
katholieke collega's dr. CingoJani en dr.
Serafini zich met deze uitdaging gaarne
solidair hebben verklaard. Dat Arnaldo
Giaccio hierop tot dusverre alleen heeft
geantwoord met looze uitvluchten en flau
we grapjes in den socialistischen „Avanti".
Dat dezelfde „ingenieur" openbaar ge
sommeerd zijnde om de hoogeschool te
noemen, waar hij zijn wetenschappelijken
titel zou hebben verkregen, op deze alles
zins natuurlijke vraag geen antwoord kon
geven. Dat de termijn voor den uitgeloof
den prijs, 31 Januari, intusschen verstre
ken is, en dat zij daarom het bij een no
taris gedeponeerd bedrag wederom hebben
ingetrokken.
Dat zij hiermede verklaren, de uildaging
als niet aangenomen te beschouwen, hoe
wel de tegenpartij alle redenen had, om
er ruiterlijk op in te gaan, zooveel te
meer nog, wijl de proefneming op 23 De
cember in het Volkshuis te Rome, vol
gens een officieel verslag in den „Avanti",
aan de socialistische partijkas een batig
saldo van 156.60 lire heeft opgeleverd.
Maar dientengevolge achten de heeren
Luzzi en Maneini zich dan ook ten volle
gerechtigd, om: „met eerlijke rondborstig-
waren er slechts twee; de een werd door
u buiten gevecht gesteld
„Maar de ander... de ander?" klonk
het gejaagd.
„Hij werd door onzen moedigen vriend,
den stationschef bij wien wij ons thans
ook bevinden, vastgegrepen en weerloos
gemaakt".
„En... waar is hij gebleven?"
„Do maréchaussées kwamen ons te hulp
en namen hem als hun gevangene mede.
Wij mogen God danken dat hij niet even
eens gedood is, want nu ten minste zal
de juslitie zijne medeplichtigen op het
spoor kunnen komen".
Een bittere glimlacht krulde de lippen
der zieke.
„Gij bedoelt dat men hem zal dwingen te
spreken", zeide zij„maar dan vergist gij
u. Ook al hield men hem jaren achtereen
opgesloten, er zal hem geen woord over
de lippen komen. Hij weet dat, waar hij
ook gaan mocht, zijn leven geen oogen
blik meer veilig zou ziju; dat hij tot zelfs
in de gevangenis getroffen zou worden;
en een dergelijk lot is erger nog dan de
dood op het schavot. Men weet zic.h overal
nageslopen zonder te kunnen zeggen op
welken dag of op welk uur het voor u
uitgesproken vonnis voltrokken zal wor
den. Men sterft op die wijze duizend doo-
den en ik zag tot zelfs de moedigste lieden
onder die onafgebroken marteling zwak
en lafharlig worden als kinderen".
„Dit verwondert mij niet; maar indien
de brandstichter voor dat gevaar terug
deinst, gij ten minste zult spreken, niet
heid uiting te geven aan hunne diepe ge
voelens van walging, bij het constateeren
van dezen weinig eervollen aftocht, die
overduidelijk aantoont, met welk een la
kenswaardige lichtzinnigheid Gij, die u
verdedigers en opvoeders noemt van het
volk, bet daarentegen met de meest grotes
ke middelen om den tuin leidt, terwijl Gij
zoodoende niet alleen het geloof in den
godsdienst, maar tevens elk geloof in de
wetenschap bij het volk in diskrediet
brengt".
RUSLAND.
Ofschoon ze dan feitelijk niet veel
nieuws bevatten, zijn de voortdurende be
richten over den Russischen hongersnood,
zöoïls zij zich in tallooze gouvernemen
ten voordoet, toch bij uitstek teekenend
voor den toestand, vooral als men be
denkt dat de Jobstijdingen nu al maanden
aanhouden en met de bijdragen van den
staat ten bate van de hongerende boeren
op een erbarmelijke wijze wordt geknoeid.
In Saratow is de bevolking in een woord
wanhopig; de liefdadigheid is verre Van
voldoende de ergste armoede te bestrij
den. Er zijn gevallen geconstateerd, waar
in in dorpen van 10 tot 15 boerderijen
geen pond meel voorhanden was. Hier en
daar ontbreekt zelfs hooi, zoodat het vee
met distels wordt gevoederd.
Graaf P. Tolstoï te Ufa zegt in een
verzoek om steun voor de noodlijdenden:
Ik heb een maand doorgebracht in de ge
teisterde dorpen en overal vond ik een
ellende en een armoede, die niet te be
schrijven zijn. Ik heb ongeklèede men?
schen gezien, die van koude sidderden in
de onverwarmde hutten, zonder zelfs een
stuk; brood en zonder hoop, het in de
eerste toekomst te kunnen bemachtigen.
Ik heb de van honger opgezwollen gezich
ten gezien en het steunen en raaskallen
van de typhuslijders gehoord.
Zooi gaat het thans, doch het ergste
moet nog komen.
Het eenige middel tot verbetering van
den toestand ligt in de liefdadigheid der
samenleving.
Het blad „Tow" brengt de volgende be
schrijving van den toesland in het dislrlct
LukojanowDe honger begint hier in het
district letterlijk te woeden.
Er, komen gevallen van hongertyphus
voor; de steun van overheidswege laat op
zich wachten. Het allerergste is, dal er
geen hoop meer bestaat, tijdig zomerzaad
te krijgen; de akkers zullen onbezaaid
blijven en op dit eerste hongerjaar zal
een tweede volgen.
AMERIKA. i'
Argentinië. Daar men- hier in Ar
gentinië ook aan de stichting van een
Katholieke universiteit denkt, en daar
over al verschillende berichten de rondte
deden, heeft het Katholieke volksdagblad
„El Pueblo" ook deze zaak in haar be
kwaam geredigeerde kolommen zoo rijk
van inhoud in bespreking genomen. Wij
waar?"
„Ja; ik beloofde het. u; maar later,
later".
„O I lk heb de- wreedheid niet daarop
voor het oogenblik aan te dringen. Gij
zijt daartoe te diep geschokt, en wij be
hoeven alten rust".
„Gaat gij mij dan weder veriaten?"
luidde het angstig.
„Neen, stel u gerust; mijn bed staat
in deze kamer; gij behoeft dus slechts
mijn naam uit te spreken om mij aan
stonds aan uwe zijde te zien".
Met een zucht van verademing sloot de
zieke de oogen. Griet raadde juffrouw
Holin aan zich zoo spoedig mogelijk uit
te kleeden, en verwijderde zich hoofd
schuddend, terwijl zij binnnensmonds
bromde
„De zaak staat mij maar half aan. Dat
vreemde mensch kan geen goed geweten
hebben; of wel ze zouden ook haar piet
willen vermoorden. Als zij haar hier niet
op komen zoeken; hoe verdedig ik dan
mijne lievelingen?"
Gerard Hendriksen zond ook haar thans
spoedig weer ter ruste. Hijzelf a.leen kon
aan geen slapen denken. De gebeurtej-
nissen van dien nacht, hadden hem ge
heel en al van streek gebracht; hij, die
nooit te voren voor eenig gevaar- gebeefd
had; die in Amerika meer dan eens, zon
der angst, den dood onder de oogen had
gezien, meende nu telkens voetstappen
om zijne woning te vernemen; het gefluis
ter van stemmen op te vangen, en zeker
tienmaal verliet hij het gebouw, om zich
lichten daar dit zinnetje uit.
„Hebben wij niet allereerst
een groote, Katholieke pers,
zoo kunnen wij aaneen Katholieke
universiteit zelfs niet denken".
Deze woorden zijn in 't geheele land
toegejuicht.
Men ziet uit dit voorbeeld al weder
om, dat. vóór alles in den tegenwoördi-
gen tijd een groote Katholieke pers het
eerst noodzakelijke vereischte voor een
gezonde volksontwikkeling en volslei-
ding is.
De crisis. H. M. de Koningin heeft,
na de aanbieding van ontslag door het
ministerie, reeds verschillende s taatslier
den geraadpleegd. Behalve met den voor
zitter der Eerste Kamer, had H. M. een
onderhoud met den voorzitter der Tweede
Kamer, met den vice-president van den
Raad van State, en met jhr. mr. A. F.
de Savornin Lohman, oud-minister en lid
der Tweede Kamer.
Pressie op voorstanders van
„C h r i s t e 1 ij k" o n d e r w ij s. Zeven
personen, als turfmakers, veenarbeiders en
werkers in de turfstrooiselfabriek in dienst
bij „de erven van Roijen" te Bergentheim,
een van hen gedurende ruim 28 jaren,
twee andere ruim 21 jaren, hebben aan
H. M. de Koningin een uitvoerig adres ge
zonden, waarin zij, onder mededeeling van
verschillende bijzonderheden, zich bekla
gen over de handelwijze te hunnen op
zichte van den baas, den heer J. A. van
der Sanden (lid der Prov. Staten van Over-
ijsel en lid van den gemeenteraad van
Ambt Hardenberg). Volgens de mededee
ling van adressanten heeft deze hun, om
dat zij voornemens waren hunne kindej-
ren naar de binnenkort te Bergentheim
te openen Christel ij ke school te
zenden, gezegd, dat zij dan in het
vervolg geen werk meer aan de
fabriek konden krijgen.
Adressanten beklagen zich over deze
handeling, waardoor zij voor de moeilijke
keus worden gesteld om óf van de voor
rechten, door de wet hun gegeven, om
hunne kinderen christelijk op te doen voe
den, afstand te doen óf te moeten worden
getroffen in hun brood. Adressanten vra-
den aan H. M. of dit onheil niet van hen
en hunne kinderen kan worden afgewend.
Op hun nummer gezet. Zooals
men weet werd ook door eigen parlijgenoo-
ten, met name door den heer Ed. Redelé
te Eindhoven, geprotesteerd tegen de
schandelijke plaat, welke „Het Volk" deed
verschijnen tegen den Paus. De redactie
antwoordde op zijn protest met eenige
grofheden, welke den heer Redelé een
nieuw ingezonden stuk in de pen gaven.
Ditmaal weigerde de redactie zijn schrij
ven te plaatsen, waarop de heer R. zich
met -een revolver in de hand te gaan ver
gewissen of hij slechts de speelbal zijner
geschokte zenuwen was geweest. Telkens
keerde hij weder zonder iets verdachts
te hebben ontdekt.
Ook de volgende dagen verliepen zon
der dat men een nieuwen vijandelijken
aanval te betreuren had gehad, en men
maakte van dien wapenstilstand gebruik
om te bespreken wat er verder gedaan
moest worden.
Lodewijk Holm was ruimschoots tegen
brandschade verzekerd en hij besloot aan
stonds eene nieuwe woning te laten op
bouwen op de puinhoopsn van het oude,
dierbare huis. In dien tusschentijd wilde
hij zich te Polderdijk vestigen, waar nog
wel het een of ander optrekje leeg stond.
Maai- Hendriksen wilde hiervan, althans
voorloopig, nog niet hooren. De genees
heer, die reeds den morgen van het onheil,
'n bezoek aan de onbekende had gebracht,
vond haar toestand zoo verergerd, dat
zij niet vervoerd mocht worden, en men
alles nioest aanwenden om haar elke
aandoening te besparen. Anna's hijzijn was
haar dus meer dan ooit onmisbaar, en
de stationschef wilde niet dat. Lodewijk
Holm onder dergelijke omstandigheden, zij
het ook slechts voor korten tijd, van zijne
dochter zou scheiden. Hij wist vader en
dochter dus te overreden bij hem te 'bljjven.
(Wordt vervolgd.)