blad I oodenfobriek No. 5. Donderdag 10 Jauuari 1907. Derde Jaargang. Vtrsckijnl eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VMMJMHD. op het -aabod! CRANE, FEUILLETON. SLAVENKETENEN. BUITENLAND KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN. IRIKSE. ngen. cent -Beveland". ELLER, )ude Haven J ongelings vereenigingen op liet platteland van Zeeland, UIT DE PERb, 's namiddags nité van e GOES. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes fO.75, daarbuiten f 0.95 Afzonderlijke nummers a contant 0.05 GEÏLLUSTREERD ZONDAGSRLAD voor abonné's f 0.3772, voor niet-abqnné's045 Bureau LANGE VORSTSTRAAT, GOES. Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend. Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. A contant. Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prjjs. ll de Kinderen ff 3uws en illu EOOP is. 3 DIRECTIE. dienst. Gouda-Amsterdam sniigiandi plaitiin. SOES sg 12 uur. TKRDAM en 5 uur. 'TERDAM d 8 uur. rdam bij W'. DE URE, Kloveniers- ij de Directie J. em Dordrecht bij Si. ioes bij den Agextl netjes van 5 tot ct. Prachtige ,-an 5 tot 8 S zwaar, minder als 2 stuks, ct kosten bij. trecht, Singel in Schouwen en •pand van Effecten :e voorwaarden. Le Cointre, Goes, (Slot). Na het voorgaande blijft er toch tegen jongelingsvereenigingen een zwarigheid be staan, die misschien wel niet uitsluitend maar toch in bijzonder hooge mate voor 't platte land van Zeeland geldt. Ook „Bis Exsul" wees daarop in zijn artikeltje. „Men „kan gerust zeggen, dat de meerderheid, „onzer Kath. bevolking buiten het eigen lijke (de kom van 't) dorp gevestigd is.. -1, ,-,de Zeeuwsche plattelander gaat vroeg „naar bed, ongeveer acht uur, uiterlijk half „negen. In verband daarmee wordt reeds „zeer vroeg het avondeten gebruikt, laten „we zeggen ongeveer zeven uur. Rekenen „we dat velen een half uur, drie kwar- „tier van het dorp verwijderd wonen, wat „blijft er dan over van dien avond voor „het werk der vereeniging? „Dan is het nog de vraag of het wel „zoo gewenscht. is, dat de jongelui, vooral „in den winter, langs duistere en een- „zame wegen naar huis moeten komen". Deze bewering is waar, maar is m. i. geen beletsel tegen de oprichting van een Patronaat. En ook, schijnt 't, voor „Bis Exsul" niet. Immers hoe zou hij anders kunnen schrijven „Nu komt het mij voor, dat er op het platteland van Zeeland inderdaad ernstige bezwaren bestaan, die, ik zeg niet: niet uit den weg geruimd kunnen worden, doch op 'toogenblik toch feitelijk nog niet uit den weg geruimd zijn eu het vermoedelijk ook vooreerst niet zullen worden". Als 't veraf-wonen een bezwaar is, dan blijft 'teen bezwaar en als we voor de oprichting van patronaten wachten tot den tijd, dat de gewoonte van vroeg-naar-beff- gaan is veranderd ot dat de Kath. voor 'tmeerendeel in de kom van 'tdorp wonen dan zal men moeten wachten tot St. Jutte mis. Maar vooreerst zou ik daartegenover wil len vragen: waar staat 'tbeschreven, dat een patronaat of jongelingsvereeniging in den avond moet samenkomenKan dat dan ook niet van 46 of van 57 uur bijv. En als twee uren te lang is, waarom dan niet één uur vergaderd? Deze gelegenheid wil ik tevens aangrij pen om eene meening te bestrijden, die hier wel niet uitgesproken maar toch blijk baar wordt bedoeld; eene meening, die dooT velen wordt gedeeld en voor velen, een beletsel is om tot de oprichting van een patronaat over te gaan. Ik bedoel de meening: als men een patronaat begint, dan moeten alle jongens of minstens hel meerendeel daarvan kunnen genieten. Welnu, daar kom ik tegen op. Waarom is dat de conditio sina, qua non? waarom is dat noodzakelijk? Eens aangenomen, dat inderdaad over dreven gehechtheid aan oude gebruiken, of overdreven vrees voor het oordeel der menschen, of het buiten-afwonen der meeste Katholieken in Zeeland, vele, de meeste jongens zelfs blijvend zouden terug houden van een patronaat, mag dat dan, vraag ik, een reden zijn om de anderen, ook al zijn dat dan maar weinigen, aan zich zeiven over te laten, terwijl ze gaarne van het nut en de voordeelen van patro nage zouden willen en kunnen genieten? Ter verduidelijking wijs ik juist op t feit, wat door „Bis Exsul" ais afschrikwekkend voorbeeld is aangehaald, 'teenige feit, dat als argument voor al zijn beweringen dienst moet doen. Een geestelijke deed een poging een vereeniging van jongelie den voor een bepaald doel te stichten, maar 'tplan leed schipbreuk „omdat de zaak reeds vooruit veroordeeld en bespo-t- telijk gemaakt was"maar zelfs in dit allerongunstigste geval hadden nog drie (ik meen, dat er vijf waren) jongelieden dein moed zich voor het lidmaatschap op te geven. Welnu, zoo zeg ik naar aanleiding van dit feit, begin een patronaat en al zouden er, door welke omstandigheden dan ook, maar drie zich opgeven, al zouden er geen andere bijkomen, dan nog zou 'tde moeitje. loonen om die drie op godsdienstig en maatschappelijk gebied te ontwikkelen en te leiden. Die drie toonen jongens te zijn van karakter en goeden wil, jongens dus van wie wat te maken is, die later in de parochie misschien den toon kunnen aan geven, of zeker bruikbaar zijn voor andere goede werken. Ik herinner hisr nog eens aan het be moedigende woord van 1' Abbé Lemire „disons, prenant une resolution énergique je ferai <x qui depend de moi pour donner a la Francè au mains u n hommé. Formez un homme par au et par paroisse, je ne demande pas 1' impossible. Gaarne heb ik deze gelegenheid aange grepen om tegenover hem, die ons Zeeland blijkbaar als een ballingsoord beschouwt 2) den goeden naam mijner landgenooten te verdedigen, maar ook om de lezers van 46). De sneeuw om het huis was thans zacht- rood gekleurd, als een Alpenkruin bij het opgaan der zon, en hij vroeg zich met schrik af of de bewoners nog niets van het onheil zouden hebben bespeurd. Hij hoopte bijna da.t dit het geval mocht zijn (de vlammen zelf konden niet onbarmharti ger zijn dan degenen die den vreeselijken oven ontstoken hadden, en het leed geen twijfel voor hem of de eerste de bestte die den bedreigden, idrempel poogde te over schrijden, zou een kind des doods wezen Krampachtig omsloot zijne hand het vuurwapen. Hij, de anders zoo vreedzame man, die geen vlieg zou hebben vernietigd voelde moordlust in zich oprijzen, het denkbeeld dathijlzoo straks de misdadigers gou mogen neervellen deed hem goed. Hij was zonder medelijden, en vreesde slechts één ding, te laat te komen. Ozoo- de boer v naar zijne smeekbede had willen luisteren Maar wat heteekenen menschenlevens naast de vrees van het bedreigde eigen dom? Intussohen was Lodewijk Holm om streeks half elf ter ruste gegaan. Dit was voor de eenvoudige buitenlieden een ver gevorderd uur, meestal was er om tien uur reeds geen spoor van licht meer in hunne wooing te ontdekken. De zieke was, ;na, al de aandoeningen van dien dag in een loodzwaren slaap verzonken, en gaf zich zelf geen rekent schap hoegenaamd meer van hetgeen er om haar voorviel. Ook hare huisgenooten die vermoeid waren van het later opblijven dan gewoonlijk, sliepen vaster dan anders, zoodat zij niets bemerkten van het heen sluipen om hunne woning. 'De wachthond had twee of driemaal een dof gebrom laten hooren, dat aan stonds door de booswichten was opge vangen. „Wij moeten hem onschadelijk maken", fluisterde een hunner: „Gij weet hoe daar mee te handelen". De andere greep naar een reistasch die hij om had hangen, en nadat hij, zonder eenig gedruisch te> maken, met. behulp van een ongeloofelijk fijn en scherp werktuig het slot der voordeur had doen wijken, wierp hij een stuk lever naar binnen. Het. dier, dat niet aan eene dergelijke versna pering gewend was, had het in een oog wenk binnen geslikt, maar jreeds de vol gende minuut had het daarin gestrooide vergif zijn werk volbracht en viel hij dood ter aarde, zonder ook maar den tijd ge had te hebben zijn meester door een jong ste noodgehuil van het gevaar te ver wittigen. dit.blad op het nut, de noodzakelijkheid en de mogelijkheid der patronaten te wij zen; en zoo, naar ik hoop, iets bij te dragen om de taak te verlichten van hen, die zich geroepen gevoelen ook op het platte land van Zeeland deze vereienigim gen op te richten, die door onzen H. Vader Paus Pius X genoemd worden: „een nut tig en voor deze tijdon noodzakelijk mid del om het geloof en de godsvrucht in de harten der jongelingen te bewaren en aan te kweaken. Th. A. J. C. x) Laten wij een kloek besluit nemen en zeggenik zal doen wat in mijn ver mogen is om aan het land te geven ben minste één man. Vormt ieder jaar in iedere parochie één man, ik waag het onmogelijke niet. 2) „Bis Exsul" tweemaal balling. Een anti-revolutionair Oor deel. I ntegenstielling met de liberale en socia listische pers behoudens een heel enkele uitzondering trokken de anti revolutionaire organen over 't algemeen partij voor de katholieken en den Paus in het Fransche conflict. Zoo schrijft „Onze Courant." Wij zijn goede Protestanten en ieder weet dat we ons aan de pauselijke heer schappij niet onderwerpen. Met geen vezel zitten we eraan vast. Maar daarom verhelen wij 'tniet, dat naar onze meerling de Paus in deze quaestie groot gelijk heeft En als de Room- schen in Frankrijk hem trouw blijven, al les er aan wagen, het kerkegoed ervoor in den steek laten en de berooving hun ner goederen getroosten, dan verdienen ze, naar onze meaning, daarvoor lof. Hier is niet een roomseh beginsel in 't spel. Maar een Christel ij k beginsel. Wij, om in 'tkort en kras te zeggen, zouden in een soortgelijk geval, p re e ie s eender handelen. En de „gestelde machten" clan? Natuurlijk, die dienen gehoorzaamd te worden. Trouwens, van ongehoorzaamheid kan men in Frankrijk moeielijk spreken. De Overheid gaf er de Roomsche Kerk geen bevel, maar deed een aanbod, waar aan zij een voorwaarde verbond. En omdat die Kerk de voorwaarde niet vervullen wilde, sloeg zij ook 't. a a u- b o d af. Dat is alles. Maar al zette die Regeering het aan bod om in een bevel... dan nóg zou den de Roomschen in hun consciëntie vrij uitgaan, als ze niet gehoorzaamden. Denk slechts even na. Wie onzer zou eraan denken, als b.v. keizer Wilhelm door Duitsche ambtenaren in ónze steden en dorpen een verordening Een ieder sliep dus onbevreesd voort en onderwijl bestreken de ellendelingen, voornamelijk de deuren en vensters met een door hen meegebracht vocht, en drong een hunner den tuin binnen, om daar hout van heestergewas en struiken af tic snijden en naast de reeds rookende pa- neelen te leggen. Eer er twintig minuten, yerloopen waren, kon men hun plan als geslaagd en het gansche perceel als ver loren beschouwen. Thans waren de medeplichtigen weder bijeen gekomen. „Pas gij op de tuindeur", gebood degeen die .hier de aanvoerder scheen te' zijn „Onverschillig wie het ook zij, niemand mag levend uit deze woning ontsnappen gij kent hare sluwheid; zij is in staat zich nog op een «ogenblik als dit on herkenbaar te vermommen. Ik bewaak den hoofduitgang". De ander knikte goedkeurend en ver wijderde zich. Reeds begonnen de vlammen den rook te vervangen; het oogenblik werd gewich tig, want het kon niet anders of de een of ander daar binnenshuis moest door het geknetter van het brandende houtwerk gewekt worden. Dit was ook waarlijk het geval met Anna, die zich aanvankelijk verbeeldde dat de zieke haar hulp behoefde; en zich be wogen had. Toen zij d© oogen opende, was alles licht in hel. vertrek, zoodat hel liet afkondigen, wie zou er aan denken; die te gehoorzamen Immers niemand! Is keizer Wi i 1 h e 1 m dan geen „gestelde njacht?" Ongetwijfeld, maar hij heefl hier niets te zeggen en een Nederlander, die aan zoo'n Duitsche wet gehoorzamen ging, zou kort en goed verraad plegen jegens zijn eigen Vorstin. Zoo nu staat de Overheid ook tegen over het innerlijke leven der Kerk. Daar is haar terrein niet. Een Kerk, die aan de Overheid verlof gaat vragen, om den Dienst des Woords en der Sacramenten te mógen uitoefenen, werpt haar eer tie grabbel. Hoont haar Koning. Een fraaie benoeming Zóó is dan in het bijna geheel kalholieke Bemmel benoemd een liberaal notaris. Of er dan geen kalholieke sollicitanten waren? Zeer zekér. Of de katholieke sollicitanten dan wel licht allen jonger waren dan de thansi benoemde Neen. Hoe dan deze benoeming te< verklaren? Heel gemakkelijk, als men onthoudt, dat de .eerste vereischte voor bekwaam- en geschiktheid om benoemd te worden op heden .steeds is, dat men zij' liberaal. Zóó ging het ©en paar maanden geleden te Wyc'hen, thans te Bemmel. Antirevolutionairen en katholieken ko men niet meer in aanmerking voor ambten of bedieningen. Zij worden op zijde ge duwd. Er is voor hen geen plaats. En dit alles heeft plaats onder eene Regeering, die nog steeds zich durft 'noe men 'tis ongelooflijk, maar 'tis waar een Kabinet van verzoeningsgezindheid. Welnu, de minister van Justitie heeft de macht thans de Christelijke partijen op zóó diep gevoelige wijze te treffen, en hij maakt daarvan een ruim gebruik. Zijne Excellentie verbeelde zich echter niet door een zóó fel anti-clericaal optreden tegen de rechterzijde; de sympathie der linkerzijde te verwerven, die hij maar steeds niet winnen kan. Daarvoor is meer noodig dan anti-de- ricale uitingen op stuk van benoemingen. (Centr.) FRANKRIJK. De „Univers" zegt. op droef-ironischen toon „De staatsbegrooting is niet gemaakt, om de priesters te betalen. Dat de priesters, in plaats van zich tot de regeering te wen den, hun middelen van bestaan vragen aan de geloovigen!" Aldus redeneerden de anti-éüricalëm voor de scheiding zonder er een oogen blik aan te denken, dat de staatsbegroo ting niets anders is dan bet geld der be lastingbetalers, van katholieken zoowel als van vrijdenkers. Nu is de begrooting van den eere- geen twijfel voor haar leed of de onbe kende had een kaars opgestokenmet ©en enkelen sprong was zij uit bed en snelde op haar toe; maar zij zag spoedig 'in, zich vergist te hebben, er brandde geen licht in de kamer en d© kranke was in diephii, slaap gedompeld. En toch die zonderlinge gloed, die Anna herinnerde aan den rossen glans van Bengaalsch vuur? En dan dat geluid, als hjet geratel eener slang, als het gei- murmel van een waterval over steenen,? Op eens drong een vermoeden der waar heid tot haar door. Maar neen, dat. kon niet zijn; het zou al te ontzettend wezen! Toch, in een oogwienk was zij bij het venster, en deinsde zij terug voor het schouwspel dat haar blikken trof; als dui zenden bloedige tongen kronkelden de kleine vlammen zich naar omhoog, de vensters als van een stralenkrans om lijstende. Zij greep naar haar hart, het was .als dreigde het stil te staan; doch de gedachte aan haar huisgenooten en hel gevaar dat hen bedreigde, deed haar over elke persoonlijke zwakheid zege- pralen. Zij besloot allereerst haar vader te wek ken. Hij vvas haar niet alleen het dier baarst; maar ook zou hij het best weten wat ex te doen stond, en hoe bitter het haar ook viel hem dien zwaren slag toe te brengen, zij trad haastig op zijne kamer loe, en liet de hand op zijne schouder dienst opgeheven. Men zingt thans een ander liedje. Eerste couplet: De goederen, tot nu be- hoorende aan die kerkbesturen, hehooren thans aan den Staat; de Staat maakt er zich meester van. De kerk zal om te leviein niets anders hebben dan de middelen dhr liefdadigheid. -téjÉfc» Tweede couplet: De pastoor van Sïn3jl '"f Savin in Isére veroorlooft zich, aan huis te collecteeren; men maakt proces-verbaal tegen hem op wegens bedelarij. En terzelfder tijd herhaalt het koor met. luider stem, onder leiding van Briand: „De katholieke eeredienst is vrij!'-' Het staat te bezien of men Kardinaal Richard ongemoeid zal laten, die Zon dag in alle. kerken een plan heeft bektend! gemaakt, volgens hetwelk inzamelingen zullen worden gehouden. De „Semaine réligieuse" van Parijs be vat een herderlijk schrijven van kardinaal Richard, waarin deze het werk van den penning voor den eeredienst in 't diocees Parijs instelt. Het document vangt aan met een wel sprekend protest tegen den roof, der Kerk van Frankrijk aangedaan. Een som van meerdere millioenen wordt nu ieder jaar aan 'tbudget van 'tdiocees onttrokken.. Opdat de Kerk haar zending kan voort zetten, doet de kardinaal een beroep op de edelmoedige vrijgevigheid der geloovi- -gen. Het is een terugkeer tot de gewoonten van de Kerk in de eerste tijden. De „Eche de Paris" zegt uit zekere bron vernomen te hebben, dat de H. Stoel be sloten heeft om van de Katholieke Fran- schen goen enkele gift voor den St. Pie terspenning te aanvaarden. Alle gelden, zoo wordt er bij gevoegd, die de H. Vader ieder jaar ontvangt van de Fransche Katholieken, moeten- besteed worden aan de verzorging van den eeredienst en 't on derhoud van de geestelijkheid in hun vaderland. De „Pet.it Parision' 'verneemt uit Bag- nères de Bigorre, dat in de V.ailée d'Aurc verscheiden priesters een weefgetouw heb ben gekocht', om evenais de plaatselijke werklieden in de weverij hun brood te verdienen. De H. Apostel Paulus is hun op dozen weg voorgegaan. Het Journal officiei bevat een veror dening van den minister van financiën, volgens welke op aandringen van de Ka mer het randschrift op de Fransche goud en zilverstukken: „Dien protege la Fran ce!" (God bescherme Frankrijk) alvast, voorzoover de 20-frs.-stukken betreft, door de leuze: „Liberté égalité, fraternité" (vrij heid, gelijkheid, broederschap) zal vervan gen worden. RUSLAND. Zeer slechte berichten komen uit de pro vincie Gou'rie, in Transkaukasië, waar, ten gevolge van den slechten mais-oogst van dit jaar, de middelen van bestaan steeds geringer worden. De ellende is er vreeselijkdie kinderen rusten. „Vader, er is brand!" fluisterde zij ademloos„kleed u zoo snel mogelijk aan, maar wapen u tevens; er moet kwaadwil ligheid bij in het spel zijn". „Brand!" herhaalde de grijsaard, zon der haar te kunnen geloovenmaar reeds kondigde de onheilspellend© gloed, die zich ook in zijn vertrek verspreidde, hem aan dal Anna, zich, heiaas! niet vergiste. „Ik ben in een oogwenk gereed", sprak hij; „waarschuw de meid en de zieke; ik zal de laatste verdragen". Anna was reeds wieder verdwenen; de dienstbode wierd door haa,r verwittigd, en terwijl haar luid gejammer door het huis weerklonk kleedde juffrouw Holm zich in een ommieziens en trad zij op het bed dhr ranke toe. „Wordt wakker", zeide zij met bevende stem: „het huis staat, in vlammen, wij moeten vluchten". „De vloek die op mij rust!" mompelde de ongelukkige; doc-h dit was ook hare penigie klacht; zij sleepte zich uit hare legerstede en sloeg de morgenjapon om, die Anna haar toewierp. Daarop hernam zij tandenklapperend„red uw vader, red uzelve, red alles; ik zal zelve wel weten te ontkomen, ik, die d© oorzaak van uw ongeluk ben". (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1907 | | pagina 1