uiming.
-Magazijn.
iepareeren.
Woes.
if Teringlijders!
- Gobs.
feuilleton;
slavenketenen.
suTtenland-
|)ORTEN.
Dinsdag 7 Augustus 1906.
Tweede Jaargang.
Verschijnt eiken MAANDAG-JVOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
foomhout
Zagerij
Schaverij.
f/lffl
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
LOSSE OPSTELLEN.
es.
)NS in deze
jrer dienen,
p. jaar,
E I M A C H I N E,
ar sokken breit,
lindt. Onnoodi dus
Tals anderen willen doen.
T, Tilburg;
\tNE COMPANY Lid L ON OEN
rerkocht.
Ide is aan Tuberculose
[zijn eigen belang ver-
LB" te gebruiken Deze
Jacillen tot in de klei ste
nensckelijk organisme,
ludie is het mij gelukt,
stellen, hetwelk ver-
oplevert. Zendt post-
IU ontvangt franco per
[lisab met gebruiksaan-
ENEZ, Winschoten.
d, 1 April 190G.
Lheid gedurende langen
^.N DEE ER DEN,
voorheen Fritchy
kade W. Z. 1/2.
van 12 flesschen
per kistje.
aiding franco recht-
l a r.
ZOETERMEER.
n Le Cointre, Goes.
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes £0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers a contant„0.05
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonné's f0.3772, voor niet-abonné's„045
Bureau: LANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 15 regels f 0.50; iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. a contant.
Reclameberiohten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
VERDIENSTE.
Wat in den regel, de menschen „ver
dienste" plegen te noemen en als zoo
danig aanzien, is even ver van die
deugd verwijderd als de twee polen.
Wat toch wordt vaak iemand tot ver
dienste gerekend?
Is het niet fortuin, rijkdom, talent,
schoonheid, genie?
En toch geeft het bezit van al deze
dingen volstrekt geen aanspraak op ver
dienste.
Men kan het grootste genie zijn, de
grootste schrijver, dichter, schilder of
kunstenaar, men moge een dubbele Croe
sus zijn dat alles kan men zijn zonder
zelfs een milligram verdienste te bezitten.
En waarom?
Omdat verdienste niet gelegen is in al
hetgeen wij hebben, maar in hetgeen
w ij daarmee doen.
Een paar voorbeelden mogen dit ophel
deren.
Daar is een oudrenpaar, gezegend met
twee meisjes.
Het eene heeft regelmatige trekken,
mooie oogen, een slank figuur.
Het andere wat schraal gezicht, wat
fletse blik, wat onbevallige houding!
Beiden groeien op tot maagden.
De eerste gezond, vroolijk, knap
wordt, een schoonheid, de andere helpt
het leger vrouwen vermeerderen, die in
de wandeling „muurbloemen" worden ge
noemd.
De eerste wordt bewonderd, gevierd, om-
fladderd, op handen gedragen, omdal zij
bekoorlijke gaven heeft ontvangen; aan
de tweede wordt geen attentie bewezen,
men neemt slechts uit medelijden notitie
van haar; zij is de Asschepoetster, die
nooit met een glazen muiltje zal worden
verrast.
En waarom?
Omdat die bevoorrechte de gave der be
koorlijkheid ontving en omdat misschien
de neus der andere niet precies recht, tus-
schen de oogen geplaatst was.
Maar de minder bevoorrechte zal veel
rijker zijn aan verdiensten, zoo zij, de
stille, geroepen om thee te schenken en
de kinderen zoet te houden, haar taak
naar behooren en met liefde vervult, dan
de schoone, die de macht harer betoo-
-vering kennende, de coquette speelt,-.
19)
Nieuwenheim doorliep deze vreemdsoor
tige inrichting in haar geheel, hopende
den eigenaar te ontdekken, maar dit ge;
lukte hem eerst toen hij weder zonder
ramp beneden was gekomen.
Men zou hier het. halve huis leeg kun
nen dragen, zonder dat gij het bemerktet,"
zeide hij knorrig.
De man raakte zijn pet aan, stopte daar
op zijn pijp, en antwoordde lachend:
„01 zoo'n vaart zal het wel niet loopen.
Ik ben een rustig mensch, mijnheer, en
haat niets zoozeer als mij te haasten.
Mijn provisie tabak was op, en ik heb
daarvan gebruik gemaakt om een praatje
in de buurt te gaan maken."
„Maar wat doen uwe gasten als zij te
vergeefs schellen moeten
„Gewoonlijk is de meid thuis en anders
wachten zij," klonk het bedaard.
„Trouwens dat gaat mij ook niet aan.
Ik hen gekomen om uw geheugen te raad
plegen. Geef mij een flesch stout en neem
liever een sigaar van mij aan, want wij
moe,ten samen praten."
Harry trad hem voor naar de eetkamer
ie ledig was, en waar hij een flesch
engelsch bier uit eene kast te voorschijn
haalde, onder het prevelen van de woor-
„Mijn geheugen? Dan zijt gij aan het
kortom de haar geschonken gave mis
bruikt.
Een ander oudrenpaar heeft twee kna
pen, de pudste een goede jongen, maar
wat achterlijk, die het na al zijn blokken
niet verder heeft kunnen brengen dan op
een kruk achter een lessenaar; de jongste
een bengel, die nooit heeft willen leeren,
vol zat van kattekwaad en streken, van
wien blijkbaar weinig zou zijn terecht ge
komen, blijkt op een goeden morgen in het
bezit te zijn van een stem!
Een kenner hoort hem een deun uitgal
men, „ontdekt" zijn stem, zendt hem naar
een conservatorium en na eenigen tijd
behoort hij onder de beroemdheden van
Europa.
Concert- en opera-directeuren vechten
om den lievelingszanger; hij wordt ont
boden aan de hoven en laat zich iedere
noot met een goudstuk betalen.
En die andere, zijn broeder, die op den
kantoorkruk zit, en trouw en nauwkeu
rig zijn plicht betracht, men hoort niet van
hem; en de enkele, die zich den broer
van den beroemden zanger herinnert
spreekt van hem als een sukkel, een ploe
teraar.
En „de beroemdheid", die de „verdien
ste" had een stem te bezitten, maai' ook
verder op niets meer kon aanspraak ma
ken, hij kan zich baden in goud en zich
dronken laven aan de dolle vereering, ja
aanbidding van een geestdriftig auditori
um. Zijn verkoudheid is een wereldgebeur
tenis.
Waarom?
Omdat het strottehoofd van den jon
gere anders was gevormd dat hetzelfde
lichaamsdeel van den oudere.
Gij hebt een zoon, die zich van uw
andere kinderen hierin onderscheidt, dat
zijn hersens weerbarstig blijken wiskunde
in zich op te nemen. Maar zijn ziel blijkt
gevoelig voor het goede en schoone; en
gij staat getroffen op hoe zonderlinge, ge
voelige wijze hij zijn gedachten kan uiten.
Gij hebt een dochtertje, waaraan gij niets
bijzonders opmerkt; een zeer alledaagsch
kind; alleen weet zij zoo aardig sprookjes
te verzinnen en te verhalen.
Uit dien zoon groeit een beroemd dichter
en uw dochter wordt een gevierde ro
manschrijfster, terwijl uw andere kinderen
„nullen" blijven.
Waarom?
juiste kantoor, mijnheer. Ik geloof niet
dat iemand anders op de wereld zich zoo
goed iets kan herinneren als ik; daar hebt
gij bij voorbeeld de reizigers die hier af
stappen; na twintig, derlig jaren weet ik
nog wie zij zijn en wanneer ik ze heb,
gezien."
De bijzonderheid waarop Harry zoo
trotsch was en die hij gewoon was aan al
zijne gasten mede te deelen, schonk Ernst
een gevoel van verlichting. Bij den aan
blik van dezen schijnbaar zoo onontwik-
kelden man, had hij reeds gevreesd eiken
leidraad in dit doolhof te zullen verlie
zen. Hij schoof den logementhouder een
stoel toe en zich tegenover hem neder
zettende, terwijl Harry vol blijdschap zijne
pijp tegen de uitstekende manilla verruilde
die hem aangeboden werd, sprak hij
„Ik kom ook juist om u te vragen naar
een mijner vrienden, die hier waarschijn
lijk verleden Dinsdag gegeten zal hebben;
den heer Maurits Overboek, een Hollander
die te Londen gevestigd is, en dienzelfden
dag weder daarheen moest vertrekken. Wij
maken ons ongerust over hem, en ik zoii
gaarne vernemen of hij dien avond werke,
lijk op reis is gegaan."
„Nu," lachte Harry: „als het anders
niet is, dan legt gij mij geen moeielijk
vraagstuk voor. Gij begrijpt toch dat het
maar zelden gebeurt dal iemand te Vlis-
singen zijn tijd komt dooden, als hij pas
tegen half elf op weg moet. Ik herinner
mij hem dan ook best. Een jong mensch,
zoowat een hoofd kleiner dan gij met. een
pelsjas aan en een valies van Russisch
Omdat God die twee 'n schitterend talent
toevertrouwde om mede te woekeren en
zich zoo „verdienste" te vergaderen.
Maar uw overige spruiten, uw „nullen"
zulten niet minder rijk zijn aan verdienste,
wanneer zij met de weinige hun toever
trouwde gaven woekeren en hun plicht
doen, ook al mocht er niets anders op
hun grafsteen worden gebeiteld dan: „hij
leefde, nam een vrouw en stierf".
Wij menschen zijn te veel gewoon de ga
ven des Scheppers den bezitters ervan
tot persoonlijke verdienste te rekenen.
Wij kronen den zanger, wij lauweren den
dichter, wij buigen de knie voor de schoon
heid en de genieën richten wij standbeel
den op.
En dit is goed.
Maar laten wij daarbij klaar onderscheid
maken, tusschen de hemelgave, die wij
bewonderen, en den persoon, die er de
begenadigde bezitter van was.
Kan het de diepe lucht tot verdienste
zijn, dat zij blauw is als saffier; de bloe
men, dat zij geuren; de bergen, dat zij
hun sneeuwkruin in het diepe hemelblauw
steken; de zee, dat zij eindelooze verge
zichten biedt; kan het een verdienste zijn,
dat de zon straalt, de maan lacht, en de
sterren de aarde in gouden gordel om
slingeren
Neen; wij bewonderen èn zon èn lucht
èn bloemen èn zee als heerlijke gaven
des Scheppers, maar kunnen deze dingen
zelf geen verdienste toekennen.
En zoo ook zullen eerst dan "de begena
digden van geest zich persoonlijke ver
dienste verworven hebben, wanneer zij
de hun toevertrouwde gave zulten hebben
doen strekken tot niets anders dan wat
goed, schoon en edel is.
Maar ook voor ons, minder uitverkoren,
gewone, maar daarom misschien niet min
der benijdenswaardige stervelingen is de
palm der verdienste te grijpen.
Wanneer wij slechts, zij het ook verbor
gen of in stilten kring, het goede doen,
en hetgeen ons is toevertrouwd zij 't nog
zoo luttel aanwenden ten goede, zoo
kan de prijs der verdienste ons niet ont
gaan.
Want nogmaals: verdienste is niet ge
legen in het bezit van schitterende gaven,
maar in het gebruik daarvan; zij is niet
gelegen in hetgeen wij hebben, maar in
wat wij er mee doen.
leer in de hand. De laatste bijzonderheid
zou hem al terstond doen kennen, want
het rook er nog heel den volgenden dag
lekker van in deze kamer, en ik had nooit
te voren zoo'n rooden handkoffer gezien."
„Ja; dat alles is volkomen juist. Zeg
mij eerst of hij hier alleen aankwam."
„Geheel alleen; en ik bleef wel een uur
met hem praten en bracht hem nog naar
Ouwerkerk den banketbakker, van waar
hij blikjes schildpadsoep voor zijne vrouw
wilde meenemen. Gij weet die soep is hier
wereldberoemd geworden."
„En wat deed hij verder?"
Harry krabde zich half verlegen, half
onwillig achter het oor.
„Voordal ik mijnheer antwoord, zou ik
wel graag iets we tan."
„Spreek gerust op."
„Ik wou vragen of mijnheer ook mis
schien Lot de geheime politie behoorde?"
Ernst glimlachte over deze veronder
stelling en haastte zich hem liet tegen
deel te bewijzen, door hem- den brief te
toonen waar-bij Overbeek hem uitnoodigde
naar Londen te komen om de Kerstdagen
met hem te vieren.
„O!" zeide Harry: „dan valt mij een
steen van het hart, want ziet gij mijn
heer, als ik daaromtrent geen zekerheid
had gehad, zoudt gij geen woord meer
uit mij gekregen hebben. Ik ken mijn volk
je, en al zou men mij ook allerlei leelijks
van uw vriend hebben willen vertellen,
ik had er toch geen jota van geloofd,
Daarenboven, ik ben geen verklikker; ik
heb hier al heel waf zonderlinge luidjes
UIT DE PERS,,
De Klove.
Na de twee artikelen, van den socialist
Van der Goes, die do vereenigbaarheid
van socialisme en godsdienst poogde aan
te toonen, en waarvan wij in ons vorig
nummer de tegenstrijdigheid aantoonden,
o. a. met het beroep op ©en uitspraak van
den schrijver zelf, die beweerde: „het so
cialisme is godsdienstloos", heeft dezelfde
schrijver nog een artikel ten beste gegeven,
waarin hij o. a. zegt
„Wij roepen de christelijke arbeiders
niet op tot een wijsgeerige levensbe
schouwing, maai' tot den strijd tegen het
kapitaal. Zij behoeven zich, om de theo
rie, niet te laten weerhouden met ons
den strijd te voeren, want onze over
tuiging bezit minstens een even sterke
zedelijke kracht als de hunne. Wij be
grijpen zeer goed dat een christelijk
man naar nog iets anders meer vraagt
dan een maatschappelijk beginsel, maar
dat hij meer zou verlangen dan een ach
tenswaardig teven, begrijpen wij niet
„Het Centrum" teekent hierbij aan:
Neen, dat begrijpt de heer Van der
Goes niet en dat begrijpen zijne geest
verwanten evenmin.
Wat er op dit leven komt, valt buiten
hun bestek.
Maar jeder geloovig .arbeider zal hun
zeggen, dat er na dit kortstondig teven
een ander teven volgt, een eeuwig le
ven, en dat ons aardseh bestaan daartoe
de voorbereiding is.
Een menschwaardig en achtenswaardig
bestaan willen wij ook hier.
Maar het is voor ons niet het eenige, ook
niet het hoogste.
De socialisten zien slechts de aarde en
richten daarop uitsluitend hun streven vol
begeerlijkheid.
Wij zien na dit leven de eeuwigheid, den
hemel, dien wij hier moeten verdienen
door bestrijding der hartstochten, beteuge
ling der begeerten.
Voor ons is de dood niet het einde, maar
het. eigenlijk begin.
Is er meer noodig, om de onvereenig-
baarheid van de socialistische levensbe
schouwing niet de christelijke te doen be
seffen
RUSLANn.
Het oproer is zoowel te Kroonstad als
te Sveaborg geëindigd.
Een groot deel van het leger en de vloot
blijkt dus nog wel betrouwbaar, al is een
ander groot deel door den revolutiegeest
aangetast.
Het is niet gemakkelijk uit de menigte
berichten, die zonder samenhang uit ver
schillende plaatsen naar verschillende
bladen worden gezonden, een aaueenge-
geherbergd, de menschen moeten wel er
gens overnachten, ook al zijn zij schuldig
aan het een of ander geweest; maar nooit
nog werd het gerecht door mijne antwoor
den wijzer. Zeg mij nu eerst waarom gij
hem opspoort."
Nieuwenheim liet hem het telegram van
dien morgen zien, en de grijsaard die even
goed Engelsch als Hollandsch verstond,
scheen op eens geheel en al versteld.
„Er is hem een ongeluk overkomen,"
prevelde hij„daal' behoeft gij niet eens
aan te twijfelen. En dat zoo'n vroolijk
mensch, zoo niets trotsch tegenover den
minderen man! 'tZou zonde en jammer
zijn 1 Ik zal u helpen zooveel ik kan. Hij
heeft hier alleen gegeten, en 's avonds
heb ik zelf hem naar de boot gebracht;
het was koud maar goed weer en hij zag
niet tegen een wandeling óp."
„Dat is al een groote stap nader tot
de waarheid!" riep Ernst verheugd uit:
„want gij zult mij waarschijnlijk beter dan
iemand anders kunnen zeggen of hij waar
lijk met het stoomschip meeging."
„Zoo waar als ik hier zit. Ik bleef tot
het laatste oogenblik op de kade, omdat
ik gaarne al dat gewoel en gekrioel van
reizigers zie. Ik heb' mijn eerste jeugd
in Engeland doorgebracht, en hoop nog
altijd er den een of anderen bekende van
vroeger onder terug te vinden."
„Goed! Wij weten dus zekel' dat hij
onder het aantal passagiers meegeteld
moet zijn, en zoo straks zult gij mij wel
naar de maatschappij Zeeland willen bren
gen om te hooien of er in den nacht
schakeld begrip te krijgen van hoe het
gegaan is.
't Was Woensdagavond ten 9 ure dat de
muiterij te Sveaborg feitelijk onderdrukt
was. Te 7 ure waren de slagschepen „Tse-
sarewitsj" en „Slava" de kust genaderd
en openden toen een vreeselijk vuur tegen
de opstandelingen.
Deze weerstonden dit vuur eenigen tijd
heldhaftig, maar hun verzet verzwakt© ge
leidelijk en te 9 ure zag men talrijke sloe-
jien met gewonden de eilanden verlaten
en naar de haven roeien. Het springen van
het kruitmagazijn in den vooravond had
overigens reeds de muiters verzwakt; het.
magazijn was den ganschen dag bescho
ten geworden en om 5 ure door een hom,
in de lucht geblazen.
Daar men troepen tegen de muiters uit
zond, vluchtten deze op drie eilanden,
vanwaar zij 's nachts de kust beschoten
met geschut- en geweervuur.
Te Petersburg is de algemeen© staking
begonnen. In het grootste gedeelte van de
stad is geen electrisch licht, en het mee-
rendeel van de trams en rivierstoomsche
pen loopen niet. Ongeveer 15,000 man
zijn uit verschillende fabrieken weggegaan,
o. a. uil de Phoenix-fa,brieken.
De raad van arbeidersafgevaardigden
werkt met hart en ziel met het revolutio
naire comité samen en heeft, een welspre
kend beroep tot de werkende standen ge
richt, om mee te helpen ten einde het juk
van de dwingelandij af te werpen.
Volgens later bericht, nam de staking
een groote afmeting aan. De meeste fa
brieken in fle Wyborgsche wijk zijn ge
sloten. De (spoorwegstations zijn sterk door
troepen bezet.
De „Vossische Zeitung" verneemt over
de voorvallen te Kroonstad nog het vol
gende De ppstand was beslist van po-
litieken aard. Op de vlaggen der oproer
lingen stonden |de woordenLand en Vrij
heid Hun (aantal bedroeg 500 genisten
en 2600 (matrozen. Zij drongen, na. officie
ren gedood pf gevangen genomen te heb
ben, het. arsenaal binnen, maar vonden er
geen vuurwapenen. Regimenten van de
garde, intusschen uil. Petersburg gekomen,
verdreven hen. Andere muitelingen "bezet
ten intusschen het fort. Konstantijn. Trouw-
gebleven artilleristen beschoten het fort,
totdat dit ,de witte vlag heesch. De ma-
trozenkazernen werden jnet machinegewe
ren beschoten. Ook hier gaf men zich
over. In het geheel zijn er acht hoofdoffi
cieren gedood pn elf gewond, onder wie
admiraal Beklemisjef (sedert, overleden).
Onder de gevangenen is een onbekend
burger, (die blijkbaar de aanvoerder was.
Twee andere burgers, die op een motor-'
boot trachtten te vluchten, werden dood
geschoten. Algemeen gelooft men, dat dit
oproer .slechts het voorspél is van een a.l-
gemeenen ppstand te Kroonstad.
Uit Warschau wordt geseind, dat het.
van Dinsdag tot Woensdag een der reizi
gers vermist werd. Maar nog één punt
van groot gewicht: weet. gij zeker dat hij
hier geen enkel bekend gezicht heeft ge
zien?" g
„Daar zou ik op durven zweren."
„Laat ons dan aanstonds naar het kan
toor gaan. Ik kan hier bij mijne terug
komst eten."
Harry was spoedig gereed en bracht
hem naar den administrateur, die met de
grootste dienstvaardigheid de boeken
raadpleegde en verklaarde dat zich op de
bewuste reis niets ongewoons had voor
gedaan, en dat alle passagiers in welstand
te Queensborough aan wal waren gestapt.
„Zooals ge weet," vervolgde hij„wordt
het laatste biljet van onze plaatsboekjes
slechts te Londen afgegeven. Wij hebben
hier het juiste aantal reizigers voor die
stad, aan welk station moest uw vriend
den trein verlaten?"
Aan het Victoria-station."
„Er zijn honderd één en twintig passa
giers voor daar geweest. Vraag te Queens>
borough of dat zelfde getal nog met onze
opgaaf overeenkomt, dan moet gij dezelfde
inlichting van Victoriastation inwinnen
dan eerst ziüt gij met zekerheid welen
of hij Londen bereikte."
Nieuwenheim dankte hem en verliet het
bureau om weder naar Wellington terug'
te keeren.
(Wordt vervolgd.)