lagsblad
TOPPEN
Zaterdag 21 Juli 1906.
Tweede Jaargang.
1
I1TB1B"
Middelburg.
ttent op het
Vmcbijnt eiken MAANDAGWIEHSDAG- en VIIIOAGAVOHD.
FEUILLETON.
SLAVENKETENEN.
BUITENLAND.
Stoomhouf
Zagerij
en Schaverij.
No. 85.
i&Le Cointre, Goes j
dkoopste adres!
Ibraband.
te WAALWIJK.
ME NT EN.
37V2 cent
45
sch geld
ikoop van Effecten
TH. HENDRIKSE
taaimachine.
,D 354 en 355.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Korte inhoud Zondagsblad.
lis voor Gemeente-
Iderbeeturen
Verzekering op 't leven.
opgericht 8 Maart 1843.
bij Koninklijk Besluit
Yuli 1895, No. 41.
ihappelijk kapitaal 1300.000.
lil 1904: f I.374.679.625.
ten gevraagd.
It r a s s e n.
RGOEDEREN.
irieken wan de firma W.
sn in alle maten en
oveel nieuws en illu-
GOEDKOOP is.
DE DIRECTIE.
den borgtocht,
iade.
S in het hotel de Kinderen
1 den heer Verwer,
ten en practisclien
's van 2 5 uur. Het
n geheel kosteloos zijn.
noodigd, ons hiervan
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes £0.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers a contant0.05
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonné's 0.37l/2> voor niet-abonné's045
Bureau LANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Ct. h contant.
Reclameberichten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
De Burgemeester der gemeente Goes
brengt ter kennis van de ingezetenen dat
de heer Commissaris der Koningin in deze
provincie het voornemen beeft op
Maandag 23 Juli a. s.
deze gemeente te bezoeken en zal aan
ieder, die Z.H.E.G. over het een of ander
wenscht te spreken, daartoe gelegenheid
worden gegeven ten Raadhuize, des
namiddags 2'/2 ure.
Een aufliëntielijst ligt vanaf heden ter
teekening op de gemeente-secretarie.
Goes, 19 Juli 1906.
De Burgemeester voornoemd,
De Koning Kooy.
Platen: WaterspelenRembrandtfeesten
te Leiden en Amsterdam; een teeken-
artist; een dames-rookcoupé; de Dreyfus-
zaak; het vangen van een olifant; Zebra's
als trek- en lastdierenRodjeswenski voor
den krijgsraad; gruwelen te Bjelostok, met
tekst. De blinde getuige. Feuilletonde
bloedige hand.
I11 pamfletten en schotschriften, in anti-
clericale week- en dagbladen, ook in de
meest „deftige", 'is ten vorigen jare, tij
dens de verkiezingscampagne, gefulmi
neerd tegen het samengaan van Roo'm-
scben en ariti-revolulionairen.
Van vrijzinnige zijde bestond daarvoor
wel reden.
Hel. „Christelijk kabinet' 'moest worden
omvergeworpenreden waarom de beruch
te „wigge" werd gedreven tusschen de
Katholieken en de anti-revolutionairen.
De boeken der historie zullen op menige
bladzijde spreken van de schunnige en
deloyale praktijken, gebruikt, om scheu
ring te veroorzaken in de, zij het ook ge
nuanceerde gelederen der tegenpartij, die
per slot van rekening „stoelt" op den
zelfden veel-belachelijk-gemaakten geloofs
grondslag.
De wortel, het geloof in God en
de openbaring wat ook vele liberalen
bezilten en de erkenning van God ook
in het bestuur van Staat, met verwerping
van liet oppergezag der Rede, is één.
Dat neemt niet weg, dat tusschen Katho
lieken en anti-revolutionairen op meer
dere, ondergeschikte jpunten verschil van
opvatting kan bestaan.
Zoo krijgen we nu een verschil van
opvatting omtrent„kunst"
17.)
„Dus blijft gij besloten te gaan?"
„Ik vertrek binnen een uur".
„Dan reeds?"
„Het zal niet te vroeg zijn als ik nog
voor de afvaart dor boot alle noodige in
lichtingen wil bijeen verzamelen. Hoe eer
wij tot eenig licht geraken hoe meer hoop
wij mo-gen voeden tot de ontdekking der
waarheid te komen".
„Daaromtrent hebt gij gelijk; maar zeg
mij ten minste wanneer wij iets van u
kunnen veniemen? Gij zijt een vriend van
den huize geworden; ik zal geen rust
of duur kennen voordat ik weet dat gij
veilig zijt aangeland".
„Ik beloof u gaarne dat ik u reeds van
Vlissingen uit een paar .woorden zal toe
zenden. Uit Londen zal ik n telegrafeeren
van uwe zijde kunt gij mij geen grooter
genoegen doen dan mij eiken morgen per
briefkaart te melden dat alles hier goed
gaat. Mijn adres is voorloopig te Londen
in het Grovesnor Hotel".
Nadat dit vastgesteld was, ging Ernst
naar boven om een handkoffer gereed te
™\e.n °°k daarmede klaar zijnde, na-
neme hij de ziekenkamer en vroeg hij
aan Anna of hij ook ditmaal de zieke niet
zou mogen zien.
§a vo°i; eenige dagen op reis",
sprak hij met. trillende stem: „wij zijn allen
Nu zouden we daar heusch niet over
handelen, ware het niet, dat „d e Z e e u w"
ons een vraag stelt, waarop we antwoord
schuldig zijn; bovendien: 'tis nu toch
de komkommertijd.
In ons vorig nummer dan namen wij
om te bewijzen, welke verschillende op
vattingen er heerschten len opzichte der
kunst van Rembrandt, de tegenstrijdige
uitspraken op van eenige bladen.
Wij apprecieerden het oordeel vau „de
Zeeuw", waarom wij het vermeldden
met de woorden: „„de Zeeuw" be
weerde, dat de kunst van Rembrandt cal
vinistisch is."
En nu vraagt het a.-r. orgaan ons, „waai
en wanneer hebben wij dit beweerd."
Als onze confrater het zich niet meer
herinnert, willen we hem gaarne zeggen,
dat „de Z e e u w" dit heeft beweerd in
haar nummer 239, in de 2e kolom, in
regels 60 e. v.
Daarin toch werd gezegd: „Wij weten
niet, of Rembrandt als mensch calvinist
was. Als schilder was hij het onge
twijfeld."
„De Zeeuw" verdeelde dus Rem
brandt in mensch en schilder.
In het licht van deze verdeeling ver
tegenwoordigt voor ons de schilder-Rem-
brandt ook de kunst-Rembrandt.
De schilder is onafscheidelijk van zijn
kunst.
'Ons lijkt dit .nogal eenvoudig.
Waarom wij dus blijven beweren, dat
„de Zeeuw" de kunst van Rembrandt
qualificeerde als „calvinistisch".
Waarom onze confrater dan nu blijke-
lijk wil inbinden
Wel, eenige dagen nadat hij 't Remhrandt-
artikel uit den mouw schudde, bevatte
„de Standaard" een opstel over het
zelfde onderwerp, waarin geen instemming
werd betuigd en terecht met het,
laten we zeggen, calviniseeren der kunst.
De meester sprak, volgen was dus de
boodschap.
Nog iets.
Het is begrijpelijk, dat er bij de men-
schen een drang bestaat, om talenten en
genieën in te lijven bij de richting en het
geloof, dat ieder voor zich is toegedaan
en belijdt.
Zoo leggen b.v. de calvinisten beslag
op een talent als Bilderdijk, en sommigen
op een genie als Re inbrandt,
sterfelijk, en het zou mij zeer hard vallen,
indien ik van u allen moest scheiden,
zonder van elk in het hijzonder afscheid
te hebben genomen".
„Op ééne enkele voorwaarde dan", ant
woordde juffrouw Holm fluisterend: „Ik
zie dat gij diep ontroerd zijt; spreek haar
over niets dat haar zou kunnen aangrij
pen; elke aandoening moet nog streng
voor haar vermeden worden, zegt de dok
ter, en hij heeft gelijk; haar zenuwgestel
is niet minder krank dan haar lichaam;
kom thans: ik weet vooraf dat gij voor
zichtig zult zijn".
Nieuwenheim naderde op het punt der
voeten de sponde waar de jonge onbe
kende nog altijd op uitgestrekt rustte. Zijn
blik was spoedig aan het halfduister ge
wend dat in het vertrek heerschte, en hij
werd aanstonds getroffen door hare
schoonheid, welke in hel minst niet onder
hare pijnen geleden had.
Zij rustte daar met gesloten oogleden,
en zag er even schuldeloos uit als een
kind, dat nog nimmer vernam van de
slechtheid der menschcn. Hare lange wim
pers rustten als een zijden franje op haar
doorschijnend gelaat, en de kleine hand
die op het dek uitgestrekt lag, was zoo
zeer vermagerd, dat men niet behoefde
te vragen wat al lichamelijke smarten zij
doorslaan had.
Eerst toen Ernst vlak hij haar was ge
komen, sloeg zij de oogen naar hem op.
„Gij hier?" vroeg zij met eene lichte uit
drukking van verbazing: „lk meende dat
gij reeds lang vertrokken zourlt zijn."
Dat is hun recht.
Maar toch.... iedereen, zonder on
derscheid van richling, zal wel kunnen
genieten van de gedichten van Bilderdijk
en de doeken van Rembrandt, tenminste
degenen, die er verstand van hebben; dat
is omdat de kunst algemeen is.
Maar niet iedereen zal kunnen genieten
van den mensch Bilderdijk, die calvinist
was en zedeloos.
De menschen Bilderdijk en Rembrandt
gunnen wij, o zoo gaarne, den calvi
nisten.
BELGIE.
Een genezing te Oost-Acker. De
bedevaart van Brussel naar" O. L. V. van
Lourdes te Oostacker, 16 Juli gehouden,
is getuige geweest van een buitengewoon
feit.
Een jong meisje, mej. Rosa Petiet, on
geveer 25 jaar oud, die sedert 8 jaren
blind was, heeft plotseling het gezicht
teruggekregen.
De eerste verschijnselen der genezing
vertoonden zich gedurende het Lof en de
genezing werd volkomen, toen de lijderes
zich hij de grot bevond, terwijl hare mede
pelgrims het „Magnificat" zongen.
Het meisje was op de knieën gevallen
en beschreef tot verbazing der omslaan-
ders het beeld van de H. Maagd, dat zij
beweerde volkomen duidelijk te zien. Zij
bezocht vervolgens de staties der Zeven
Smarten zonder geleid© en omringd van
de opgetogen menigte.
Ten slotte begaf zij zich naar de sacris
tie, waar zij haar naam schreef in het
hoek der genezonen.
Het meisje was jaren lang door spe
cialiteiten behandeld, voornamelijk in Ant
werpen. Als wees was zij daar opgenomen
in het instituut van Meeldort, rue Gauche-
ret. Haar ziekte werd als ongeneeslijk be
schouwd en men had alle hoop op het
welslagen van een operatie opgegeven.
FRANKRIJK.
Met één pennestreek heeft Clemenceau
den 14en Juli gevierd, n.l. één pennestreek,
waarbij weder 129 vrije, door Eerw. Broe
ders gehouden scholen, gesloten zullen
worden.
Sedert 25 Juni heeft deze minister nu
reeds bevel gegeven 476 van zulke scho
len te sluiten.
Is dat nu een geleidelijke toepassing van
de wet, zooals beloofd is, of een toegeven
aan den eisch der socialisten, die er da
gelijks op aandringen nog veel meer Chris
telijke scholen te sluiten en vooral haast
er mede te maken?
SPANJE
Nieuwe dreigementen? Naar
De jongeling poogde zijne stem eenige
vastheid te geven toen hij 'ten antwoord
gaf
„Neen; ik heb hier willen blijven totdat
gij geheel en al huilen gevaar zoudt zijn,
en aangezien dat nu het geval is, kom
ik afscheid van u nemen; niet voor goed,
neen, zoo spoedig zijt gij niet va.11 mij
ontslagen. Maar mijne zaken roepen mij
elders, en 'ik weet nog niet wanneer ik
weder zal kunnen keeren, om mij te over
tuigen van de door u gemaakte vorde
ringen op weg naar volledige beterschap."
Hij had gelracht op schertsenden 'toon
te spreken, maar haar daarbij niet aan
durven zien.
De zieke wenkte hem nog dichter bij
te komen en hem strak in de oogen blik
kende, vroeg zij
"„Mag ik er op rekenen dat gij mij de
gansche waarheid zult zeggen als ik u
iets vraag?"
„Gij weet dat ik tot alles bereid hen
voor u."
„Welnu, zweer mij dan dat men sedert
dat ik hier vertoef, geen enkelen aan
slag op dit huis gewaagd heeft."
„Ik zweer het u, bij mijne eer."
„Geen enkele poging hoegenaamd Ik
vroeg niet of zij slaagden, wani dan zou
ik er reeds niet meer wezenmaar of zij
ook niet aangewend werd en verijdeld."
„Ik zweer u nogmaals dal men niets
tegen deze woning beproefde,"
De gewonde slaakte een diepen zucht
van verlichting.
„Dan is hel goed," mompelde zij, de
men uit Madrid verneemt moet men in
het koninklijk paleis nog telkens onge-
teekende brieven ontvangen, waarin aller
lei bedreigingen tegen koning Alfons wor
den geuit. Een ervan zou als volgl luiden:
„Geloof niet, dat wij u vergeten hebben.
Indien gij daar aan twijfelt, vergelijk dan
dit schrift met. den brief, dien gij voor
den aanslag van Moral ontvangen hebt.
Te San Sebastian, waarheen het jonge
echtpaar zich per auto zal begeven, wor
den uitgebreide maatregelen genomen.
Weer een nieuw staaltje van de kordaat
heid van Koning Alfonsus van Spanje. Hij
maakte met de Koningin een rijtoer
ditmaal eens mot levende trekkracht
toen het paard schichtig werd, steigerde
en het rijtuig den berm van den weg af
duwde. De Koning sprong uit het rijtuig
en bracht het paard tot staan.
Merkwaardigerwijs wordt welhaast
woordelijk hetzelfde op denzelfden dag ge
meld van Koning Haakon en Koningin
Maud van Noorwegen I
Zij reden naar Nordangsdale toen het
paard voor het rijtuig der Koningin schrik
te van een sneeuwval, en achterwaarts
steigerde naar een gracht van 10 voet
diepte. Eenige oogenblikken lang verkeerde
de Koningin in zeer hachelijken toestand,
het rijtuig hing boven den afgrond. Doch
Koning Haakon zag het gevaar, snelde toe
en voorkwam hel ongeluk door den toom
van het paard te grijpen. De Koningin hield
zich flink en werd niet gedeerd.
RUSLAND.
Er zijn weer een paar aanslagen te
vermelden.
Gisteren heeft een jongmensch te Pe
tersburg, aan de Newa, met een revolver
geschoten op graaf Totleben, vleugel-adju
dant van den tsaar. Totleben kreeg slechts
een schampschot aan de linkerzijde Van
hel hoofd. De dader sprong dadelijk daar
op in een boot en ontkwam. Men zegt,
dat de aanslag geschiedde, omdat Tot
leben een agitator, die in hel kamp der
sappeurs in Tjora was gekomen, had laten
gevangen nemen.
Te Sewastopol is gisteren, tijdens een
zitting van den krijgsraad in zake de mui
terij van November in het Brestsche regi
ment, een bom geworpen tegen den be
velhebber van dat regiment, toen hij de
gerechtszaal verliet. Ilij bleef ongedeerd.
Toen gisterenochtend te Warchau een
regiment soldaten voorbijtrok, werd er Uit
een vierde verdieping van een huis een
revolverschot op de soldaten gelost. De
dader werd gevat. Ook uit een ander huis
in de buurt werd op de soldaten ge
schoten.
In Tiflis is een bom ontploft, die in
de huurt van den paleistuin werd gewor
pen uit een raam van de Groesinische
Adelsschool. Het hoofd der politie, kolo
nel Maximof, op wien het blijkbaar ge
munt was, werd zwaar gewond. De school
werd daarna door soldaten beschoten. Van
handen krampachtig in eenklemmende
„Die onzekerheid heeft mij voortdurend
gekweld, van hel oogenhlik af dat ik we
der tot het bewustzijn terugkeerde, en "toch
wilde ik er mijne liefderijke verpleegster
niet. naar vragen, zij zou waarschijnlijk
gedacht hebben dat ik nog ijlde, en mo
gelijk ook zou het haar hebben verontrust.
Maai' ingeval ik mij niet vergist had in
mijn vermoeden, zou ik aanstonds deze
herbergzame haardstede hebben verlaten,
en was liever in de sneeuw gaan sterven
dan ongeluk over dien grijsaard en zijne
dochter te brengen. Gij hebt mij voorloopig
gerust gesteld; heb dank daarvoor, even
als voor uwe toewijding aan het lot eener
ongelukkige. Beloof mij thans nog één
ding
„Eisch van mij wat gij wilt."
„Het is goed, dat gij zult vertrekken;
dat denkbeeld wentelt mij een steen van
het hart; maar geef mij uw woord van
eer dat gij hier niet wederkeeren zult al
eer ik zelve ben afgereisd
Nieuwenheim gevoelde op dal oogenhlik
zulk eene brandende pijn aan zijn bin
nenste knagen, dat hij onrechtvaardig werd
en driftig uitriep
„Ik wist wel dat ik u onverschillig was,
maar vermoedde niet dat gij mij zoozeer
haattet, dat. zelfs mijn verblijf onder het
zelfde dak u hinderen kan."
De gekwetste strekte de hand naar hem
uit en antwoordde met zacht verwijt
„Gij verstaat mij verkeerd. Zoo ik hun
ker naar het uur onzer scheiding voor
altoos, dan is hel, enkel omdat ik uw
de vermoedelijke daders werd er één ge
dood en één gevangen genomen.
Uit Berlijn wordt aan de Londensche
bladen geseindUit Mitau, bij Riga, ko
men telegrammen binnen, behelzend het
bericht van den moord op een kapitein
en twee luitenants van de Russische ma
rine, gepleegd door muitende matrozen
van hun schip.
Deze wierpen een bom, welke op slag
de drie officieren doodde.
Het Petersburgsche blad Nowoje Wrem-
ja bericht, dat de militaire commissie die
een onderzoek heeft ingesteld naar de
overgave van Port Arthur, tot hel besluit
gekomen is, dat die overgave een ern
stig misdrijf is geweest, waarvoor generaal
Stoessel, volgens de wet, smadelijk ge
degradeerd en doodgeschoten behoort te
worden. Evenzoo verdient generaal Fock
gedegradeerd en tot 20 jaar dwangarbeid
veroordeeld te worden; generaal Rciss be
hoort verbannen te worden, terwijl voor
den stadhouder Alexejef en generaal Smir-
nof een berisping van den Tsaar voldoende
wordt geacht.
Eerst over een week of drie zal het
rapport dezer commissie van onderzoek
gereed zijn om aan den Tsaar te worden
ingediend.
DUITSCHLAND.
Grootvorst Wladimir had vier weken te
Hamburg doorgebracht, en wilde nu naar
Parijs vertrekken. Onder den indruk van
dreigbrieven en van ernstige waarschuwin
gen van de politie had hij een vroegeren
trein genomen daA den aangewezen snel
trein.
Op dien sneltrein heeft dan ook tusschen
Coblenz eu Trier een aanslag plaats ge,ha<l.
Bij het station Schweich hebben de daders,
die minstens met zijn tweeën hebben moe
ten zijn, ijzeren dwarsliggers in een wissel
op de rails vastgeschroefd. De baanwachter
zag in het donker personen, ontdekte het
opzet, e.11 kon nog juist den sneltrein tot
stilstand brengen, waarvan de eerste loco
motief nog over de hindernis heenkwam.
Toen de baanwachter, voordat de vol
gende trein langs kwam, opnieuw zorgvul
dig de lijn inspecteerde- hadden de onver
laten opnieuw een dwarsligger op de rails
geschroefd. Er is een belooni,ng op het
aanwijzen van de daders gezet.
Opening van den sarkofaag
v a 11 Karei den Groeten te Aken.
In de kathedraal te Aken heeft Dinsdag,
in tegenwoordigheid der geestelijke en we
reldlijke autoriteiten, de opening plaats
gehad vau de kist, waarin een gedeelte van
het gebeente rust va.11 den grooten keizer.
Dit geschiedde met toestemming van kardi
naal Fischer, aartsbisschop van Keulen,
als een gevolg van keizer Wilhelm's
wensch, dat de kostbare geweven stoffen,
waarin het gebeente rust, nauwkeurig in
de eigen kleuren zouden kunnen worden
afgebeeld in Lessing's werk over: „Die
kwade geest niet wil zijn. Wat gij in den
trein niet wildet gelooven, heeft zich im
mers bewaarheid, en dal maar al te spoe
dig. Begrijpt gij dan niet, dat ik er voor
beef nog meerdere rampen over u te bren
gen?"
Ernst wierp zich naast het bed op de
knieën en de lippen op hare hand druk
kende, fluisterde hij
„Voor mij kan. er geen grooter ramp
wezen dan u te moeten verliezen. Ik vraag
u niet mijne liefde te deelen; indien gij
ook maar de minste teed-erheid voor mij
gevoeld had, zoudt gij alles verkozen heb
ben hoven onze scheiding; maar weiger
ten minste mijne vriendschap niet, sta
mij toe over u te waken alsof ik uw broe
der ware geweest. Wat bekommer ik mij
0111 gevaar, zoo het er op aankomt u te
beschermen. Mijne gehechtheid zal mij
sterker maken dan uwe vijanden, wie zij
ook zijn mogen. Heb medelijden en ver
stoot mij niet. Toon mij dat gij op mij
vertrouwt."
„Neen," antwoordde zij met eene hart
vochtigheid, die te sterk uitkwam 0111 niet
gekunsteld te zijn: „Ik verlang zelfs uwe
vriendschap niet. Mij dunkt dat ik u dit
voldoende te kennen heb gegeven. Zeide
ik u ook maar mijn naam; deelde ik u
mijn levensgeschiedenis mede? Heeft niet
alles 11 bewezen dal ik tot het eind toe
eene vreemde voor u wilde zijn?"
(Wordt vervolgd.)