iagsblad
m
i
if:
feuilleton.
slavenketenen.
'buitenland.
sïnnenlaneT"
Zaterdag 14 Juli 1906.
Tweede Jaargang.
Huil
[t tent op het
iLAND".
Sfoomhoul
Zagerij
en Schaverij.
ivraagd
37V2 cent
45
>ch geld
ikoop van Effecfen
TH. HENDRIKSE.
franco huis.
KATHOLIEK ORGAAN VOOR DE ZEEUWSCHE EILANDEN.
Verschijnt eiken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Korte inhoud Zondagsblad.
D E IILO K ONZ E It KERKT
DE BAKKERSKNECHT of
"E NOORDSTRAAT L 88,
(Zondags van 12 tot 1 uur,
looi. Prijs der boeken, van
ItO1 cent per week en
1 1040: 21/2 cent per week
pstraties 5 cent per week
leent per stuk.
/ineen tius vereeniging, ge-
J 121 uur, behalve in de
k. Abonnement f 1 per jaar
Tr boek per w«ek.
Ind, geopend Dinsdagavond
[verkrijgbaar gratis voor de
pasters.
jius-Vereeniging, geopend
121 uur, 3 cent per
ermogenden gratis verkrijg-
hncentiusgebouw.
|nd.
ndag, onmiddellijk na Ves-
Eek.
Ida R.-K. Jongensschool, da-
van ll1/2 tot 121/2 uur.
bnt per deel en per week.
krijgbaar aan de Pastorie,
j.2 tot 121/> uur, 2 cent per
reok.
>oveel nieuws en illu-
GOEDKOOP is.
DE DIRECTIE.
tden borgtocht,
iade.
IS in het hötel de Kinderen
nge Delft H 2, Middelburg.
IN LE COINTRE - Goes.
Abonnementsprijs per 3 maanden voor Goes fO.75, daarbuiten f 0.95
Afzonderlijke nummers a contant0.05
GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
voor abonné's f 0.37!/2, voor niet-abonné's045
Bureau LANGE VORSTSTRAAT, GOES.
Advertentiën van 15 regels f 0.50iedere regel meer 10 Ct
Eenzelfde advertentie 3 X geplaatst, wordt 2 X berekend.
Dienstaanbiedingen 5 regels voor 25 Gt. a contant.
Reclameberiohten 25 Ct. p. r. Bij abonnement speciale prijs.
De kroningsfeesten te Drontbeim; wed
loop en hoogspringen; een gevaarlijke
toer; de spoorwegramp bij Salisbury;
Rembrandt; Jcerkbrand te Hamburg; wa,-
terfeest bij Londen; motorslee; masker
voor voetballers; Dachauer bruiloft; ha
nengevecht in Mexicode Herero-hoofd-
man, alles met tekst. Feuilleton; de bloe
dige hand.
IV.
Nog eens waarom vreezen? waarom
wanhopen aan de toekomst? Zeker, alles
is niet rooskleuriggroot zijn vooral de
gevaren, welke de maatschappij en de K.
Kerk van den kant van het Socialisme
en het moderne heidendom bedreigen.
Over deze beide vijanden ten slotte een
enkel woord.
Men weet, dat 't sociale vraagstuk niets
anders is dan de vraag, hoe het maat
schappelijk inkomen, interest, grondrente
en loon tusschen de kapitalisten, de grond
eigenaars en de arbeiders verdeeld moet
worden, welke vraag het socialisme in
dezen zin wenscht opgelost te zien, dat
grond- en kapitaalbezit tot gemeenschap
pelijk eigendom gemaakt wordt.
Zietdaar den geweldigen reusachtigen
vijand onzer eeuw, wiens leger bij dui
zenden geteld wordt, te meer door ons
te vreezen, omdat hij overal met bitteren
haat tegen de Kerk optreedt. Tegen dien
vijand heeft de Paus allen tot eendrach
tige samenwerking opgeroepen en laat
ieder Katholiek, ieder in zijn sfeer, dien
vijand bestrijden, laat niemand verzuimen
zich bij de katholieke sociale actie aan
te sluiten en aldus tot redding der maat
schappij medewerken.
Mocht echter het socialisme zijn uur
van triomf hebben en in zijne pogingen
slagen om zijne dwaze stellingen te ver
wezenlijken, om de ongelijke ledematen
der maatschappij gelijk te maken, om het
verschil tusschen rang en stand, tusschen
meester en onderdaan, tusschen rijk en
arm op te heffen, om privaat eigendom af
te schaffen, de burgers van recht op eigen
dom te berooven, om de christelijke naas
tenliefde en met haar de rechtvaardigheid
te verbannen, mocht dat uur der over
winning geslagen hebben, mocht het tot
een volledig collectivisme, een volledige
gemeenschap komen, dan zal de reusach
tige opeenstapeling der gemeenschappelijke
krachten, waarbij het individu niet meer
14)
„Den morgen zelf van het misdrijf. Zij
kwamen hier aan met denzelfden mail-
trein als nu, en ik merkte hen aanstonds
op, omdat zij er zoo geheel anders uit
zagen dan de lieden die gewoon zijn te
Polderdijk uit te stappen. Een hunner die
van buitengewoon hooge gestalte was,
vroeg mij den weg naar het dorp. Hij
sprak zeer gebrekkig Hollandsch; men zou
gezegd hebben dat het slechts een van
buiten geleerde les was; maar een van
de anderen verstond blijkbaar mijn ant
woord heel goed en legde het hem in
het Engelsch uit. Ik bleef hen nakijken
en zag dat zij een geheel andere richting
kozen, alsof hunne vraag alleen gedaan
was om de gemeente te ontwijken."
„En hoe zag de grootste der drie er
uit?"
„Hij was breed geschouderd, maar heel
mager. Ik merkte dal op, ofschoon hij een
zwaren kapmantel droeg. Zijn gelaat was
ook ingezonken, en zijn oogen glinsterden
als die van een teringlijder."
„Geen twijfel of het is dezelfde die mij
van hier terug wilde houden,' 'mompelde
Iherbeek tusschen de landen, nadat hij
afscheid van den stationschef had geno-
men. „Maar men zou mij evenmin geloo-
ven als dien trouwen ambtenaar. Ik he
in tel is, dan zal de ongehoorde tyrannic
die er uit voortspruit, de reactie van het
individu te voorschijn roepen, en het mon
sterachtige gebouw van het socialisme zal
weldra beginnen te wankelen en ineen
storten, nalatende het goede, beoogd en
gewild door Hem, die het lot der mensch-
heid in handen draagt. En te midden der
wanorde en verwarring zal men op de puin-
hoopen van het ingestorte maatschappelijk
gebouw één man zien staan, 't kruis in de
hand, onoverwonnen, onoverwinnelijk, on
sterfelijk, den Paus van Rome en deze
zal den afgematten, zwaai' beproefden
volken toeroepenLaat u thans onderwij
zen, o volken! en deze zullen, door de
ondervinding wijs geworden, eindelijk tot
een 'triomfkreet maken die woorden, waar
voor zij tot dusverre hun oor gesloten
hieldenChristus gisteren, Christus he
den, Christus in eeuwigheid.
De tweede vijand is het heidendom, dat
in vele geledingen der moderne maat
schappij doorgedrongen is. Nog heden zijn
velen van oordeel, dat onder de sierlijk
geplooide togen van den ouden Romein
hoogere beschaving schuilt dan onder de
grove pij van den christelijken monnik.
Bestaat er niet een zinnelijke school, die
het Christendom verwijt, dat het de na
tuurlijke ontwikkeling van den mensch ge
stuit heeft door in een toekomstig leven
het geluk te verschuiven, dat reeds hier
op aarde genoten moest worden, door die
bekoorlijke maatschappij te vernietigen,
waarin de Grieken en Romeinen kracht,
rijkdom, genot, wellust vergood hadden,
om een droevige wereld in de plaats te
stellen, waar nederigheid, boete, armoede,
reinheid van zeden aan den voet van
het kruis waken?
Helaas! er ligt in de menschelijke na
tuur een onvergankelijk heidendom, dat
in alle eeuwen wakker wordt, dat gaarne
de driften op den troon herstelt, gaarne
terugkeert tot de heidensehe wetgeving en
heidensche wijsbegeerte, ja den heiden-
schen godsdienst.
Is 'tniet hekend, dat ginds in de groote
stad aan de Seine de afschuwelijke Egypti
sche godin Isis weder haren tempel heeft
en Budha er zijne vereerders vindt? Heeft
niet de krankzinnig overleden wijsgeer
Nietzsche 't christendom verweten barm
hartigheid en medelijden in de wereld ge
bracht te hebben, Nietzsche, die tien jaren
in krankzinnigheid wegkwijnde en, o iro
nie der menschelijke wetenschapzoozeer
gin te vreezen dat hel tusschen mij en
die heeren een strijd op loven cn dood
zal worden."
Zonder moeite bereikte hij de woning
van den ouden Holm en nadat hij aan
gescheld had, werd hem de voordeur ge
opend door Anna, die hem vroeg wat hem
daarheen voerde.
„Is de heer Nieuwenheim nog altijd
hier?" vroeg hij.
„Ja, mijnheer, verlangt gij hem te spie
ken
„Ik ben zijn vriend Overbeek, en van
morgen uit Londen aangekomen om mij
te overtuigen of hij geen letsel had be
komen bij het spoorwegongeluk. Reeds
heeft men mij daaromtrent gerust gesteld;
maar ik zou hem toch gaarne zien."
„Wees dan zoo goed mij te volgen, en
zoolang in de spreekkamer te wachten.
Ik zal mijnheer Nieuwenheim gaan waar
schuwen."
Tien minuien later snelde Ernst het
vertrek binnen en drukte hij Maurits de
hand.
„Daaraan herken ik u weer geheel en
al," riep hij uit: „Bij het minste gevaar
uit een ander land over te komen, en
dat nog wel bij eene temperatuur als
deze."
„Ik dacht niet anders of gij waart zwaar
gekwetst," antwoordde de jonge man:
„Kon ik ook vermoeden dat gij voor uw
plezier zoudt blijven in een oord als dit?"
„Voor mijn genoegen zou ik dat zeker
lijk niet gedaan hebben," sprak Ernst, ter
behoefte aan medelijden had
Neen, het heidendom is niet doodj het
wordt van de daken verkondigd, het heeft
honderd monden, honderd tongenhet
glimlacht van het metaal, marmer en doek
der kunstenaars, het spreekt vleiend uit
zedelooze romans en tooneelstukken, het
spreekt gebiedend uit den mond der wet
gevers en staatslieden, het fluistert in de
loge der vrijmetselaars, het orakelt van
de leerstoelen der academies, het buldert
als stormgeloei in de vergaderingen der
vijanden van troon en altaar!
Tegen dat heidendom strijde ieder Chris
ten van karakter en overtuiging, niet alleen
aan zijn haard, maar ook in het openbare
leven, opdat de maatschappij van den
zuurdeesem des Christendoms doortrok
ken worde.
BELG1E.
Het gemeentebestuur van Laeken (een
der voorsteden van Brussel) heeft, volgens
de „XXième Siècle", definitief zijne goed
keuring gehecht aan de oprichting eener
officieele vereeniging tot het bouwen van
goedkoope werkmanswoningen.
De gemeente zal voor 100.000 francs
deelnemen in de vorming van het kapitaal
der vereeniging: het armbestuur voor
200.000 francs.
FRANKRIJK.
Het Hof van Cassatie deed gisteren uit
spraak in de revisie-aanvrage betreffende
het tweede veroordeelend vonnis van
Dreyfus door den krijgsraad van Rennes.
Het Hof vernietigde het vonnis van Ren
nes, en sprak Dreyfus vrij, zonder ver
wijzing naar een anderen krijgsraad.
De minister-president heeft aan het. Ka
binet voorgesteld, in beginsel te besluiten
Picquart tot brigade-generaal en Dreyfus
tot escadronscommandarit te bevorderen.
De Pressensé verlangt het legioen van
eer voor Dreyfus, en ontslag uit het leger
voor de officieren, betrokken bij de ge
pleegde valschheden.
Laf. De nonnen van het Clarissinen-
klooster te Marseille zijn gisteren door
troepen met geweld uit het klooster ge
zet. Zij vertrokken toen naar Italië, waar
zij zich te San Giuliano zullen vestigen
RUSLAND.
Roof op klaarlichten dag. Toen
dezer dagen te Warschau twee beambten
van de directie der Weichselspoorwtegen,
begeleid door twee soldaten in twee rij
tuigen geld naar de bank wilden brengen,
werden zij overvallen door een bende en
beschoten. De eene soldaat werd doodge
schoten, de tweede gewond; een der be
ambten, die voor 60.000 roebel aan hank-
wijl er eene sombere uitdrukking op zijn
gelaat kwam: „maar ik ben hier met
iemand wier leven nog in gevaar ver
keert."
„En die gij zeer goed aan de zorgen
van deze brave lieden over zoudt kunnen
laten, niet waar?" klonk het schertsend.
„Neen," antwoordde Nieuwenheim op
een toon vol ernst: „dat was niet moge
lijk; gij zult dat aanstonds inzien als ik
u zeg dat zij geen andere bescherming
alhier heeft dan een grijsaard en zijne
dochter, de jonge vrouw die gij daareven
lieDt gesproken, en dat zij bloot staat aan
gevaren zonder tal."
Overbeek liet de hand op den schouder
van zijn vriend rusten en zag hem ernstig
in het gelaat.
„Zeg mij eerlijk de waarheid, Ernst,"
sprak hij: „hebt gij deze vrouw lief?"
„Waarom vraagt gij mij dat?" luidde
het ontwijkend.
„Omdat van uw antwoord mijn eigen
oordeel af zal hangen. Gij weet dat ik
geheel andere droomen omtrent uwe toe
komst koesterde. Het zou mij gelukkig heb
ben gemaakt u tot zwager te hebben, se
dert zoolang reeds schijnt gij tot mijne
familie Ie behooren, dal het in mijne oogen
haast van zelf sprak dal het eenmaal zoo
wezen zou; maar ik weet ook dat wij in
dergelijke zaken niets op het lot vermo
gen. Ons hart beslist over onze toekomst.
Zeg mij dus de gulle waarheid,"
„Ik weet zelf niet goed welk gevoel
ik haar toedraag."
noten bij zich droeg, kon ontvluchten. De
misdadigers ontroofden aan den anderen
drie zakken met 6000 roebels in zilvergeld
en maakten zich vervolgens uit de voe
ten, zonder te worden achterhaald. En
zoo iets geschiedt op klaarlichten dag in
een groote stad als Wiarschau.
Toen Woensdagvoormiddag de onderbe
taalmeester Gasperowitsj, begeleid door
klerken en wakers, de trap van het ge
bouw der Groote Admiraliteit te Peters-
burg afdaalde met een geldtasch, 25,000
roebel inhoudende, bij zich, vuurden ver
scheidene personen met revolvers op hem
en zijne geleiders. Gasperowitsj en de wa
kers werden daardoor aan het hoofd ge
wond, terwijl de aanvallers de aan eerstge
noemde onlvallen tasch wegnamen en
verdwenen.
Op den spoorweg JaroslafMoskou
drongen twee mannen in een 3e klas
wagen, schoten een conducteur dood en
verwondden een beambte van een wagon-
fabriek, wien zij 27,000 roebel ontnamen.
Toen trokken zij aan de noodrem. De trein
slond stil en de twee mannen verdwenen
met het geld in het. bosch.
Van alle kanten komen er berichten
over brutale rooverijen. Wij hebben er
reeds ettelijke gemeld. Ziehier nog een
paar voorbeelden
Gisterenochtend deden de revolutionai
ren te Warchau gelijktijdig een aanval
op vier tapperijen en namen het kasgeld
mee. Een beambte werd er bij doodge
schoten. De roovers ontkwamen.
Te Warchau ook is op de binnenplaats
van het gebouw der staatsspoorwegen een
aanval gedaan op twee beambten, die,
door twee soldaten begeleid, geld vervoer
den. Een van de soldalen werd gedood,
de andere gewond. De aanvallers namen
drie zakken met 6000 roebel mee.
Er is wederom in Rusland een van die
opzienbarende moorden gepleegd, die tel
kens weer bewijzen met welk een geweld
het terrorisme te werk gaat en tot welke',
buitensporigheden de geest van anarchie
en oproer leidt. Het slachtoffer is nu weder
admiraal Tchouknine, de bevelvoerende
commandant van het Zwarte-zee-eskader.
Een malroos, die zich in hinderlaag had
gelegd, vuurde gisteren om één uur te
Sebastopol een revolverschot op hem, dat
den admiraal in de longen trof. Het slacht
offer werd naar het hospitaal gebracht,
waar bleek, dat zijn toestand ernstig is.
De kogel, die nog in de longen zit, be
lemmert de ademhaling. De admiraal is
intusschen overleden.
Hoe een patronaat werd opge
richt. In een afgelegen stedeke van het
Duitsche Rijnland begon een eenvoudige
pastoor op de volgende wijze het patro
naat voor te beTeiden:
Op zekeren Zondag kondigt hij van den
„En zij?"
„Is volkomen onverschillig voor mij."
Overbeek zag hem met bezorgden blik
aan en mompelde:
„Dat spijt mij, beste kerel; het spijt mij
meer dan ik u zeggen kan. Ik begrijp dat
men met alle gevaren den spot drijft, van
het oogenblik af waarop het geluk eener
gansche toekomst daarmede gemoeid is;
maai' zich op te offeren voor eene vrouw,
die zoodra" zij hersteld is een anderen le
vensweg zal volgen, en zich even weinig
om u bekommeren zal als om den eersten
den besten onbekende met wien het toeval
haai- voor eenige uren in aanraking bracht,
dat is waarlijk de ridderlijkheid wat al
te ver drijven. Wie zegt u daarenboven
welke een ontzettend geheim het leven
dierzelfde vrouw bevat Om zoo hard
nekkig door haar vijanden vervolgd te
worden, moet zij toch het een of ander
verricht hebben, dal maai' zelden in een
bestaan voorkomt. Ik bid u, denk aan
uwe moeder aleer gij u noodeloos voor
haar blootstelt."
„Ik blijf omdat ik haar liefheb," ant
woordde Ernst op somberen toon; „maar
ook al mocht ik volkomen onverschillig
voor haar wezen, zou ik mij nog niet vrij
achten thans deze woning te verlaten.
Dat zij hierheen gebracht werd was mijn
schuld en ik mag niet vergeten dat dit
huis tot dusverre bewoond werd door twee
stille, brave lieden, die niets van de we
reld vroegen dan hunne dagen in vrede
te eindigen. Zij namen haar op met dat
preekstoel af, dat na den namiddagdienst.
alle jongelingen van 14 tot 20 jaar zich
vóór de pastorie zouden verzamelen; hij
had plan met hen een interessant uit
stapje te maken.
Natuurlijk was geheel het jonge volkje
op bepaalden tijd ter plaatse.
Allen waren in gespannen verwachting
over hetgeen zou geboden worden.
In losse groepen toog men naar een
nabijgelegen boschheuvel vanwaar men
een heerlijk uitzicht had. Na een korte
rust onder de schaduwrijke boomen ver
klaarde de geestelijke wat het uitzicht zoo-
al merkwaardigs gaf: zooals de vorming
der heuvelen, der watervallen, wat de
ruïnen te beteekenen hadden, wanneer de
naastbijgelegen stad gesticht was, van
welke beleekenis die stad voor de streek
was enz. Hij wees verder op de beteeke-
nis van het woud, op de waarde van het
hout en keerde daarna, na een korte ver
maning, mei zijne jongens huiswaarts.
Alles was den jongelui interessant en
nieuw geweest; en wat hen vooral beval
len had, was het vertrouwelijke verkeer
met den geestelijke. Zij gevoelden zich
veel nader getrokken tot. den priester.
Natuurlijk luidde daarna de vraag, wan
neer men weder zoo'n gezelligen Zondag
middag hebben zou
Twee Zondagen gingen voorbij, zonder
dat de pastoor iets zeide; en de jongelin
gen werden al ongeduldig. Den dei'den
Zondag noodigde de pastoor weer de jon
gelui uit, maar ditmaal in de zaal van
een hotel. Hij hield een voordracht over
een reis door Zwitserland, welke hij met
lichtbeelden verduidelijkte. Na afloop der
voordracht bleef hij nog eenigen tijd met
de jongelui samen en beval hun de lezing
van sommige boeken over land- en vol
kenkunde aan. Het belang voor de zaak
was gewekt en de meeste jongelui lieten
boeken komen uit de katholieke lees
bibliotheek der naastbijgelegen stad.
Zoo deed de geestelijke iedere drie Zon
dagen een vrije samenkomst houden.
Weldra werden er apologetische en sociale
voordrachten gehouden, en werd in de
zaal een spel aangebracht en steeds werd
het gezellig onderhoud grooter.
Er werd tevens een spaarkas gesticht;
en tegen het einde van het jaar kon het
patronaat al in een daarvoor ingericht!
gebouw worden binnengebracht. In dat
gebouw werden lees- en recreatiezalen
aangelegd.
Daar vonden de jongelui gedurende den
Zondag-namiddag gezellig verkeer en
onderhoudverschillende ontwikkelende
platen over dier-, planten- en landbouw
kunde werden uit de tijdschriften geknipt,
aan de wanden opgehangen, en hun be-
teekenis werd nader verklaard.
Vakschriften en geschriften, die pp de
streek betrekking hadden weiden onder de
oogen der jongelui gebracht. Cursussen en
voordrachten vonden geregeld plaats. Het
patronaat was in vollen bloei. (Nbr.)
liefderijke vertrouwen waarmede men eene
gekwetste ree zou verplegen, overtuigd dat
het dier u niet in ruil voor uwe goedheid
zou verwonden. De haat der vijanden van
het meisje heeft zich natuurlijk ook tegen
hen gekant en zoolang zij onder hun dak
blijft verwijlen, acht ik ook hunne veilig
heid bedreigd. Mag ik mij dan wel verwijde
ren om elders gelukkig te zijn?"
„Neen, gij hebt gelijk. Ik had daarover
nog niet nagedacht, en op mijn woord,
indien ik vrij man was, geloof ik dat zij
van dit oogenblik af, twee in plaats van
één beschermer zou hebben."
De beide vrienden bleven nog geruimen
tijd met elkander praten; voortdurend be
zig over de zonderlinge gebeurtenissen
welke alle twee hadden doorleefd, om tot
de slotsom te geraken dat het voorzich
liger was de polilie nog niet in de zaak
le mengen. Hier, op deze eenzame, lande
lijke plek, zou men waarschijnlijk, als eeni
ge veiligheidsmaatregel een veldwachter
op de hoeve ingekwartierd hebben, die
er toch niet in geslaagd zou zijn het booze
opzet der schurken te verijdelen, en hen
nog slechls des te meer hebben verwoed.
Later eerst zou men van alles aangifte
doen, zoodra het jonge meisje vandaar
vervoerd zou kunnen wordenonder geen
voorwendsel mochten Lodewijk Holm en
zijne dochter gestraft worden voor hunne
menschlievendheid.
Verder bepaalde men dat Maurits reeds
in den loop van den middag met een
gewonen Irein Polderdijk zou verlaten, om